direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Schonenvaardersstraat 6
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P287-VG01

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en voorzieningen, die hierna zijn aangegeven:

bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie:   ter plaatse van de aanduiding:  
1 of 2   bedrijf tot en met categorie 2  
Bedrijven en voorzieningen:   Ter plaatse van de aanduiding;  
een praktijkschool voor technische beroepsonderwijs voor de sectoren bouw, metaal, electro- en installatietechniek   onderwijs  

  • b. kantoren, met dien verstande dat uitsluitend kantoren zijn toegestaan, behorende bij en gebonden aan bedrijven:
    • 1. bij elk bedrijf tot een brutovloeroppervlakte van ten hoogste 30% van de brutovloeroppervlakte van het betreffende bedrijf, met een maximum van 1500 m²,
    • 2. bij bedrijven waar de bestaande brutovloeroppervlakte meer bedraagt dan 1500 m², tot maximaal de bestaande brutovloeroppervlakte;
  • c. brandweerkazerne en andere dienstverlening, zoals politie- en hulpdiensten;
  • d. wegen met bijbehorende paden en bermen, ter ontsluiting van bedrijven en voorzieningen,
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. fiets- en voetpaden en andere langzaamverkeersvoorzieningen;
  • g. watergangen, waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. geluidwerende voorzieningen;
  • j. bij een en ander behorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen,


een en ander met uitzondering van:

  • 1. detailhandelsbedrijven, andere dan de in dit lid, onder a bedoelde;
  • 2. bedrijven die krachtens artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, welke inrichtingen als zodanig zijn genoemd in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 Inrichtingen wet geluidhinder, tenzij het betreft bestemmingsvlakken met de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.1", "bedrijf tot en met categorie 4.2", en "bedrijf tot en met categorie 5.1";
  • 3. bedrijven, behoudens de bestaande, waarbij in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten voor het aspect "geur" een afstandsmaat van meer dan 100 m is aangegeven;
  • 4. inrichtingen die zijn genoemd in onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage;
  • 5. bevi's, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven met de bestaande risicobronnen aangeduid op de verbeelding;
  • 6. kwetsbare objecten.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. niet voor bewoning bestemde gebouwen, en:
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals luifels, erf- of perceelafscheidingen, technische installaties, lichtmasten en geluidwerende voorzieningen.
3.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. op een afstand van ten minste 5 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen,
    • 2. op een afstand van ten minste 3 m tot één zijdelingse perceelsgrens van de bij de betreffende bedrijfs- of andere vestiging behorende gronden, en
  • b. het bebouwingspercentage mag op de bij eenzelfde bedrijfs- of andere vestiging behorende gronden boven peil ten hoogste 75% bedragen;
  • c. voor de toepassing van onderdelen a en b worden als bedrijfs- of andere vestiging tevens aangemerkt bedrijfsverzamelgebouwen en gebouwen of verzamelingen daarvan, ingedeeld in afzonderlijke, niet functioneel verbonden eenheden zonder gezamenlijke ingang, met dien verstande dat geen van de eenheden naar aard en omvang als belangrijkste bouwwerk kan worden aangemerkt;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 12 m bedragen of niet meer dan ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" is aangegeven, behoudens bijgebouwen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m mag bedragen;
  • e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken    max. bouwhoogte  
licht- en andere masten en technische installaties   15 m  
antennemasten ter plaatse van de aanduiding antennemast   83 m  
erf- of perceelafscheidingen   2,5 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   5 m  
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, nadere eisen te stellen:

  • a. inhoudende het bepalen van de zijdelingse perceelsgrens als bedoeld in sublid 3.2.2, onder a.2, ter bewerkstelliging van een goede ruimtelijke inpassing en toegankelijkheid van de bebouwing op het perceel, ook in relatie tot de bebouwing en gebruiksmogelijkheden op aangrenzende percelen;
3.4 Afwijking van de bouwregels
3.4.1 Afwijking ondergrondse bouwwerken

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in sublid 3.2.2, ten behoeve van het bouwen van ondergrondse bouwwerken voor stalling en opslag.

