direct naar inhoud van 5.1 Archeologie / cultuurhistorie en monumenten
Plan: Actualisering overige bestemmingsplannen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D137-0001

5.1 Archeologie / cultuurhistorie en monumenten

5.1.1 Archeologie

In onderstaande paragraaf wordt ingegaan op de archeologische verwachtingswaarden in de verschillende deelgebieden. Voor de uitgebreide adviezen, waaronder beschrijving van de geomorfologie, de vindplaatsen uit de verschillende perioden met de bijbehorende kaartbeelden, wordt verwezen naar de bijlage bij de toelichting 'Bijlage 2 Archeologie'.

Gebieden die op basis van de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Deventer een middelhoge en hoge verwachting hebben, dienen in het bestemmingsplan opgenomen te worden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied. Voor de voorwaarden die hier van toepassing zijn, wordt verwezen naar de planregels.

5.1.1.1 Rivierenwijk

Het grootste deel van het deelgebied heeft een matige verwachting. De Holterkolk heeft geen archeologische verwachting meer. Het gebied langs de spoordijk in het noorden van het deelgebied bij de Oude Bathmenseweg en Holterkolk hebben een middelhoge verwachting.

In deze gebieden kunnen resten uit alle perioden verwacht worden, maar met name vanaf de late prehistorie. In de gebieden met de bekende historische elementen: de Schans van Hopman Haen kunnen resten uit de middeleeuwen en nieuwe tijd verwacht worden.

5.1.1.2 Park Zandweerd

Met uitzondering van de contour van de oude ijsbaan en een kleine plek in de groenstrook langs de Roland Holsteinlaan, heeft het deelgebied een middelhoge archeologische verwachting. De locatie van de ijsbaan zal hoogst waarschijnlijk verstoord zijn bij het aanleggen en slopen van de ijsbaan en heeft daarom geen archeologische verwachting meer. De kleine plek in de groenstrook langs de Roland Holsteinlaan heeft een lage verwachting.

5.1.1.3 Brinkgreven

Op basis van het inventariserend veldonderzoek dat in 2010 is uitgevoerd, is een gespecificeerde verwachtingskaart van het gebied Brinkgreven opgesteld. In het kader van de ontwikkeling van het Brinkgreven-terrein, wordt op de locaties met een middelhoge en hoge verwachting die door ontwikkelingen bedreigd worden, archeologisch vervolgonderzoek uitgevoerd.

De gebieden met een middelhoge en hoge verwachting op de gespecificeerde verwachtingskaart, krijgen in het voorliggende bestemmingsplan de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied.

5.1.1.4 Driebergenbuurt en Rode Dorp

Het gehele deelgebied, met uitzondering van de archeologisch al onderzochte locaties, heeft een middelhoge archeologische verwachting. Het deelgebied wordt daarom opgenomen met dubbelbestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied.

5.1.1.5 Dortherbeek

Het deelgebied heeft een grotendeels lage archeologische verwachting. Daarnaast hebben twee kleine kopjes een matige archeologische verwachting. De bufferzone van boerderij Stokker, ter hoogte van Paddegatsteeg 4, heeft een middelhoge archeologische verwachting. Hier geldt een middelhoge verwachting omdat hier oudere voorgangers van boerderij Stokker verwacht worden.

5.1.1.6 Gebied ten zuiden van de sportvelden Diepenveen

Het deelgebied heeft een matige archeologische verwachting. Dit deelgebied wordt daarom opgenomen zonder dubbelbestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied.

5.1.1.7 Texaco

Het deelgebied heeft een lage archeologische verwachting. Langs de zuidelijke grens van het deelgebied worden resten van de Overijsselse Landweer verwacht. De exacte locatie van deze specifieke resten is echter moeilijk aan te geven en daarom blijft de lage verwachting ook hier gelden.

Dit deelgebied wordt opgenomen zonder dubbelbestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied.

