direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Diepenveen, Locatie Berends
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P210-OH01

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in vrijstaande woningen ter plaatse van de aanduiding “vrijstaand”, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 10.2;

met de daarbij behorende

  • b. tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
  • a. Op de tot "Wonen" bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
  • b. Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer dan 60% bedragen.
  • c. De gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij een hoofdgebouw mag:
    • 1. op bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2, niet meer dan 75 m2 bedragen;
    • 2. op bouwpercelen met een oppervlakte van 500 m2 tot 1000 m2, niet meer dan 100 m2bedragen;
    • 3. op bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 1000 m2, niet meer dan 150 m2bedragen.
6.2.2 Aanvullende bouwregels hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" is aangegeven;
  • c. indien geen minimale dakhelling is aangegeven,dient het hoofdgebouw te worden afgedekt met ten minste 2 hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder dan 200 en niet meer dan 600 mag bedragen;
6.2.3 Aanvullende bouwregels aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding “bouwvlak” en/of “bijgebouwen”;
  • b. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
  • c. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • f. op bouwpercelen met een oppervlakte tot 300 m2 mogen aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen op de onbebouwde zijdelingse bouwperceelgrens worden gebouwd;
  • g. op bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 300 m2 dient de afstand tussenaanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen en de onbebouwde zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 1 m te bedragen.
6.2.4 Aanvullende bouwregels bouwwerken,geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ter plaatse van de aanduiding “bouwvlak” en “bijgebouwen” niet meer mag dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overkappingen mag ter plaatse van de aanduiding “bouwvlak” en “bijgebouwen” niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten de gronden met de aanduiding “bijgebouwen” mag niet meer mag dan 1 m bedragen.
6.3 Ontheffing van de bouwregels
6.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. artikel 6.2.3 onder a en toestaan dat een erker of ander ondergeschikt bouwdeel zoals entreepartij of balkon aan een op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouw mag worden gebouwd, mits:
    • 1. de diepte niet meer dan 1,5 m bedraagt;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning, bedraagt;
    • 3. de oppervlakte niet meer dan 6 m2 bedraagt;
    • 4. de breedte niet meer dan 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 5. de afstand tot de openbare ruimte niet minder dan 2,5 m bedraagt.
  • b. artikel 6.2.3 onder a en toestaan dat een overkapping mag worden gebouwd op ten minste 1 m achter de voorgevel, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 15 m2 bedraagt;
  • c. artikel 6.2.3 onder f en toestaan dat de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag worden verkleind tot 0 m.
6.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige artikel genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie.
6.3.3 Procedure

Op de voorbereiding van een besluit omtrent een ontheffing is de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.