direct naar inhoud van 2.6 Cultuurhistorie
Plan: Hardick-Seckel
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20082400-0004

2.6 Cultuurhistorie

2.6.1 Archeologie

In 1992 ondertekenden 20 Europese staten, waaronder Nederland, het Verdrag van Malta of - zoals het officieel heet - het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed. Het verdrag werd in 1998 door een goedkeuringswet bekrachtigd maar is pas recentelijk in nieuwe wetgeving vertaald (Wet op de Archeologische Monumentenzorg). Het verdrag kent de volgende uitgangspunten:

  • Archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem bewaren;
  • Vroeg in de ruimtelijke ordening al rekening houden met archeologie;
  • Bodemverstoorders betalen archeologisch vooronderzoek en mogelijke opgravingen.

Dat er veelal al voor de inwerkingtreding van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (nu integraal opgenomen in de Monumentenwet) gewerkt wordt in de geest van het Verdrag van Malta komt mede doordat veel provincies hieromtrent beleid hebben geformuleerd. Met betrekking tot het nieuwe archeologische bestel heeft de provincie een toetsende en kaderstellende rol. De provincie Overijssel heeft in de nota "Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen" hierover aangegeven dat vanaf het begin van de planvorming rekening moet worden gehouden met cultuurhistorische waarden, waar de archeologische waarden nadrukkelijk deel van uit maken. Archeologische en cultuurhistorische elementen worden in een vroeg stadium van de ruimtelijke planvorming meegenomen. Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met aardkundige waarden. De nieuwe archeologische wetgeving, zoals vastgelegd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg, legt de zorgplicht voor het archeologisch erfgoed bij gemeenten en bepaalt dat archeologie voortaan binnen het instrumentarium van de ruimtelijke ordening dient te worden meegewogen. De kern van de nieuwe wetgeving is als volgt:

  • Het Rijk blijft verantwoordelijk voor de afgifte van monumentenvergunningen en voor de aanwijzing van archeologische rijksmonumenten;
  • De provincie kan archeologische attentiegebieden aanwijzen die moeten worden opgenomen in een bestemmingsplan van een gemeente en kan verplichtingen opleggen bij ontgrondingen;
  • De gemeente kan archeologische verplichtingen verbinden aan bouw-, sloop- en aanlegvergunningen;
  • De nieuwe regels gelden alleen bij nieuwe bestemmingsplannen alsmede bij wijzigingen en ontheffingen van bestaande bestemmingsplannen.

De gemeente heeft ten aanzien van het omgaan met archeologie een substantiële inhoudelijke beleidsruimte toegewezen gekregen om belangenafwegingen te maken. De nieuwe wet impliceert voor gemeenten het volgende:

  • Voor alle bodemverstoringen binnen de archeologische contouren op de bestemmingsplankaarten geldt een vergunningstelsel;
  • De vergunningaanvrager is financieel en operationeel verantwoordelijk;
  • De gemeente stelt de eisen en handhaaft ze.

Archeologiebeleid gemeente Enschede

Op 28 januari 2008 is door de gemeenteraad van Enschede het gemeentelijk archeologiebeleid vastgesteld. Hierin is opgenomen hoe Enschede vorm geeft aan "het rekening houden met archeologie". Op basis van het beleid dient archeologie op een dusdanig vroeg tijdstip te worden betrokken bij planontwikkelingen en/of aanvragen voor bouw-, sloop- of aanlegvergunningen dat de risico's voorafgaand aan de werkzaamheden in kaart kunnen worden gebracht. Hierbij is het van belang dat inzicht bestaat in de archeologische verwachtingswaarde en de trefkans dat waardevolle archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn. Daarbij geldt dat de geologie, de geomorfologie en de aard van de bodem zeer bepalend zijn voor de archeologische verwachtingswaarde. Gesteld kan worden dat tot de Middeleeuwen nederzettingen meestal gelegen waren op hooggelegen gronden (stroomruggen en oeverwallen). In de Middeleeuwen en daarna heeft zich op een deel van deze gronden een esdek gevormd. In deze hoger gelegen gebieden zijn resten van nederzettingen uit diverse periodes te verwachten. Op basis van kennis over het hiervoor genoemde kan een indicatie worden gegeven over hoe groot de kans is dat ergens waardevolle zaken in de bodem aanwezig zijn. Deze indicaties staan op de Algemene Archeologische Verwachtingskaart van de gemeente Enschede aangegeven. De Algemene Archeologische Verwachtingskaart is opgebouwd uit aparte verwachtingskaarten voor de periode waarin de mensen als jagers en verzamelaars leefden en voor de periode waarin mensen sedentair gingen leven als landbouwers. Daarnaast zijn ontgrondingsgegevens en historische elementen, zoals hoeven, molens en landweren, toegevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20082400-0004_0009.jpg"

afbeelding: fragment Archeologische Verwachtingskaart, locatie "Hardick & Seckel"

Archeologie en het plangebied "Hardick-Seckel"

Uit de Archeologische Verwachtingskaart van de gemeente Enschede blijkt dat het plangebied "Hardick-Seckel" is gelegen in een gebied met zowel middelhoge als hoge verwachtingswaarde voor de periode van de landbouwers (Midden-Neolithicum tot en met de Middeleeuwen). Omdat het plangebied niet in een oever-/ overgangszone van een dekzandrug naar een beek of rivier ligt is de verwachting voor de periode van de jagers en verzamelaars (Paleolithicum tot Midden-Neolithicum) laag. In en rond het plangebied zijn geen bekende archeologische vindplaatsen of archeologische monumenten aanwezig die middels het bestemmingsplan dienen te worden beschermd. De verwachting is tevens dat de bodem reeds voor een groot deel is verstoord bij de aanleg en sloop van het industrieterrein.

Voor gronden met een middelhoge en hoge verwachtingswaarde geldt een archeologische onderzoeksplicht. In het kader van het bestemmingsplan "Hardick-Seckel" is door onderzoeks- en adviesbureau BAAC een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoeksrapport (projectnr. V-08.0099, d.d. april 2008) blijkt dat op basis van de resultaten van het veldonderzoek de archeologische verwachting voor alle perioden naar beneden toe kan worden bijgesteld. De conclusie van het rapport is dat de kans op het in het plangebied aantreffen van archeologische resten in-situ klein is omdat de bodem ter plaatse in grote mate is verstoord tot onder het archeologisch relevante niveau en er in het gebied al veel bebouwing is gesloopt. Dit betekent dat door de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied waarschijnlijk geen archeologische resten worden bedreigd en een archeologisch vervolgonderzoek derhalve niet noodzakelijk is. Mochten tijdens de grond- en/of bouwwerkzaamheden ter plaatse toch archeologische resten worden aangetroffen, dan geldt op grond van de Monumentenwet de meldingsplicht bij de gemeente. Het archeologisch onderzoeksproces zal dan alsnog in werking treden.

Op basis van het onderzoeksrapport van BAAC heeft het bevoegd gezag bij selectiebesluit de grond vrijgegeven. Vanuit het oogpunt van archeologie zijn er dan ook geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

2.6.2 Monumenten

In het plangebied "Hardick-Seckel" zijn de volgende gemeentelijke monumenten gelegen:

  • Sumatrastraat 61
  • Sumatrastraat 63
  • Sumatrastraat 65
  • Sumatrastraat 67
  • Sumatrastraat 69
  • Sumatrastraat 71

Het betreft hier zogenaamde afdakswoningen die rond 1900 gebouwd zijn. Deze woningen zijn gelegen in een arbeiderswijk, aan de rand van het voormalige Enschedese industrieterrein. Dit type arbeiderswoningen is erg zeldzaam in deze regio. Achter de woningen staan bijbehorende schuren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20082400-0004_0010.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20082400-0004_0011.jpg"  

afbeeldingen: Afdakswoningen Sumatrastraat 61 t/m 71