direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Sluiskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D134-VG01

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurplan Deventer 2025 (2004)

In het structuurplan Deventer 2025 (april 2004) zijn de toekomstige ruimtelijke opgaven voor Deventer en de gewenste ontwikkelingsrichting in beeld gebracht. Deventer wil ruimte bieden aan voldoende en kwalitatief goede woningen in de nieuwbouw en het bevorderen van de aantrekkelijkheid en gevarieerdheid van de bestaande wijken.

In Deventer Stad is stedelijke herstructurering, zowel voor wonen als werken (kantoren en overige bedrijvigheid), één van de belangrijkste opgaven, samen met de ontwikkeling van de verschillende inbreidingslocaties. Inbreiding en stedelijke herstructurering worden zoveel mogelijk gekoppeld aan het versterken van de stedelijke groen- en waterstructuur en het verbeteren van de openbare ruimte. De totale woningbouwcapaciteit op inbreidingslocaties is geschat op circa 100-150 woningen per jaar. Veel inbreidingslocaties zijn particuliere locaties waardoor gemeentelijke sturing beperkt is. Toch kan de gemeente belangrijke stedenbouwkundige randvoorwaarden stellen indien er sprake is van een bestemmingsplanherziening.

Daarnaast is het streven de stedelijke groenstructuur te versterken en te laten aansluiten op de structuur van het landelijk gebied. Om aansluiting te vinden en te houden met het omringende landschap wordt ingezet op het realiseren en versterken van zogenaamde 'groene vingers'. Als tegenhangers van de 'rode vingers', reiken de groene vingers vanuit het omringende landschap tot diep in de stad. Op deze wijze wordt het landschap als het ware de stad ingetrokken.

De kern van het Structuurplan 2025 wordt gevormd door de ontwikkelingsmodellen voor zowel de korte termijn, de middellange als de lange termijn en het integraal ontwikkelingsperspectief voor Deventer Stad.

Door het consoliderende karakter van dit bestemmingsplan heeft dit geen invloed op de toekomstvisie van Deventer en ontwikkelingen op het schaalniveau van de Stedendriehoek.

3.4.2 Gemeentelijk waterbeleid (2007)

Het gemeentelijk waterbeleid is vastgelegd in het Waterplan Deventer (2007-2010) en het Gemeentelijk Rioleringsplan (2010 - 2015).

Het Waterplan is een gezamenlijk plan van de waterschappen Groot Salland, Rijn en IJssel en Veluwe en het waterbedrijf Vitens en de gemeente Deventer. Er staat in welke knelpunten deze organisaties zien in de waterhuishouding en hoe ze die denken op te lossen. In het Waterplan staan de belangrijkste maatregelen die de waterorganisaties de komende jaren samen willen treffen. Ieder jaar wordt een uitvoeringsprogramma vastgesteld. Eén van de te nemen maatregelen is bijvoorbeeld: indien mogelijk schoon regenwater niet af te voeren naar de riolering, maar te infiltreren, dan te bergen en vervolgens pas af te voeren naar het oppervlaktewater door middel van een bodempassage. Om mogelijkheden tot afkoppeling en infiltratie ter plaatse van het plangebied te onderzoeken, moet een infiltratieonderzoek worden uitgevoerd.

In het Gemeentelijk Rioleringsplan Deventer (GRP) 2010-2015 wordt het gemeentelijk beleid, de uit te voeren programma's in de planperiode en de investeringen beschreven. Deventer streeft naar duurzaam stedelijk waterbeheer. Dit houdt in:

  • een optimale waterhuishouding van het stedelijke en omliggende gebied;
  • zo veel mogelijk conserveren van gebiedseigen water volgens het principe 'vasthouden', 'bergen' en 'afvoeren';
  • het zo goed mogelijk benutten van schone lokale bronnen (kwel en neerslag);
  • het verminderen van het gebruik van drinkwater voor laagwaardige toepassingen;
  • het omgaan met water volgens het principe 'schoonhouden', 'scheiden' en 'schoonmaken'.

In Deventer worden in principe alleen nog verbeterde gescheiden rioolstelsels aangelegd. Bij herstructurering van bestaande woon- en werkgebieden en bij ontwikkeling van nieuwe woningbouw en bedrijventerreinen, wordt verhard oppervlak zo mogelijk afgekoppeld van de riolering.

In combinatie hiermee worden maatregelen genomen om het regenwater in de bodem te laten infiltreren of te laten afstromen naar extra berging in open water.

