direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Looweg ongenummerd Bathmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P277-VG01

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieu-categorie 1 of 2;
  • b. uitsluitend bedrijfswoningen met een maximum van vijf stuks ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone' zijn bedrijven toegestaan die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieu-categorie 1;

met de daarbij behorende

  • d. groenvoorzieningen in de vorm van tuinen, erven, plantsoenen, groenstroken, e.d.;
  • e. verkeersvoorzieningen in de vorm van wegen, voet- en of rijwielpaden, inritten, parkeer- en ontsluitingsvoorzieningen, e.d.;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. watergangen, waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen;
  • h. overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. Op de tot 'Bedrijventerrein' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage' geldt dat het bebouwingspercentage per bouwperceel niet meer mag bedragen dan is aangeduid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - geluidwerende voorziening', is uitsluitend een geluidwerende voorziening toegestaan;
  • e. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' met de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • f. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maatvoeringsvlak' mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' met de aanduiding 'bedrijfswoning' mogen gebouwen worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 meter tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' dient het hoofdgebouw te worden afgedekt met ten minste 2 hellende dakvlakken waarvan de helling niet minder dan 200 en niet meer dan 60o mag bedragen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' met de aanduiding 'bedrijfswoning' dient de voorgevel van het hoofdgebouw in de richting van, danwel georienteerd naar de weg te worden gebouwd.
  • j. aan- en uitbouwen aan de bedrijfswoning dienen binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd.
  • k. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter, danwel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • l. de afstand van aan- en uitbouwen tot de onbebouwde zijdelings perceelsgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen.
3.2.3 Bijgebouwen
  • a. Voor bijgebouwen bij een bedrijfswoning de volgende regels:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een bedrijfswoning mag niet meer dan 75 m2 bedragen;
    • 2. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 5 meter.
  • b. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter, danwel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • c. de afstand van bijgebouwen tot de onbebouwde zijdelings perceelsgrens mag niet minder dan 1 meter bedragen.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen,met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • c. de bouwhoogte van overkappingen en pergola's mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. opslag buiten bouwwerken voor zover het betreft:
    • 1. gronden voor de voorgevels van gebouwen en het verlengde daarvan en naast de zijgevels van de gebouwen die het dichtst bij de weg zijn gesitueerd;
    • 2. opslag buiten bouwwerken, vanaf een hoogte die meer bedraagt dan de grootste hoogte van bij het betreffende bedrijf behorende bouwwerken, en in ieder geval vanaf een hoogte van meer dan 10 m;
  • b. detailhandel, met uitzondering van aan de hoofdactiviteit ondergeschikte detailhandel;
  • c. bedrijven, die inrichtingen zijn genoemd als vermeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit Milieubeheer, in de van deze regels deel uitmakende Bijlage Inrichtingen Wet Geluidhinder;
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 onder a ten behoeve van (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven, mits het betreft bedrijven die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens artikel 3.1 onder a.

3.4.2 afwijken in milieuzone

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 onder c, op de gronden met de aanduiding milieuzone, ten behoeve van (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven, mits het betreft bedrijven die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens artikel 3.1 onder c.

3.4.3 afwijken van voorgeschreven dakhelling

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder h ten behoeve van afdekken van het hoofdgebouw tot een hoogte van maximaal 7 meter mits daarvoor vanuit stedenbouwkundig opzicht geen bezwaren tegen bestaan.

3.4.4 afwijken aan- en uitbouwen buiten bouwvlak

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder k en l ten behoeve van het bouwen van aan- en uitbouwen aan de bedrijfswoning buiten het bouwvlak indien een afstand van minimaal 10 meter tot het bedrijfsgebouw op het zijdelings grenzende perceel kan worden gewaarborgd.

3.4.5 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • g. de parkeersituatie.