direct naar inhoud van Regels
Plan: Havenkwartier, 2e partiële herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D133b-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Havenkwartier, 2e partiële herziening, van de gemeente Deventer;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0150.D133b-VG01 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 bebouwingspercentage

een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van de nader in de planregels omschreven gronden aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.7 bestaand gebruik

gebruik, zoals dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaat of rechtens mag bestaan;

1.8 bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, gebouw, plaats, omvang, inhoud

goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, gebouw, plaats, omvang, inhoud, zoals die of dat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of rechtens mag bestaan;

1.9 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijgebouw

een gebouw, zoals een garage, berging of hobbyruimte, behorende bij een woning, dat uitsluitend indien het aan de woning is aangebouwd en daarmee in directe verbinding staat, mag worden gebouwd en gebruikt voor bewoning;

1.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

1.13 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;

1.14 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.15 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar horende bouwwerken zijn toegelaten;

1.16 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten;

1.17 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.18 bruto vloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;

1.19 cultuur en ontspanning

het al dan niet bedrijfsmatig aanbieden van op cultuur en ontspanning gerichte activiteiten, niet zijnde bioscopen, bowlingbanen, casino's, sauna's en/of speeltuinen;

1.20 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren, en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;, waarbij de detailhandel voldoet aan het economisch cluster of aanvullend is aan de hoofdfunctie van het bedrijf of aanvullend is aan het aanbod in de gemeente;

1.21 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.22 dove gevel

een bouwkundige constructie,

  • die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak, zonder te openen delen en met een in de Wet geluidhinder bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB respectievelijk 35 dB(A), dan wel;
  • waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte;
1.23 economisch cluster

bedrijfsmatige activiteiten op het gebied van mode, grafisch ontwerp, gaming, architectuur, marketing en/of nieuwe media; de niet- dagelijkse artikelensector, dan wel creatieve en experimentele bedrijvigheid in de hoofdsectoren:

  • a. kunsten;
  • b. (nieuwe) media en entertainment, zoals gaming;
  • c. creatieve zakelijke dienstverlening, zoals architectuur en marketing;
  • d. ambachtelijke bedrijvigheid voor zover artistieke vaardigheden en unieke inhoud voorop staan, zoals mode en grafisch ontwerp;

1.24 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.25 geluidgevoelige objecten

gebouwen die dienen ter bewoning of andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen zoals bedoeld bij of krachtens de Wet geluidhinder;

1.26 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.27 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

1.28 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.29 karakteristiek

gebouwen die op basis van de volgende criteria gewaardeerd zijn als karakteristiek:

  • a. gebiedseigen, industriële verschijningsvorm, refererend aan het havengebied;
  • b. herkenbaarheid en mate van gaafheid;
  • c. architectuur en cultuurhistorische waarde.

1.30 leefomgeving Havenkwartier Deventer

een stedelijke leefomgeving met een onconventionele en patroondoorbrekende mix van wonen, werken en cultuur;

1.31 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening die naar aard en omvang in overeenstemming zijn met de leefomgeving Havenkwartier Deventer;

1.32 onderkomen

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, als ook een tent;

1.33 overbouwing

een boven de tweede bouwlaag uitspringend bouwdeel van een woning;

1.34 peil
  • a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
    de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.35 seksinrichting

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een bordeel;

1.36 tussenlid

een bouwwerk dat een verbinding tussen twee gebouwen vormt, dat ook voor mensen toegankelijk mag zijn;

1.37 volkstuin

een dagrecreatieve voorziening in de vorm van inpandige tuinbouwactiviteiten;

Artikel 2 Wijze van meten

Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten en berekend:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;


Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijf, waaronder uitsluitend is begrepen:
    • 1. bedrijvigheid die is opgenomen in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten Havenkwartier, met dien verstande dat de verwijzing naar de categorie-indeling A. B. of C. niet van toepassing is;
    • 2. beroeps- of bedrijfsuitoefening die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten is aangeduid als milieucategorie 1 of beroeps- of bedrijfsuitoefening die daarmee, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs gelijk kan worden gesteld;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. detailhandel;
  • d. dienstverlening;
  • e. horeca ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' van categorie 2a, 2b, 3a en 3b conform de van deze regels deel uitmakende Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten;
  • f. maatschappelijke voorzieningen;
  • g. kantoor;
  • h. verkeer en verblijf, waaronder tevens een gebouwde parkeervoorziening is begrepen, alsmede standplaatsen en warenmarkten;
  • i. volkstuin, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  • j. wonen;
  • k. behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'
  • l. voorzieningen ter ontsluiting;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. watergangen, waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen, en
  • o. bij één en ander behorende tuinen, erven, parkeer- en overige voorzieningen.


In de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen worden gebouwd:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. buiten de aanduiding 'bouwvlak',
      • gebouwen zijn toegestaan tot een gezamenlijk bebouwingspercentage van maximaal 10% van het bestemmingsvlak, met inachtneming van een minimale afstand tot de aangeduide bouwgrenzen van 5 m;
      • een ondergrondse parkeervoorziening mag worden gebouwd tot een maximale diepte van 3,5 m;
      • één of meer tussenleden zijn toegestaan, waarvan de hoogte, gemeten vanaf peil tot de basis, minimaal 5 m bedraagt.
  • b. op de gevels van woningen mag, na voltooiing van de bouw, de geluidbelasting geen overschrijding inhouden van de ter plaatse maximaal toegestane grenswaarden bij of krachtens de Wet geluidhinder, tenzij de woonbebouwing is of wordt voorzien van dove gevels, in welk geval geen beperkingen uit hoofde van de Wet geluidhinder van toepassing zijn;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangeduid;
  • d. het bebouwingspercentage per maatvoeringsvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het bebouwingspercentage 100% mag bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder lid d is het bebouwingspercentage voor een ondergrondse parkeervoorziening 100% tot een maximale diepte van 3,5;
  • f. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 14 meter bedragen, dan wel niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangeduid;
  • g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 20 m;
  • h. de gebouwen en bouwwerken zodanig worden gesitueerd dat er een doorgaande verbinding tussen de Noordzeestraat en Zuiderzeestraat mogelijk is en blijft.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 3.2.2 onder a in zoverre dat de minimale afstand tot de aangeduide bouwgrenzen van 5 m voor gebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' mag worden verkleind tot 0 m;
3.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de verkeerssituatie.
3.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, nadere eisen te stellen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' aan:

  • a. de situering van de bebouwing teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een cultuurhistorisch en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving;
  • b. het bouwen dan wel verbouwen van bouwwerken voor zover dit noodzakelijk is voor het voorkomen van een onevenredige aantasting van de karakteristieke waarden of verschijningsvorm.
3.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 8 van de Bouwverordening, is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk te slopen.

3.5.1 Uitzondering Sloopverbod

Het sloopverbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:

  • a. ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;
  • b. waarvoor eerder een vergunning is afgegeven;
  • c. die in redelijkheid kunnen worden aangemerkt als zijnde van ondergeschikte aard en omvang, zodat een significante negatieve invloed op de als 'karakteristiek' aangeduide bebouwing niet aannemelijk is;
  • d. waarvoor is aangetoond dat handhaving van het pand redelijkerwijs niet kan worden geëist gezien de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat in verhouding tot de kosten van waardedaling en renovatie; een verzoek om een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk dient daartoe vergezeld te gaan van een deskundigenrapport dat ingaat op de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het pand in relatie tot de economische waarde(daling) en de kosten van renovatie; voorts dient gelijktijdig een omgevingsvergunning te zijn aangevraagd voor het oprichten van vervangende bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' die aantoonbaar in overeenstemming is met een cultuurhistorisch en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
  • e. Met betrekking tot het gestelde onder c. en/of d. winnen burgemeester en wethouders onafhankelijk cultuurhistorisch advies in alvorens omtrent de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het slopen te beslissen.
  • f. Met betrekking tot het gestelde onder e. kunnen burgemeester en wethouders de verplichting opleggen tot het stellen van financiële zekerheid met betrekking tot de uitvoering van de omgevingsvergunning voor het oprichten van vervangende bebouwing (bankgarantie).
3.6 Specifieke gebruiksregels

Voor de tot de bestemming behorende gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de bruto vloeroppervlakte van de doelen dienstverlening en/of kantoor bedraagt maximaal 1.500 m² per bouwperceel, met dien verstande dat bij een bruto vloeroppervlakte vanaf 500 m² deze doelen uitsluitend ten dienste staan van het economisch cluster;
  • b. de bruto vloeroppervlakte van het doel detailhandel bedraagt maximaal 500 m² per bouwperceel;
  • c. gebouwen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de doelen als genoemd in lid 3.1.
3.7 Afwijken van de gebruiksregels
3.7.1 bruto vloeroppervlakte
  • a. bij een omgevingsvergunning kan, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.6 onder a. en worden toegestaan dat bij een bruto vloeroppervlakte vanaf 500 m² de doelen dienstverlening en/of kantoor niet of niet geheel ten dienste staan van het economisch cluster, mits zij naar aard en omvang in overeenstemming zijn met hetgeen het plan verstaat onder de leefomgeving Havenkwartier Deventer;
  • b. bij een omgevingsvergunning kan, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.6 onder b. en worden toegestaan dat een bruto vloeroppervlakte van het doel detailhandel tot 2.500 m² per bouwperceel wordt gebruikt voor detailhandel in de dagelijkse dan wel de niet-dagelijkse goederen mits dit naar aard en omvang in overeenstemming is met hetgeen het plan verstaat onder de leefomgeving Havenkwartier Deventer of aanvullend is aan het aanbod in de gemeente.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene aanduidingsregels

5.1 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwen ten behoeve van de ter plaatse voorkomende bestemming

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is het - met uitzondering van herbouw ten behoeve van een bestaande geluidgevoelige functie - niet toegestaan om gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder te bouwen, dan wel het gebruik van gebouwen ten behoeve van niet-geluidgevoelige functies om te zetten in het gebruik van gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies, tenzij wordt voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Gelding bestaande afmetingen, afstanden en percentages

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand van bouwwerken, die rechtens tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal voorgeschreven respectievelijk maximaal toegestaan.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is in ieder geval ook:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, en als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met de verwerkelijking of het beheer van de bestemming.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

8.1 Algemene ontheffingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ontheffing te verlenen van het plan:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de inhoud niet meer dan 100 m³ mag bedragen;
  • b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven, niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
  • d. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van 20 m;
  • e. ten behoeve van het bouwen van masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie, al of niet op of aan gebouwen of bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot een bouwhoogte van 40 m vanaf peil, waarbij als voorwaarde kan worden gesteld, dat gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie en/of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen, reclamezuilen, lichtmasten en/of hoogspanningsmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie.

Artikel 9 Overige regels

9.1 Parkeereis auto's en fietsen
  • a. Indien bij het gebruik van gronden als bedoeld in hoofdstuk 2 Bestemmingsregels sprake is van een parkeerbehoefte, dan moet in voldoende mate zijn voorzien in parkeergelegenheid voor auto's en fietsen;
  • b. Bij de toepassing van de in lid a genoemde bepalingen dienen de “Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer” en de “Nota parkeernormen” in acht genomen te worden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht bouwwerken

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
10.1.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
10.1.2 Afwijking vergroting bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van sublid 10.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid 10.1.1, met maximaal 10%.

10.1.3 Uitsluiting bouwwerken

Sublid 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik
10.2.1 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

10.2.2 Verbod verandering gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid 10.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

10.2.3 Strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in sublid 10.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

10.2.4 Uitsluiting gebruik

Sublid 10.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Havenkwartier, 2e partiële herziening'.