direct naar inhoud van 3.6 Milieu-aspecten
Plan: Hoek Veldkampsteeg-Steginksweg, rood voor rood woning
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P274-VG01

3.6 Milieu-aspecten

Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn de volgende milieukundige aspecten van belang, te weten:

  • bedrijven en milieuzonering;
  • geluid;
  • bodemkwaliteit;
  • luchtkwaliteit;
  • risico/veiligheid;
  • ecologie;
  • duurzaamheid.
3.6.1 Bedrijven en milieuzonering

Een nieuwe bouwkavel is niet vergunningsplichtig vanuit de Wet milieubeheer. In relatie tot vergunde rechten van omliggende veehouderijen geldt op grond van artikel 14, lid 2 onder c van de Wet geurhinder en veehouderij voor een nieuwe bouwkavel op grond van een rood-voor-roodregeling een minimale afstand van 50 meter buiten de bebouwde kom ten opzichte van agrarische bedrijven van derden.

Omliggende agrarische bedrijven:

  • Zuidlooerweg 1, valt onder het Besluit landbouw. Voor dit rundveebedrijf dient in het buitengebied een vaste afstand van 50m in acht genomen te worden tot nieuwe geurgevoelige objecten. Hieraan wordt voldaan.
  • Veldkampsteeg 18, dit varkensbedrijf ligt op grote afstand van het plangebied ca. 450m. De milieuruimte wordt bepaald door gevoelige bestemmingen dichter bij dit agrarische bedrijf.
  • Veldkampsteeg 14, rond dit rundveebedrijf ligt ook een cirkel van 50 m. Het plangebied ligt hier buiten.

De bouwkavel aan de hoek Veldkampsteeg-Steginksweg vormt vanuit geuroptiek geen belemmering van vergunde rechten van omliggende veehouderijen.

3.6.2 Geluid

De locatie ligt in de geluidzone van de A1, de Steginkweg en de Veldkampsteeg. Er is daarom een akoestisch onderzoek noodzakelijk om vast te stellen wat de geluidbelasting is. Adviesbureau de Haan bv heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd, d.d. 31 juli 2009.

Uit het akoestisch onderzoek komen de volgende conclusies:

  • De geluidsbelastingen ten gevolge van de gezoneerde wegen, voldoen aan de grenswaarde van 48 dB conform de Wet geluidhinder (Wgh).
  • De gecumuleerde geluidsbelastingen van alle wegen samen bedragen maximaal 47 dB inclusief aftrek ex art. 110 Wgh.
  • De geplande nieuwbouw kan zonder verdere procedures in het kader van de Wgh plaatsvinden.

Het onderzoek is gedegen uitgevoerd en het rapport is helder en overzichtelijk.

Conclusie

Zowel de geluidsbelastingen ten gevolge van gezoneerde wegen als de gecumuleerde bijdrage blijven onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Het plan kan in het kader van de Wet geluidhinder zonder problemen doorgang vinden.

3.6.3 Bodem

Op de locatie zijn voor zover bekend geen, voor bodem verontreiniging verdachte activiteiten uitgevoerd. Voor zover bekend is ter plaatse van de toekomstige woning met schuur nog geen bodemonderzoek uitgevoerd. Ter plaatse van de woning is sprake van de voortdurende aanwezigheid ( >2 uur) van mensen. Daarom is een bodemonderzoek conform de NEN 5740 (met een vooronderzoek conform de NVN5725) nodig.

Op basis van het historisch bodembestand is de locatie onverdacht ten aanzien van bodemverontreiniging. Wel is middels de eigenaar te weten gekomen dat in de voormalige veestalling op het terrein sinds 1998 auto's werden opgeslagen voor de handel. Volgens de eigenaar is ter plaatse niet gespoten of gerepareerd.

Het onderzoek is uitgevoerd in juli 2009 conform de NEN-5740 (onverdacht). Het veldwerk is uitgevoerd door erkende veldwerkers.

Bodemkwaliteit:

  • Zintuiglijk zijn in de bodem geen bijzonderheden aangetroffen die duiden op de mogelijke aanwezigheid van een bodemverontreiniging. Wel is lokaal puin in de bovengrond aangetroffen.
  • In de bovengrond zijn, van de geanalyseerde parameters, geen gehalten aangetoond boven de AW2000.
  • In de ondergrond zijn, van de geanalyseerde parameters, geen gehalten aangetoond boven de AW2000.
  • In het grondwater is een licht verhoogd gehalte aan barium gemeten. Het gemeten gehalte overschrijdt de streefwaarde maar blijft beneden de toetsingswaarde voor nader onderzoek. Van de overig geanalyseerde parameters zijn geen gehalten aangetoond boven de streefwaarden.