Grondwateroverlast moet zo veel mogelijk worden tegengegaan in stedelijke gebieden. Bij een locatiekeuze wordt hier rekening mee gehouden. Per locatie worden de mogelijkheden voor mitigerende en compenserende maatregelen bekeken.

Bij nieuwe ontwikkelingen in het onderhavige plangebied dient met dit beleid rekening te worden gehouden.

3.4.3 Nota herijking Hoofdwegenstructuur (2007) en Bereikbaarheidsconclaaf, Bericht aan de stad (2011)

Momenteel hebben zowel de Wilhelminabrug als het Pothoofd een belangrijke functie in zowel het fietsnetwerk als de hoofdwegenstructuur van Deventer. De Wilhelminabrug vervult een rol in de bereikbaarheid vanuit de gemeente Voorst van de binnenstad en directe omliggende wijken. Het Pothoofd heeft deze functie voor de binnenstad vanuit het zuiden en krijgt daarnaast een rol in het dynamisch verwijssysteem van de parkeervoorzieningen in en om de binnenstad. De Sluisstraat maakt onderdeel uit van de 30 km-zone die de verblijfsfunctie van de Raambuurt ondersteunt. De functie van deze straat is vooral gericht op ontsluiting van deze woonbuurt, waarbij doorgaand autoverkeer door de Raambuurt niet is gewenst.

Binnen het vastgestelde beleid in de Nota herijking Hoofdwegenstructuur Deventer is de keuze gemaakt voor een evenwichtige benadering van bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid. Vanuit deze benadering is een gefaseerde aanpak vastgesteld van de hoofdwegenstructuur. Hierin ligt de hoogste prioriteit op zowel een verbreding van de A1 (Apeldoorn - Azelo) als een volledige opwaardering van het Hanzetracé (Deventerweg - Amstellaan - Van Oldenielstraat). Na deze maatregelen kan de verkeersfunctie van de Wilhelminabrug definitief hergewaardeerd worden. De herwaardering geldt ook voor de weg langs de IJssel, waar het Pothoofd onderdeel van uitmaakt.

3.4.4 Visie Binnenstad zuid (2004)

In 2004 is de Visie Binnenstad zuid 'Stad aan de IJssel' vastgesteld. Deze visie geeft een stedenbouwkundige en programmatische visie voor de (middel)lange termijnontwikkeling van het gebied dat loopt van het Muggeplein, de Nieuwe Markt, Het Grote Kerkhof, de Zandpoort, het Sluiskwartier tot aan de Silo aan de Eerste Havenarm. Bedoeling van de Visie is om als referentiekader te fungeren voor projecten in het plangebied. Om het stadsbeeld stapsgewijs, maar op een samenhangende manier te operationaliseren, wordt voor het gebied dat centraal staat in de visie bepleit om:

  • 1. vier nieuwe trekkers in de binnenstad te realiseren;
  • 2. pleinen en openbare ruimte terug te geven aan de stad;
  • 3. openbaar parkeren af te stemmen op een verbeterd verblijfsklimaat in de binnenstad;
  • 4. stadsreparaties uit te voeren en
  • 5. het Sluiskwartier en Silo e.o. te ontwikkelen tot eigentijdse milieus.

Tevens is in de visie ingegaan op de vraag hoe kwaliteiten en kansen in de binnenstad benut en versterkt kunnen worden en hoe kwetsbaarheden en onvolkomenheden te lijf gegaan kunnen worden. Aan de hand van zes thema's is hierbij een koers uitgezet. Het betreft de volgende zes thema's:

  • 1. kernwinkelgebied;
  • 2. openbare ruimte en IJsselfront;
  • 3. parkeren;
  • 4. bereikbaarheid per auto;
  • 5. publieke dienstverlening, gemeentelijke huisvesting en bibliotheek;
  • 6. Sluiskwartier en omgeving Silo.
3.4.5 Ambitiedocument: Deventer een bericht aan de stad (2010)

Vervolgens is voor de binnenstad van Deventer een Ambitiedocument: Deventer een bericht aan de stad opgesteld en in juni 2010 door de raad vastgesteld. Het ambitiedocument richt zich op de binnenstad als één functioneel gebied en benadrukt de factoren die de samenhang bepalen. Het vormt het kader voor de toekomstige binnenstadsontwikkelingen. Essenties zijn onder meer een verrassend voorzieningenaanbod in een historische en ontspannen setting en een unieke ligging aan de IJssel. Het versterken van deze kwaliteiten en de onderlinge samenhang, is een belangrijke voorwaarde voor een levendige en veelzijdige binnenstad in de toekomst.