5.1.1.8 Westenberg

Het deelgebied heeft een grotendeels lage en matige archeologische verwachting. De Spanjaardsdijk heeft als oud dijklichaam een middelhoge archeologische verwachting gekregen. Langs de zuidgrens van het deelgebied, ter hoogte van de rotonde Spanjaardsdijk-Garderegimentsweg, ligt een klein gebied met een middelhoge verwachting. Hier geldt een middelhoge verwachting omdat hier oudere voorgangers van Groot Baarle verwacht worden.

5.1.1.9 T&D

Op basis van het inventariserend veldonderzoek dat in 2011 is uitgevoerd, is een gespecificeerde verwachtingskaart van het T&D-terrein opgesteld. In het kader van de ontwikkeling van het T&D-terrein, zal op de locaties met een middelhoge en hoge verwachting die door ontwikkelingen bedreigd worden, archeologisch vervolgonderzoek worden uitgevoerd.

De gebieden met een middelhoge en hoge verwachting op de gespecificeerde verwachtingskaart, dienen in het bestemmingsplan opgenomen te worden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied.

5.1.2 Cultuurhistorie en monumenten

Sinds 1 januari 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd waarbij bij de voorbereiding van een bestemmingsplan het verplicht is aan te geven op welke wijze met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden. Het is daarbij de bedoeling dat de cultuurhistorische waarden in het plangebied in kaart worden gebracht, gewaardeerd en eventueel vertaald in planregels.

Besloten is op dit moment voor alle in dit bestemmingsplan opgenomen gebieden de cultuurhistorische waarden te beschrijven en te waarderen, maar niet door te vertalen naar planregels. Bij toekomstige ontwikkelingen binnen deze gebieden zal de afweging van de cultuurhistorische waarden onderdeel uitmaken van de integrale afweging in het kader van het nog op te stellen ontwikkelingsgerichte bestemmingsplan.

5.1.2.1 Rivierenwijk

Korte geschiedenis van de Dortherbeek tussen de spoorlijn en de Paddensteeg

In de bijlage bij de toelichting (Bijlage 1 Cultuurhistorie) is een uitgebreidere beschrijving van de geschiedenis van dit plandeelgebied opgenomen. Hieronder volgt een samenvatting.

De aanleg van de Snipperlingsdijk in de 14e eeuw heeft er toe geleid dat ten noorden van deze dijk gewoond kon worden. Hiervoor was dit bijna niet mogelijk, omdat het gebied onder invloed van de IJssel stond en daardoor regelmatig onder water liep. De kolken in het bestemmingsplangebied getuigen van de vroegere overstromingen van de IJssel.

De Rivierenwijk is gebouwd tussen de jaren twintig en zeventig van de twintigste eeuw. Het meest westelijke deel van de Rivierenwijk is gebouwd tussen 1920 en 1940. De scheiding met het westelijk deel van de Rivierenwijk ligt bij de gemeentegrens met de toenmalige gemeente Diepenveen, tussen de Geul- en Geleenstraat.

Conclusie

In de Rivierenwijk zijn enkele cultuurhistorische waarden. Het betreft de Holterkolk, wat een relict is van het rivierenlandschap. Ook de eikenlaan langs de Holterkolk is cultuurhistorisch van belang.

5.1.2.2 Park Zandweerd

In het plandeelgebied zijn geen monumenten aanwezig.

Korte geschiedenis Park Zandweerd

In de bijlage bij de toelichting (Bijlage 1 Cultuurhistorie) is een iets uitgebreidere beschrijving van de geschiedenis van dit plandeelgebied opgenomen. Hieronder volgt een samenvatting.

Het IJsselstadion lag in het in het noordwesten van dit plandeelgebied aan de IJssel en werd in oktober 1962 geopend. In 1992 werden er de laatste wedstrijden verreden. Daarna is het stadion vrij snel afgebroken. Op het terrein van de kunstijsbaan staat nog een sectie van de voormalige (betonnen) hoofdtribune. Dit tribunegedeelte werd gespaard vanwege het daaronder aanwezige trafostation.

De zeven in het plandeelgebied aanwezige sportvelden, ontworpen in juli 1947, worden omzoomd door een singelbeplanting. De velden zijn in de jaren vijftig aangelegd.

De oudste bebouwing bij de sportvelden zou nog uit deze tijd kunnen dateren, hoewel in de loop van de tijd veel kleedlokalen annex kantines zijn vergroot en verbeterd. De huidige bebouwing is niet van architectuurhistorisch belang.

Conclusie

Bij een ontwikkeling op deze locatie zouden directe (aanleg) en of indirecte (naamgeving) stedenbouwkundige verwijzingen naar zestig jaar sportverleden gedaan kunnen worden, dat in het geval van de oude Ijsbaan zelfs van nationale betekenis is geweest.

5.1.2.3 Brinkgreven

Gemeentelijke Monumenten

In het deelgebied Brinkgreven zijn een aantal gebouwen aangewezen als gemeentelijk monument. Het gaat om de volgende gebouwen:

  • Directiegebouw uit 1786
  • Museumboerderij Pinel met schuur, hooiberg en pomp
  • Gedenknaald ten zuiden van het directiegebouw
  • Ingangspartij aan de Brinkgreverweg van Knuttel

Korte geschiedenis van het landgoed Brinkgreven

Over de geschiedenis van het Brinkgreventerrein is veel te melden. In de bijlage bij de toelichting (Bijlage 1 Cultuurhistorie) is een uitgebreidere beschrijving van de geschiedenis van het landgoed opgenomen. Hieronder volgt een samenvatting.

De oudst-bekende bewoner van het landgoed Brinkgreven is Herman Brinkgreeff. Hij woonde in 1583 op een landgoed net buiten Deventer en heeft er waarschijnlijk zijn naam aan gegeven. Aan het eind van de 18e eeuw wordt het landgoed gekocht door de toenmalige Deventer' burgemeester Weerts. In 1786 laat hij op het landgoed Brinkgreven een herenhuis bouwen.

In 1828 wordt het landgoed en de bebouwing verkocht aan luitenant-generaal Cort Heijligers, die zich er vestigt in 1838. Zijn dochter erft het huis en richt in 1857 een gedenknaald op voor haar overleden echtgenoot Michiel Eksteen (de adjudant van Cort Heijligers) en haar vader. Deze gedenknaald staat er nog, even ten zuiden van het herenhuis aan de Brinkgreverweg.

Na het overlijden van de dochter in 1874 wordt het landgoed verkocht aan het Sint Elisabethgasthuis, die er een buitengesticht van maken. Het terrein wordt afgesloten en vanuit het midden van het herenhuis wordt een zogeheten geslachtsas in de vorm van een hoge haag over het landgoed getrokken, op die manier mannen en vrouwen scheidend. Er worden drie paviljoens voor mannen en drie voor vrouwen gebouwd symmetrisch aan weerszijden de geslachtsas geplaatst. Op de geslachtsas komt de nieuwbouw te staan die door beide geslachten gebruikt moet worden. Verder worden er een barak voor besmettelijke zieken, een dokterswoning, een keukengebouw en een lijkenhuisje gebouwd. Het herenhuis, de boerderij, het koetshuis en de tuinmanswoning worden herbestemd.

De tuinarchitect Leonard A. Springer neemt de landschappelijke aanleg van het landgoed op zich. Het landgoed wordt ontworpen in romantische landschapstijl en voornamelijk met eiken en beuken bepoot.

In de periode rond het begin van de twintigste eeuw worden gebouwen afgebroken en nieuwe gebouwen opgericht. Tijdens de tweede wereldoorlog loopt een aantal gebouwen flinke oorlogsschade op, waarna ook gebouwen geheel worden gesloopt.