3.4.2 Afwijking bouwhoogte

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in sublid 3.2.2, onder d en e, ten behoeve van het bouwen tot een bouwhoogte die maximaal 5 m meer bedraagt dan de onder d en e aangegeven maximale bouwhoogten, mits de noodzaak voor de bedrijfsvoering redelijkerwijs is aangetoond en de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende gronden niet wezenlijk worden aangetast.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Opslag buiten bouwwerken

Een verboden gebruik is in ieder geval het gebruik van gronden als bedoeld in lid 3.1:

  • a. voor opslag buiten bouwwerken, voorzover die gronden zijn gelegen binnen een afstand van 5 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen;
  • b. onverminderd het bepaalde onder a, voor opslag, buiten bouwwerken, met een vanaf peil gemeten hoogte die meer bedraagt dan de bouwhoogte van het hoogste bij het betreffende bedrijf behorende gebouw, en ieder geval meer dan 10 m.
3.6 Afwijking van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijking ander soort bedrijf

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 3.1 omtrent krachtens dat lid toegestane bedrijven, ten behoeve van het vestigen van andere bedrijven, mits:

  • a. het betreft bedrijven die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die op de plaats ten aanzien waarvan de omgevingsvergunning wordt aangevraagd, zijn toegestaan krachtens lid 3.1;
  • b. de geluidbelasting vanwege het desbetreffende andere bedrijf niet groter is dan die vanwege het bedrijf dat is gevestigd op de plaats ten aanzien waarvan de omgevingsvergunning wordt aangevraagd.
3.6.2 Afwijking auto- en vrachtwagenparkeren

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 3.1, ten behoeve van het vestigen van

  • een vrachtwagenparkeerplaats als bedoeld in artikel 1.35;
  • autoparkeer- en -stallingsbedrijven.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Wijziging bedrijfswoningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien de behoefte daaraan is aangetoond, het plan te wijzigen zodanig dat op de bij een bedrijf behorende gronden een bedrijfswoning is toegestaan, mits

  • a. per geval de permanente noodzaak voor de bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf is aangetoond,
  • b. per geval de bedrijfswoning als zodanig en naar situering de bedrijfsvoering van aangrenzende bedrijven niet wezenlijk aantast,
  • c. op geen van de gevels van de woning, bij voltooiing, de geluidbelasting vanwege het wegverkeer en het railverkeer de ter plaatse toegestane grenswaarden krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt;
  • d. de aanduiding niet wordt aangegeven ter plaatse van bij een op de verbeelding opgenomen risicobron behorende 10-6 PR contour;
  • e. de gezamenlijke inhoud van de bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen niet meer dan 750 m³ bedraagd.
3.7.2 Wijziging autosloperijen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door op de gronden bedoeld in lid 3.1 een autosloperij toe te staan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • de parkeersituatie,

en

  • a. het een bedrijf betreft dat gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kan worden gelijkgesteld met bedrijven die op de plaats waarvoor de wijziging plaatsvindt, zijn toegestaan krachtens lid 3.1;
  • b. de geluidbelasting vanwege het desbetreffende bedrijf niet groter is dan die vanwege het bedrijf dat is gevestigd op de plaats waarvoor de wijziging plaatsvindt.
3.7.3 Wijziging overige groothandels in afval en schroot

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door op de gronden bedoeld in lid 3.1 een groothandel in afval en schroot' toe te staan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • de parkeersituatie,

en

  • a. het een bedrijf betreft dat gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kan worden gelijkgesteld met bedrijven die op de plaats waarvoor de wijziging plaatsvindt, zijn toegestaan krachtens lid 3.1;
  • b. de geluidbelasting vanwege het desbetreffende bedrijf niet groter is dan die vanwege het bedrijf dat is gevestigd op de plaats waarvoor de wijziging plaatsvindt.
3.7.4 Wijziging bouwhoogte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door op de gronden bedoeld in lid 3.1 een bouwhoogte tot maximaal 60 meter toe te staan, mits

  • a. per geval de permanente noodzaak voor de bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf is aangetoond;
  • b. de bouwlocatie aan een weg met categorie 1 of 2 of aan het water is gesitueerd;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • de parkeersituatie.