direct naar inhoud van 4.2 Milieu-aspecten
Plan: Grondhuisweg ong.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P237-OH01

4.2 Milieu-aspecten

4.2.1 Bedrijven en milieuzonering

Het oprichten van een scoutinggebouw en het organiseren van scoutingactiviteiten kan gezien worden als een 'inrichting' in de zin van de Wet milieubeheer. Het aanvragen van een vergunning zal niet noodzakelijk zijn. Mogelijk geldt er wel een meldingsplicht in de zin van het Activiteitenbesluit. Dit is afhankelijk van het samenstel van de activiteiten. Door het invullen van het digitale meldingsformulier Activiteitenbesluit Milieubeheer, kan de initiatiefnemer nagaan of hij een melding in het kader van dit besluit moet indienen en aan welke voorschriften het bedrijf moet voldoen. De ruimtelijke procedure of bouwvergunning hoeft niet te worden aangehouden door een eventuele meldingsplicht. Het plangebied ligt nabij verschillende agrarische bedrijven. In relatie tot vergunde rechten van omliggende veehouderijen kan qua geurwetgeving gemeld worden dat het scoutinggebouw niet geurgevoelig of geluidgevoelig is en in die zin niet belemmerend voor vergunde rechten van omliggende (agrarische) bedrijven.

4.2.2 Geluid

Het geplande bouwwerk is niet geluidsgevoelig. Vanuit de Wet geluidhinder is akoestiek niet relevant voor de ruimtelijke procedure. Gezien de grote afstand tot omliggende woonbebouwing zal akoestiek ook geen aandachtspunt zijn.

4.2.3 Bodem

Op de locatie liggen zover bekend geen voor bodemverontreiniging verdachte objecten. Wel ligt op circa 20 m ten oosten en ten zuiden van de bouwlocatie een gedempte sloot. Naar verwachting heeft deze activiteit de bodemkwaliteit ter plaatse van het toekomstige scoutinggebouw niet negatief beïnvloed.

Bodemonderzoek Het perceel Grondhuisweg maakt zover bekend van één bodemonderzoek deel uit: Verkennend bodemonderzoek Grondhuisweg/Slinkmansweg percelen 1998, 3382 t/m 3386, 26 juli 1999, Oranjewoud.

Bodemkwaliteit Zintuiglijk zijn op of in de bodem geen bijzonderheden aangetroffen die duiden op de mogelijke aanwezigheid van een verontreiniging. Wel is zeer lokaal een beetje puin in de bovengrond aangetroffen. In de bovengrond zijn, van de geanalyseerde parameters, geen gehalten aangetoond boven de streefwaarden. In de ondergrond zijn, van de geanalyseerde parameters, geen gehalten aangetoond boven de streefwaarden. In het grondwater is een sterk verhoogd gehalte aan nikkel gemeten. Daarnaast is een matig verhoogd gehalte aan cadmium en zijn nog licht verhoogde gehalten aan enkele andere metalen aangetoond. De onderzoeksresultaten gaven destijds en geven nu geen aanleiding tot nader bodemonderzoek en/of sanerende maatregelen.

Ruimtelijke procedure Ter plaatse van de toekomstige bouwlocatie hebben zover bekend geen bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden. Op basis van de handreiking van de provincie is in het kader van de ruimtelijke procedure een bodemonderzoek niet noodzakelijk.

Bouwaanvraag Ter plaatse van het scoutinggebouw is sprake van de voortdurende aanwezigheid van mensen (>2 uur per dag). Daarom is in het kader van de bouwaanvraag een bodemonderzoek wel noodzakelijk. Het bodemonderzoek van 1999 is verlopen (geldig 5 jaar). Daarom dient er een nieuw bodemonderzoek uitgevoerd te worden.

4.2.4 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de wijzigingswet van hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) werktitel 'Wet luchtkwaliteit' (Stb. 2007, 414), in werking getreden (Stb. 2007, 434). De grenswaarden voor lucht zijn niet gewijzigd, wel het moment waarop getoetst moet worden aan deze normen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Volgens de Regeling en het Besluit niet in betekenende mate is vastgesteld dat woningbouwplannen voor minder dan 500 woningen 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Het is aannemelijk dat het aangevraagde bouwplan niet een dergelijke verkeersintensiteit veroorzaakt. Op grond hiervan vindt de gemeente Deventer het niet noodzakelijk dat de initiatiefnemer een luchtkwaliteitsonderzoek laat uitvoeren.

4.2.5 Externe veiligheid

Gezien de ligging van het plangebied t.o.v. relevante objecten en/of risicovolle vervoersassen op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984', is externe veiligheid voor dit plan geen aandachtspunt. Het plangebied ligt buiten het 200 m invloedsgebied groepsrisico vanwege het vervoer gevaarlijke stoffen over de N348.

