direct naar inhoud van 3.4 Archeologie
Plan: Biesterveldsweg 1, wijzigingsplan woningsplitsing
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.W006-VG01

3.4 Archeologie

Naast de cultuurhistorische waarden dienen ook de archeologische (verwachtings)waarden te worden meegewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. Dit is vastgelegd in de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ, 1 september 2007). Doel van deze wet is: "bescherming van aanwezige en te verwachten archeologische waarden door het reguleren van bodemverstorende activiteiten".

Beschrijving fysieke natuurlijke omgeving

Afbakening van het gebied

Het bestemmingsplangebied wordt gevormd door de percelen 3894 en 3965, kadastrale gemeente Diepenveen, sectie D. Het plangebied wordt in het noorden begrensd door de Biesterveldsweg en in het zuiden door de Spanjaardsdijk.

Grondgebruik

Het bestemmingsplangebied is gedeeltelijk bebouwd met een erf, woning, bijgebouwen. Daarnaast is het in gebruik als grasgrond en akkergebied.

Geomorfologie

Het natuurlijk landschap van het buitengebied van de gemeente Deventer bestaat grotendeels uit dekzand. De basis van dit landschap wordt gevormd door een Pleistoceen rivierlandschap. Als gevolg van opeenvolgende sedimentatie en erosie door afwisselend wind en water is in het pleniglaciaal (73.000 - 12.500 BP) een terrassenlandschap ontstaan. In het laat glaciaal (12.500 - ca. 10.000 BP) is over dit terrassenlandschap als gevolg van (vaak lokale) verstuiving in de laatste ijstijd een pakket dekzand (jong dekzand) afgezet. Deze laag stuifzand vormde op de terrassen en in de oude rivierdalen kenmerkende ruggen en koppen. Vaak waren de dekzandruggen al vanaf de prehistorie door mensen in gebruik. De lager gelegen delen zijn veel minder intensief gebruikt. Vaak werden deze pas in de late middeleeuwen en nieuwe tijd intensief bewoond.

Het bestemmingsplangebied ligt op een dekzandwelving (3L5) ten zuiden van een kleine hoge stuifzandduin (4L8) en ten noordoosten van een kleine hoge dekzandduin (4K14). Ten zuiden hiervan ligt het beekdal van de Borgeler Leide. Op de fysisch-geografische kaart van Zuidwest Salland staat aangegeven dat het noordwestelijke deel van het terrein is afgegraven. De dekzandwelving was in het verleden geschikt voor bewoning, maar zal minder in trek zijn geweest dan de hogere dekzandduinen in de omgeving.

Volgens het concept voor de nieuwe geomorfologische kaart voor de gemeente Deventer (opgesteld door RAAP ) is het gebied gelegen op een fluviatiel terrasrest met (oud) dekzand. De noordoostelijke rand van het bestemmingsplangebied ligt op de rand van het gebied van stuifzand en dekzandruggen en -koppen (zie afb.1.).

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W006-VG01_0010.png"Afb. 1. Uitsnede van de vernieuwde geomorfologische kaart met het bestemmingsplangebied

Beschrijving archeologische en historische elementen

Prehistorie

Er zijn in het bestemmingsplangebied geen archeologische vindplaatsen uit de prehistorie bekend. Ongeveer 770 m ten noordwesten van het bestemmingsplangebied, langs de Waterdijk, op lage dekzandduin waar het gebied aan grenst, is mesolithisch vuursteen gevonden (project 1032). Ook bij het archeologisch vooronderzoek op de locatie van het tracé van de N348 en het gebied ten westen daarvan (project 204 en 252, veldverkenning en booronderzoek) zijn prehistorisch vuursteenmateriaal en laatprehistorisch aardewerk aangetroffen. Deze zijn waarschijnlijk afkomstig van in de jaren 1950-1970 afgeschoven zandkoppen in het gebied.

