direct naar inhoud van Artikel 20 Recreatie - Dagrecreatie
Plan: Buitengebied Zuidoost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20080358-0003

Artikel 20 Recreatie - Dagrecreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Basisbestemming

De voor Recreatie - Dagrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor dagrecreatie, met daaraan ondergeschikt:

  • a. wegen, voet- en fietspaden,
  • b. ondergrondse infrastructurele voorzieningen (hoogspanningsverbindingen en hoge druk aardgastransportleidingen uitgezonderd);
  • c. evenementen,

met de daarbij behorende:

  • d. bouwwerken,
  • e. terreinen en
  • f. voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, toiletgebouwen, kiosken, groenvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.

20.1.2 Toegestaan medegebruik ter plaatse van functie-aanduidingen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'skibaan' zijn de gronden tevens bestemd voor de instandhouding van een skibaan met een hoogte van maximaal 30 meter.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van water- waterskibaan" zijn de gronden bestemd voor de instandhouding van een gebouw ten behoeve van de waterskibaan en daarbij behorende horeca.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zijn de gronden tevens bestemd voor de bouw en instandhouding van een bedrijfswoning, met dien verstande dat binnen het gebied waarvoor de aanduiding is opgenomen, maximaal 1 bedrijfswoning is toegestaan. Indien er op de plankaart twee aanduidingen "bedrijfswoning" zijn weergegeven binnen een gebied zijn twee dienstwoningen toegestaan. De adressen van de bedrijfswoningen zijn Jacobsrietweg 180, Jacobsrietweg 184 en Blikkersmaatweg 17.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zijn de gronden tevens bestemd voor mantelzorg.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca' zijn de gronden tevens bestemd voor horecabedrijven, die zijn genoemd in de categorie 1 uit de Hoofdgroep Horeca van de bij deze regels behorende lijst van bedrijfstypen (bijlage 1), met uitzondering van een hotel.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 20.1.
  • b. Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 20.2.2, 20.2.3 en 20.2.4 mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd, mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot. Het in de vorige volzin bepaalde geldt niet voor bouwwerken, die zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende plan en niet krachtens de overgangsbepalingen van dat plan waren toegestaan.

20.2.2 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. Gebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een op de kaart aangegeven bouwvlak.
  • b. Buiten het bouwvlak mogen maximaal drie kiosken worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 35 m2 en een maximale bouwhoogte van 3 meter.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag bij de bouw van gebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde de aangegeven bouwhoogte niet worden overschreden.
  • d. Bedrijfswoningen dienen vrijstaand te worden gebouwd. De inhoud van een bedrijfswoning mag ten hoogste 900 m³ en de goothoogte maximaal 6 meter bedragen, met dien verstande dat bij het bepalen van de inhoud van de bedrijfswoning, de in de bedrijfswoning aanwezige ruimten die ten dienste staan van het bedrijf onverkort meetellen. Voor bestaande bedrijfswoningen, die onderdeel uitmaken van een (groter) hoofdgebouw, geldt dat zij mogen worden gehandhaafd, vernieuwd en vergroot, met dien verstaande dat voor die bedrijfwoningen een afwijkende maximale inhoudsmaat van toepassing is van 750 m³. Voor bedrijfswoningen geldt, in afwijking van het bepaalde onder b van dit lid, een maximale bouwhoogte van 10 meter.
  • e. Per bouwvlak mogen bij bedrijfswoningen behorende bijbehorende bouwwerken worden gebouwd. Voor bij bedrijfswoningen behorende bijbehorende bouwwerken geldt dat de gezamenlijke oppervlakte maximaal 100 m² per wooneenheid mag bedragen, dat de toegestane maximale goothoogte 3 meter en -in afwijking van het bepaalde onder b van dit lid- de maximale bouwhoogte 6 meter mag bedragen.

20.2.3 Nutsvoorzieiningen

In afwijking van het bepaalde in 20.2.2 en 20.2.4 gelden voor het bouwen van nutsvoorzieningen de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen.

20.2.4 Overige, niet eerder genoemde, bouwwerken

Voor overige, niet eerder genoemde, bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor de bouw van een skilift, ter plaatse van de aanduiding 'skibaan', geldt een maximale bouwhoogte van 5 meter;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van kunstobjecten, vlaggen- en lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van niet eerder genoemde overige bouwwerken mag maximaal 5 meter bedragen.

20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Omschrijving bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 20.2.2, onder a, voor de bouw van een schuilhut, met dien verstande dat:
    • 1. er binnen het bestemmingsvlak maximaal 2 schuilhutten aanwezig mogen zijn,
    • 2. de oppervlakte van een schuilhut maximaal 15 m² bedraagt;
    • 3. de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.
  • b. 20.2.2, onder c, voor het inpandig splitsen van een bestaande bedrijfswoning in twee woningen, indien dit hoofdgebouw een inhoudsmaat heeft van meer dan 1000 m³, met dien verstande dat de inhoud hierbij niet mag worden vergroot en dat de bestaande karakteristiek van het hoofdgebouw, bepaald door de bouw- en goothoogte en dakvorm, moet worden gehandhaafd.

20.3.2 Nadere voorwaarden

Aan de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in lid 20.3.1 sub b worden de volgende voorwaarden gesteld:

  • a. de inpassing in het landschap moet op zorgvuldige wijze plaatsvinden; bij de beoordeling van het effect van ontwikkelingen op de ruimtelijke kwaliteit is het landschapstype waarbinnen de ontwikkeling plaatsvindt en het hiervoor opgestelde koesteransicht richtinggevend. De landschapstypenkaart en bijbehorende koesteransichten maken als bijlage 3 onderdeel uit van deze regels;
  • b. de afwijking mag niet toegepast worden binnen de Ecologische Hoofstructuur (EHS), zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel.
20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie.