direct naar inhoud van Artikel 4 Maatschappelijk-Uitvaartcentrum
Plan: Hoornwerk 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D120-OH01

Artikel 4 Maatschappelijk-Uitvaartcentrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk-Uitvaartcentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een uitvaartcentrum;

en de daarbij behorende

  • b. groenvoorzieningen in de vorm van tuinen, erven, plantsoenen, groenstroken en speelvoorzieningen;
  • c. verkeersvoorzieningen in de vorm van inritten, parkeer- en ontsluitingsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. in afwijking van het gestelde in lid a mogen gebouwen buiten het bouwvlak worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte per bouwperceel niet meer dan 20 m2 bedraagt;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedraagt.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van speelvoorzieningen, mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m mag bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 4.2.3 onder c en worden toegestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak mag worden verhoogd tot 2 m.
4.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. een crematorium.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
4.5.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming wordt gewijzigd naar de bestemming 'Water', met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de verkeersveiligheid.