De verwachting voor resten uit de prehistorie tot en met de vroege middeleeuwen in het bestemmingsplangebied is vanwege deze recente verstoring en ligging op een dekzandwelving/fluviatiele terrasrest daarom laag op de vernieuwde archeologische verwachtingskaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W006-VG01_0011.png"

Afb. 2. Uitsnede van de vernieuwde archeologische verwachting van de Biesterveldsweg 1

Middeleeuwen en nieuwe tijd

De te splitsen woning in het bestemmingsplangebied is de historische boerderij Groot Velde, waarvan de eerste vermelding dateert uit 1230. De boerderij was vanaf dat moment eeuwenlang eigendom van het kapittel van de Lebuïnuskerk in Deventer, later kwam het in bezit van de stad Deventer. Bij het archeologisch vooronderzoek in het tracé van de N348 (project 204, veldverkenning en booronderzoek) zijn ter hoogte van deze boerderij scherven van keramiek uit de 12de en 14de eeuw aangetroffen, die mogelijk met dit erf in verband kunnen worden gebracht.

Op de huidige verwachtingskaart is rond historische boerderijen een bufferzone van 100 meter aangegeven, waarin oudere voorgangers en randverschijnselen van het erf worden verwacht. Omdat het bestemmingsplangebied grotendeels in de bufferzone van de historische boerderij ligt, moet in het bestemmingsplangebied rekening gehouden worden met de aanwezigheid van archeologische resten van oudere voorgangers en eventuele randverschijnselen van het erf van de historische boerderij Groot Velde. In het kader van het opstellen van een nieuwe verwachtingskaart voor de gemeente Deventer zijn de historische boerderijen opnieuw onder de loep genomen.

De bufferzones zijn op de vernieuwde kaart ingedeeld in twee typen: de oudste boerderijen hebben een straal van 200 m rondom de historische boerderij en de jongere boerderijen hebben een bufferzone met een straal van slechts 50 m rond de boerderij gekregen.

Bij middeleeuwse erven wordt in een buffer van 200 meter aangehouden. De reden hiervoor is dat tot ongeveer 1300 bij deze boerderijen vanwege houtrot aan de dragende constructie regelmatig nieuwbouw plaats vond. Er werd dan na enkele decennia op enige afstand van de oude boerderij een nieuwe boerderij gebouwd. Archeologisch onderzoek in de gemeente Deventer heeft uitgewezen dat sporen van de oude boerderij en bijbehorende structuren tot op 200 meter van het latere erf gevonden kunnen worden. Bij boerderijen na 1200 à 1300 werd een nieuwe vorm van fundering gebruikt - op poeren of stiepen - waardoor gebouwen minder vaak vernieuwd hoefden te worden. Hierdoor was sprake van minder tot zelfs geen verplaatsing. Rond erven die tussen circa 1300 en 1832 ontstonden, is daarom een buffer van 50 meter gelegd. Rond erven die ná 1832 ontstonden, is verder geen buffer gelegd. Deze boerderijen kennen een geringe archeologische relevantie, vanwege de beschikbaarheid van bijvoorbeeld bouwhistorische gegevens.

Het erf Groot Velde heeft een vroegste datering in 1230 en wordt daarom in de groep boerderijen die dateren van 800-1300 geplaatst. Het erf heeft een bufferzone van 200 m gekregen, waarin resten van oudere houten voorgangers, erfgebouwen of perceel- en kavelsloten (restanten van een oudere vorm van landinrichting) worden verwacht. Deze verwachting geldt voor het gehele bestemmingsplangebied, met uitzondering van het ontgronde gedeelte in het noordwesten (zie afb. 2).

Langs de noordoostelijke grens van het bestemmingsplangebied wordt de landweer bij Groot Velde verwacht. De landweer bestond uit een systeem van grachten, wallen en soms ook palissaden, dat in de 14e eeuw werd aangelegd om de landbouwgronden op de Deventer Enk te beschermen. Langs de Biesterveldsweg werd in 1936 door Dorgelo een restant van de landweer waargenomen. Ook op de kadastrale kaart van 1832 zijn de erven van de boerderijen Groot en Klein Velde en de bouw-, hooi- en weilanden eromheen nog steeds in eigendom van de Stad Deventer. Rond de percelen liggen smalle hakhoutpercelen, die mogelijk ook het restant van de landweer vormen.

