direct naar inhoud van Artikel 20 Overgangsrecht bouwwerken
Plan: Havenkwartier
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D133-OH01

Artikel 20 Overgangsrecht bouwwerken

20.1 Overgangsrecht bouwwerken
20.1.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
20.1.2 Afwijking vergroting bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van sublid 20.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid 20.1.1, met maximaal 10%.

20.1.3 Uitsluiting bouwwerken

Sublid 20.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

20.2 Overgangsrecht gebruik
20.2.1 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

20.2.2 Verbod verandering gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid 20.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

20.2.3 Strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in sublid 20.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

20.2.4 Uitsluiting gebruik

Sublid 20.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

20.2.5 Gebruik als ligplaats voor woonschepen

Indien het gebruik als bedoeld in sublid 20.2.1 en in voorkomend geval het gebruik als bedoeld in sublid 20.2.4, gebruik als ligplaats voor woonschepen betreft, waarvoor een persoons- en objectgebonden gedoogbeschikking is afgegeven, dan mag dat gebruik worden voortgezet en wordt dat gebruik niet aangemerkt als een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, zolang aan de voorwaarden van de gedoogbeschikking wordt voldaan.