direct naar inhoud van 7.4 Resultaten vooroverleg
Plan: Winkelcentrum Keizerslanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P259-VG01

7.4 Resultaten vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met betrokken waterschappen en diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.

Naast het wettelijk verplichte vooroverleg is het voorontwerpbestemmingsplan ook naar overige instanties gestuurd die een belang kunnen hebben in of bij het nieuwe bestemmingsplan.

De volgende instanties zijn in het kader van het vooroverleg benaderd om een reactie te geven op het voorontwerp bestemmingsplan.

  • Provinciale ambtelijke organisatie Overijssel
  • VROM inspectie Oost
  • N.V. Nederlandse Gasunie
  • KPN W&O N&S
  • Kamer van Koophandel Oost Nederland
  • Tennet (beheerder hoogspanningsleidingen)
  • Vitens Overijssel
  • Waterschap Groot Salland
  • Veiligheidsregio IJsselland
  • Brandweer en Hulpverleningsdienst
  • Deventer Bomenstichting
  • Vrouwen adviescommissie voor de woningbouw
  • MKB Deventer
  • Woonbedrijf ieder1

Van de volgende instanties is een reactie ontvangen:

  • 3.2.1 Provinciale ambtelijke organisatie Overijssel
  • 3.2.2 VROM inspectie Oost
  • 3.2.3 Waterschap Groot Salland
  • 3.3.1 N.V. Nederlandse Gasunie
  • 3.3.2 Veiligheidsregio IJsselland
  • 3.3.3 Vrouwen adviescommissie voor de woningbouw
  • 3.3.4 MKB Deventer, samen met bestuur van Winkelcentrum Keizerslanden
7.4.1 VROM inspectie Oost

Samenvatting

De VROM-Inspectie heeft inhoudelijk niet gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan Winkelcentrum Keizerslanden dat conform artikel 3.1.1. Bro ter advisering is aangeboden.

De reden hiervan is te vinden in de ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Hierin is onder andere opgenomen dat vertrouwen in medeoverheden de basis is voor het meer neerleggen van beslissingen dichter bij de burger. Het Rijk gaat er vanuit dat de nationale ruimtelijke belangen die via de wet- en regelgeving opgedragen worden aan andere overheden door hen goed worden behartigd. Het Rijk zal de bestemmingsplannen dan ook niet (tijdens de vaststellingsprocedure) toetsen op een correcte doorwerking van nationale ruimtelijke belangen.

Daarnaast wordt op 1 januari 2012  de VROM-Inspectie samengevoegd met de Inspectie V&W tot de Inspectie Leefomgeving en Transport(ILT). De ILT heeft geen adviserende  en coördinerende rol met betrekking tot de advisering op voorontwerp  ruimtelijke plannen.

Dit heeft als gevolg  dat:

  • gemeenten na 1 januari 2012 geen gecoördineerd rijksadvies op een voorontwerpplan meer ontvangen.
  • De VROM-Inspectie vanaf heden inhoudelijk niet meer op nieuw toegezonden plannen zal reageren.

Beantwoording

Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

Conclusie

De reactie van de Vrom-inspectie leidt niet tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

7.4.2 Provinciale ambtelijke organisatie Overijssel

Samenvatting

Het plan past in de provinciale lijst van categorieën waarvoor vooroverleg niet noodzakelijk is. De Provincie geeft aan daarom vooroverleg niet nodig te achten.

Beantwoording

Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

Conclusie

De reactie van de provincie Overijssel leidt niet tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

7.4.3 Waterschap Groot Salland

Samenvatting

  • a. Inhoudelijk heeft het waterschap over het voorontwerp bestemmingsplan geen opmerkingen.
  • b. De omvang van het plan en de aanpassingen aan de waterhuishouding zijn zodanig, dat wij u adviseren om hiervoor een waterhuishoudingsplan op te stellen.

Beantwoording

  • a. Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
  • b. Bij de planvorming van zowel de nieuwe bebouwing als de openbare ruimte is voor de uit te voeren maatregelen en inrichting rekening gehouden met de noodzakelijke waterhuishoudkundige maatregelen. Het opstellen van een waterhuishoudingsplan wordt niet noodzakelijk geacht.

Conclusie

De reactie van het waterschap leidt niet tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

7.4.4 N.V. Nederlandse Gasunie

Samenvatting

Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van de leidingen van de Gasunie. De Gasunie heeft dan ook geen opmerkingen over dit bestemmingsplan.