Op basis van het bodemonderzoek vormen de onderzoeksresultaten vanuit bodemhygiënisch oogpunt geen belemmering voor de woonbestemming.

De locatie is ten opzichte van de situatie in 2009 ongewijzigd. Bovengenoemd onderzoek is derhalve nog geldig.

3.6.4 Luchtkwaliteit

De wijzigingswet van hoofdstuk 5 van de Wet Milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) werktitel "Wet luchtkwaliteit' (Stb. 2007, 414) geeft aan dat de bestuursorganen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit kunnen hebben, de gestelde grenswaarden in acht dienen te nemen. Het gaat hierbij onder andere over de bevoegdheid op basis van de Wet ruimtelijke ordening of van de Wet milieubeheer.

Het toevoegen van een woonbestemming op het perceel hoek Veldkampsteeg-Steginksweg leidt niet tot een situatie waarbij overmatig meer verkeer van en naar het perceel zal gaan rijden.

Volgens de Regeling en het Besluit 'niet in betekenende mate' is vastgesteld dat de te realiseren bouwkavel 'niet in betekende mate' zal bijdragen aan de luchtkwaliteit ter plaatse. Op basis van de verkeersmilieukaart blijkt dat ter plaatse van het plangebied ruimschoots aan de normstelling voor luchtkwaliteit wordt voldaan en dat deze ontwikkeling geen noemenswaardige toename van de concentratie van fijn stof en stikstofdioxide tot gevolg zal hebben of een overschrijding van de grenswaarden zal veroorzaken.

Op grond van het voorgaande vindt de gemeente Deventer het niet noodzakelijk dat de initiatiefnemer een luchtkwaliteitonderzoek laat uitvoeren.

3.6.5 Externe veiligheid

Risicobronnen nabij het plangebied

Hogedrukaardgasbuisleidingen

Het plan ligt op 190 meter afstand van een hogedrukaardgasbuisleiding met een diameter van 48" en een druk van 66,6 bar.

Volgens de vigerende richtlijn voor hogedrukaardgasbuisleidingen uit 1984, "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" bedraagt voor deze leiding de toetsingsafstand 150 meter. Op basis daarvan hoeft niet naar externe veiligheid gekeken te worden.

Het ministerie van VROM heeft echter verzocht om te anticiperen op nieuwe regelgeving voor hogedrukaardgasbuisleidingen die zeer waarschijnlijk dit jaar van kracht wordt. Op basis van de nieuwe toetsingsafstanden moet een zone van 540 meter onderzocht worden, waarbinnen ook dit nieuwbouwplan is gelegen.

Regelgeving, toetsing aan het plaatsgebonden risico en groepsrisico

De regelgeving op het gebied van externe veiligheid beoogt om een minimaal veiligheidsniveau te garanderen voor de burger voor wat betreft risico's van opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Hiervoor zijn normen en richtwaarden opgenomen in de wetgeving in de vorm van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Plaatsgebonden risico is de plaatsgebonden kans per jaar dat een onbeschermd persoon komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De kans van éénmaal in de miljoen jaar op een dergelijk ongeval is als norm in de regelgeving opgenomen. Het plaatsgebonden risico (PR) is weer te geven met een contour rondom een activiteit.

Het groepsrisico geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) wordt weergegeven in een curve waarin het aantal personen is afgezet tegen de kans per jaar op (tegelijk) overlijden. Het groepsrisico is echter geen harde norm, maar een oriënterende waarde.

Het plaatsgebonden risico (PR 10-6) ligt op de leiding en vormt dus geen belemmering voor het plan. Gezien de lage bevolkingsdichtheid in het buitengebied is het groepsrisico zeer laag. Het groepsrisico is om die reden, in overleg met de Gasunie en de regionale brandweer niet berekend.

