direct naar inhoud van 3.6 Milieukwaliteitseisen
Plan: Apenhuizerenkweg 1
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P241-OH01

3.6 Milieukwaliteitseisen

Beleid

In het gemeentelijke milieubeleid (Milieubeleidsplan 2003-2008) staat een integrale benadering van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en wonen en verkeers- en vervoersbeleid centraal. Belangrijke uitgangspunten zijn:

  • behoud van bestaande milieukwaliteiten, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen (ruimtelijke ontwikkeling en milieu);
  • een duurzame ontwikkeling en betrokkenheid en verantwoordelijkheid van ondernemers staat centraal (economische ontwikkeling en milieu);
  • de betrokkenheid van de burger (maatschappelijke ontwikkeling en milieu) .

Met name de eerste twee uitgangspunten zijn van belang bij het opstellen van bestemmingsplannen.

Om te oordelen of het voorliggende bestemmingsplan geen negatieve invloed heeft op de bestaande milieukwaliteit en voldoet aan de wettelijke normen die zijn vastgesteld in de milieuwetgeving, zijn de volgende milieukundige aspecten beoordeeld:

  • bedrijven en milieuzonering;
  • geluid;
  • bodemkwaliteit;
  • luchtkwaliteit;
  • externe veiligheid;
  • ecologie;
  • duurzaamheid.

Foto plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P241-OH01_0007.png"

Wet milieubeheer

Het oprichten van een schuur is niet vergunningsplichtig vanuit de Wet milieubeheer. In relatie tot vergunde rechten van omliggende (agrarische) bedrijven kan qua milieuwetgeving gemeld worden dat een kapschuur niet geur- en geluidgevoelig is. De nieuwe schuur vormt geen belemmering van vergunde rechten van omliggende bedrijven. In de nieuwe kapschuur is een paardenstal voorzien. Gezien de omvang wordt deze als hobbymatig beschouwd.

Geluid

De schuur is niet geluidgevoelig in de zin van de Wet geluidhinder. Akoestiek is verder geen aandachtpunt.

Bodem

Op basis van het historisch bodembestand blijkt dat op de locatie geen voor bodemverontreiniging verdachte activiteiten zijn uitgevoerd. Dit betekent dat de locatie onverdacht is voor bodemverontreiniging. Voor zover bekend heeft er op de locatie geen bodemonderzoek plaatsgevonden. Aangezien deze locatie onverdacht is ten aanzien van bodemverontreiniging, is een bodemonderzoek voor de ruimtelijke procedure niet noodzakelijk. Omdat het ook geen verblijfsruimte (> 2uur p/d) voor mensen betreft is een bodemonderzoek ook voor de bouwaanvraag niet nodig.

Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de wijzigingswet van hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) werktitel 'Wet luchtkwaliteit' (Stb. 2007, 414), in werking getreden (Stb. 2007, 434). Luchtkwaliteitseisen vormen onder de 'Wet luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Volgens de Regeling en het Besluit niet in betekenende mate is vastgesteld dat woningbouwplannen voor minder dan 500 woningen 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Om vanuit een goede ruimtelijke ordening toch iets te kunnen zeggen over de mate van blootstelling aan luchtverontreinigingen, is de lokale situatie beoordeeld in de verkeersmilieukaart. Op basis van de verkeersmilieukaart blijkt dat ter plaatse van het plangebied ruimschoots aan de normstelling voor luchtkwaliteit wordt voldaan en dat deze enkele schuur geen overschrijding zal veroorzaken. Op grond hiervan vindt de gemeente Deventer het niet noodzakelijk dat de initiatiefnemer een luchtkwaliteitsonderzoek laat uitvoeren.

Externe veiligheid

Het plangebied ligt niet nabij relevante risicovolle objecten op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI). De situatie dient voor wat betreft het aspect externe veiligheid wel te worden getoetst aan de “Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” van 26 juli 2004, aangezien de locatie ligt binnen 200 meter van het spoor Deventer-Almelo. Hiermee ligt het plangebied binnen het invloedsgebied groepsrisico.

Het bouwplan heeft betrekking op vervangende nieuwbouw (kapschuur). Het plan heeft geen invloed op het aantal aanwezige personen binnen het plangebied. Hiermee is het plan niet van invloed op de hoogte van het groepsrisico. Daarom hoeft het groepsrisico in het ruimtelijke besluit verder niet verantwoord te worden. Externe veiligheid is verder niet relevant.

Ecologie

Het plangebied ligt op minder dan 50 meter afstand van de Ecologische Hoofdstructuur, maar de verwachting is dat de geplande sloop en nieuwbouw geen effecten heeft op waarden van en het functioneren van de EHS. Er zijn geen juridisch zwaar beschermde plant- of diersoorten te verwachten op de plaats waar de nieuwe gecombineerde berging/garage/stal wordt gebouwd en in de te slopen schuren.  De te slopen schuren zijn open en bestaan vooral uit hout en golfplaten. Eén object heeft een stenen of betonnen halfhoge muur. De nieuwbouw vindt plaats op erf/grasland, waarbij geen (grote) bomen worden gekapt. Vanuit ecologie en natuurwetgeving zijn geen nadelige effecten te verwachten. Het is niet noodzakelijk een quickscan natuurtoets uit te voeren.

Bij de sloop van de schuren is het noodzakelijk zeker te zijn dat er geen broedende of nestelende vogels worden verstoord. Indien in gebruik zijnde nesten aanwezig zijn, is het van belang deze niet te verstoren en met werkzaamheden te wachten totdat jonge vogels zijn uitgevlogen.