direct naar inhoud van 3.5 Milieukwaliteitseisen
Plan: Hoekweg, Rood voor Rood
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P221-OH01

3.5 Milieukwaliteitseisen

Beleid

In het gemeentelijke milieubeleid (Milieubeleidsplan 2003-2008) staat een integrale benadering van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en wonen en verkeers- en vervoersbeleid centraal. Belangrijke uitgangspunten zijn:

  • behoud van bestaande milieukwaliteiten, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen (ruimtelijke ontwikkeling en milieu);
  • een duurzame ontwikkeling en betrokkenheid en verantwoordelijkheid van ondernemers staat centraal (economische ontwikkeling en milieu);
  • de betrokkenheid van de burger (maatschappelijke ontwikkeling en milieu) .

Met name de eerste twee uitgangspunten zijn van belang bij het opstellen van bestemmingsplannen.

Om te oordelen of het voorliggende bestemmingsplan geen negatieve invloed heeft op de bestaande milieukwaliteit en voldoet aan de wettelijke normen die zijn vastgesteld in de milieuwetgeving, zijn de volgende milieukundige aspecten beoordeeld:

  • Wet milieubeheer;
  • geur;
  • geluid;
  • bodem;
  • luchtkwaliteit;
  • externe veiligheid;
  • ecologie.

Wet milieubeheer

Het oprichten van woningen is niet vergunningsplichtig in de zin van de Wet milieubeheer.

Geur

In de omgeving van het plangebied is een agrarisch bedrijf gelegen (Hoekweg 2). Er is beoordeeld in hoeverre het plan beperkend kan zijn voor dit agrarisch bedrijf.

In relatie tot vergunde rechten van omliggende veehouderijen kan qua geurwetgeving gemeld worden dat ingevolge artikel 14, lid 2 onder c van de Wet geurhinder en veehouderij, voor nieuwe woningen die in het kader van de RvR regeling worden opgericht een minimale afstand van 50 m buiten de bebouwde kom in acht genomen moet worden ten opzichte van agrarische bedrijven van derden. Binnen 50 m van het plangebied van de nieuwe woning bevinden zich geen agrarische bedrijven. De nieuwe woning vormt vanuit geuroptiek geen extra belemmering van vergunde rechten van omliggende bedrijven.

De afstand tussen het agrarisch bedrijf aan Hoekweg 2 en de woningen aan de Hoekweg 1 en 3 is minder dan 50 m. De woningen Hoekweg 1 en 3 zijn voor geur van het agrarisch bedrijf de maatgevende woningen. De bestemmingswijziging van de (voormalig) bedrijfswoning Hoekweg 1 zal niet extra beperkend zijn voor het agrarisch bedrijf, omdat er geen veranderingen plaatsvinden aan de woningen Hoekweg 1 en 3.

Geluid

Wet geluidhinder

De nieuwe woonbestemming is getoetst aan de Wet geluidhinder (Wgh). De locatie ligt in de geluidzone van de Verlengde Randerstraat en de Hoekweg. Op basis van de Wgh bedraagt de voorkeursgrenswaarde 48 dB, de maximale grenswaarde bedraagt 53 dB.

Op grond van de verkeersmilieukaart 2020 is vastgesteld dat de geluidbelasting als gevolg van de Verlengde Randerstraat en de Hoekweg de voorkeursgrenswaarde niet zal overschrijden (incl. aftrek op grond van artikel 110g Wet geluidhinder). Aanvullend akoestisch onderzoek is niet noodzakelijk.

Wet milieubeheer

Daarnaast is aan de Hoekweg 2 een agrarisch bedrijf (melkveehouderij) gelegen. Vanuit de Wet milieubeheer is een woonbestemming geluidgevoelig. Er is beoordeeld in hoeverre het plan beperkend kan zijn voor dit agrarisch bedrijf.

De woningen aan de Hoekweg 1 en 3 zijn voor geluid van het agrarisch bedrijf de maatgevende woningen. Dat zal niet veranderen met de nieuwe woonbestemming, omdat de nieuwe woonbestemming op een grotere afstand van het bedrijf ligt dan de woningen aan de Hoekweg 1 en 3. De nieuwe woonbestemming zal niet beperkend zijn voor het agrarisch bedrijf.

Vanuit het oogpunt van geluid zijn er geen bezwaren voor de nieuwe woonbestemming en de bestemmingswijziging van de voormalig bedrijfswoning.