Prehistorie

Er zijn in het bestemmingsplangebied geen archeologische vindplaatsen uit de prehistorie bekend. Ongeveer 770 meter ten noordwesten van het bestemmingsplangebied, langs de Waterdijk, op dezelfde dekzandrug, is mesolithisch vuursteen gevonden (project 1032). Ook bij archeologische booronderzoeken in het tracé van de N348 en het gebied ten westen daarvan (project 204 en 252) zijn prehistorisch vuursteenmateriaal en laatprehistorisch aardewerk aangetroffen. Dergelijke archeologische resten kunnen ook in het bestemmingsplangebied verwacht worden.

Middeleeuwen en nieuwe tijd

Bij het archeologisch booronderzoek in het tracé van de N348 (project 204) zijn ter hoogte van deze boerderij scherven van keramiek uit de 12de en 14de eeuw aangetroffen, die met dit erf in verband kunnen worden gebracht.

Rond historische boerderijen is een bufferzone van 100 meter aangegeven, waarin oudere voorgangers en randverschijnselen van het erf worden verwacht. Aangezien het bestemmingsplangebied grotendeels in de bufferzone van de historische boerderij ligt, moet in het bestemmingsplangebied rekening gehouden worden met de aanwezigheid van archeologische resten van oudere voorgangers en eventuele randverschijnselen van het erf van de historische boerderij Groot Velde.

Bij de noordoost-grens van het bestemmingsplangebied loopt de landweer bij Groot Velde. Deze werd in 1936 in archeologisch onderzoek waargenomen. De landweer bestond uit een systeem van grachten, wallen en soms ook palissaden, dat in de 14e eeuw werd aangelegd om de landbouwgronden op de Deventer Enk te beschermen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W006-VG01_0012.png"

Afb. 3. Archeologisch onderzoek in het bestemmingsplangebied op de huidige verwachtingskaart van de gemeente Deventer.

Verwachting/selectie

In het gehele bestemmingsplangebied, met uitzondering van het ontgronde gedeelte in het noordwesten van het bestemmingsplangebied en de onderzochte locatie van de geplande woning, kunnen de resten verwacht worden van oudere houten voorgangers van het erf Groot Velde, erfgebouwen of perceel- en kavelsloten (restanten van een oudere vorm van landinrichting). Langs de Biesterveldsewg kunnen resten van de 14de- eeuwse landweer verwacht worden. Alleen langs de uiterste noordoostelijke grens van het bestemmingsplangebied geldt een hoge verwachting voor resten uit de prehistorie tot en met de vroege middeleeuwen.

Bij de herziening van het bestemmingsplan voor Biesterveldsweg 1 in 2010 is voor de delen van het bestemmingsplangebied met een middelhoge en hoge archeologische verwachting de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied 1' gaan gelden.

Naar aanleiding van het archeologisch bureau- en booronderzoek dat in 2011 is uitgevoerd en de vernieuwde verwachtingskaart van de gemeente Deventer kan de omvang van het gebied waarop deze dubbelbestemming ligt echter worden aangepast. De dubbelbestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied zal van het ontgronde deel van het perceel en op de locatie van het booronderzoek worden verwijderd. Omdat de bufferzone rond het erf Groot Velde is vergroot, krijgt ook het zuidelijke deel van het perceel de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied 1' (zie afb. 4).

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W006-VG01_0013.png"

Afb. 4. Overzicht van de herziene dubbelbestemming Waarde – Archeologisch verwachtingsgebied en de huidige plannen.

Planregels

In de planregels van de dubbelbestemming Waarde – Archeologisch verwachtingsgebied is vastgelegd dat bij ingrepen met een diepte van 50 cm of meer en een oppervlakte groter dan 100 m2 een archeologisch rapport kan worden verlangd. Hieronder zal worden uitgelegd waarom voor deze grenzen is gekozen.

