direct naar inhoud van 6.3 Algemene regels
Plan: Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D119-VG04

6.3 Algemene regels

6.3.1 Anti-dubbeltelbepaling

Ingevolge het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) dient deze bepaling met deze formulering in de regels van een bestemmingsplan te worden opgenomen.

6.3.2 Algemene bouwregels

De bepaling "Gelding bestaande afmetingen, afstanden en percentages" dient om maten en percentages die in het verleden legaal zijn gerealiseerd, maar die op het tijdstip van de ontwerp-terinzagelegging van het plan blijken af te wijken van dat plan, als recht in het nieuwe plan toe staan. Zonder deze bepaling zouden die situaties (mogelijk) onder het overgangsrecht gaan vallen en dan niet als recht zijn toegestaan, maar slechts worden gedoogd. Deze bepaling versterkt de rechtszekerheid.

6.3.3 Algemene aanduidingsregels

Geluidzone - industrielawaai 50 db(a)
De geluidzone industrielawaai (als bedoeld in artikel 40 Wet geluidhinder) is meegenomen in het plangebied. Het gaat hier alleen om het aangeven van de nieuwe geluidzone, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan (zie artikel 40 Wet geluidhinder). De ter plaatse aanwezige bestemmingen worden daardoor inhoudelijk niet gewijzigd.

Milieuzone - waterwingebied
Het waterwingebied aan de Zutphenseweg, nabij de Deensestraat, is begrepen in deze aanduiding. In dit gebied geldt dat voor bouw- en andere gebruiksactiviteiten het advies van de beheerder dient te worden ingewonnen ter veiligstelling van de belangen van de waterwinning.

Vrijwaringszones straalpad
Deze zones -1, 2 en 3, vanwege de verschillen in hoogteligging- dienen om te voorkomen dat bouwwerken door hun bouwhoogte de functie van het straalpad verstoren.

6.3.4 Algemene gebruiksregels

Het verbod op gebruik in strijd met het bestemmingsplan en op gedragingen in strijd met een krachtens de Wro verleende vergunning of ontheffing, is geregeld in artikel 7.10 Wro. In de regels van het plan worden enkele gebruiksvormen aangegeven die in ieder geval als een verboden gebruik worden aangemerkt.
Het gebruik ten behoeve van seksinrichtingen is expliciet als verboden gebruik aangemerkt. In het kader van het gemeentelijk beleid betreffende dergelijke inrichtingen wordt vestiging daarvan in het onderhavige gebied niet wenselijk geacht en daarom ook niet toegestaan.

6.3.5 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen op de in het lid "Algemene afwijkingen" genoemde, relatief ondergeschikte punten middels een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan. Het gaat daarbij om het realiseren van nutsvoorzieningen van beperkte omvang, ondergeschikte afwijkingen van diverse in het plan getrokken grenzen, het in beperkte mate afwijken van de diverse maten en percentages en het -onder voorwaarden- bouwen van antenne- en telecommasten.

6.3.6 Wijziging omvang en ligging van bestemmingen en aanduidingen

Algemene wijzigingen
Het plan bevat een wijzigingsbevoegdheid waarmee tijdens de looptijd van het plan, desgewenst grenzen tussen bestemmingen en grenzen van aanduiding kunnen worden verschoven. Per bestemming en aanduiding is, daarop afgestemd, de maximale grensverschuiving en de maximale oppervlaktewijziging aangegeven. Met deze wijzigingsmogelijkheid kan het plan ook in de toekomst op een goed controleerbare en doseerbare wijze flexibel worden gehouden.
Bij het wijzigen van de grenzen van de bestemming "Water" dient vooraf het advies van het waterschap of Rijkswaterstaat te worden ingewonnen.

Wijziging "Agrarisch" naar "Bedrijventerrein"
Deze wijzigingsbevoegdheid dient om de agrarische bestemming van het gebied nabij de Teugseweg te kunnen wijzigen in een bedrijfsbestemming, indien het agrarisch bedrijf daar is beëindigd.

Wijziging naar bevi
Met deze wijzigingsbevoegdheid kan binnen de bestemming "Bedrijventerrein" een bevi worden toegestaan met bijbehorende risicobron. Deze wijzigingsbevoegdheid is opgenomen in de Algemene wijzigingsregels, aangezien de 10-6 PR contour behorende bij een bevi andere bestemmingen dan de bestemming "Bedrijventerrein" kan betreffen.
Essentiële voorwaarde bij de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid is, dat er binnen deeen 10-6 PR contour geen kwetsbare objecten aanwezig mogen zijn. Indien dergelijke objecten (nog) niet aanwezig zijn, maar binnen die zone wel zijn toegestaan in het bestemmingsplan, zullen de rechthebbenden en gebruikers van die gronden in moeten stemmen met de beperkingen van hun rechten en gebruiksmogelijkheden die voortvloeien uit het feit dat ze binnen de veilgheidszone komen te liggen.
Ook zal in samenhang met het voorgaande, voorafgaand aan de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid, moeten worden bezien wat de gevolgen van de nieuwe bevi zijn voor het groepsrisico.

Wijziging toevoeging, uitbreiding en verplaatsing bevi

Met deze wijzigingsbevoegdheid kan een aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - risicobron' worden toegevoegd, uitgebreid of verplaatst.

Wijziging vestiging horeca categorie 1
Deze wijzigingsbevoegdheid maakt de vestiging van een horecabedrijf, horeca categorie 1, mogelijk op een locatie langs een ontsluitingsweg, onder specifiek bepaalde voorwaarden. Dit geschiedt op basis van het gemeentelijk detailhandels- en horecabeleid.

Wijziging bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten en Wijziging bijlage 3 Inrichtingen Wet Geluidhinder
Deze wijzigingsbevoegdheden dienen om deze bijlagen actueel en in overeenstemming met hogere regelgeving te houden.

6.3.7 Overgangs- en slotregels

Ingevolge het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) dienen de overgangsregels met deze formulering in de regels van een bestemmingsplan te worden opgenomen.

Gebruik als ligplaats voor woonschepen
Aan die regels is een bijzondere bepaling betreffende het gebruik als ligplaats voor woonschepen toegevoegd.
De aanwezigheid als zodanig van de woonschepen nabij de Deensestraat, die niet via een aanduiding "woonschepenligplaats" als recht zijn toegestaan, wordt gedoogd onder het overgangsrecht. Dat gedogen geschiedt door het verstrekken van objectgebonden gedoogbeschikkingen aan de huidige bewoners, zodanig dat het gebruik als ligplaats onder het overgangsrecht mag worden voortgezet.
Deze regel in het overgangsrecht bepaalt, dat zodra niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van de gedoogbeschikking, dat gebruik als ligplaats voor een woonschip niet meer onder overgangsrecht valt, maar een strijdig gebruik wordt waartegen handhavend kan worden opgetreden.