direct naar inhoud van 4.4 Waterhuishouding
Plan: Looweg ongenummerd Bathmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P277-VG01

4.4 Waterhuishouding

4.4.1 Inleiding

Zoals in § 3.2.4 is aangegeven is sinds 1 november 2003 de watertoets wettelijk verplicht voor plannen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Ruimtelijke plannen en besluiten kunnen gevolgen hebben op de waterhuishouding. Voorbeelden hiervan zijn een achteruitgaande waterkwaliteit, verdroging van natuurgebieden, etc. De watertoets heeft als doel deze negatieve effecten te voorkomen en mogelijke kansen voor het watersysteem te benutten. Bij de watertoets gaat het om het van meet af aan meenemen van water bij ruimtelijke plannen en besluiten. In deze paragraaf wordt hierop nader ingegaan.

De watertoets is een wettelijke verplichting voor plannen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Bij de watertoets gaat het om het van meet af aan meenemen van water bij (herziene) ruimtelijke plannen en besluiten met als doel negatieve effecten te voorkomen en mogelijke kansen voor watersystemen te benutten.

Relevant beleid

Het waterbeleid van Rijk en provincie richt zich op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt.

Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer richt zich op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie "Vasthouden-Bergen-Afvoeren". Voor de Waterkwaliteit is het uitgangspunt “stand still - step forward”. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.

Watertoetstabel

Waterschap Rijn en IJssel heeft een watertoetstabel ontwikkeld waarmee met een aantal vragen in beeld te brengen is welke wateraspecten relevant zijn en met welke intensiteit het watertoetsproces doorlopen moet worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P277-VG01_0018.png"

4.4.2 Bodemopbouw

Voor het uitwerken van de waterhuishoudkundige opgave is een waterhuishoudkundig plan opgesteld door witteveen + Bos dd.d. 17 oktober 2012 met kenmerk DV1204-1/kolm/004. Deze is als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen.

Volgens de bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse van de Looweg uit veldpodzolgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand. Uit veldonderzoek d.d. 16 juli 2012 door Witteveen+Bos volgt dat de bodem voornamelijk bestaat uit matig fijn zand (matig tot Witteveen+Bos, bijlage V behorende bij rapport DV1204-1/kolm/004 d.d. 17 oktober 2012 zwak siltig en over de eerste 30 cm zwak humeus). Dit type bodem is doorgaans redelijk tot goed geschikt voor infiltratie. Ook is te zien dat ter plaats van de boringen in de toplaag geen storende leemlagen aanwezig zijn. Wel komt er op een diepte van ongeveer 2,5 m een leemlaag voor van maximaal 1 m dik. Deze leemlaag ligt zo diep dat deze geen belemmering zal vormen voor de infiltratie. Op basis van de bodemgegevens kan worden uitgegaan van een doorlatendheid van ten minste 0,4 m/dag. Dit is voldoende voor een functionerende infiltratievoorzieningen.

4.4.3 Grondwater

Met behulp van vier verschillende informatiebronnen is een inschatting gemaakt van de grondwaterstand. Uit deze gegevens blijkt dat de ontwatering in de huidige situatie ruim 0,8 m is (GHG ongeveer op NAP 8,0 m). Dat is voldoende om bovengrondse infiltratie (wadi) goed te kunnen benutten.

4.4.4 Oppervlaktewater

Zowel langs het spoor als langs de zuidzijde van de Looweg ligt een bermsloot. Beide sloten hebben geen status in de legger van waterschap Rijn en IJssel. Waterschap Rijn en IJssel beheert wel een grote duiker (rond 800 mm) die de afvoer van de bergingsvijver (zuid oost van de locatie) mogelijk maakt. Ten westen van het plan gebied kruist deze duiker het spoor. Op deze duiker mag niet worden gebouwd en moet aan weerszijden 2,5 m (gemeten vanuit het hart van de duiker) vrij blijven van bebouwing).

4.4.5 Hemelwater en afvalwater

Op de geplande ontwikkelingslocatie is nu geen verhard oppervlak aanwezig. Al het hemelwater infiltreert in de bodem of stroomt af naar het oppervlaktewater. Er is nu geen riolering aanwezig.

In de nieuwe situatie neemt het verhard oppervlak toe met ongeveer 4.600 m2. Dit betekent dat in de toekomstige situatie minder neerslag in de bodem zal infiltreren en dus meer neerslag versneld zal worden afgevoerd. Voor het verwerken van dit hemelwater zal onder andere een wadi worden ingezet. Toepassing van een wadi heeft als voordeel dat het hemelwater zichtbaar kan worden geborgen en afgevoerd. De wadi komt in beheer van de gemeente. Om het maaien goed mogelijk te maken worden de taluds niet steiler aangelegd dan 1:3. Het overtollige water zal via het wegoppervlak naar de wadi bij de Looweg stromen. De neerslag op verhard oppervlak zal volledig worden afgekoppeld en afgevoerd naar de wadi langs de Looweg. Door de koppeling met de bergingsvijver zal het water in de wadi mee kunnen bewegen met de hoge waterstanden in de bergingsvijver.

Conform het beleid van de gemeente wordt 10 mm berging op eigen terrein aangelegd. De overige benodigde berging wordt in een wadi gerealiseerd. Er is een bergingscapaciteit nodig van 141 m3. De gemeente hefet een variant uitgewerkt van een wadi met een capaciteit van 145 m3 en voldoet daarmee aan de gestelde eisen. De bomen in dit profiel komen alleen bij zeer zware buien in het water te staan (herhalingstijd van de bui: meer dan 10 jaar).De wadi kan afvoeren richting de bergingsvijver in de oksel van de Looweg en de Sportlaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P277-VG01_0019.png"

profiel op te richten wadi Looweg

Voor de koppeling met de bergingsvijver kan het infiltratieriool van de gemeente worden gebruikt. Deze loost op de bergingsvijver. Een alternatief is afvoer op de duiker van het waterschap. De koppeling naar de bergingsvijver zal worden geraliseerd via het infiltratieriool van de gemeente.

4.4.6 Overstromingsrisico

Het bestemmingsplangebied ligt buiten de dijkring 53. Dit is een wettelijk vastgelegd dijkringgebied in Salland, waarbinnen alleen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk zijn indien in het bestemmingsplan voorwaarden worden opgenomen om de veiligheid ook op lange termijn voldoende te waarborgen. Door klimaatveranderingen moeten we meer rekening houden met de gevolgen van een overstroming. Inzet is het voorkomen van slachtoffers (rampenbeheersing) en van economische schade (gevolgenbeperking). Omdat het plangebied is gelegen buiten de dijkring is een overstromingsrisicoparagraaf niet noodzakelijk.


De gemeente Deventer zal de komende jaren samen met de Waterschappen en Rijkswaterstaat de overstromingsrisico's in het plangebied onderzoeken en hiervoor beleid opstellen.


Voor 2015 zullen in het kader van het rijksprogramma Ruimte voor de Rivier maatregelen bij Deventer worden uitgevoerd, die bij hoogwater een waterstandsdalend effect hebben.