direct naar inhoud van 3.5 Milieukwaliteitseisen
Plan: Boxbergerweg 60
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P260-OH01

3.5 Milieukwaliteitseisen

Beleid

In het gemeentelijk milieubeleid (Milieubeleidsplan 2003-2008) staat een integrale benadering van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en wonen en verkeers- en vervoersbeleid centraal. Belangrijke uitgangspunten zijn:

  • behoud van bestaande milieukwaliteiten, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen (ruimtelijke ontwikkeling en milieu);
  • een duurzame ontwikkeling en betrokkenheid en verantwoordelijkheid van ondernemers staat centraal (economische ontwikkeling en milieu);
  • de betrokkenheid van de burger (maatschappelijke ontwikkeling en milieu) .

Met name de eerste twee uitgangspunten zijn van belang bij het opstellen van bestemmingsplannen.

Om te oordelen of het voorliggende bestemmingsplan geen negatieve invloed heeft op de bestaande milieukwaliteit en voldoet aan de wettelijke normen die zijn vastgesteld in de milieuwetgeving, zijn de volgende milieukundige aspecten beoordeeld:

  • bedrijven en milieuzonering;
  • geluid;
  • bodemkwaliteit;
  • luchtkwaliteit;
  • externe veiligheid;
  • ecologie;

Wet milieubeheer

Het oprichten van woningen is niet vergunningsplichtig in de zin van de Wet milieubeheer. In relatie tot vergunde rechten van omliggende veehouderijen kan qua geurwetgeving gemeld worden dat ingevolge artikel 14, lid 2 onder c van de Wet geurhinder en veehouderij, voor nieuwe woningen die in het kader van VAB/RvR regeling worden opgericht een minimale afstand van 50 m buiten de bebouwde kom in acht genomen moet worden ten opzichte van agrarische bedrijven van derden. Binnen 50 m van het plangebied bevinden zich geen agrarische bedrijven. De nieuwe woning vormt vanuit geuroptiek geen extra belemmering van vergunde rechten van omliggende bedrijven. Zie ook onderdeel geluid.

Bodem

Op basis van het historisch bodembestand blijkt dat op de locatie een bovengrondse dieseltank staat. De tank is verdacht voor bodemverontreiniging. Op de locatie is, voor zover bekend, geen bodemonderzoek uitgevoerd.

Bodemonderzoek

In juli 2011 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ((rapport Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 Boxbergerweg 60 te Diepenveen (Kruse Groep, projectcode 11028910, juli 2011). Tijdens de uitvoering is geen bovengrondse dieseltank aangetroffen. Het onderzoek is uitgevoerd volgens het Besluit bodemkwaliteit. De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn:

  • Ter plaatse van de tank is zintuiglijk geen olie aangetroffen. Analytisch is in de bovengrond een licht verhoogd gehalte aan minerale olie aangetoond. Het aangetoonde gehalte overschrijdt de achtergrondwaarde en blijft beneden de toetsingswaarde voor nader onderzoek. Aanvullend onderzoek of (sanerings)maatregelen zijn niet nodig;
  • In een enkele boring is zintuiglijk sporen puin of sporen plastic aangetroffen;
  • In de bovengrond is een licht verhoogd gehalte aan PAK aangetoond en in het grondwater is een licht verhoogd gehalte aan barium aangetoond. De aangetoonde gehalten overschrijden de achtergrondwaarde/streefwaarde en blijven beneden de toetsingswaarden voor nader onderzoek. Van de overig geanalyseerde parameters zijn geen gehalten aangetoond boven de streefwaarden;
  • In de ondergrond zijn, van de geanalyseerde parameters, geen gehalten aangetoond boven de streefwaarden.

Conclusie

Op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek is de locatie geschikt voor de toekomstige functie (wonen met tuin).

