direct naar inhoud van 5.2 Milieu-aspecten
Plan: Olsterweg 49, Diepenveen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P214-OH01

5.2 Milieu-aspecten

Het voorliggend bestemmingsplan voorziet in één nieuwe ontwikkeling. Het betreft het oprichten van een woning op het perceel Olsterweg 49 te Diepenveen.

Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn de volgende milieukundige aspecten van belang, te weten:

  • bedrijven en milieuzonering;
  • geluid;
  • bodemkwaliteit;
  • luchtkwaliteit;
  • risico/veiligheid;
  • ecologie;
  • duurzaamheid.
5.2.1 Bedrijven en milieuzonering

De woning is geen beperking voor de geluidsruimte van bestaande inrichtingen.Het oprichten van een particuliere woning is niet vergunningsplichtig vanuit de Wet milieubeheer. De te realiseren woning vormt wat betreft bestaande inrichtingen géén probleem.

5.2.2 Geluid

Het bouwwerk is geluidgevoelig in de zin van Wet Milieubeheer. De woning ligt binnen de zone van een weg. Echter, er wordt met de berekende gevelbelasting van 39 dB, bij opbouw van de gevel conform de minimum eisen aan de gevelwering van 20 dB conform het Bouwbesluit 2003, voldaan aan het wettelijk toegestane binnenniveau.

De geluidsbelasting van de nieuwe woning naar de omgeving toe is geen aandachtspunt in het kader van de Wet Milieubeheer. In de omgeving van de nieuw te realiseren woning zijn bedrijven gelegen. Aangezien het vervangende nieuwbouw betreft, worden de bedrijven niet in hun geluidsruimte beperkt. Aanvullend akoestisch onderzoek is niet noodzakelijk.

5.2.3 Bodem

Op basis van historische informatie is de locatie onverdacht ten aanzien van bodemverontreiniging.

Er is een bodemonderzoek uitgevoerd in mei/juni 2008 conform de NEN-5740. Er zijn geen verdachte zaken aangetroffen. Het veldwerk is uitgevoerd door erkende veldwerkers. De grond- en grondwatermonsters zijn conform AS3000 voorbehandeld. De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn:

  • 1. Zintuiglijk zijn op of in de bodem geen bijzonderheden aangetroffen die duiden op de mogelijke aanwezigheid van een verontreiniging.
  • 2. In de bovengrond is een licht verhoogd gehalte aan zink aangetoond. Het aangetoonde gehalte overschrijdt de streefwaarde, maar blijft beneden de toetsingswaarden voor nader onderzoek. Van de overig geanalyseerde parameters zijn geen gehalten aangetoond boven de streefwaarden.
  • 3. In de ondergrond zijn, op basis van de geanalyseerde parameters, geen gehalten aangetoond boven de streefwaarden.
  • 4. In het grondwater is een licht verhoogd gehalte aan zink aangetoond. Het aangetoonde gehalte overschrijdt de streefwaarde maar blijft beneden de toetsingswaarden voor nader onderzoek. Van de overig geanalyseerde parameters zijn geen gehalten aangetoond boven de streefwaarden.

De aangetoonde licht verhoogde gehalten overschrijden de streefwaarden maar vormen geen aanleiding voor nader onderzoek en/of (sanerings) maatregelen.

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er geen ernstige bodemverontreiniging aanwezig is. Uit bodemhygiënisch oogpunt bestaan geen bezwaren tegen het oprichten van een woning op het perceel Olsterweg 49 te Diepenveen.

5.2.4 Luchtkwaliteit

De wijzigingswet van hoofdstuk 5 van de Wet Milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) werktitel "Wet luchtkwaliteit' (Stb. 2007, 414) geeft aan dat de bestuursorganen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit kunnen hebben, de gestelde grenswaarden in acht dienen te nemen. Het gaat hierbij onder andere over de bevoegdheid op basis van de Wet ruimtelijke ordening en de Wet Milieubeheer.

Volgens de Regeling en het Besluit 'niet in betekenende mate' is vastgesteld dat de sloop en nieuwbouw van een woning 'niet in betekende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Op basis van de verkeersmilieukaart blijkt dat ter plaatse van het plangebied ruimschoots aan de normstelling voor luchtkwaliteit wordt voldaan en dat deze enkele woning geen overschrijding zal veroorzaken. Op grond hiervan vindt de gemeente Deventer het niet noodzakelijk dat de initiatiefnemer een luchtkwaliteitonderzoek laat uitvoeren.

5.2.5 Externe veiligheid

Gezien de ligging van het plangebied ten opzichte van relevante objecten en/of risicovolle vervoerassen op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en de circulaire "Zonering langs hoogdruk aardgastransportleidingen 1984' is externe veiligheid voor dit plan geen aandachtspunt.

5.2.6 Ecologie
5.2.6.1 Algemeen

Uit de informatie van het Natuurloket blijkt dat het perceel op circa 300 meter van de herbegrensde Ecologische hoofdstructuur (EHS) ligt. Aanwezigheid van de eekhoorn, die juridisch middelhoog beschermd is, is het enige vermeldenswaardige ecologische gegeven dat bekend is van het kilometerhok waarin het plangebied ligt. Deze soort zal echter geen schade ondervinden van de sloop en bouw van een woning, zolang er geen (nest) bomen worden gekapt. Daarnaast komen enkele laag beschermde soorten voor waarvoor een vrijstelling geldt in het kader van de Flora- en faunawet.

Op 29 april 2009 is een natuurtoets uitgevoerd ten behoeve van sloop en nieuwbouw van de woning aan de Olsterweg 49 te Diepenveen. Er is op het perceel Olsterweg 49 te Diepenveen een veldonderzoek en daarnaast een bureaustudie uitgevoerd. Conclusie uit het onderzoek is dat er geen ontheffing op grond van de Flora- en faunawet hoeft te worden aangevraagd. De aangetroffen diersoorten zijn ofwel onbeschermd (Huismuis en Bruine rat) of vallen onder de algemene vrijstelling van de Algemene Maatregel van Bestuur inzake artikel 75 van de Flora- en faunawet (Bosmuis, Huisspitsmuis). Steenmarters en vleermuizen  zijn niet aangetroffen. Voor vogels dient rekening te worden gehouden met de broedtijd. Om te voldoen aan de zorgplicht uit artikel 2 van de Flora- en faunawet dienen handelingen waarbij nadelige gevolgen voor planten en dieren kunnen worden veroorzaakt, zoveel mogelijk te worden nagelaten of te worden beperkt. Gedacht kan hierbij worden aan een de keuze voor het seizoen, tijdstip, volgorde van handelingen, etc. De directe omgeving van het te slopen pand is verhard, waardoor daar geen beschermde planten zijn aangetroffen.

Geconcludeerd wordt ook dat de geplande ingreep geen significant effect heeft  op de wezenlijke kenmerken en waarden van de nabijgelegen Ecologische Hoofdstructuur.