direct naar inhoud van 5.4 Waterhuishouding
Plan: Amstellaan e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P261-OH01

5.4 Waterhuishouding

Sinds 1 november 2003 is de watertoets wettelijk verplicht voor plannen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Eén van de oorzaken van wateroverlast is de wijze waarop plannen en besluiten kunnen leiden tot wateroverlast, een achteruitgaande waterkwaliteit, verdroging van natuurgebieden, etc. De watertoets heeft als doel deze negatieve effecten te voorkomen en mogelijke kansen voor het watersysteem te benutten. Bij de watertoets gaat het om het van meet af aan meenemen van water bij ruimtelijke plannen en besluiten. In deze paragraaf wordt hierop nader ingegaan.

5.4.1 Beleidskader
5.4.1.1 Waterbeheerplan 2010 - 2015

Alle waterbeheerders in Nederland hebben nieuwe waterbeheerplannen voor de periode 2010 - 2015 opgesteld. Deze plannen zijn rond 1 januari 2010 in werking getreden. Op grond van de nieuwe Waterwet (2009) hebben de waterbeheerplannen een looptijd van 6 jaar.

Het plan houdt rekening met de vereisten van de Europese Kaderrichtlijn Water en Waterbeleid 21e eeuw. Het Waterbeheersplan rust op vier pijlers, te weten:

  • veilige dijken;
  • ruimte voor water;
  • schoon water;
  • genieten van water.


In het Waterbeheerplan is ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen aangegeven dat het waterschap bij het maken van plannen voor de inrichting van het stedelijk en landelijk gebied aangeeft waar vanuit het watersysteem (bekeken) het beste kan worden gebouwd, landbouw het beste kan plaatsvinden en waar natuur die afhankelijk is van (grond)water zich het beste kan ontwikkelen. Om inzicht te geven in de beperkingen die vanuit het watersysteem aan functies worden opgelegd, is aan het waterbeheersplan een watervisiekaart toegevoegd.

Een afname van de aanwezige ruimte voor waterberging ten gevolge van de uitvoering van ruimtelijke maatregelen moet worden gecompenseerd. In eerste instantie moet deze compensatie binnen het plangebied worden gerealiseerd. Ook moet in binnenstedelijke gebieden voldaan worden aan de stedelijke wateropgave.

Het waterschap Groot Salland hanteert de driestapsstrategieën vasthouden-bergen-afvoeren (kwantiteit) en schoonhouden-scheiden-zuiveren (kwaliteit). Het waterschap hanteert als uitgangspunt het afkoppelen van hemelwater van de riolering als de waterkwaliteit dit toelaat. Hierbij geldt oppervlakkige afvoer en infiltreren in de bodem als eerste voorkeur. Als dat niet mogelijk is kan water (in eerste instantie via een bodempassage) worden geloosd op oppervlaktewater.

5.4.1.2 Waterplan Deventer

Het waterplan is een initiatief van de waterpartners (gemeente Deventer, de waterschappen Rijn en IJssel, Groot Salland en Veluwe en drinkwaterbedrijf Vitens) en heeft als doel het herstellen van een gezond en veerkrachtig watersysteem door het aanbrengen van samenhang, het afstemmen van reeds voorgenomen projecten en het vergroten van het waterbewustzijn.

De taak van de gemeente in het waterbeheer richt zich in eerste instantie op de zorg voor een goede ontwatering. De gemeente is daarbij verantwoordelijk voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van ontwateringsvoorzieningen in de openbare ruimte. Dit geldt tevens voor de verzamel- en transportleidingen en de aansluitingspunten, benodigd voor de waterafvoer van particuliere voorzieningen. Voor het beheer van de afwateringsmiddelen - zoals bergingsvijvers en watergangen - zijn de waterschappen verantwoordelijk, omdat deze deel uit maken van het primaire watersysteem. Met name het rioolbeheer is een belangrijke gemeentelijke taak. Verder is de gemeente, als beheerder van de openbare ruimte, verantwoordelijk voor het integreren van water in de ruimtelijke ordening.

In het Programma van Eisen zijn diverse eisen opgenomen ten aanzien van de waterhuishouding. Deze zijn afgestemd met het waterschap Groot Salland.

5.4.2 Bodemopbouw

In en rond het plangebied is in het verleden een groot aantal sonderingen en boringen uitgevoerd. Op basis hiervan is een goed beeld verkregen van de bodemopbouw.

