direct naar inhoud van 3.2 Landschappelijke inpasbaarheid en ruimtelijke kwaliteit
Plan: Biesterveldsweg 1, wijzigingsplan woningsplitsing
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.W006-VG01

3.2 Landschappelijke inpasbaarheid en ruimtelijke kwaliteit

In de vorige paragraaf is aangegeven dat de nadruk gelegd wordt op ruimtelijke kwaliteit. Het beleid kent geen strikte voorschriften meer met betrekking tot welke functie op welke plek moet plaatsvinden. Het beleid biedt ruimte aan economische dynamiek, zolang deze de ruimtelijke kwaliteit bevordert.

Om deze sturingsfilosofie te waarborgen heeft de provincie in de Omgevingsverordening opgenomen dat in het bestemmingsplan dient te worden onderbouwd op welke wijze de beoogde ontwikkeling bijdraagt aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit (artikel 2.1.5). In deze paragraaf zal daarop nader worden ingegaan.

Bij de keuze om een deel van de bestaande opstallen op het perceel Biesterveldsweg 1 te slopen en een nieuwe compensatiekavel op deze locatie te realiseren, is rekening gehouden met het principe van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. In de toekomstige situatie is sprake van een afname van bebouwing. Ook is weloverwogen omgegaan met de plaatsing van de nieuwe bebouwing op het perceel. Hiertoe is een landschapsplan opgesteld die als basis dient voor de verbeelding (plankaart) van dit bestemmingsplan.

In het landschapsontwikkelingsplan Salland (LOP) is het gebied rond de Biesterveldsweg 1 aangewezen als 'dekzandrug'. Kenmerkend voor dit landschap is de sterke verwevenheid van diverse ruimtelijke elementen, zoals bosjes, bebouwing, houtwallen en singels. Samen met reliëfverschillen en open ruimtes ontstaat hierdoor een gevarieerd landschapsbeeld van een besloten tot half open landschap. De historische ensembles die in het gebied voorkomen, zijn van grote waarde. Monumentale bomen en oude gebouwen hebben een grote museale kwaliteit. Het landschapsbeleid is gericht op het versterken van de karakteristiek door de hoger gelegen ruggen ruimtelijk te verdichten. Nieuwe rode functies in het buitengebied (passend binnen bestaand beleid) zijn landschappelijk gezien het meest wenselijk op de ruggen onder de voorwaarde dat landschapselementen worden aangelegd.

Enkele landschappelijke karakteristieken zijn:

  • verdichting van de rug met landschapselementen zoals bosjes, landgoederen, houtwallen, hagen, singels en solitaire bomen;
  • afwisseling van verdichte en open ruimtes, met verrassende doorkijkjes;
  • onbeplante essen, maar beplante wegen;
  • wegen, die zich voegen naar de erven en daar deels ook over heen lopen;
  • knooperven;
  • erven die vloeiend overgaan in het landschap;
  • zandwegen en;
  • reliëf door essen en kampen

Met name het in stand houden van de karakteristieke openheid, de huidige bodemkwaliteit en het huidige reliëf van de essen is van groot belang, evenals het aanbrengen en behouden van kleinschalige landschapselementen, zoals houtwallen, bosjes, zandwegen, karakteristieke erven en de beeldbepalende open ruimte daartussen.

Het bouwplan heeft rekening gehouden met deze kenmerken en versterkt deze kenmerken. Het uitgangspunt is dat de te handhaven bebouwing, de drie bestaande beuken en de nieuwbouw een goede basis vormen om ook in de toekomst een compact erf te vormen. De nieuwe woning gaat duidelijk onderdeel uitmaken van dit "nieuwe erf".

Onderdeel van het erfinrichtingsplan vormt een bosaanplant aan de noordwest-zijde van het erf. Door de aanleg van de N348 is het landschap ten noordwesten van de locatie momenteel versnipperd. Door de aanleg van nieuw bos ter plekke ontstaat samenhang met het bestaande bos. Hierdoor ontstaan grotere eenheden en een ruimtelijk samenhangender beeld.

Bovendien ontstaat door de aanplant van het bosperceel een goede afscherming van de woning ten opzichte van de N348. De openheid aan de 'presentatiezijdes' (zuidwest, zuidoost en noordoost) van de woonboerderij wordt conform het ruimtelijk kader uit de Rood voor Rood-overeenkomst. De sortimentkeuze van het nieuw laaggelegen bos is duidelijk verschillend van samenstelling ten opzichte van het bestaande bosperceel op hooggelegen dekzandrug.