Rond 1950 wordt het terrein opengesteld voor wandelaars en wordt de inrichting aan deze openstelling aangepast. In de tijd daarna worden oude paviljoens gesloopt Slechts enkele gebouwen blijven bewaard. Ook van de landschappelijke kwaliteiten van het landgoed blijft weinig over.

Advies bij nieuwe ontwikkelingen

Bij het realiseren van nieuwe ontwikkelingen op het terrein zal het landgoedkarakter leidend moeten zijn.

De centrale as (Geslachtsas) wordt deels nog geflankeerd door de oorspronkelijke bomenlanen, en is nog steeds herkenbaar als centrale groene open ruimte. Bij nieuwe ontwikkelingen moet de beleving van de geslachtsas (centrale as) versterkt worden.

Nieuwe beplanting moet getoetst worden aan het oorspronkelijk landschapsontwerp van Springer. Waar mogelijk de centrale laanstructuur en de oorspronkelijke samenhang van Springers' plan herstellen.

Nieuwe bebouwing in de landgoedzone is niet gewenst. Uitbreiding van het huidige bebouwingspercentage is in de landgoedzone niet toestaan. Na sloop van 'de Steerne' kan wel vervangende nieuwbouw in de landgoedzone gerealiseerd worden.

Conclusie

De volgende bebouwing is cultuurhistorisch erg waardevol vanwege de architectuurhistorische, cultuurhistorische, en stedenbouwkundige / ensemble waarde, en de gaafheid en zeldzaamheid.

  • Zusterhuis van Knuttel
  • Koetshuis
  • Tuinmanswoning (het witte huis)
  • Ziekenbarak (erg vervallen, geen architectuurhistorische waarde)
  • Paviljoen Kraepelin

Voor het terrein is een ruimtelijke ontwikkeling in voorbereiding. In deze ruimtelijke procedure zouden de cultuurhistorisch belangrijke elementen eventueel wel meegenomen kunnen worden.

5.1.2.4 Driebergenbuurt en Rode Dorp

Gemeentelijke monumenten

In het deelgebied Driebergenbuurt en Rode Dorp zijn een aantal objecten aangewezen als gemeentelijk monument. Het gaat om de volgende objecten, elementen of ensembles:

  • Boxbergerweg Ong.: trafohuis
  • Boxbergerweg 134: winkelwoonhuis
  • Boxbergerweg 136: winkelwoonhuis
  • Boxbergerweg 138: cafĂ© Molenzicht
  • Boxbergerweg 147: fabrieksvilla
  • Ooievaarstraat 33: woonhuis
  • Ooievaarstraat 34: woonhuis
  • Ooievaarstraat 35: woonhuis
  • Ooievaarstraat 36: woonhuis
  • Ooievaarstraat 37: woonhuis
  • Ooievaarstraat 38: woonhuis
  • Ooievaarstraat 39: woonhuis
  • Ooievaarstraat 41: woonhuis
  • Ooievaarstraat 43: woonhuis
  • Ooievaarstraat 45: woonhuis
  • Ooievaarstraat 47: woonhuis
  • Ooievaarstraat 49: woonhuis
  • Ooievaarstraat 51: woonhuis
  • Ooievaarstraat 53: woonhuis
  • Ooievaarstraat 55: woonhuis
  • Ooievaarstraat 57: woonhuis
  • Ooievaarstraat 59: woonhuis
  • Ooievaarstraat 61: woonhuis
  • Schurenstraat 20-21: woonhuis
  • Tabakswal 2: schoolwoning
  • Tabakswal 32: tabaksfabriek
  • Tabakswal 43: kapperszaak met woning
  • Tabakswal bij 43: slangenhuisje brandweer

In de Bijlage 1 Cultuurhistorie is een beschrijving van deze monumenten opgenomen.

