direct naar inhoud van 5.2 Waterhuishouding
Plan: Bedrijvenpark A1
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D124-OH01

5.2 Waterhuishouding


Alle aspecten van de waterhuishouding voor het bedrijventerrein inclusief de oostelijke ontsluiting zijn uitgebreid beschreven in het Waterhuishoudingsplan (Arcadis, 2008). Onderstaand worden de belangrijkste aspecten kort toegelicht. Voor een uitgebreidere beschrijving wordt verwezen naar genoemd Waterhuishoudingsplan.

Oppervlaktewater
Het watersysteem van de Dortherbeek en van de retentiegebieden (inclusief Pessinkwatergang) zijn twee gescheiden systemen.

Er wordt naar gestreefd om de Dortherbeek zodanig aan te leggen, dat het hoogteverschil wordt opgevangen door het meanderen van de beek waardoor de stuw kan verdwijnen. Het bestaande gemaal Ter Hunnepe zal het water van de Dortherbeek blijven afvoeren naar de Schipbeek in geval van hoge waterstanden op de Schipbeek. De waterkering langs de Dortherbeek krijgt een hoogte van minimaal NAP + 7,5m en zal worden geïntegreerd in het plan.

Voor de waterafvoer vanuit het bedrijvenpark A1 (de retentie) naar de Dortherbeek en de Schipbeek moet rekening gehouden worden met twee afvoersituaties:

  • 1. Als het waterpeil in de Dortherbeek gelijk is aan of lager is dan NAP + 5,00 m is afvoer vanuit de retentievoorziening onder vrij verval naar de Dortherbeek (maalkom) mogelijk via een debietregulerend kunstwerk.
  • 2. Als het waterpeil van de Dortherbeek hoger is dan NAP 5,00 is afvoer van de retentievoorziening onder vrij verval niet meer mogelijk. Het water zal dan via een nieuw gemaal rechtstreeks worden afgevoerd op de Schipbeek.


Op deze wijze blijven de watersystemen van de Dortherbeek en de retentie ook bij extreme waterafvoeren van elkaar gescheiden. Om waterafvoer en wegzijging vanuit de retentie naar de Pessinkwatergang ten zuiden van de Dortherweg te voorkomen zal een stuw met terugslagklep worden aangelegd.

Grondwater
Voor de droge situatie neemt de wegzijging naar de IJssel en de Schipbeek toe. Hierdoor zal het waterpeil in de retentievoorzieningen uit kunnen zakken. Het permanent watervoerende deel van de retentievoorziening wordt daarom zo minimaal mogelijk gehouden.

Als er sprake is van het maximale waterpeil in de voorziening (dit kan het geval zijn bij extreme zomerse buien) zal er meer wegzijgen. Hierdoor wordt een deel van het hemelwater vanuit de retentievoorzieningen geïnfiltreerd in de bodem.

Voor de natte situatie neemt de kwel in de toekomstige situatie toe als er sprake is van het rustwaterpeil in de voorzieningen. Als er sprake is van een maximale waterstand in de retentievoorziening neemt de kwel in de toekomstige situatie af. In de praktijk zal het retentiepeil in een natte situatie variëren tussen het rustwaterpeil en het maximale peil. De hoeveelheid kwel vanuit de IJssel en de Schipbeek zal daardoor niet sterk wijzigen.

Voor een extreme situatie neemt de kwel vanuit de IJssel en de Schipbeek toe ten opzichte van de huidige situatie. De maximale waterstanden in de retentievoorzieningen liggen namelijk lager dan in de huidige situatie, waardoor er sprake is van minder tegendruk waardoor de kwel toeneemt.

De invloed van de IJssel en de Schipbeek op het plangebied heeft gevolgen voor de toekomstige maaiveldhoogte en de benodigde capaciteit van het nieuwe gemaal. Voor de kantorenlocatie is een minimaal maaiveldniveau van NAP + 6,60m nodig om te zorgen, dat in een situatie met een hoge waterstand en een extreme neerslaggebeurtenis aan de ontwateringseis wordt voldaan. In het overige deel van het plangebied is een maaiveldniveau van NAP + 6,50m voldoende. De benodigde gemaalcapaciteit (gemaal van retentie naar Schipbeek) is berekend op 0,656 m3/sec (exclusief veiligheidsmarge).

De ontwikkeling van het gebied leidt, onder andere als gevolg van de infiltratie van een groot deel van het dakwater, tot een toename van de grondwateraanvulling.

Waterkwaliteit
Schoon neerslagwater van de daken wordt in de bodem geinfiltreerd. Overig water vanaf het bedrijventerrein (vervuild water vanaf de wegen, de tunnel en afvalwater) wordt grotendeels naar de zuivering gebracht (first flush). Alleen bij extreme neerslagsituaties komt het (vervuilde) water op het oppervlaktewater (in de retentie) terecht.

Pijplijnproject
Bedrijvenpark A1 betreft een zogenaamd pijplijnproject van de provincie Overijssel. Het is gelegen in een primair watergebied. In de Startnotitie Water (Provincie Overijssel, 2004) hebben Provinciale Staten van de provincie Overijssel aangegeven, dat pijplijnprojecten, die gelegen zijn in gebieden, die voldoen aan de criteria van primair watergebied, toch doorgang kunnen vinden onder de voorwaarden dat "waterneutraal" wordt gebouwd. Negatieve watereffecten, die niet te vermijden zijn, dienen te worden gecompenseerd.

Vermindering bergingscapaciteit
Door de aanleg van het Bedrijvenpark A1 neemt de bergingscapaciteit op maaiveld af. Het gebied inundeert in de huidige situatie als gevolg van kwel, neerslag en gestremde afvoer. De kwel in het gebied verandert nagenoeg niet door de aanleg van het Bedrijvenpark A1. De neerslag die valt, zal worden opgevangen in het plangebied en worden geborgen in de te realiseren infiltratie- en retentievoorzieningen. De afvoer van de Dortherbeek wordt in de huidige situatie gestremd, veroorzaakt door de beperkte afvoer van het bestaande gemaal. Door de aanleg van het bedrijventerrein gaat bergingscapaciteit voor deze gestremde afvoer verloren. De verminderde berging in het plangebied wordt buiten het plangebied gecompenseerd. De gemeente, het waterschap en de provincie zijn dit met elkaar overeengekomen. De locatie voor het creëren van extra bergingsruimte is het zoekgebied Oxerhof. Deze locatie ligt ten oosten van het plangebied. (zie afbeelding 4.6)

Grondwaterbeschermingsgebied
Het Bedrijvenpark A1 ligt, met uitzondering van de oostelijke aansluiting op de Rijksweg A1, binnen een "grondwaterbeschermingsgebied, verbod op diepe boringen". Bij de realisatie en in de beheerfase dient erop te worden toegezien dat dit verbod wordt nageleefd.

Resultaten water
Er treedt in het voorkeursalternatief(VA) een beperkt positief effect op de grondwaterhuishouding op. Dit komt doordat er water in het gebied wordt vastgehouden. Uit de waterbalans volgt namelijk dat de grondwateraanvulling toeneemt van 205/mm jaar tot 235 mm/jaar voor een gemiddeld jaar.

In het plangebied treedt een vermindering van de bergingscapaciteit op dat buiten het plangebied wordt gecompenseerd. De verminderde berging wordt ten oosten van het plangebied in het beekdal van de Dortherbeek gecompenseerd.

Er wordt uitgegaan van een gesloten grondbalans en er worden geen effecten op de waterhuishouding en de waterkwaliteit verwacht.