direct naar inhoud van Artikel 33 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Plan: Buitengebied Zuidoost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20080358-0003

Artikel 33 Leiding - Hoogspanningsverbinding

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding-Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van bovengrondse hoogspanningsverbindingen met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

33.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen op gronden met deze dubbelbestemming geen woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen worden gebouwd.
  • b. Daar waar het bestemmingsvlak "Leiding - Hoogspanningsverbinding" in het plan een breedte heeft van 290 meter, geldt - in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen - voor een strook grond met een breedte van 30 meter ter weerszijden van de in het plan opgenomen aanduiding 'Leiding - Hoogspanningsverbinding', een verbod voor het oprichten van bouwwerken.
  • c. Daar waar het bestemmingsvlak "Leiding - Hoogspanningsverbinding" in het plan een breedte heeft van 100 meter, geldt - in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen - voor een strook grond met een breedte van 15 meter ter weerszijden van de in het plan opgenomen aanduiding "Leiding - Hoogspanningsverbinding", een verbod voor het oprichten van bouwwerken.
  • d. Van de onder b en c van dit lid beschreven verboden is uitgezonderd:
    • 1. de oprichting van bouwwerken ten behoeve van de elektriciteitsvoorziening, waarvoor een maximale bouwhoogte geldt van 50 meter;
    • 2. het bouwen van nutsvoorzieningen, waarvoor een maximale goothoogte van 3 meter, een maximale bouwhoogte van 5 meter en een oppervlakte (per bouwwerk) van maximaal 25 m² geldt.

33.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 33.2, zodat kan worden gebouwd ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en), mits dit vanuit een oogpunt van de volksgezondheid, c.q. het doelmatig functioneren van de bovengrondse hoogspanningsverbinding geen bezwaren ontmoet en er vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de leiding.

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Daar waar het bestemmingsvlak "Leiding - Hoogspanningsverbinding" in het plan een breedte heeft van 290 meter, is het binnen een strook van 30 meter ter weerszijden van de in het plan opgenomen aanduiding "Leiding - Hoogspanningsverbinding" niet toegestaan om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
    • 1. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting en/of bomen;
    • 2. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur;
    • 3. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
    • 4. het ophogen en egaliseren, bodemverlaging of afgraven of anderszins wijzigen in maaiveld- en weghoogte.
  • b. Daar waar het bestemmingsvlak "Leiding - Hoogspanningsverbinding" in het plan een breedte heeft van 100 meter, is het binnen een strook van 15 meter ter weerszijden van de in het plan opgenomen aanduiding "Leiding - Hoogspanningsverbinding" niet toegestaan om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
    • 1. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting en/of bomen;
    • 2. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur;
    • 3. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
    • 4. het ophogen en egaliseren, bodemverlaging of afgraven of anderszins wijzigen in maaiveld- en weghoogte.
  • c. De onder a en b bedoelde verboden gelden niet voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer van de grond betreffen, of die reeds is uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt.
  • d. De werken en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de hoogspanningsverbinding en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.
  • e. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder a, wordt het advies ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.