Korte geschiedenis

Over de geschiedenis van het plandeelgebied Driebergenbuurt en Rode Dorp is veel te melden. In de bijlage bij de toelichting (Bijlage 1 Cultuurhistorie) is een uitgebreidere beschrijving opgenomen. Hieronder volgt een samenvatting.

De Boxbergerweg ligt midden op de Deventer Enk. De Deventer Enk was als schootsveld van de zeventiende-eeuwse vesting al die tijd een relatief lege plek, waar in de een strikt bouw- en pootverbod gold. De opheffing van de vesting (Vestingwet 1874) maakt permanente bebouwing uiteindelijk mogelijk, die in het begin vooral industrieel van karakter was.

De stedenbouwkundige invulling van de jaren tien, twintig en dertig tussen de oude uitvalsroutes Boxbergerweg en Diepenveenseweg is opgehangen aan de richting van de toen op de Deventer Enk aanwezige lange percelen. De Enkstraat is nieuw en staat haaks op de richting van de percelen.

In die decennia werden hier nieuwe woningen gebouwd voor de bewoners van de krotwoningen van de binnenstad. Door de nieuwe eisen van de Woningwet van 1901 werd het voor particulieren minder aantrekkelijk om voor de verhuur te bouwen. Daarmee nam de woningbouwproductie af en ontstond de noodzaak voor de gemeente gebruik te gaan maken van de mogelijkheden die de Woningwet van 1901 bood.

De in 2000 geheel verdwenen Driebergenbuurt was gelegen tussen de Boxbergerweg en de spoorlijn/ Middelweg. De buurt, van de architecten Knuttel en Postma, was samen met het verwante Knutteldorp een verdere Deventer ontwikkeling op de eerste, stedenbouwkundig en architectonisch weinig pretentieuze woningprojecten.

De Driebergenbuurt was weliswaar afgeleid van het idee van de tuinstad, maar zag stedelijker/steniger uit dan de veel groenere, meer typische voorbeelden in Delft (Agnetapark) en Hengelo (het Lansink) en verschilde daarom in dat opzicht niet veel van de eerder gebouwde straten aan de overkant van de Boxbergerweg.

Conclusie

In het plandeelgebied Driebergenbuurt en Rode Dorp zijn diverse monumentale of cultuurhistorische waarden. Bij ontwikkelingen in het gebied zal met deze waarden rekening moeten worden gehouden.

5.1.2.5 Dortherbeek

Korte geschiedenis van de Dortherbeek tussen de spoorlijn en de Paddensteeg

In de bijlage bij de toelichting (Bijlage 1 Cultuurhistorie) is een uitgebreidere beschrijving van de geschiedenis van dit plandeelgebied opgenomen. Hieronder volgt een samenvatting.

Vanaf 1225 wordt de Dortherbeek gebruikt als de grens tussen het Oversticht en Gelre. In dit gebied liggen een aantal strategische vestigingen, zoals het landgoed Oxerhof. Voor de vestigingen was de ligging aan de Dortherbeek van groot belang. Als verdedigingslinie, maar ook door het water te vergraven ook als verdedigingsgracht.

Het beekdal van de Dortherbeek werd gebruikt als hooi- of weilanden. Overstromingen in de zomermaanden waren echter schadelijk voor de oogst. Vanaf de tweede helft van de 12e eeuw werden dijken aangelegd en werd het afwateringsstelsel verbeterd. In 1846 werden de groengronden sterk verbeterd door betere afwatering en het tegengaan van overbeweiding. Om percelen af te scheiden werd beplanting loodrecht op de beek aangelegd. Na de grootschalige toepassing van kunstmest was het bevloeien van de beekdalgraslanden niet langer gewenst. Van vloeibeek werd de beek veranderd in een beek die snel water af kon voeren.

Het landgoed Oxerhof

Het landgoed Oxerhof ligt aan de Dortherbeek tussen de spoorlijn en het afwateringskanaal dat net voor de Paddegatsteeg in de Dortherbeek uitkomt.