Beantwoording

Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

Conclusie

De inspraakreactie leidt niet tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

7.4.5 Veiligheidsregio IJsselland

Samenvatting

  • a. Er zijn geen nadere relevante externe veiligheidsaspecten geconstateerd. In de directe omgeving van het plan bevinden zich geen risicovolle inrichtingen, buisleidingen, wegen, waterwegen en spoorwegen voor vervoer van gevaarlijke stoffen die van invloed zijn op het plan. Volgens de risicokaartprof ligt het plangebied binnen dijkring 53. Het gebied wordt echter niet gekwalificeerd als overstromingsgevoelig.
  • b. Met betrekking tot het aspect bereikbaarheid is het winkelcentrum rondom vanuit diverse kanten goed bereikbaar voor de hulpdiensten.
  • c. Met betrekking tot het aspect bestrijdbaarheid zijn er voldoende brandkranen aanwezig. Naast de brandkranen is er in de directe nabijheid een vijver gelegen met een opstelplaats voor de brandweer. Omdat de lokale brandweer nog onvoldoende op de hoogte is van de daadwerkelijke invulling van het winkelcentrum, wordt geadviseerd om de concept tekeningen van het winkelcentrum te bespreken met de lokale brandweer.
  • d. Met betrekking tot het aspect zelfredzaamheid is het winkelcentrum rondom goed bereikbaar, het is dan ook mogelijk om via meerdere wegen te vluchten vanaf het winkelcentrum. Omdat de daadwerkelijke invulling van het winkelcentrum in dit bestemmingsplan nog niet bekend is bij de lokale brandweer, kan niet worden beoordeeld of de zelfredzaamheid binnen het winkelcentrum en vanuit het winkelcentrum goed is geregeld. Geadviseerd wordt dit aan de hand van de concept tekeningen te bespreken met de lokale brandweer.

Beantwoording

  • a. Deze opmerkingen worden voor kennisgeving aangenomen.
  • b. Deze opmerking worden voor kennisgeving aangenomen.
  • c. Het bestemmingsplan wordt gecoördineerd vastgesteld met de omgevingsvergunning voor de activiteit bouw. Dit houdt in dat het ontwerp-bestemmingsplan en de omgevingsvergunning gelijktijdig ter inzage worden gelegd. Voorafgaand aan het aanvragen van de omgevingsvergunning is er vooroverleg geweest met de lokale brandweer. Ook in het kader van de toetsing van de omgevingsvergunning zal overleg plaatsvinden met de lokale brandweer.
  • d. Zie de beantwoording onder punt c.

Conclusie

De vooroverlegreactie van de Veiligheidsregio IJsselland leidt niet tot het aanpassen van het bestemmingsplan. Wel zal bij de toetsing van de omgevingsvergunning overleg plaatsvinden met de lokale brandweer, onder andere over de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

7.4.6 Vrouwen adviescommissie voor de woningbouw

Samenvatting

  • a. Wordt met de nieuw te realiseren woningbouw in het plangebied en de uitbreiding van het winkelcentrum Keizerslanden de gemeentelijke ambitie gevolgd om vrijwel CO2 neutraal te bouwen?
  • b. De VAC vraagt extra aandacht voor de sociale veiligheid op en langs het fietspad door het park. Het groen dient transparant en overzichtelijk te zijn en het pad goed verlicht.
  • c. De VAC vraagt zich af hoe de genoemde geluidsbronnen (luchtbehandelinginstallatie, winkelwagentjes, parkeerdek en laad- en losfaciliteiten) gesitueerd worden ten opzichte van de woningen en welke extra maatregelen getroffen worden om geluidhinder in woningen te voorkomen.
  • d. Hoe wordt, bij een drempelhoogte van 0,30 m. boven straatpeil, de toegankelijkheid van het winkelcentrum gewaarborgd voor personen met een fysieke en/of visuele beperking?
  • e. Het is positief dat er aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen en duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen en tevens rekening te houden met de mogelijke gevolgen van klimaatveranderingen.
  • f. Vanwege de knip in de Karel de Grotelaan, de vergroting van het winkelaanbod en de toename van het aantal woningen in het gebied vraagt de VAC extra aandacht voor verkeersoverlast (sluipverkeer) in omliggende straten.
  • g. De VAC vraagt hoe de fietsroute door het winkelgebied wordt geleid. En of de route voor langzaam verkeer gescheiden wordt van bevoorradingsroutes.
  • h. De VAC mist een voornemen voor het realiseren van gehandicaptenparkeerplaatsen bij de ingang van het winkelcentrum en voor de toekomstige bewoners van de woontoren.
  • i. De VAC onderschrijft de aspecten in het bestemmingsplan (§ 5.7) waarbij de sociale veiligheid in dit plangebied bijzondere aandacht vereist.