De binnenstad vindt haar samenhang in vijf specifieke aspecten, die gemakshalve worden aangeduid met de “5 B's”:

  • Bereikbaarheid (gebied Boven: entreegebied rond het station);
  • Binnenstad (de strook van station naar de IJssel: de zogenaamde culturele loper);
  • de Boreel (het nieuwe commerciële complex);
  • Brug (de Wilhelminabrug met zijn aanlanding, die het Sluiskwartier scheidt van de binnenstad).
  • de Brink: dé centrale ontmoetingsplaats van Deventer.

In navolgende figuur is dit weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.D134-VG01_0007.png"

Aspecten binnenstad: de 5 B's

3.4.6 Masterplan IJsselfront (2004)

De Deventer binnenstad dankt haar bestaan aan de ligging aan de rivier. Handel drijven, tol vragen, een loswal en havenfaciliteit markeren door de eeuwen heen de relatie tussen de stad en de rivier. Ook in recreatieve zin had de rivier een functie met een oud openluchtzwembad. sportvelden en als flaneer- en uitloopgebied. Begin 1900 waren beiden zijden van de stad daartoe verbonden. Oude prenten laten een kwaliteitsgebied zien gelijk aan de trotse binnenstad. Eind jaren negentig van de vorige eeuw was de hoofdfunctie van de Welle nog slechts vooral de doorgang voor automobilisten . Het IJsselhotel en Worpplantsoen maakten een vervallen indruk. De camping behoefte renovatie. Aan de stadszijde lag de Pothoofdkade er vervallen bij en dreigde voor de historische kademuur langs de Welle en Onder de Linden eveneens onherstelbaar verval.

Om het tij te keren heeft de gemeenteraad begin 2000 opdracht gegeven te onderzoeken hoe de relatie tussen de stad en rivier weer versterkt kon worden. Het nevendoel hierbij was om bezoekers en toeristen aan de stad te binden en langer vast te houden wat naast een maatschappelijk belang ook een economisch belang dient. Daartoe is een masterplan IJsselfront opgesteld en vastgestel door de gemeenteraad in 2004. Dit plan was het kader voor verdere ontwikkeling van het IJsselfront. Het planconcept omvat globaal de versterking van beide oevers waarbij zoveel mogelijk wordt uitgegaan van historische structuren en gebruik. Inmiddels zijn belangrijke onderdelen uit het plan gefaseerd uitgevoerd of in uitvoering met financiële steun van de provincie Overijssel en Europa. Aan de Worpzijde zijn het Worpplantsoen, het IJsselhotel en de Bolwerkersmolen (of Bolwerksmolen) in oude luister hersteld en is de camping gerenoveerd naar hedendaagse maatstaven. Aan de stadszijde is de hoge kademuur 'Onder de Linden' en de 'Wellekade' gerestaureerd en voorzien van een afmeervoorziening voor de recreatie- en beroepsvaart, de lage Wellekade voorzien van een nieuw plaveisel en de kadebalken vervangen. De Pothoofdkade heeft een nieuwe afmeervoorziening gekregen voor hedendaagse binnenstedelijke bedrijvigheid: toerisme. Het geheel wordt begeleid met een nieuwe sfeervolle aanlichting die het verblijf in de binnenstad in de avonduren moet veraangenamen en verlengen. De laatste fase van uitvoering, de toekomstige verkeersfunctie van de Welle en de herontwikkeling rondom de Wilhelminabrug en het Sluiskwartier moet nog worden opgepakt .

3.4.7 Omgevingsvisie externe veiligheid (2007)

Op 4 juli 2007 is door de Raad de "Omgevingsvisie externe veiligheid" vastgesteld. In die nota is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau wat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Voor woonwijken is vastgelegd dat overschrijding van het plaatsgebonden risico voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet acceptabel is en dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet mag worden overschreden. Binnen dit plangebied wordt aan dit ambitieniveau voldaan.

3.4.8 Visie Duurzaam Deventer 2009

In het Milieubeleidsplan 2003-2008 staat een integrale benadering van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en wonen en verkeers- en vervoersbeleid centraal. Het plan is daarom gebaseerd op de drie pijlers van het gemeentelijke beleid, zoals vastgelegd in de Stadsvisie. Vanuit milieuperspectief zijn per pijler de volgende milieu-uitgangspunten opgesteld:

  • ruimtelijke ontwikkeling en milieu: behoud van bestaande milieukwaliteiten, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen;
  • economische ontwikkeling en milieu: een duurzame ontwikkeling en betrokkenheid en verantwoordelijkheid van ondernemers staat centraal;
  • maatschappelijke ontwikkeling en milieu: de betrokkenheid van de burger.