Vanaf de twaalfde eeuw was het landgoed onderdeel van Huis Dorth. In 1650 werd de marke Oxe een zelfstandige marke, waarbij ook de landerijen van Dorth en Oxe gesplitst werden.

De tuin van het landgoed wordt rond 1840 aangelegd als een parkbos met verschillende bomen en slingerpaadjes. Het huidige landhuis wordt omstreeks 1860 gebouwd. Het grote 19eeeuwse landschapspark is grotendeels bewaard gebleven. Van het landgoed valt onder andere de lange slingervijver binnen de begrenzing van het bestemmingsplan 'Actualisering overige bestemmingsplannen'.

Het agrarisch gebied ten oosten van landgoed Oxerhof

Aan het einde van de Paddegatsteeg ligt het oude erf Stokker. De eerste vermelding is het archief is 1695. Het Paddenveld zelf is lang zeer vochtig geweest.

Conclusie

De historische structuren van het landgoed Oxerhof, waaronder de beplanting van de Dortherbeek in het westelijk deel van het plandeelgebied en de slingervijver, kunnen aangemerkt worden als waardevolle onderdelen van het landgoed Oxerhof.

5.1.2.6 Gebied ten zuiden van de sportvelden Diepenveen

In dit deelgebied is geen bebouwing aanwezig. Er zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen.

5.1.2.7 Texaco

Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is in dit deelgebied niet aanwezig.

5.1.2.8 Westenberg

Rijksmonument:

Het poortgebouw van het voormalige kazerne-complex is aangewezen als Rijksmonument. Het gebouw is vormgegeven in een zakelijke stijl. Omdat de overige gebouwen van het complex te veel gewijzigd zijn, komt alleen het poortgebouw voor bescherming in aanmerking.

In de bijlage bij de toelichting (Bijlage 1 Cultuurhistorie) is een uitgebreidere beschrijving van het rijksmonument opgenomen.

Korte geschiedenis van de Westenberg

De Westenberg Kazerne in Schalkhaar is genoemd naar generaal-majoor Westenberg (1764 - 1841) die als luitenant-kolonel mee vocht in de slag bij Quatre Bras en in 1815 onderscheiden werd met de Militaire Willems-Orde.

Deze zogenaamde 'grenskazerne' werd in dertiger jaren van de twintigste eeuw ontworpen door kapitein der genie A.G. Boost. De kazerne was nog niet gereed bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en werd door de Duitsers afgebouwd. Van 1941 tot 1944 was de kazerne in gebruik bij het Politie Opleidings Bataljon. Na de oorlog, van 1945 tot 1992, was de kazerne in gebruik bij de Koninklijke Landmacht. Vooral het 13e pantserinfanterie bataljon "Garde Fusiliers Prinses Irene" heeft lang van de kazerne gebruikgemaakt, namelijk van 1953 tot 1992.

Sinds 1992 is de Westenberg kazerne in gebruik als opvangcentrum voor asielzoekers.

In 1997 werd besloten om het oostelijk deel van de voormalige Westenbergkazerne te ontwikkelen tot woningbouwlocatie met een sporthal. In 2004/2005 is de wijk Westenberg voltooid.

Conclusie

In het gebied Westenberg zijn diverse monumentale of cultuurhistorische waarden. Bij ontwikkelingen in het gebied zal met deze waarden rekening moeten worden gehouden.

5.1.2.9 T&D

De bebouwing op het terrein is in 2011 in zijn geheel gesloopt. Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is niet meer aanwezig.

5.1.2.10 Conclusie

Er is voor gekozen om de karakteristieke elementen in het plandeelgebied niet als zodanig in het bestemmingsplan op te nemen. Het bestemmingsplan betreft een consoliderend plan, waarbij geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.

5.1.3 Nieuwe ontwikkelingen

Wanneer in een bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, moet worden onderzocht of deze ontwikkelingen geen negatieve invloed hebben op eventuele archeologische en cultuurhistorische waarden ter plaatste.