De grondslag in het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit zandige lagen. Door invloed van waarschijnlijk vroegere geulen, wisselt de vastheid en de samenstelling over het plangebied. Met name ter plaatse van de vroegere Holterkolk, maar ook op een aantal andere locaties komen enkele cohesieve lagen voor. Er worden geen grote risico's verwacht op basis van de samenstelling van de ondergrond.

Tevens is er ter plaatse van de verdiepte ligging van de Amstellaan ter hoogte van de Deltalaan een aantal boringen uitgevoerd. Op monsters uit deze boringen worden analyses uitgevoerd ten aanzien van de civieltechnische samenstelling van het zand. Op basis hiervan kan worden bepaald of het te ontgraven zand kan worden hergebruikt in een ophoging of in het zandbed voor de weg. Uit eerder grondonderzoek in het plangebied is gebleken dat het zand over het algemeen herbruikbaar is.

5.4.3 Snipperlingsdijk

De Snipperlingsdijk is een waterkering die ten zuiden van het plangebied is gelegen. De waterkering valt onder de categorie “overige”. Met het uitwerken van constructies op en in de dijk dient rekening gehouden met genoemde status. De kerende hoogte is vastgelegd op 6.63+ NAP.

De functie / stabiliteit van deze waterkering moet te allen tijde worden gegarandeerd. Binnen de Keur van het Waterschap Groot Salland worden eisen gesteld met betrekking tot werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering is een Watervergunning op grond van de Keur van het Waterschap Groot Salland noodzakelijk. Indien een Watervergunning noodzakelijk is, wordt deze (na eventueel nader overleg) aangevraagd bij het Waterschap Groot Salland. De beschermingszone van de waterkering valt buiten dit bestemmingsplan.

5.4.4 Grondwater

In de omgeving van de Rivierenwijk is een aantal peilbuizen geplaatst. Hiermee is de grondwaterstand gedurende langere tijd gemeten. Op basis van deze peilbuiswaarnemingen is een GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) bepaald en vastgesteld op 4,9 m + NAP. Hierop is het Schetsontwerp gebaseerd.

De door het waterschap gereguleerde waterpeil in het Venenplantsoen heeft een direct gevolg voor de grondwaterstand. Deze is lager dan de genoemde GHG van 4,9 m + NAP en zal zich ter plaatse van deze watergang rond 4,25 + NAP handhaven.

Er is voor gekozen om aanvullend een aantal peilbuizen te plaatsen en deze gedurende een lange periode te meten. Uit deze waarnemingen kan op termijn een nauwkeuriger GHG worden bepaald.

5.4.5 Oppervlaktewater

In de Rivierenwijk zijn meerdere plassen/vijvers aanwezig. Genoemd worden de beide waterpartijen van het Venenplantsoen (huidig westelijk peil 4,25+ NAP en huidig oostelijk peil 4,50+ NAP). Het westelijk peil is een bemalen peil en het oostelijke peil wordt gehandhaafd door een stuw. Het waterpeil in de oostelijke vijver van het Venenplantsoen wordt na de uitvoer van het project verlaagd naar 4,25m + NAP.

De vijvers dienen als berging voor instromend regenwater (afgekoppeld oppervlak) en overstortwater (gemengde riolering Rivierenwijk. De vijvers vallen deels binnen het plangebied 'Amstellaan e.o.'.

De Holterkolk is eveneens een grote waterpartij in de rivierenwijk. Deze kolk ligt buiten het plangebied.

De vijvers in het Venenplantsoen worden beheerd door het Waterschap Groot Salland, de Holterkolk is in beheer van de gemeente.


Ten zuiden van de Snipperlingsdijk, ook buiten het plangebied, bevindt zich het Overijssels kanaal. Het beheer is in handen van het waterschap. Het peil wordt gehandhaafd op 5.70 + NAP (is zomer- én winterpeil).

5.4.6 Hemelwater

In het kader van de nota Waterbeheer 21e eeuw, moet worden gestreefd het hemelwater dat afkomstig is van verharde oppervlakken niet aan te sluiten op de aan te leggen riolering. Centraal hierbij staat dat afwenteling moet worden voorkomen door het hanteren van de drietrapsstrategie "vasthouden - bergen - afvoeren".

In de bestaande situatie wordt al het regenwater van de Amstellaan afgevoerd naar een gemengd rioleringsstelsel. Om de rioolwaterzuivering te ontlasten bestaat er de wens om het regenwater en het vuil water van elkaar te scheiden. De beste oplossing voor de omgeving is als het schone regenwater de mogelijkheid krijgt om in de bodem te infiltreren (vasthouden en bergen).

Het regenwatersysteem van de Amstellaan en de Snipperlingsdijk dient te voldoen aan de onderstaande eisen:

  • Regenwater en vuilwater scheiden.
  • De eerste 3 mm regenwater die op wegverhardingen valt wordt aangemerkt als 'vuil regenwater'. Deze mag op het Overijssels kanaal worden geloosd mits wordt voldaan aan de kwaliteitseisen gesteld door de waterbeheerder.
  • Geen directe lozing van regenwater op de vijvers in het Venenplantsoen. Het is wel toegestaan om regenwater in de bodem te infiltreren (de eerste 3 mm via wadi's of een infiltratieriool) en middels een overstort overtollig water afvoeren op deze vijvers.
  • Geen lozing van (schoon) water op de Holterkolk.
  • Pompkelders dienen te worden gedimensioneerd op een maatgevende bui die eens per 250 jaar voorkomt.
5.4.7 Toekomstige situatie

De Amstellaan wordt verbreed. Het aantal rijstroken wordt uitgebreid. De Amstellaan zal ter plaatse van de kruising met de Deltalaan overgaan in een tunnel die aansluit op de bestaande tunnel onder het spoor. Aan de zijde van de Snipperlingsdijk wordt aangesloten op een (verhoogd) kruispunt. Hier wordt ook een fietstunnel gerealiseerd.

De planvorming gaat ervan uit dat regenwater gevallen op de verharding van de Amstellaan afstroomt naar een wadi gelegen in de berm. Hier wordt de first-flush afgevangen en kan geborgen regenwater infiltreren naar de ondergrond. Overtollig regenwater (meer dan de genoemde first flush) zal afgevoerd worden naar het Venenplantsoen.

Het regenwater gevallen op de Snipperlingsdijk en de kruising zal worden afgevoerd naar infiltratievoorzieningen (bijvoorbeeld wadi(s)) met overstort op het Venenplantsoen dan wel direct naar het Overijssels kanaal (deels).

Het regenwater gevallen in de tunnels wordt opgevangen in een pompkelder. Deze kelder bevindt zich op het diepste punt. Voor de tunnel van de Deltalaan geldt dat de first flush wordt afgevoerd naar het rioolsysteem in de Deltalaan (vuilwaterpomp). Het schonere water wordt via de wadi's langs de Amstellaan afgevoerd naar het Venenplantsoen. Voor de fietstunnel geldt dat al het regenwater wordt verpompt naar het kanaal. De tunnel kruist een verbindende duiker van het Overijssels Kanaal. Deze wordt vervangen en herlegd op de juiste diepte.

Een bijzondere constructie wordt gevormd door de voetgangersonderdoorgang. De bestaande duikerverbinding met stuw die hier aanwezig is wordt vervangen door een open watergang. De stuw wordt verplaatst naar de duiker bij de oostelijke wijkontsluitingsweg. Hierna wordt het waterpeil verlaagd tot 4,25+ NAP.

De bestaande rioolverbinding in de Deltalaan kan komen te vervallen. De rioolverbinding ter plaatse van de Maasstraat dient te worden gehandhaafd.

5.4.8 Overleg waterbeheerders

Het Waterschap Groot Salland is geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van http://www.dewatertoets.nl. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de normale procedure van de watertoets is toegepast.

Verder heeft er op diverse momenten in het planvoorbereidingsproces overleg plaatsgevonden met het Waterschap Groot Salland. De planvorming is besproken. Belangrijk punt is dat het oppervlak aan open water naar de toekomst toe niet mag wijzigen. Dat wil zeggen dat het gedempte oppervlak moet worden gecompenseerd. Tevens wordt een nieuwe waterverbinding aangelegd onder de Amstellaan. Hiermee wordt het waterpeil in de oostelijke vijver verlaagd.

Ten slotte zijn er afspraken gemaakt over op welke momenten duikers dichtgezet en vervangen mogen worden en over de constructies gerelateerd aan het beheer en onderhoud.

Zo is in het kader van onderhoud aan de watergang voorzien in 2 bootinlaatplaatsen, cq vuilverzamelplaatsen en een drijvend vuilopvangscherm. Ter plaatse van de nieuwe waterverbinding onder het viaduct wordt vanwege onderhoudsredenen de bodem in beton uitgevoerd.