direct naar inhoud van 3.2 Beleidskaders
Plan: Gooiermars natuurgebieden
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.W007-VG01

3.2 Beleidskaders

Rijksbeleid

Natura 2000 is een Europees netwerk van waardevolle, te beschermen natuurgebieden die zijn aangewezen onder de Vogel- en/of Habitatrichtlijn. Doel is de achteruitgang van de biodiversiteit een halt toe te roepen. Het projectgebied ligt niet binnen de invloedssfeer van een Natura 2000- gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied zijn de IJsseluiterwaarden aan de westkant van Deventer. De uiterwaarden zijn wat biotoop betreft niet te vergelijken met de Gooiermars.

Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel 2009

De Omgevingsvisie is in juli 2009 vastgesteld als structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening. Het betreft het integrale, provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De rode draden van de Omgevingsvisie zijn ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Om de provinciale ambities te bereiken wordt gebruik gemaakt van het uitvoeringsmodel. Deze is weergegeven in onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W007-VG01_0004.jpg"

figuur 4 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie provincie Overijssel

Het uitvoeringsmodel is gebaseerd op de bestuursfilosofie van vitale coalities: met partners een gezamenlijke visie of doel delen en dan ieder in eigen verantwoordelijkheidssfeer in actie komen. Alle uitvoeringsacties zijn te plaatsen in de samenhang van (1) Generieke beleidskeuzes, (2) Ontwikkelings- en beleidsperspectieven en (3) Gebiedskenmerken. De omschreven drie niveaus sturen op basis van een inhoudelijke ontwikkelingsvisie, of, waar en hoe een ruimtelijke ontwikkeling gerealiseerd kan worden.

  • 1. Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit keuzes van EU, rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalend zijn of ontwikkelingen nodig, dan wel mogelijk zijn. Er wordt onder andere gebruik gemaakt van de SER-ladder. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden.

  • 2. De beleidsambities van de provincie voor dit gebied zijn verwoord in de ontwikkelingsperspectieven. Voor het plangebied geldt het ontwikkelingsperspectief 'realisatie groene hoofdstructuur', zie onderstaande figuur. Het belangrijkste accent op de visie hier is de ontwikkeling van nieuwe, nog te realiseren natuur. Het andere perspectief dat geldt is 'stadsrandgebied'. Dit betreft een gebiedsconditie die benut kan worden. De sterke relatie tussen stad, in dit geval Deventer, en land is hierbij van belang.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W007-VG01_0005.jpg"

Figuur 5 Gebiedskenmerken Omgevingsvisie provincie Overijssel 

  • 3. Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het plangebied kent volgens de Gebiedskenmerkencatalogus de volgende gebiedskenmerken:

a. natuurlijke laag: het plangebied ligt op dekzandvlaktes en ruggen en in beekdalen en natte laagtes. De bijbehorende ambitie op dekzandvlaktes en ruggen is de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door beplanting met natuurlijke soorten.
De beekdalen en natte laagtes zijn belangrijke ruimtelijke en functionele dragers van de zandgebieden. De beken voeren het water af naar lager gelegen delen, maar vormen ook belangrijke verbindingen voor mens, plant en dier. Samenhang en dynamiek zijn belangrijk voor het functioneren van het watersysteem.

b. laag van het agrarisch cultuurlandschap: het plangebied valt landschappelijk gezien binnen het maten- en flierenlandschap en het jonge heide- en broekontginningslandschap.
Het maten- en flierenlandschap kenmerkt zich door het hoge waterpijl, het onbebouwde karakter, de continuïteit van de beekloop, het lineaire landschap met open ‘kamers’ en coulissen en de duidelijk zichtbare overgang naar hogere gronden.
De ambitie is de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden een stevige impuls te geven en soms een ontwikkeling wanneer dat mogelijk is. Ten opzichte van omliggend essen- en hoevenlandschap zijn de landbouwontginningen relatief open ruimtes, deels omzoomd door boscomplex. De dragende structuren worden gevormd door landschappelijke raamwerken van lanen, bosstroken en waterlopen, die de rechtlijnige ontginningsstructuren versterken.

c. stedelijke laag: het plangebied wordt niet aangeduid in de stedelijke laag

d. lust- en leisurelaag: het plangebied is aangeduid als bijzondere plek, te weten stads- en dorpsranden. Het gaat om een locatie met sterke relatie tussen de stad en het land. De bewoners kunnen hiervan profiteren.

Het wijzigingsplan heeft geen nadelige invloed op deze gebiedskenmerken.

Conclusie voor het plangebied

De ontwikkeling van Natuur in de Gooiermars past binnen de Omgevingsvisie provincie Overijssel.

Omgevingsverordening

Om het beleid dat is verwoord in de Omgevingsvisie door te laten werken is de Omgevingsverordening opgesteld. De Omgevingsverordening is vastgesteld in juli 2009.

Meer dan in voorgaande verordeningen is het uitgangspunt van de Omgevingsverordening dat er niet méér geregeld wordt dan nodig is voor het beleid, zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk ruimte om daaraan een nadere invulling te geven. Wat elders geregeld wordt - bijvoorbeeld door het Rijk - wordt niet nog eens dubbel geregeld in deze verordening. Daarmee voorkomt de provincie extra regeldruk.

