direct naar inhoud van 5.11 Sociale veiligheid
Plan: Bedrijvenpark A1
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D124-OH01

5.11 Sociale veiligheid


Sociale veiligheid
Het bedrijventerrein brengt een ander soort sociale onveiligheid met zich mee dan een uitloopgebied aan de rand van de stad. In het Bedrijvenpark A1 worden de bestaande routes voor langzaam verkeer gehandhaafd, ten dele gecombineerd met de ontsluiting van het bedrijventerrein zelf. Daarnaast wordt een fiets- en voetpad toegevoegd die het bedrijventerrein via de tunnel aan de oostkant ontsluit.

Door de realisatie van het bedrijventerrein neemt het aantal gebruikers van het plangebied toe. Door de vestiging van bedrijven zijn er gebruikers die vanwege hun werk in de avond en nacht het gebied moeten bezoeken dan wel verlaten. Voor deze groep mensen is het belangrijk dat de ogenschijnlijke veiligheid van de routes zo optimaal is. Het gevoel van onveiligheid manifesteert zich met name in de avond en in de nacht. Een actieve terreinbeveiliging heeft weinig effect op de beleving van sociale onveiligheid. Het is veel belangrijker dat daar waar mogelijk de langzaam verkeer routes worden gebundeld met andere verkeersroutes.

In het Bedrijvenpark A1 is uitgegaan van het grotendeels handhaven van de bestaande routes en daardoor van een beperkte bundeling van verkeersstromen. De fietser kan naast de vrijliggende fietspaden ook de ontsluitingswegen gebruiken.

De huidige langzaam verkeer routes in het plangebied zijn enigszins verlaten en donker en kennen hierdoor een bepaalde mate van sociale onveiligheid. Door de komst van het Bedrijvenpark A1 ontstaat er een andere soort sociale onveiligheid. Naast de bestaande langzaam verkeer routes, die worden gehandhaafd, worden er vrijliggende fietspaden aangelegd, die gekoppeld zijn aan de hoofdontsluitingswegen. Door deze bundeling van verkeersstromen kan het langzame verkeer de meest sociaal veilige route kiezen, namelijk routes waar de kans op sociaal toezicht aanwezig is vanwege de bundeling met het overige verkeer en waar verlichting zal worden aangebracht. Hierdoor wordt het gevoel van sociale onveiligheid geminimaliseerd. Concluderend kan gesteld worden dat er geen effect is op de sociale veiligheid.


Parkmanagement
Op het bedrijventerrein zal een organisatie voor parkmanagement worden opgezet. Een dergelijke organisatie kan tot taak krijgen het beheer van het (openbare) groen op het bedrijventerrein, de zorg voor bewaking, beveiliging en bewegwijzering. Bedrijven worden in de uitgiftevoorwaarden verplicht dit dienstenpakket af te nemen. Tevens kan een dergelijke organisatie een signalerende functie hebben ten aanzien van bijvoorbeeld parkeren op de openbare weg en activiteiten in strijd met welstandseisen. Handhaving dient te geschieden door de daartoe geëigende overheidsorganisaties. Naast een hiervoor geformuleerd minimumpakket kan de parkmanagement organisatie haar dienstenpakket uitbreiden met bijvoorbeeld aanvullend vervoer, verwerking van afval, inkoop van energie, servicecontracten en dergelijke. Bedrijven zijn vrij om dergelijke diensten wel of niet af te nemen.


Woon- en leefmilieu
Bij de planvorming is op een zorgvuldige wijze gekeken naar de inpasbaarheid en handhaving van een groot aantal bestaande woningen en (bij)gebouwen in het plangebied.

Het is echter niet mogelijk gebleken om alle bestaande woningen en agrarische bijgebouwen in te passen. Er moet een aantal woningen en agrarische bebouwing verdwijnen. Het gaat om de woningen aan de Deventerweg 56, 58, 60 en 62 als gevolg van de aanpassingen aan de weg, de boerderij aan de Waterdijk 3, de boerderijen met bijgebouwen aan de Dortherweg 15, 17 en 19 en Olthoflaan 29 als gevolg van ruimtebeslag van het Bedrijvenpark A1 en de bufferzone. De woning aan de Molbergsteeg 2 moet om geluidstechnische redenen verdwijnen, maar wordt aldaar op de kavel herbouwd. In het plangebied ondergaan een aantal woningen functieverandering. Het betreft Waterdijk 1 en 5, Olthoflaan 10-12 en Dortherweg 13.

Voor wat betreft de zonering van functies geldt dat de functie van het plangebied in sterkere mate bij de stad Deventer zal gaan horen. De aanleg van het bedrijventerrein betekent echter ook een toename van de (visuele) barrière bezien vanuit het dorp Epse. Dit wordt echter opgelost door de aanleg van de bufferzone. Er ontstaat zelfs een duidelijkere scheiding tussen stad en land. De beleving van het gebied zal veranderen als gevolg van de aanleg van het bedrijvenpark.

De bestaande recreatieve routes in het plangebied worden gehandhaafd en ingepast. In de bufferzone en langs de Dortherbeek worden nieuwe wandelpaden aangelegd.