In juni 2009 is de Visie Duurzaam Deventer 2009 bestuurlijk vastgesteld. Deze visie bevat de kaders en beleidsrichtingen op hoofdlijnen voor een nieuw milieuprogramma. De maatschappelijke ontwikkelingen vragen om een nieuwe aanpak van ons milieubeleid. En om daadwerkelijk bij te dragen aan de kwaliteit en toekomstbestendigheid van ons leefmilieu, zal Deventer zich ontwikkelen tot een vitale, duurzame en innovatieve gemeente.

Het milieubeleid raakt de woon- en leefkwaliteit van inwoners en de economische basis van het bedrijfsleven. De gemeente heeft daarom drie speerpunten benoemd waarvoor extra inzet nodig is:

  • klimaat;
  • ecologie;
  • afval.

Het vraagstuk rond de klimaatverandering en de eindigheid van de fossiele energievoorraad raakt ons allemaal. De gemeentelijke ambitie is dat Deventer in 2030 klimaatneutraal is.

Vanuit ecologisch perspectief profiteert de mens van de natuurlijke omgeving met al zijn variaties. Het behouden en verbeteren van deze omgeving is een ambitie van de gemeente, waarvoor verschillende ecologieprojecten zijn ontwikkeld voor de komende jaren. Zo worden ecologische waarden in nieuwe en gewijzigde bestemmingsplannen gerespecteerd en eventueel gecompenseerd.

Veel afval dat vrijkomt is eigenlijk geen afval, maar grondstof voor nieuwe producten. In het nieuwe milieubeleid worden voorstellen gedaan om de hoeveelheid restafval terug te brengen en hergebruik van afvalstromen te bevorderen. Van bedrijven en organisaties wordt verwacht dat zij de wijze van produceren, hun producten en diensten meer en meer baseren op het cradle-to-cradle principe. Voor zover van toepassing zullen ook gebiedsontwikkelingen volgens dit principe plaatsvinden.

Bij een grotendeels beheersgericht bestemmingsplan als het onderhavige spelen de hierboven genoemde speerpunten een minder grote rol. Het is ook niet mogelijk om bijvoorbeeld duurzaam materiaalgebruik in een bestemmingsplan af te dwingen. Wel kunnen de hier genoemde speerpunten als aandachtspunt meegegeven worden aan degenen die in het plangebied ontwikkelingen gaan uitvoeren.

3.4.9 Nota Prostitutiebeleid (2000)

Het integrale prostitutiebeleid, dat in verband met de opheffing van het bordeelverbod op 1 oktober 2000, is ontwikkeld, is verwoord in de Nota Prostitutiebeleid (juli 2000). De nota bevat een omschrijving van de doelstellingen van het beleid en er wordt ingegaan op een aantal aspecten zoals: bestrijding van de criminaliteit, het vestigingsbeleid met betrekking tot seksinrichtingen en gezondheidszorg.

Ten aanzien van het vestigingsbeleid behoren onder andere de volgende punten tot het ruimtelijk kader:

  • de bestaande seksinrichtingen kunnen in principe gehandhaafd blijven voor zover zij op een geschikte locatie zijn gesitueerd en voor de omgeving geen onevenredige overlast tot gevolg hebben;
  • nieuwvestiging van prostitutiebedrijven in woonwijken is uitgesloten;
  • nieuwvestiging van prostitutiebedrijven in het buitengebied (met uitzondering van stadsrandzones) is uitgesloten;
  • sekswinkels met uitsluitend een detailhandelsfunctie kunnen worden toegelaten op percelen met een winkelbestemming;
  • de nieuwvestiging van prostitutiebedrijven zal uitsluitend gerealiseerd kunnen worden via een ruimtelijke ordeningsprocedure.

Het prostitutiebeleid is er op gericht dat seksinrichtingen in overwegende mate in het centrum zijn gesitueerd. In het Sluiskwartier zijn, zover bekend, geen bestaande seksinrichtingen of prostitutiebedrijven aanwezig.

Dit bestemmingsplan sluit de vestiging van seksinrichtingen in het Sluiskwartier specifiek uit. Hiermee wordt met onderhavig bestemmingsplan uitvoering gegeven aan het prostitutiebeleid.

3.4.10 Groenbeleidsplan (2007)

Het groenbeleidsplan (april 2007) geeft richtlijnen voor de inrichting en het beheer van openbaar groen, inclusief bomen en waterpartijen. De gemeente Deventer ligt op de grens van het rivierenlandschap van de IJssel en het Sallandse dekzandlandschap. Deze ligging zorgt voor een enorme biodiversiteit. Allerlei dieren en (zeldzame) planten vinden hun weg in en om de stad. Het Groenbeleidsplan zorgt ervoor dat deze kenmerken en haar biodiversiteit behouden blijven en waar mogelijk versterkt worden.

Om in de komende jaren verantwoorde keuzes te kunnen maken is in het groenbeleidsplan een visie op het groen (wat willen we bereiken) verwoord en zijn concrete ambities gedefinieerd.

De groenvisie is: "De gemeente Deventer streeft naar een gevarieerd aanbod van betekenisvol en aantrekkelijk groen. Ze doet dit door in te spelen op de verschillen in ligging, omvang, functie, historische betekenis en gebruikswensen. Dit leidt tot omgevingsbewust ontwerpen en vervolgens tot ontwerpbewust beheren".

De ambities uit het Groenbeleidsplan zijn:

  • ruimte voor groen in en om de stad;
  • aandacht voor de toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  • duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  • inspringen op nieuwe stedelijke ontwikkelingen;
  • een handleiding bieden voor de praktische invoering van de groenvisie in de praktijk.
3.4.11 Beleidsnota Beroep en bedrijf aan huis (2007)

De beleidsnota 'Beroep en Bedrijf' aan huis biedt duidelijkheid over wanneer het wel en wanneer het niet mogelijk is een bedrijf of beroep aan huis te hebben. Het uitoefenen van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten thuis kan een positieve uitstraling hebben op de woonomgeving; het kan de wijk of buurt verlevendigen. In sommige gevallen kan het echter ook ongewenste situaties met zich meebrengen. Zo kan een bepaalde activiteit bijvoorbeeld een ongewenste verkeersaantrekkende werking hebben of voor anderen overlast met zich mee brengen. Onderstaande criteria zijn ter voorkoming van deze ongewenste situaties.

Een beroep of bedrijf aan huis is toegestaan indien:

  • het ondergeschikt is aan de woonfunctie: max. 35 % van het vloeroppervlak van de woning mag worden gebruikt tot een maximum van 50 m2;
  • er mag geen onevenredige hinder en overlast worden veroorzaakt;
  • de persoon die de activiteit uitoefent moet tevens bewoner van het huis zijn;
  • er mag geen horeca, detailhandel of groothandel plaatsvinden;
  • uitsluitend categorie 1 bedrijven (volgens VNG-brochure "bedrijf en milieuzonering") zijn toegestaan;
  • er mag geen duidelijk waarneembare nadelige invloed zijn op de verkeerssituatie.

In afwijking van het verbod op horeca mag binnen de woonbestemming onder bepaalde voorwaarden wel een Bed & Breakfast voorziening worden gerealiseerd. Naast bovenstaande criteria geldt dat er sprake moet zijn van een toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid, waarbij het zelfstandig functioneren als wooneenheid dient te worden uitgesloten, het authentieke uiterlijke of de verschijningsvorm van de woningen dient te worden gehandhaafd en het maximaal aantal bedden ten dienste van de toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid is 4.

3.4.12 Welstandsnota gemeente Deventer (2012)

Bij de toetsing van omgevingsvergunningen voor het bouwen moet rekening gehouden met hetgeen is bepaald in de Welstandsnota Deventer. In deze nota is het Sluiskwartier aangewezen als 'Jaren '20-30 - tuindorp'. In dit gebiedstype liggen de wijken waarin zowel diversiteit van bebouwing als planmatig ontwikkelde woningbouw voorkomt. Het beleid binnen dit gebiedstype is tweeledig. Enerzijds zijn er wijken met veel diversiteit (zoals de Hoven) en anderzijds bevatten de tuindorpen juist veel samenhang. In de wijken met veel diversiteit is er meer vrijheid voor individuele aanpassingen. Binnen de tuindorpen ligt de nadruk op behoud van het collectieve karakter en de eenheid van de wijk. De samenhang in de tuindorpen kan worden verstoord wanneer woningen individueel worden gerenoveerd of gewijzigd.