Geluid

De locatie ligt in de geluidzone van de Boxbergerweg. De nieuwe woonbestemming is getoetst aan de Wet geluidhinder. Hiervoor heeft de initiatiefnemer een onderzoek laten uitvoeren door Alcedo (briefrapportage 20103060.SH2429 d.d. 27 juli 2010). De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB, de maximale grenswaarde bedraagt 53 dB (art. 83 Wgh). Uit het onderzoek blijkt dat de maximale geluidbelasting ten gevolge van de Boxbergerweg 41 dB bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde.

Daarnaast zijn er in de omgeving van de locatie enkele (agrarische) bedrijven gelegen. Vanuit de Wet milieubeheer is een woonbestemming geluidgevoelig. Er is beoordeeld in hoeverre het plan beperkend kan zijn voor deze bedrijven. Bedrijven liggen op een afstand van meer dan 250 meter van de onderzoeklocatie. Gezien deze afstand zullen de nieuwe woonbestemmingen niet beperkend zijn voor de bedrijfvoering.

Bouwaanvraag

De geluidsbelasting op de gevel van de nieuwe woonbestemming bedraagt minder dan 53 dB(A). Bij opbouw van de gevel conform de minimum eisen aan de gevelwering van 20 dB conform het Bouwbesluit 2003, kan worden voldaan aan het wettelijk toegestane binnenniveau. Aanvullend akoestisch onderzoek is niet noodzakelijk.

Vanuit het oogpunt van geluid zijn er geen bezwaren voor het plan.

Luchtkwaliteit

Van invloed op de kwaliteit van de leefomgeving is ook de luchtkwaliteit. Normstelling hieromtrent is vastgelegd in de  Wet milieubeheer. Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL

Volgens de Regeling en het Besluit niet in betekenende mate is vastgesteld dat woningbouwplannen voor minder dan 1500 woningen 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.

De huidige wetgeving over luchtkwaliteit stelt (de toename van) de concentraties van NO2 en fijn stof centraal. Om vanuit een goede ruimtelijke ordening ook iets te kunnen zeggen over de mate van blootstelling aan luchtverontreinigingen, is de lokale situatie beoordeeld in de verkeersmilieukaart. Op basis van de verkeersmilieukaart blijkt ter plaatse van het plangebied ruimschoots aan de normstelling voor luchtkwaliteit wordt voldaan en dat de extra woning geen overschrijdingen zal veroorzaken. Op grond hiervan vindt de gemeente Deventer het niet noodzakelijk dat de initiatiefnemer een luchtkwaliteitsonderzoek laat uitvoeren.

Externe veiligheid

Gezien de ligging van het plangebied t.o.v. relevante objecten en/of risicovolle vervoersassen op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (BEVB), is externe veiligheid voor dit plan geen aandachtspunt.

Hoogspanningslijn

Ten westen van het plangebied loopt een hoogspanningslijn. Op 3 oktober 2005 heeft VROM schriftelijk de gemeenten geadviseerd over het te voeren beleid met betrekking tot gezondheidsrisico's afkomstig van hoogspanningslijnen. Het advies luidt om bij de vaststelling van bestemmingsplannen, dan wel bij wijzigingen in bestaande plannen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen (o tot 15 jaar) langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbij het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla (µT). In het advies wordt door VROM met nieuwe situatie, i.r.t. verblijftijd en mate van blootstelling, bedoeld het oprichten van woningen, scholen, kinderdagverblijven e.d. Langdurig is gedurende minimaal 1 jaar met een verblijftijd van minimaal 14-18 uur per dag. Er wordt bij gemeentelijke planvorming rekening gehouden met dit VROM-advies. Het oprichten van een woning betreft in relatie tot het VROM-advies een nieuwe situatie. Het plangebied ligt buiten de indicatieve zone volgens de netkaart van VROM (50m) (rode lijn op bovenstaande plangebiedtekening). Gezondheidsrisico's vanwege de hoogspanningslijnen hoeven daarom niet verder onderzocht te worden.

Ecologie

Vanuit het oogpunt van natuurwetgeving zijn een aantal wettelijke regelingen relevant in het kader van deze locatie.

