direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal en (boven)regionaal beleid
Plan: Fietsbrug N348
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P202-OH03

3.3 Provinciaal en (boven)regionaal beleid

3.3.1 Streekplan Overijssel 2000+ (2000)

Het streekplan Overijssel 2000+ geeft de provinciale hoofdlijnen van de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen voor de lange termijn aan.

Steden en dorpen moeten bij de inrichting van nieuwe woon-, werk- en voorzieningenlocaties, evenals bij de herinrichting van bestaande locaties, fiets- en OV-vriendelijker worden ingericht. Van gemeenten wordt gevraagd dat ze bij het opstellen van structuur- en bestemmingsplannen voor nieuwe woon-, werk- en voorzieningenlocaties nadrukkelijk aandacht besteden aan de consequenties voor het gebruik van het openbaar vervoer, de fiets en de auto, en de daarmee samenhangende verkeersveiligheidsaspecten en het benodigde parkeeroppervlak.

Om het gebruik van de fiets in de steden verder te stimuleren, is een goed netwerk van hoofdfietsroutes gewenst, dat tevens een goede aansluiting biedt op OV-haltes met voldoende stallingsvoorzieningen. Hierdoor wordt ketenvervoer aantrekkelijk. Het netwerk dient tevens aan te sluiten op het hoofdfietsroutenetwerk van nabij gelegen steden. Het gaat hierbij niet alleen om vrijliggende fietspaden, maar ook om veilige fietsroutes via woonstraten. Routes dienen bovendien sociaal veilig te zijn.

3.3.2 Beleid Waterschap Groot Salland (2006)

Het waterschap Groot Salland heeft in augustus 2006 het waterbeheersplan "Leven met water in uitvoering" vastgesteld. Het plan bestrijkt de periode 2006-2009 en houdt rekening met de vereisten van de Europese Kaderrichtlijn Water en Waterbeleid 21e eeuw.

Het Waterbeheersplan rust op vier pijlers, te weten:

  • veilige dijken;
  • ruimte voor water;
  • schoon water;
  • genieten van water.

In het Waterbeheersplan is ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen aangegeven dat het waterschap bij het maken van plannen voor de inrichting van het stedelijk en landelijk gebied aangeeft waar vanuit het watersysteem (bekeken) het beste kan worden gebouwd, landbouw het beste kan plaatsvinden en waar natuur die afhankelijk is van (grond)water zich het beste kan ontwikkelen. Om inzicht te geven in de beperkingen die vanuit het watersysteem aan functies worden opgelegd, is aan het waterbeheersplan een watervisiekaart toegevoegd.

Een afname van de aanwezige ruimte voor waterberging ten gevolge van de uitvoering van ruimtelijke maatregelen moet worden gecompenseerd. In eerste instantie moet deze compensatie binnen het plangebied worden gerealiseerd. Ook moet binnenstedelijke gebieden voldaan worden aan de stedelijke wateropgave.

Het waterschap Groot Salland hanteert de driestapsstrategieën vasthouden-bergen-afvoeren (kwantiteit) en schoonhouden-scheiden-zuiveren (kwaliteit). Het waterschap hanteert als uitgangspunt het afkoppelen van hemelwater van de riolering als de waterkwaliteit dit toelaat. Hierbij geldt oppervlakkige afvoer en infiltreren in de bodem als eerste voorkeur. Als dat niet mogelijk is kan water (in eerste instantie via een bodempassage) worden geloosd op oppervlaktewater.