Het uitgangspunt 'decentraal wat kan, centraal wat moet' is ook toegepast bij de flexibiliteitbepalingen in deze verordening. Waar mogelijk zijn afwijkingsmogelijkheden toegepast in plaats van ontheffingsbepalingen. Ook heeft de provincie zoveel mogelijk gekozen voor positief geformuleerde voorwaarden. De Omgevingsverordening geeft regels voor:

  • de provinciale adviescommissie (regelt instelling, taken en werkwijze van de Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving);
  • gemeentelijke ruimtelijke plannen (geeft instructies aan gemeenteraden over de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen);
  • grondwaterbescherming, bodemsanering en ontgrondingen (gericht op burgers, bedrijven en instellingen);
  • kwantitatief en kwalitatief waterbeheer (geeft instructies aan Waterschappen);
  • verkeer (regeling voor provinciale wegen en scheepvaartwegen).

Het plangebied maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur, "nieuwe natuur, nog te realiseren". Ook zijn er ontwikkelingsperspectieven benoemd waarvan het plangebied, net als bij de Omgevingsvisie, ligt in "nieuwe natuur, nog te realiseren". Zie onderstaande figuur 6.
Het accent “nieuwe natuur, nog te realiseren” heeft betrekking op de doelstelling om in deze gebieden nieuwe nauur te realiseren. Volgens de omgevingsverordening (artikel 2.7.3) strekken bestemmingsplannen uitsluitend tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van gebieden behorend tot de gebiedscategorieën bestaande natuur en nieuwe gerealiseerde natuur.

Het plangebied is aangewezen als boringsvrije zone diep pakket van Salland. Het plan maakt onderdeel uit van dijkring 53 voor wat betreft de waterveiligheid. De provincie eist in dat geval een overstromingsrisicoparagraaf . Het plan maakt onderdeel uit van een primair Watergebied. (zie 3.7 Waterhuishouding ).
Voorts ligt het plan op basis van externe veiligheid in een laagvliegroute. Dit levert geen belemmering op, aangezien dit bestemmingsplan geen hoge bebouwing toestaat.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W007-VG01_0006.jpg"

Figuur 6. Het plangebied in de Omgevingsverordening

Inmiddels is de begrenzing voor de EHS aangepast, zodat alle natuur binnen de EHS ligt.Zie onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W007-VG01_0007.jpg"

Figuur 7, Herijkte EHS 2009
Lichtgroen; bestaande natuur en gerealiseerde nieuwe natuur
Donkergroen: juridische en bestuurlijke verplichtingen (bruto)

Conclusie voor het plangebied

Het ontwikkelingsperspectief verzet zich niet tegen de voorgenomen ontwikkeling.

Natuurbeleid provincie Overijssel

Het vastgestelde Natuurbeheerplan 2011 schrijft over Salland het volgende:
“Naast de droge dekzanden bestonden er nattere zones met kwelwater of stagnerend regenwater. Van oudsher was de kwel het sterkst in een zone waar het grondwater afkomstig van de Veluwe en die van de Sallandse Heuvelrug gezamenlijk uittrad. Hier bevinden zich nu nog een aantal kwelgebieden (o.a. Pleegsterweiden/Schoonheten, Gooiermars en Wolbroeken).”
Over Gooiermars staat ook het volgende:
“De Gooiermars is eveneens een belangrijk kwelgebied. Ook hier werden nog diverse kwelindicatoren aangetroffen.”

Het gebied Gooiermars vormt een onderdeel van de Ecolgische Hoofd Structuur (Hierna: EHS) in Overijssel. In het Natuurbeheerplan 2011 van de provincie staat over de EHS het volgende:
“Belangrijk instrument voor de realisatie van de biodiversiteitdoelstellingen is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een netwerk van natuurgebieden, agrarische beheergebieden en verbindingszones. Hierbinnen kan de uitwisseling van soorten optimaal plaatsvinden en wordt de biodiversiteit verbeterd. De landelijke doelstellingen voor de EHS zijn verder uitgewerkt in de Nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur (2000) en in de Nota Ruimte (2004)”.

Gemeentelijk beleid

Masterplan Zandwetering

In 2007 is Masterplan voor het gebied van de Zandwetering binnen de gemeente Deventer vastgesteld. Het doel van het Masterplan is het realiseren van een aantrekkelijk en herkenbaar gebied waarin recreatie, duurzaam waterbeheer, natuur, landbouw en stedelijke functies naast elkaar een plek krijgen.
In het Masterplan Zandwetering heeft de Zandwetering een corridorfunctie gekregen tussen het EHS-kerngebied Oostermaat en het kerngebied bij Diepenveen. De kamsalamander, de waterspitsmuis en de ijsvogelvlinder dienen voor de inrichting van deze corridor als gidssoorten. Voor het deelgebied Gooiermars is een uitwerkingsplan gemaakt. Dit uitwerkingsplan is in overleg met de agrariërs en grondeigenaren in het gebied tot stand gekomen. De uitvoering van het Masterplan Zandwetering is gericht op een duurzaam ingerichte stadsrand met water als leidend principe. In de Gooiermars zijn vrijwel alle werkzaamheden inmiddels uitgevoerd. Het gaat hierbij om het vergraven van watergangen, percelen voor waterberging, de aanleg van helofytenfilters, het creëren van natuurvriendelijke oevers, de aanleg van poelen voor de kamsalamander, het herstellen en versterken van houtwallen en de aanleg van een recreatieroute.