Gemeentelijk extern veiligheidsbeleid

Op 4 juli 2007 is door de Raad de "Omgevingsvisie externe veiligheid" vastgesteld. In die nota is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau dat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Voor het buitengebied is vastgelegd dat overschrijding van het plaatsgebonden risico voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet acceptabel is en dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet mag worden overschreden. Het onderhavige plan voldoet aan dit ambitieniveau.

Advies van de regionale brandweer

Door de regionale brandweer is een advies uitgebracht per brief op basis van artikel 13 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer. Het advies is verwerkt in de motivering van het aspect externe veiligheid.

Zelfredzaamheid

De omgeving van de woning is goed ontsloten wat betreft vluchtmogelijkheden bij calamiteiten. Er kan altijd van de risicobronnen af gevlucht worden.

Bereikbaarheid

Bathmen beschikt over een brandweerpost die de eerste uitruk verzorgt. De post Deventer verzorgt de tweede uitruk. Het aanrijden is mogelijk via de Gorsselseweg.

Bestrijdbaarheid

Voor de eerste inzet beschikt de eerste wagen over bluswater. Tertiair bluswater kan aangevoerd worden vanaf de Schipbeek. De capaciteit van de primaire bluswatervoorziening is afgestemd op de capaciteit van één brandweerauto. De nabijgelegen Schipbeek kan vervolgens fungeren als de tertiare bluswatervoorziening.

Resteffect

Gezien het gering aantal mogelijke slachtoffers is er in de optiek van de hulpdiensten sprake van een beheersbaar incident.

Eindafweging aspect externe veiligheid

Gezien de kleine kans op het mogelijke ongevalsscenario en het beperkt aantal mogelijke slachtoffers is het aspect externe veiligheid geen belemmering voor dit plan.

3.6.6 Ecologie
3.6.6.1 Algemeen

Vanuit het oogpunt van natuurwetgeving is een aantal wettelijke regelingen relevant in het kader van dit bestemmingsplan. Van toepassing is de sinds 1 april 2002 van kracht zijnde Flora- en faunawet. Deze wet voorziet in de bescherming van planten en dieren in heel Nederland.

Het plangebied is een open plek in een bos, waar al bebouwing staat. De bestaande bebouwing wordt gesloopt en hier komt nieuwbouw voor in de plaats. Bij sloop van de bebouwing is het mogelijk dat beschermde dieren (vogels, vleermuizen) worden geschaad. De mogelijke gevolgen van de sloop  op deze diergroepen moeten worden geïnventariseerd.

De locatie ligt in een bos. Gezien de gegevens die aanwezig zijn over de plantengroei in nabijgelegen bos en wallen, kan worden geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk om een oude bosgroeiplaats gaat op een voedselarme, droge bodem. Eikvaren, Gewone salomonszegel en Wilde kamperfoelie zijn daar indicatoren voor.

Volgens het Natuurloket zijn er geen of nauwelijks gegevens bekend van het kilometerhok waarbinnen het plangebied valt.

Het bos maakt geen onderdeel uit van de huidige of herbegrensde EHS of Natura 2000-gebied en ligt er ook niet vlak in de buurt. Het bos in de directe omgeving moet vanzelfsprekend gehandhaafd blijven, zowel fysiek als kwalitatief.

Gezien het feit dat er bebouwing gesloopt gaat worden en het plangebied in bos ligt, wordt geadviseerd om een quickscan natuurtoets uit te laten voeren.

In 2009 is een natuurtoets woningbouw Steginksweg- Veldkampsteeg (rapport dd. 10 augustus 2009) uitgevoerd.

De conclusie uit het onderzoek was dat er geen juridisch zwaar beschermde dieren of planten door de geplande bouw van het woonhuis schade ondervinden.

Er is een update van de natuurtoets uit 2009 uitgevoerd.
( Tauw, rapport Update Natuurtoets Steginksweg-Veldkampsteeg Bathmen, d.d. 23 april 2012). De herziene toetsing van de beoogde ingreep aan door de Flora- en Faunawet beschermde natuurwaarden, laat zien dat er geen soorten of soortgroepen zijn waarvoor een negatief effect verwacht wordt, mits voldaan aan de genoemde randvoorwaarden. Nader (veld)onderzoek naar de aanwezigheid en gebruik van de planlocatie door beschermde soorten is daarom niet nodig. Een ontheffing van de flora- en faunawet is evenmin nodig. De conclusies zijn ten opzichte van de aanvankelijke natuurtoets ongewijzigd.