Hoogspanningslijn

Ten zuiden van het plangebied loopt een hoogspanningslijn. Op 3 oktober 2005 heeft VROM schriftelijk de gemeenten geadviseerd over het te voeren beleid met betrekking tot gezondheidsrisico's afkomstig van hoogspanningslijnen. Het advies luidt om bij de vaststelling van bestemmingsplannen, dan wel bij wijzigingen in bestaande plannen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen (o tot 15 jaar) langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbij het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla (µT). In het advies wordt door VROM met nieuwe situatie, i.r.t. verblijftijd en mate van blootstelling, bedoeld het oprichten van woningen, scholen, kinderdagverblijven e.d..Er wordt bij gemeentelijke planvorming rekening gehouden met dit VROM-advies. Het oprichten van een scoutinggebouw betreft in relatie tot het VROM-advies een nieuwe situatie. Zoals het plan nu gepresenteerd is, komt het gebouw buiten de indicatieve zone volgens de netkaart van VROM (50m) te liggen (rode lijn op onderstaande tekening). Gezondheidsrisico's vanwege de hoogspanningslijnen hoeven daarom niet verder onderzocht te worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P237-OH01_0004.png"

Afb. hoogspanningslijn

4.2.6 Ecologie
4.2.6.1 Algemeen

Ecologie

Vanuit het oogpunt van natuurwetgeving is de sinds 1 april 2002 van kracht zijnde Flora- en Faunawet relevant. Deze wet voorziet in de bescherming van planten en dieren in geheel Nederland. Naastgelegen bosperceel ligt buiten de Ecologische Hoofdstructuur en buiten de gebiedsontwikkeling Frieswijk-Oostermaet. Het bosperceel is erg rustig gelegen en fungeert in de praktijk  als bosecologische stapsteen tussen de verschillende  bosgebieden. Het gemeentelijk databestand is niet volledig; het volgende geldt als indicatie. Als broedvogel komen bijzondere soorten voor als buizerd en sperwer. Aan de oostzijde van het bos komt dalkruid voor (indicator oud bos). De bouwlocatie zelf zal geen knelpunt zijn.

De initiatiefnemer heeft in beeld gebracht welke activiteiten er uitgevoerd gaan worden.

In de tabel hieronder staan de meest voorkomende activiteiten van scouting. Daarbij moet worden opgemerkt dat respect voor de natuur bij scouting hoog in het vaandel staat. Natuureducatie komt ook terug in andere activiteiten, bijvoorbeeld touwbanen: hoe bevestig je touwen aan bomen zonder deze te beschadigen. Bomen worden daarbij helemaal met jutezakken beschermd. Vanuit het educatieve is het natuurlijk heel goed in te passen om het bos tijdens het broedseizoen niet (of mogelijk beperkt) te gebruiken, en het respect hiervoor aan te leren bij de jeugd.

In praktijk worden in overwegende mate spelletjes gedaan met de kinderen, en zal het eigen terrein daarbij het meest worden gebruikt.  De activiteiten verschillen per speltak, maar door het jaar heen zijn deze in te delen in de onderstaande hoofdgroepen.  De activiteiten vinden in het algemeen plaats op zaterdagen tussen 9.00 en 14.00, waarbij circa 35 personen aanwezig zijn (kinderen en leiding). Mocht het gebouw daarbuiten worden gebruikt, dan beperken activiteiten zich tot de het terrein en het gebouw (vergaderingen, verhuur aan dam/schaak club, verhuur aan gelijkgestemde organisaties, bv natuureducatie of wandelvereniging etc). Het bos wordt dus niet continu gebruikt, waardoor er ook tijd voor herstel is.

Activiteiten scoutingterrein Grondhuisweg      
       
    bos   terrein   opmerkingen  
natuureducatie   x   x      
spelactiviteiten   x   x      
speurtochten   x   x   op paden  
pionieren (hout/touwwerken bouwen)       x      
tenten opzetten/drogen       x      
kampvuuractiviteiten       x   (aangewezen locatie met voorzieningen)  
touwbanen   x   x      
koken       x      
creatieve activiteiten (plak/knipwerk)       x      
       

Er wordt een zorgplan opgesteld voor onderhoud van het bos en de locatie. Hierin wordt rekening gehouden met de ecologische facetten.

Op de locatie zelf is het doel op milieu- verantwoorde wijze te bouwen. (mosdak op het gebouw , regenwater te infiltreren, afvalwater biologisch te zuiveren, geen bodemvreemde of bedreigende producten te gebruiken en met de inrichting een goede aansluiting te creëren op de omliggende omgeving). De vuurplaats zal zo worden ingericht dat asresten niet in de bodem kunnen komen of kunnen verspreiden (onderafdichting).

Een flora- en fauna scan door een bureau is niet nodig omdat de activiteiten in beeld zijn gebracht én het gebouw/terrein zelf op een ecologisch niet relevante plek gesitueerd wordt. De paden in het bos zijn uiteraard altijd toegankelijk. Activiteiten in het bos (dus buiten de paden) zouden zo georganiseerd moeten worden dat broedende vogels niet verstoord worden. De activiteiten zouden buiten het broedseizoen (15 maart-15 juli) georganiseerd kunnen worden óf dusdanig georganiseerd dat de kans op verstoring gering is. Dit laatste kan door de activiteiten niet in de oostelijke helft van het bos te organiseren (daar broeden de wat meer bijzondere soorten), geen struweel te laten platwalsen, geen dode staande bomen (met spechtennesten erin) te verwijderen etc.

Conclusie: Gezien het voorgaande is er geen ecologisch onderziek noodzakelijk.