Beantwoording

  • a. De gemeentelijke ambities op het gebied van duurzaamheid zijn kenbaar gemaakt bij de ontwikkelende partij. De gemeente heeft echter maar een beperkte positie binnen het plangebied, waardoor de sturingsmogelijkheid voor de gemeente ook beperkt is. Dat neemt niet weg dat de ontwikkelende partij haar maatschappelijke verantwoordelijk onderkent. Zo is er voor de plannen door bureau Search een Quickscan Duurzaamheid uitgevoerd m.b.t. van BREEAM (een certificeringstool voor duurzaam bouwen). Hiermee is een beeld gebracht welke duurzame maatregelen kansrijk zijn. Welke maatregelen worden toegepast wordt op dit moment overwogen.
  • b. Bij het ontwerp van het park is hier specifiek rekening mee gehouden. Daarbij kan er ook nog gebruik gemaakt worden van het trottoir langs de Karel de Grotelaan, dat aan de zijde van Ludgerus ligt en goed verlicht is.
  • c. In het stedenbouwkundig ontwerp is opgenomen op welke locaties de geluidsbronnen worden gesitueerd. In het akoestisch onderzoek is uitgebreid stilgestaan bij het geluid dat voortgebracht wordt door het winkelcentrum op de omgeving. Om een zo gunstig mogelijk akoestisch klimaat te garanderen voor zowel de woon- als winkelfunctie is in het onderzoek aantal voorwaarden/aanbevelingen opgenomen waardoor geluidsknelpunten in het plan zoveel mogelijk worden voorkomen:
    - Gezien de functiemenging van wonen en winkelen, in de commerciële ruimtes ten oosten en zuiden van het plan enkel detailhandel met functiemenging categorie A toestaan;
    - Activiteiten geschieden hoofdzakelijk inpandig;
    - Laad- en losactiviteiten alleen in de dagperiode toestaan;
    - Laad- en losactiviteiten voor de supermarkten PIEK gecertificeerd;
    - Zoveel mogelijk centrale luchtafzuiging van de commerciële ruimtes op een zo groot mogelijke afstand van woningen;
    - Terreinverharding ter plaatse van laad- en losplaatsen en winkelwagenroutes (van supermarkt naar parkeerplaats) vlak.
  • d. De gemeente Deventer heeft een algemeen kader voor de inrichting van de openbare ruimte (pveopenbareruimte.deventer.nl), dat gebaseerd is op de CROW-richtlijnen voor toegankelijkheid. Ook is dit kader specifiek op het gebied van toegankelijkheid voor mensen met een visuele beperking getoetst door Bartiméus.
  • e. Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
  • f. In het Verkeersplan Keizerslanden, in 2009 vastgesteld door de gemeenteraad, is onderzoek wat de invloed van de afsluiting is. Gebleken is dat er met name in de Splithofstraat/Ludgerstraat een toename van het autoverkeer te verwachten is, met ongeveer 10% ten opzichte van de huidige situatie. Om deze route minder aantrekkelijk te maken voor doorgaand verkeer, zijn in overleg met de buurt snelheidsremmende maatregelen bedacht. Deze zijn inmiddels gerealiseerd.
    Uit het Verkeersplan bleek verder dat er in de Van Hetenstraat, ten zuiden van het winkelcentrum, geen noemenswaardige toename wordt verwacht.
  • g. De fietsroute wordt op het centrale winkelplein uitgevoerd in hetzelfde materiaal (klinkers) als de omgeving en daarbuiten uitgevoerd in asfalt. Wel wordt op het plein een ander steenverband toegepast en wordt het  begeleid met opsluitbanden in een onderscheidende kleur. Daarmee onderscheidt het fietspad zich van de overige verharding op het plein. Buiten het winkelplein zorgen elementen, zoals lichtmasten, prullenbakken, bankjes en fietsenstallingen, langs de fietsroute voor een natuurlijke scheiding tussen de fietsers en voetgangers. De bevoorradingsroute kruist de fietsroute slechts op één locatie, namelijk bij het kruispunt Karel de Grotelaan – Graaf Florisstraat. Fietsers hebben hier voorrang.
  • h. Het realiseren van gehandicaptenparkeerplaatsen is geen onderdeel van het bestemmingsplan. Er wordt in het inrichtingsplan openbare ruimte voldaan aan de richtlijn voor invalidenparkeerplaatsen (2 per 100 m2 bvo winkeloppervlakte). Deze worden daarbij zo dichtbij mogelijk bij de entrees van het winkelcentrum geplaatst. De kentekengebonden invalidenparkeerplaatsen die in de huidige situatie aanwezig zijn, worden vanzelfsprekend allemaal teruggebracht, waarbij de loopafstand tot aan de ingang van de bebouwing ten minste hetzelfde blijft, en in een aantal gevallen zelfs kleiner wordt.
  • i. Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.

Conclusie

De vooroverlegreactie van de VAC leidt niet tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

7.4.7 MKB Deventer en bestuur van Winkelcentrum Keizerslanden

Samenvatting

  • a. Beide besturen vragen dringende aandacht voor het ontstaan van een zeer onveilige verkeerssituatie door de aanleg van de "fietssnelweg". Het principe van de "fietssnelweg" past niet binnen de opzet van een verblijfsgebied, waar de "zwakste" verkeersdeelnemer (de winkelende voetganger) het primaat behoort te hebben. Bovendien kruist het fietsverkeer onder een hoek van negentig graden één van de drukste punten van de centrale het as van het winkelgebied. De besturen verzoeken de "fietssnelweg" buiten het verblijfsgebied van het winkelcentrum te projecteren;
  • b. De besturen constateren bovendien dat er een situatie ontstaat waarbij binnen één coherent gebied (het winkelcentrum) twee verschillende verkeersregimes worden gecreëerd. Op basis daarvan menen twee soorten verkeersdeelnemers hun "recht" op absolute voorrang te kunnen claimen. De fietser waant zicht op een speciaal voor hem aangelegde fietsstrook waar hij van een vrije doorgang kan genieten, en waar hij nu eindelijk eens comfortabel zijn snelheid kan behouden. De winkelende voetganger waant zich in een voetgangersgebied waar fietsers behoren af te stappen en waar hij ongestoord kan winkelen. Twee logische percepties die echter niet stroken met de daadwerkelijk gecreëerde situatie.
  • c. De besturen verzoeken tevens om de ruimtelijke opzet van het nieuwe winkelcentrum te baseren op het "haltermodel", waarbij de grootste consumentrekkers (de supermarkten) als polen aan de buitenkant van de centrale as liggen en waar de overige winkels een plek innemen op de tussenliggende centrale as. In dit model profiteren alle winkels gelijkelijk van de cumulatieve trekkracht van het gehele winkelcentrum. Ten slotte dient eenzijdige bewinkeling zoveel mogelijk te worden voorkomen.

Beantwoording

  • a. Op 21 maart 2007 heeft de gemeenteraad besloten om tot afwaardering van de Karel de Grotelaan over te gaan door de laan ter hoogte van het winkelcentrum weg te halen. Hierdoor ontstaat er een afsluiting voor het gemotoriseerd verkeer en is doorgaand gemotoriseerd verkeer niet meer mogelijk. Vanwege de realisering van Steenbrugge is de fietsroute vanaf Steenbrugge naar het Europaplein in 2010 aangemerkt als Sterroute, daarmee de hoogste status krijgend. Dit betekent een directe route, zoveel mogelijk non-stop. Bij het ontwerp van de openbare ruimte van het winkelcentrum waren dit de eisen die meegegeven zijn. Het omleiden van de fietsroute om het winkelcentrum is dus geen onderdeel van de opdracht.
  • b. De fietsroute wordt op het centrale winkelplein uitgevoerd in hetzelfde materiaal (klinkers) als de omgeving en daarbuiten uitgevoerd in asfalt. Wel wordt op het plein een ander steenverband toegepast en wordt het  begeleid met opsluitbanden in een onderscheidende kleur. Daarmee onderscheidt het fietspad zich van de overige verharding op het plein. Buiten het winkelplein zorgen elementen, zoals lichtmasten, prullenbakken, bankjes en fietsenstallingen, langs de fietsroute voor een natuurlijke scheiding tussen de fietsers en voetgangers. De bevoorradingsroute kruist de fietsroute slechts op één locatie, namelijk bij het kruispunt Karel de Grotelaan – Graaf Florisstraat. Fietsers hebben hier voorrang. Er komen twee oversteeklocaties voor voetgangers over het fietspad, die verder niet voorzien worden van bijzondere voorzieningen. Door deze inrichting wordt duidelijkheid geschapen voor zowel fietser als voetganger. De fietser weet door de inrichting goed waar hij het primaat heeft, en waar niet. De voetganger weet dit eveneens. Door op diverse punten attentieverhoging voor de fietser aan te brengen, zoals tijdelijke onderbreking van het asfalt, en chicanes, wordt de rijsnelheid geremd. Ook werkt de gehele inrichting van de openbare ruimte mee om de fietser te doen beseffen dat hij over een plein rijdt waar meerdere functies aan liggen en meerdere gebruikers zijn.
  • c. Het winkelcentrum is opgebouwd als haltermodel waarbij de supermarkten aan de uiteinden van het winkelcentrum zijn gesitueerd en de winkels in de centrale as tussen de supermarkten zijn “opgespannen”. Daar waar sprake is van eenzijdige bewinkeling gaat dat altijd vergezeld van voldoende parkeergelegenheid, zodat hier ruimte ontstaat voor doelgerichte winkels.

Conclusie

De vooroverlegreactie van MKB Deventer en bestuur van Winkelcentrum Keizerslanden leidt niet tot het aanpassen van het bestemmingsplan.