De diepte van 50 cm is gekozen, omdat dit in de meeste gevallen de diepte van de bouwvoor is. In de bouwvoor is de bodem volledig verstoord door grondbewerking of de aanleg van bestrating en eventuele kabels en leidingen.

In de Monumentenwet is een oppervlakte van 100 m2 aangegeven als ondergrens. Bodemverstoringen die kleiner zijn dan deze oppervlakte worden uitgezonderd van archeologische verplichtingen. Gemeenten zijn vrij om deze ondergrens in verordeningen of bestemmingsplannen aan te passen. Voor gebieden buiten de historische binnenstad is deze 100 m2 echter een redelijke grens. In een ontgraving met een oppervlakte kleiner dan 100 m2 is de waarneembaarheid van archeologische sporen in de meeste gevallen niet duidelijk genoeg en zijn uit de waargenomen sporen lastig structuren aan te wijzen. Daardoor wegen de kosten van archeologisch onderzoek niet op tegen de informatie die uit de ontgraving te halen is. In ontgravingen vanaf 100 m2 zijn sporen en structuren duidelijker waarneembaar en kan relatief meer informatie worden gedocumenteerd. Door de ondergrens op 100 m2 te leggen, worden vooral kleine particuliere initiatieven ontzien.

In de meeste gevallen zal ook bij een oppervlakte van 100-200 m2 geen volledig archeologisch onderzoek worden gevraagd. Omdat het bestemmingsplangebied echter in de bufferzone van een historisch erf ligt, zal wel enige vorm van archeologisch onderzoek worden gevraagd. Doordat het om een bekend historisch erf gaat, is de kans op het aantreffen van relevante sporen groter. Maar de informatiedichtheid en –waarde zijn ten opzichte van de kosten van een volledig archeologisch onderzoek te klein om voor oppervlakten van 100-200 m een volledig onderzoek te eisen. Daarom zal bij dergelijke oppervlakten geen volledig archeologisch onderzoek worden opgezet, maar kan worden volstaan met een kostenloze archeologische waarneming. Tijdens de archeologische waarneming zullen de resten in grote lijnen worden gedocumenteerd.

Wanneer een oppervlakte van 200 m2 of meer zal worden verstoord zal in de meeste gevallen wel een archeologisch onderzoek worden opgezet.

Geen dubbelbestemming archeologie

In de delen van het bestemmingsplangebied die geen archeologische verwachting hebben, is de kans op het aantreffen van archeologische resten klein. Deze gebieden worden daarom niet in het bestemmingsplan opgenomen met een archeologische dubbelbestemming.

Onderzoek

De woningsplitsing heeft geen bodemactiviteiten tot gevolg. Het is daarom niet noodzakelijk voorafgaand aan het vaststellen van dit bestemmingsplan archeologisch onderzoek uit te voeren. Mochten er in de toekomst wel dergelijke bouw- en of graafwerkzaamheden plaatsvinden dan is op grond van artikel 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied 1' van dit bestemmingsplan archeologisch onderzoek vereist.

Wijziging verwachting

In het voorliggende wijzigingsplan kan alleen het archeologische verwachtingsgebied verwijderd of verkleind wordt. Het is niet mogelijk om binnen de wijzigingsbevoegheid het verwachtingsgebied aan te passen naar aanleiding van de meest recente inzichten. Daarom is gekozen om de archeologische verwachting van het gebied af te halen waar dit niet meer verwacht wordt. Dit was de verwachting die gesitueerd was ten noorden van de huidige bebouwing. De uitbreiding van de verwachting naar het zuiden kan niet opgenomen worden in het voorliggende wijzigingsplan. Omdat hier geen bouwactiviteiten gepland en zondermeer mogelijk zijn, is geen sprake van potentiële verstoring van de mogelijke waarden. Bij activiteiten in deze gebieden is waarschijnlijk nader archeologisch onderzoek nodig.