direct naar inhoud van Planregels
Plan: Colmschate e.o. wijziging Hockeyhal Leo Halleweg 3
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.W033-OW01

Planregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze planregels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het wijzigingsplan Colmschate e.o. wijziging Hockeyhal Leo Halleweg 3 met identificatienummer NL.IMRO.0150.W033-OW01 van de gemeente Deventer.

1.2 wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels (en de daarbij behorende bijlagen);

1.3 bestemmingsplan:

het bestemmingsplan "Colmschate e.o.", met identificatienummer NL.IMRO.0150.W033-OW01, van de gemeente Deventer. De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en de daarbij behorende bijlagen);

1.4 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.5 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.6 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.7 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.8 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.9 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.10 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.11 dak:

iedere bovenbeëindiging van een bouwwerk;

1.12 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.13 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.14 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.15 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein ter hoogte van die hoofdingang, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.
1.16 wijziging:

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de diepte van een aan- of uitbouw:

de diepte van een aan- of uitbouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten.

2.4 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Sport

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen;
  • b. kinderopvang, uitsluitend indien omgevingsvergunning is verleend zoals bedoeld in artikel 3.4;
  • c. medische en/of therapeutische praktijken, uitsluitend indien omgevingsvergunning is verleend zoals bedoeld in artikel 3.4;
  • d. een horecabedrijf dat in de van deze planregels deel uitmakende bijlage 3. Staat van horecaactiviteiten is aangeduid als categorie 3b;
  • e. boswallen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - boswal';

met de daarbij behorende

  • f. speelvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen in de vorm van tuinen, erven, plantsoenen, groenstroken;
  • h. water;
  • i. verkeersvoorzieningen in de vorm van wegen, voet- en rijwielpaden, inritten, parkeer- en ontsluitingsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. op de tot 'Sport' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.2 sub a mogen gebouwen buiten het bouwvlak worden opgericht met een gezamenlijk oppervlak van maximaal 50 m2, een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • d. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van ballenvangers, vlaggenmasten en antennes mag niet meer dan 18 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van tribunes mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in::

  • a. artikel 3.2.2 onder a en worden toegestaan dat gebouwen worden opgericht waarbij de bebouwingsgrens wordt overschreden;
  • b. artikel 3.2.3 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van lichtmasten mag worden verhoogd tot 18 m.
3.3.2 Toepassingsregels

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie op aangrenzende gronden;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 3.1 onder b en worden toegestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van kinderopvang;
  • b. artikel 3.1 onder c en worden toegestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van medische en/of therapeutische praktijken;
  • c. artikel 3.1 onder e en worden toegestaan dat de gronden worden gebruikt ten behoeve van het verwezenlijken van de bestemming als genoemd in artikel 3.1 onder a.
3.4.2 Toepassingsregels

De in het vorige artikel genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van het meest doelmatige gebruik van de gronden;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Bestaande afstanden en maten

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand van bouwwerken, die rechtens tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal voorgeschreven respectievelijk maximaal toegestaan.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • c. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van bewoning.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

7.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels en worden toegestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsregels worden toegestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

Artikel 8 Algemene wijzigingsregels

8.1 Bevoegdheid
8.1.1 Wijziging bestemmings- en bouwvlakken

Burgemeester en wethouders kunnen het plan overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in die zin dat de situering en de vorm van de aangegeven bestemmingsvlak en bouwvlakken worden gewijzigd dan wel nieuwe bouwvlakken worden aangegeven, mits:

  • a. de geluidsbelasting vanwege het weg - en railverkeer van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 5. de sociale veiligheid.

 

Artikel 9 Overige regels

9.1 Dit plan is een gedeeltelijke wijziging van de verbeelding van het bestemmingsplan "Colmschate e.o." dat door de Gemeenteraad van Deventer is vastgesteld op 9 augustus 2012 voor wat betreft het deel van de hockeyvelden dat is vervat op de verbeelding van dit wijzigingsplan.

9.2 Op dit wijzigingsplan zijn van toepassing de regels welke deel uitmaken van het bestemmingsplan "Colmschate e.o.", met dien verstande dat de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan "Colmschate e.o." worden herzien, zoals aangegeven in de regels en op de verbeelding van dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Colmschate e.o. wijziging Hockeyhal Leo Halleweg 3'.