direct naar inhoud van 4.3 Ecologie
Plan: Hardick-Seckel
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20082400-0004

4.3 Ecologie

Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met de gevolgen voor de natuur. Met het in werking treden van de Flora- en Faunawet heeft de natuurtoets een sterker accent in de totale beoordeling van omgevingsaspecten in bestemmingsplannen gekregen. Het gaat daarbij met name om de gevolgen voor de flora en fauna van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. In dat verband is ook het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten van belang. Momenteel genieten zowel een groot deel van de flora en fauna zelf als de leefgebieden van diverse soorten wettelijke bescherming. Die bescherming vloeit voort uit zowel Europese als nationale regelgeving. Zo richt de EU-Habitatrichtlijn zich expliciet op de bescherming van de habitat van wilde planten en dieren en beschermt de EU-Vogelrichtlijn op soortgelijke wijze broed- en trekvogels. In het kader van deze richtlijnen heeft Nederland zogenoemde speciale beschermingszones (Natura 2000 gebieden) aangewezen. Daarnaast is de gebiedsbescherming, in de vorm van het aanwijzen van gebieden als beschermde natuurmonumenten, geregeld in de Natuurbeschermingswet. De bescherming van zowel inheemse als uitheemse plant- en diersoorten is geregeld in de Flora- en Faunawet. Op grond van deze wet zijn alle in het wild levende inheemse zoogdieren, vogels, amfibieƫn, reptielen en vissen beschermd. Uitzonderingen hierop vormen een aantal vissoorten waarop de Visserijwet van toepassing is en enkele schadelijke dieren (zwarte rat, bruine rat). Voor planten en insecten geldt dat slechts een beperkt aantal soorten beschermd zijn.

Ecologie en het plangebied "Hardick-Seckel"

Het plangebied "Hardick-Seckel" is niet gelegen binnen een gebied dat is aangewezen als Natura 2000 gebied of beschermd natuurmonument. In het plangebied en de ruimere omgeving daarvan, gelegen in het sterk verstedelijkte gebied binnen de Singels, is geen sprake van specifieke soortenrijkdom. In het plangebied zijn, met uitzondering van enkele te handhaven bomen, geen significante groene elementen aanwezig. Vanuit het oogpunt van ecologie zijn er derhalve geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.