Flora- en faunawet

Van toepassing is de sinds 1 april 2002 van kracht zijnde Flora- en faunawet. Deze wet voorziet in de bescherming van planten en dieren in geheel Nederland. Ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied dienen te allen tijde getoetst te worden aan deze wet. Er zijn uit de directe omgeving waarnemingen van de middelhoog beschermde steenmarter en zwaar beschermde vleermuizen bekend (www.zoogdieratlas.nl). Het uitvoeren van een quickscan natuurtoets wordt dan ook noodzakelijk geacht. Mochten bovenstaande soorten aanwezig zijn of worden verwacht, dan is het uitvoeren van een aanvullend onderzoek en/of het opstellen van mitigerende maatregelen een vereiste.

Het quick scan onderzoek d.d. 4 augustus 2011 dat door Eelerwoude is uitgevoerd, geeft aan dat het plangebied een geschikt leefgebied vormt voor algemeen beschermde soorten en strikt beschermde soorten zoals vleermuizen en kerkuil.

Het vleermuisonderzoek kan slechts in een beperkte periode van het jaar worden uitgevoerd.
Voor vleermuizen moet een onderzoek bestaande uit vier veldbezoeken van april tot en met september worden uitgevoerd conform het landelijk geldende vleermuisprotocol. Het onderzoek naar de kerkuil wordt dan tevens meegenomen. Dit onderzoek is reeds opgestart en wordt in oktober opgeleverd.

Het quickscan Flora en faunawet Boxbergerweg (60), Diepenveen is goedgekeurd.

Ecologische Hoofdstructuur

Hoewel deze locatie niet in de Ecologische Hoofdstructuur ligt, is bijzonder aan deze locatie dat zich in het plangebied een reepje EHS (bestaande natuur) bevindt. Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op 'behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden' van de EHS, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de andere belangen die in het gebied aanwezig zijn. De kernkwaliteiten binnen de EHS zijn natuurkwaliteit, landschappelijke kwaliteit en beleving van rust. De provincie beschouwt de borging van (beoogde) ecologische kwaliteit in de EHS van provinciaal belang. Voor de hele EHS geldt dan ook het “Nee, tenzij-beleid.

Ontwikkelingen kunnen in dit geval slechts plaatsvinden als de eventuele nadelige gevolgen worden gemitigeerd en de resterende schade wordt gecompenseerd. Dit betekent dat gelijktijdig met het vaststellen van het plan, er besloten moet worden over de aard, wijze en het tijdstip van mitigatie, compensatie of andere voorwaarden. De Spelregels EHS (Ministerie van (toen nog) LNV en VROM, 2007) en provinciaal beleid geven aanvullende eisen aan mitigatie, compensatie en borging.

Dit alles wil zeggen dat grootschalige ontwikkelingen als woningbouw en bedrijven niet gerealiseerd mogen worden, tenzij blijkt dat ze geen schade toebrengen aan de doelstellingen van de EHS. Deze regels hebben zogenoemde externe werking, wat inhoudt dat de regels die gelden in het gebied, ook gelden voor het aangrenzende gebied. Om een weloverwogen besluit te kunnen nemen is een nader onderzoek naar de gevolgen van de beoogde activiteit voor de EHS noodzakelijk.

Het quick scan onderzoek geeft tevens aan dat het plangebied grenst aan de EHS (strookje groen dat grenst aan de vleeskuikenschuur)
De nieuwe woning wordt op de plaats van de kippenschuur gerealiseerd waardoor dit stukje
niet wordt aangetast. Daarnaast is het stukje EHS ecologisch niet waardevol (jonge berken
en zomereiken) De waardevolle elementen zullen behouden blijven en eventueel worden versterkt. Negatieve effecten of aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS worden niet verwacht. Een nadere toetsing aan de EHS wordt daarom niet noodzakelijk geacht.

De provincie Overijssel heeft aangegeven dat de compenserende maatregelen, zoals genoemd in 3.2 voldoende zijn voor de compensatie van het groenstrookje EHS.