Bodem

Bestemmingsherziening voormalige bedrijfswoning
Binnen het gedeelte van het perceel dat van bestemming (de voormalig bedrijfswoning Hoekweg 1) gaat veranderen zijn in het verleden geen verdachte activiteiten uitgevoerd. Dit betekent dat de locatie onverdacht is voor een potentieel ernstig geval van bodemverontreiniging.

Binnen het gedeelte van het perceel waar de bestemming niet wijzigt, maar uitsluitend de agrarische bouwmogelijkheden weg worden genomen is in het verleden een dieselolietank aanwezig geweest. Voorafgaand aan de sloop van de voormalig agrarische bedrijfsgebouwen is deze locatie onderzocht en zijn geen bodemverontreinigingen waargenomen.

Een bodemonderzoek in het kader van de ruimtelijke procedure is niet noodzakelijk.

Nieuwbouwlocatie

Op basis van het historisch bodembestand blijkt dat binnen het plangebied, maar buiten het gedeelte van het perceel dat van bestemming gaat veranderen twee gedempte sloten (A0150004537) gelegen zijn.

Binnen het gedeelte van het perceel waar de nieuwe woning mogelijk gemaakt wordt zijn in het verleden geen verdachte activiteiten uitgevoerd. Dit betekent dat de locatie onverdacht is voor een potentieel ernstig geval van bodemverontreiniging.

Aangezien deze locatie onverdacht is ten aanzien van bodemverontreiniging, is een bodemonderzoek in het kader van de ruimtelijke procedure niet noodzakelijk.

Luchtkwaliteit

Van invloed op de kwaliteit van de leefomgeving is ook de luchtkwaliteit. Normstelling hieromtrent is vastgelegd in de  Wet milieubeheer. Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL.

Volgens de Regeling en het Besluit niet in betekenende mate is vastgesteld dat woningbouwplannen voor minder dan 1500 woningen 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.

De huidige wetgeving over luchtkwaliteit stelt (de toename van) de concentraties van NO2 en fijn stof centraal. Om vanuit een goede ruimtelijke ordening ook iets te kunnen zeggen over de mate van blootstelling aan luchtverontreinigingen, is de lokale situatie beoordeeld in de verkeersmilieukaart. Op basis van de verkeersmilieukaart blijkt ter plaatse van het plangebied ruimschoots aan de normstelling voor luchtkwaliteit wordt voldaan en dat de extra woning geen overschrijdingen zal veroorzaken. Op grond hiervan vindt de gemeente Deventer het niet noodzakelijk dat de initiatiefnemer een luchtkwaliteitsonderzoek laat uitvoeren.

Externe veiligheid

Gezien de ligging van het plangebied t.o.v. relevante objecten en/of risicovolle vervoersassen op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984', is externe veiligheid voor dit plan geen aandachtspunt.

Ecologie

Bij bouwwerkzaamheden is het mogelijk dat beschermde soorten worden geschaad. In de directe omgeving zijn voortplantingswateren aanwezig van de strikt beschermde Kamsalamander (bron: Actieplan kamsalamander, Zuid West Salland, RAVON 2007). Het is mogelijk dat het plangebied als overwinteringsgebied door deze soort wordt gebruikt. Het plangebied is gelegen in oud kleinschalig landschap met bos- en houtwalrelicten van vóór 1869 (bron: www.watwaswaar.nl). Er kunnen mogelijk effecten zijn op flora en fauna van het naast het plangebied gelegen bosgebied en de oude eikenwallen/rijen, o.a. op de plaats waar bomenrijen worden doorsneden ten behoeve van de ontsluiting. De bomenrijen en houtwallen hebben een soortenrijke vegetatie van oude bosbodems met onder andere de beschermde brede wespenorchis.

In het kader van de Rood voor Rood ontwikkeling is op 7 november 2007 een quickscan natuurtoets uitgevoerd. Uit het rapport blijkt dat niet of nauwelijks negatieve effecten te verwachten zijn op individuen en leefgebied van beschermde soorten. De negatieve effecten op vaste rust- en verblijfplaatsen hebben alleen betrekking op soorten waarvoor een algehele vrijstelling geldt op de ontheffingsplicht bij ruimtelijke ingrepen. Van de strikt beschermde soorten zijn geen vaste rust- of verblijfplaatsen te verwachten en/of vormt het plangebied geen wezenlijk onderdeel van het leefgebied. Het aanvragen van een ontheffing op de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet is daarom niet nodig.

De zorgplicht blijft, ongeacht de status van de soorten, wel van kracht. Dit houdt ondermeer in dat de eventuele (buiten)verlichting tot een minimum beperkt moet worden.

