direct naar inhoud van 4.7 Externe veiligheid
Plan: Stadhuiskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P283-VG01

4.7 Externe veiligheid

Transport, opslag en productie van gevaarlijkste stoffen als lpg, brandbare (oplos)middelen en vuurwerk, brengen risico's met zich mee. Het thema externe veiligheid is erop gericht om de risico's voor mensen die zich in de nabijheid van gevaarlijke stoffen bevinden, te beperken. Externe veiligheid maakt onderscheid tussen risicobronnen en risico-ontvangers.

De risicobronnen zijn in drie groepen te verdelen:

  • transportassen, zoals wegen, spoorwegen en watergangen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • inrichtingen waar productie, gebruik verstrekking en/of opslag van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.

Bij risico-ontvangers worden het plaatsgebonden risico en het groepsrisico onderscheiden. Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich permanent en onbeschermd op een bepaalde locatie bevindt. Hoe dichter bij de bron, hoe groter het risico. Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar dat, in het geval van een ongeval met gevaarlijke stoffen in één keer een groep van een bepaalde omvang dodelijk wordt getroffen. Hoe meer mensen bij de bron, hoe hoger het groepsrisico.

Uit de risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat de planlocatie niet binnen risicocontouren valt. Een uitsnede van de risicokaart is hieronder opgenomen. Het plan voldoet hiermee aan de eisen die vanuit het aspect externe veiligheid worden gesteld.

Afbeelding Uitsnede risicokaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P283-VG01_0013.png"

Over de rivier de IJssel vindt transport plaats van gevaarlijke stoffen. De IJssel maakt deel uit van een vervoersnetwerk voor gevaarlijke stoffen over water, beschreven in het definitief ontwerp Basisnet water. Het plan Stadhuiskwartier is hieraan getoetst. Voor het Basisnet water zijn risicoberekeningen opgesteld. Daaruit blijkt dat voor de binnenvaart tot 2030, met alle denkbare ontwikkelingen, geen PR 10-6 contour op de oever terecht komt en dat nergens de oriënterende waarde van het groepsrisico wordt overschreden.

In het definitief ontwerp basisnet water worden enkele begrippen geïntroduceerd waaraan getoetst moet worden. Dit is de waterlijn en het plasbrandaandachtsgebied. De waterlijn wordt gedefinieerd als de grenslijn die wordt bepaald door de waterstand die meestal aanwezig is of die met enige regelmaat optreedt. Voor de IJssel met de sterk wisselende waterstanden is dit de waterstand die maximaal 50 dagen per jaar wordt overschreden. Deze waterlijn geldt als begrenzing van de maximale ruimte die de PR 10-6 contour mag innemen. Vanaf die waterlijn wordt een plasbrandaandachtsgebied gedefinieerd van 25 meter breed. In geval van de IJssel wordt daarbovenop het winterbed van de rivier als plasbrandaandachtsgebied aangewezen. De waterkering die in de binnenstad door de bebouwing loopt begrenst het plasbrandaandachtsgebied. Buiten het plasbrandaandachtsgebied is het aspect externe veiligheid niet meer van belang.

Ter hoogte van het Stadhuiskwartier vormt de Polstraat de begrenzing van het plasbrandaandachtsgebied. Het Stadhuiskwartier ligt buiten het plasbrandaandachtsgebied, waardoor het aspect externe veiligheid niet van belang is.

Verder is geen sprake van de aanwezigheid van relevante risicobronnen op het gebied van externe veiligheid. Daarmee is het plan in lijn met geldende wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid