direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden
Plan: Hoekweg, woning te Diepenveen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P220-OH01

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijfsvoering, ten behoeve van agrarische bedrijven ;
  • b. het behoud en de versterking van de aan de betreffende gronden eigen zijnde landschappelijke waarden. Deze waarden worden bepaald door de relatief grootschalige openheid, het relief, het gevarieerde kavelpatroon, de aanwezigheid van kleinschalige landschapselementen als bosjes en houtwallen, het patroon van laanbeplanting en de op korte afstand aanwezige grootschalige bossen. Bij de afweging of aan de verlening van gevraagde vergunningen, ontheffingen of wijzigingen wordt meegewerkt, worden de belangen die door de verlening van de vergunning, ontheffing of wijziging worden gediend, afgezet tegen de belangen voortvloeiend uit het streven naar behoud en versterking van de landschappelijke waarden.
3.2 Specifieke gebruiksregels
3.2.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:

  • c. het houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
  • d. het bebossen van de ten tijde van het van kracht worden van dit plan niet als bos aan te merken gronden.
3.3 Aanlegvergunning
3.3.1 Aanlegvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in deze gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven en ophogen;
  • b. het vergroten of verkleinen van bestaande plassen, kolken, meertjes of sloten, of het dempen van sloten;
3.3.2 Uitzonderingen

Het in artikel 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee op grond van een aanlegvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden, waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen aanlegvergunning vereist was.
3.3.3 Toepassingsvoorwaarden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.3.2 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken en/of werkzaamheden de landschappelijke waarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, versterking en/of herstel van die waarden niet in onevenredige mate worden verkleind en indien een afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen het agrarisch belang, tot uitkomst heeft dat een aanlegvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.