direct naar inhoud van 6.2 Economische uitvoerbaarheid
Plan: Centrum Borgele
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P268-VG01

6.2 Economische uitvoerbaarheid

De Wet ruimtelijke ordening maakt met het bepaalde in afdeling 6.4 het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten, wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplan. De zogenaamde “aangewezen bouwplannen” waarbij een exploitatieplan verplicht is en welke zijn opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn:

  • de bouw van een of meer woningen;
  • de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; de uitbreiding van een hoofdgebouw met ten minste 1000 m² of met een of meer woningen;
  • de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1000 m² bedraagt;
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1000 m².

Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de exploitatiekosten over de gronden anderszins verzekerd is. Inmiddels is een ministeriele regeling van kracht waarbij wordt gesteld dat indien in het nieuwe bestemmingsplan geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen als hiervoor bedoeld maar sprake is van onbenutte bouwruimte op basis van het vigerende bestemmingsplan de plankosten op nul gesteld mogen worden.

De door de gemeente te maken kosten, verbandhoudend met het openbaar gebied en/of overige gemeentelijke kosten, zijn verdisconteerd in de met de eigenaar van het winkelcentrum en de woningstichting overeengekomen gronduitgifteprijzen en worden langs deze weg verhaald.

Tussen de gemeente, de eigenaar van het winkelcentrum en de woningstichting is een driepartijenovereenkomst gesloten. Deze driepartijenovereenkomst is aangemerkt als een anterieure overeenkomst in de zin van artikel 6.24 Wro, waarmee het kostenverhaal is verzekerd. Het opstellen van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.4 Wro is dan ook niet nodig.

In de driepartijenovereenkomst is de zekerheid van nakoming van de betalingsverplichting van de eigenaar van het winkelcentrum jegens de gemeente vastgelegd. Ook is opgenomen dat de woningstichting voldoende draagkrachtig is voor de bijdrage aan de ontwikkelingen in het plangebied en het afnemen van de woningen.

De financiële risico's van de gemeente zijn met het bovenstaande zekerheden grotendeels afgedekt.