direct naar inhoud van 4.1 Archeologie / cultuurhistorie en monumenten
Plan: Holterweg nabij 18
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P276-VG01

4.1 Archeologie / cultuurhistorie en monumenten

4.1.1 Archeologie

Verwachting

Het grootste deel van het plangebied heeft overeenkomstig de gemeentelijke verwachtingen kart een middelhoge verwachting, het noorden van het plangebied heeft een matige verwachting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P276-VG01_0005.jpg"

Onderzoek en advies

Het plangebied ligt ten oosten van een tweetal dijken waaraan een groep historische boerderijen en de Hunneper Molen lagen. De Hunneper Molen was een windmolen gesticht door het klooster Ter Hunnepe in 1566. De historische boerderijen langs de dijk zijn: Goorman, eerste vermelding 1788; De Roskam, eerste vermelding 1731; Schuring, eerste vermelding 1735; en Lammers - Hunnepe Mulder, eerste vermelding 1832. Deze laatste boerderij behoorde tot de familie van de molenaars van de Hunneper Molen.

De boerderijen en de molen lagen buiten het plangebied. Rond de historische boerderijen met een eerste vermelding voor 1900 is een bufferzone van 100 m aangegeven, waarin oudere voorgangers en sporen van het erf worden verwacht. De bufferzones van Goorman, De Roskam en Schuring liggen deels in het plangebied.

Ten noorden van het plangebied is een aantal archeologische waarnemingen gedaan. In 2001 werden bij werkzaamheden aan de brug over het Overijssels Kanaal muurwerk en een waterput aangetroffen. De resten van de 19de eeuwse boerderij De Bakker werden blootgelegd ten noorden van de Holterweg en ten oosten van het Overijssels Kanaal (project 213). In 2003 werd tijdens de bouw van het politiebureau aan de Snipperlingsdijk een Keltische triquetrum of regenboogschotel gevonden. Deze munt werd geslagen tussen 50 v. Chr. en het begin van de jaartelling (project 1187). Ten oosten van het politiebureau werd in 2003 een Romeinse munt uit de vierde eeuw gevonden (project 1188). Verder naar het oosten zijn verschillende vindplaatsen van de bronstijd tot de middeleeuwen opgegraven.

In het plangebied zijn resten uit de prehistorie tot de nieuwe tijd te verwachten. Het plangebied ligt op de Colmschater Enk, een gebied dat als landbouwgebied gebruikt is en daarom een esdek heeft. De verwachting is dat de oudere archeologische sporen in dit gebied intact zijn door de bescherming van het esdek.

In het deel van het plangebied dat een middelhoge verwachting heeft, is bij grondwerkzaamheden met een oppervlakte van 200 m2 en meer altijd enige vorm van archeologisch onderzoek noodzakelijk. De procedure die normaal bij archeologisch onderzoek gevolgd wordt, ziet er als volgt uit:

Booronderzoek

In het plangebied dient eerst een archeologisch booronderzoek te worden uitgevoerd, om de intactheid van de bodem te controleren en de archeologische verwachting bij te stellen. Op basis hiervan wordt door het bevoegd gezag een selectiebesluit genomen: het plangebied kan worden vrijgegeven, of er blijkt een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) nodig.

Proefsleuvenonderzoek (IVO-P)

Voor het proefsleuvenonderzoek moet een Programma van Eisen (PvE) worden opgesteld, dat goedgekeurd moet worden door het bevoegd gezag.

Naar aanleiding van het proefsleuvenonderzoek wordt een selectieadvies opgesteld. Op basis hiervan wordt door de bevoegde overheid weer een selectiebesluit genomen: het plangebied kan worden vrijgegeven of de geselecteerde archeologische resten moeten definitief worden opgegraven. Wanneer het mogelijk is, kan na het proefsleuven onderzoek worden gezocht naar maatregelen tot het behoud van de resten. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het eventueel verschuiven van exacte bouwlocaties en het vastleggen van de maximale diepte van een fundering op staal of een maximale dichtheid en minimale afstand tussen de te gebruiken schroefpalen.

Opgraven

Tijdens dit onderzoek worden de archeologische resten vlakdekkend opgegraven. Dat wil zeggen dat er zoveel werkputten worden aangelegd en gedocumenteerd als nodig, voor de documentatie van alle geselecteerde sporen in het plangebied. Ook voor het opgraven/definitief Onderzoek moet een PvE worden opgesteld, dat goedgekeurd moet worden door het bevoegd gezag.

Kosten

De kosten van het opstellen van het PvE voor elke vorm van onderzoek, het uitvoeren en uitwerken van het booronderzoek, proefsleuvenonderzoek en het eventueel definitief opgraven zijn voor rekening van de ontwikkelaar.

4.1.2 Rijks- en Gemeentelijke monumenten

In het plangebied zijn geen rijks- en gemeentelijke monumenten aanwezig.