Locatie voormalige bedrijfswoning

De slooplocatie betreft een agrarisch perceel en is niet gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Binnen een straal van drie kilometer zijn geen Natura 2000-gebieden aanwezig. De sloopwerkzaamheden zijn inmiddels afgerond. In het kader van dit bestemmingsplan is slechts nog sprake van een bestemmingswijziging van de voormalig bedrijfswoning, alsmede het verwijderen van het agrarisch bouwvlak. Hiervoor is geen nader onderzoek in het kader van ecologie noodzakelijk.

Nieuwbouwlocatie

De nieuwbouwlocatie ligt binnen de EHS (beheersgebied). Binnen een straal van drie kilometer zijn geen Natura 2000-gebieden aanwezig. De voorgenomen activiteiten (bouw van een woning) kunnen negatieve gevolgen hebben op de EHS. In de quickscan die in 2007 is uitgevoerd is geen aandacht besteed aan het effect op de EHS, daarom is voor de nieuwbouwlocatie in 2010 een aanvullende natuurtoets uitgevoerd.

Aanvullende natuurtoets

In de aanvullende natuurtoets is het mogelijk effect van de nieuwbouw op de kamsalamander en de de mogelijke aantasting van de zogenaamde 'wezenlijke waarden en kenmerken' van de EHS beoordeeld.

Kamsalamander
In de nabije omgeving van de nieuwbouwlocatie, op circa 150 meter ten noordoosten is voorplantingswater van de strikt beschermde kamsalamander aanwezig. In deze poel zijn eieren of larven waargenomen. Ten zuiden van de bouwlocatie op circa 100 meter is ook een poel aanwezig, maar ondanks dat de poel in potentie geschikt is, zijn hier geen kamsalamanders aangetroffen.

Doordat de opgaande beplanting behouden blijft, blijft ook het winterbiotoop van de kamsalamander intact. Ook ontstaat er geen barrière werking door de beoogde ontwikkeling; de migratieroute tussen voortplantingswater en winterbiotoop blijft behouden. Hierdoor kunnen effecten op de kamsalamander worden uitgesloten. Nader (veld)onderzoek naar de aanwezigheid en gebruik van de planlocatie door de kamsalamander is daarom niet nodig en een ontheffing van de Flora- en faunawet evenmin.

EHS
Landgoederen leveren een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van natuur, landschap en cultuurhistorie. De aanwezige opgaande beplanting (onder andere laanbomen) blijft behouden. Het beoogde ontwerp doet geen afbreuk aan de vastgestelde wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS.

De bouwlocatie maakt deel uit van de EHS en is aangewezen als beheersgebied (agrarisch beheer), met beheertype botanisch waardevol grasland. Het aanwezige grasland is intensief gebruikt geweest. Door de beoogde ontwikkeling zal een deel van het grasland verdwijnen. Hierdoor ontstaat areaalvermindering op de gewenste graslanden en dus een negatief effect op de realisatiemogelijkheden van de EHS. De agrarische bedrijfsbebouwing die verdwijnt, bevindt zich buiten de EHS en kan dus niet als compensatie gezien worden.

Door de beoogde ontwikkeling wordt een ruimtelijk knelpunt opgelost. De agrarische bebouwing (veeteelt) nabij de EHS verdwijnt en in de plaats daarvan worden twee woningen elders gebouwd, die minder belastend zijn voor het milieu. Deze ontwikkeling zorgt voor ontstening van het landschap en een vermindering van ammoniak belasting. Met name dit laatste is van belang voor het EHS gebied dat is aangewezen als zeer kwetsbaar gebied in het kader van de Wet ammoniak en veehouderij (art. 2 Wav). De ontwikkeling (verwijdering van veeteelt) heeft een positief effect op de EHS, dit kan gezien worden als groot openbaar belang.

Herbegrenzing EHS

Naar aanleiding van de aanvullende natuurtoets is overleg gevoerd met het bevoegd gezag inzake de EHS (de provincie). Op 12 april 2011 heeft Gedeputeerde Staten besloten tot herbegrenzing van de EHS ten behoeve van de nieuwbouwlocatie. De herbegrenzing houdt in dat de bouwlocatie uit de EHS begrenzing is gehaald. Het areaalverlies EHS-beheersgebied wordt gecompenseerd door investeringen in de ruimtelijke kwaliteit op het landgoed, zoals opgenomen in het landschapsplan. De ontwikkeling doet geen afbreuk aan de vastgestelde wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS.