direct naar inhoud van 1.4 Procedure
Plan: Spijkvoorderenk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D126-VG01

1.4 Procedure

Het college c.q. de raad van Deventer had voor het mogelijk maken van de aanleg van Spijkvoorderenk de keuze tussen de volgende twee opties: Ze kon:

  • a. het vigerende bestemmingsplan de "Vijfhoek Noord-West 1996" (= moederplan) uitwerken conform de regels van dit globale moederplan;
  • b. een nieuw bestemmingsplan voor deze gronden ontwikkelen.

Uitwerking

In het moederplan (bestemmingsplan de Vijfhoek Noord-West 1996) zijn zeer globale uitwerkingsregels opgenomen. Deze uitwerkingsregels bieden enerzijds veel beleidsruimte, anderzijds zijn deze regels – getuige de jurisprudentie - snel aan juridische slijtage onderhevig. Het opstellen van een uitwerkingsplan dat gebaseerd is op gedateerde - op planologisch, beleidsmatig en demografisch gebied – globale uitwerkingsregels acht de gemeente onwenselijk. Bovendien moet het bestemmingsplan voor de Vijfhoek (dat is vastgesteld in 1996) sowieso worden geactualiseerd in 2013 vanwege de Wro. Eerst een uitwerkingsplan maken en vervolgens het plan weer herzien is nodeloos complex en betekent dubbel werk.

Herziening

Het staat de gemeenteraad vrij om in plaats van een uitwerking gebruik te maken van een planherziening voor het gehele gebied. Het opstellen van een planherziening betekent in elk geval het volgende:

  • er hoeft geen rekening te worden gehouden met de - gedateerde - uitgangspunten van het bestemmingsplan de Vijfhoek Noord-West. De stedenbouwkundige opzet kan getoetst worden aan de laatste planologische, beleidsmatige en demografische uitgangpunten;
  • Het plan kan worden vormgegeven conform de nieuwe vormgevings- en digitaliseringsvereisten zoals verwoordt in de RO Standaarden 2008 (o.a. SVBP2008). Dit betekent ook dat het bestemmingsplan via internet digitaal te raadplegen is. Voor plannen ouder dan 10 jaar is dit verplicht per 2013;
  • Er kan voor de uitvoering en vormgeving van het bestemmingsplan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die op basis van de Wro met betrekking tot de grondexploitatie worden aangereikt. Met name de mogelijkheid van het opstellen van een exploitatieplan vormt een belangrijk pluspunt in en bij de planvorming.

Conclusie

De conclusie luidt dat, gezien:

  • a. de gedateerdheid van het moederplan,
  • b. het globale karakter van de uitwerkingsregels,
  • c. de van de stedenbouwkundige opzet afwijkende uitgangspunten (o.a. de relatief hoge dichtheid Ny Fetlaer en het afwijkende woningbouwprogramma) ten opzichte van het moederplan,
  • d. de voordelen die het opstellen van een herzieningsplan kan bieden (o.a. in het kader van de grondexploitatie),

gekozen is voor het opstellen van een nieuw (herzien) bestemmingsplan ex artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro).