direct naar inhoud van 7.3 Resultaten inspraak
Plan: Colmschate e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D117-OH01

7.3 Resultaten inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan Colmschate e.o. heeft ter inzage gelegen van 8 december 2011 tot en met 18 januari 2012. Binnen deze termijn zijn inspraakreacties binnen gekomen van:

  • 7.3.1 Inspreker 1
  • 7.3.2 Inspreker 2
  • 7.3.3 Inspreker 3
  • 7.3.4 Inspreker 4
  • 7.3.5 Inspreker 5
  • 7.3.6 Rabobank Salland

Dit bestemmingsplan is digitaal te raadplegen. In verband met de Wet bescherming persoonsgegevens mogen persoonsgegevens niet zonder toestemming op internet geplaatst worden. Om die reden zijn de persoonsgegevens in deze Inspraaknota geanonimiseerd. Bij de analoge stukken behorende bij het bestemmingsplan is een lijst opgenomen waarop de persoonsgegevens per inspreker zijn opgenomen. Deze lijst zal bij de analoge stukken ter inzage worden gelegd bij het ontwerpbestemmingsplan.

De inspraakreacties zijn binnen de termijn ingediend en voorzien van alle benodigde gegevens en zijn derhalve ontvankelijk.

Hierna zijn de inspraakreacties samengevat weergegeven en voorzien van beantwoording.

7.3.1 Inspreker 1

Samenvatting

Inspreker verzoekt om de standplaats van het Loempia verkooppunt in het winkelcentrum Colmschate te verplaatsen. Door de grote drukte op vrijdag/ zaterdag bij het verkooppunt lijkt het inspreker een goed idee het verkoop punt te verplaatsen meer het winkelcentrum in. Daar is meer ruimte en zijn betere voorzieningen.

Beantwoording

In het bestemmingsplan Colmschate e.o. is in de bestemming 'Centrum' het toegestaan om een standplaats in te nemen ten behoeve van bijvoorbeeld het verkopen van Vietnamese specialiteiten. De exacte locatie van deze standplaats is niet in het bestemmingsplan vastgelegd. Ondernemers die een standplaats in het winkelcentrum willen, moeten daarvoor een vergunning aanvragen op grond van de APV (Algemene plaatselijke verordening). De ondernemer die de kraam exploiteert heeft geen verzoek gedaan om de kraam op een andere locatie te plaatsen. De huidige locatie van de kraam blokkeert de doorgang voor de hulpdiensten en het geldtransport niet. Op de huidige locatie zijn ook geen klachten op het gebied van stankoverlast, iets wat meer in het winkelcentrum wellicht wel kan ontstaan. Vooralsnog bestaat er dan ook niet de intentie om de standplaats van de loempiakraam te verplaatsen.

Conclusie

De inspraakreactie geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

7.3.2 Inspreker 2

Samenvatting

  • a. Inspreker is blij dat het braakliggende veld tussen station Colmschate, De Scheg, de Oostriklaan en de Holterweg de bestemming 'Groen' heeft gekregen. Inspreker zou graag zien, dat het terrein wordt ingericht met bijvoorbeeld bomen, zitbanken en bloemenborders.
  • b. Inspreker ziet ook graag dat er tegen De Scheg aan een skatebaan komt voor kinderen en ook een paar speeltoestellen voor 8-12 jarigen. Voor tieners vanaf 13 jaar zou er een hangplek gemaakt kunnen worden in de buurt van het keetje dat er nu al bij de Scheg staat. Deze plek zou door middel van een hek wel gescheiden moeten worden van de plek voor kinderen.
  • c. Inspreker zou het op prijs stellen dat jongerenvoorzieningen, zoals hangplekken, apart op de plankaart zouden worden aangegeven.
  • d. Ten slotte constateert inspreker dat het bestemmingsplan vooral de huidige situatie conserveert, waarmee inspreker tevreden is.

Beantwoording

  • a. Het terrein dat inspreker bedoeld had in het voorgaande bestemmingsplan de bestemming 'Agrarische doeleinden'. Aangezien het niet meer denkbaar is dat op deze plek agrarische activiteiten uitgevoerd zullen worden, is de locatie bestemd als 'Groen'. De gemeente is echter geen eigenaar van het terrein. Het is dan ook niet aan de gemeente om het terrein in te richten.
  • b. Vooralsnog zijn er geen plannen om nieuwe speelvoorzieningen in de omgeving van De Scheg op te richten. Indien er wel nieuwe plannen komen, dan zullen deze getoetst moeten worden aan het bestemmingsplan. In onder andere de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer – Verblijfsgebied' zijn speelvoorzieningen toegestaan, waaronder begrepen (jeugd- en jongeren)ontmoetingsplaatsen. Het bestemmingsplan is geen belemmering voor het aanleggen van nieuwe speelvoorzieningen.
  • c. In de bestemmingsplansystematiek is er voor gekozen om solitaire speelvoorzieningen (jongerenontmoetingsplaatsen) niet specifiek te bestemmen. Op deze manier kunnen speelvoorzieningen makkelijker verplaatst of nieuwgebouwd worden, zonder planologische procedure. Als de speelvoorzieningen ieder apart zouden worden aangeduid, dan zou bij elke nieuwe speelvoorziening een nieuwe planologische procedure moeten worden doorlopen.
  • d. Het bestemmingsplan legt inderdaad zoveel mogelijk de bestaande rechten uit de voorgaande bestemmingsplannen vast. Daar waar dit niet mogelijk is, wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de feitelijke situatie. Wel wordt opgemerkt dat er in het plangebied een groot aantal ontwikkelingen in voorbereiding zijn. Zodra deze ontwikkelingen concreet genoeg zijn (dat wil zeggen dat aangetoond kan worden dat de plannen haalbaar zijn), wordt er voor deze ontwikkelingen een aparte planologische procedure doorlopen. Hiervoor zal te zijner tijd mededeling van worden gedaan op de gebruikelijke wijze (publicatie in de Deventer Post en op de website van de gemeente).

Conclusie

De inspraakreactie geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

7.3.3 Inspreker 3

Samenvatting

  • a. Inspreker wil graag een tuinhuisje/fietsenschuur realiseren op perceel 47, sectie L behorende bij Stationsweg 25. De bedoeling is om dit schuurtje op dezelfde lijn (of iets verder van het spoor) te plaatsen als de schuur op perceel 46, sectie L, behorend bij Stationsweg 29.
  • b. Opvallend is dat niet alle bebouwing op de tekening bij het voorontwerpbestemmingsplan is aangegeven. Zo ontbreekt de stenen schuur bij Stationsweg 25. Inspreker wil na eigendomsoverdracht deze schuur op termijn bij de woning betrekken. Graag ziet inspreker dat de schuur wordt opgenomen als bestaande bebouwing.

Beantwoording

  • a. Stedenbouwkundig gezien is het geen probleem om een bijgebouw op de door inspreker aangegeven locatie te plaatsen. Op de verbeelding is daarom een nieuwe zone bijgebouwen opgenomen waar een bijgebouw geplaatst kan worden. Het bijgebouw mag opgericht worden met een maximale afmeting van 5x5 m, een bouwhoogte van 5 meter en een goothoogte van 3 meter.
  • b. In de bestemmingsplansystematiek is het zo dat als ondergrond de kadastrale kaart wordt gebruikt. Op de website www.ruimtelijkeplannen.nl is deze ondergrond slechts beperkt te zien. Op de website is het mogelijk de perceelsgrenzen zichtbaar te maken. De contouren van de gebouwen zijn echter niet zichtbaar. Op de analoge kaart bij het voorontwerpbestemmingsplan zijn deze contouren wel zichtbaar. Het ontbreken van een contour van een gebouw op de bestemmingsplankaart wil echter niet zeggen dat dit gebouw niet is toegestaan.
    De bestemmingen en aanduidingen op de kaart geven aan waar bebouwing mag staan. De schuur waar inspreker naar verwijst is gelegen binnen de aanduiding 'bijgebouwen'. Binnen deze aanduiding is het niet mogelijk hoofdgebouwen op te richten. Wel zijn aanbouwen en uitbouwen mogelijk, tot een oppervlakte van 100 m2. De schuur heeft een oppervlakte van ca. 100 m2. Dat zou betekenen dat er verder geen uitbreidingsruimte meer is voor bijgebouwen.
    In het vigerende bestemmingsplan Achterhoek/De Kolm is er geen beperking gesteld aan de oppervlakte van woningen, ook is er geen bouwvlak opgenomen. Woningen zijn echter wel toegestaan. Op basis van dat bestemmingsplan zou de woning dus uitgebreid kunnen worden in de bestaande schuur.
    Stedenbouwkundig is er geen bezwaar tegen het bij de woning betrekken van de schuur. De verbeelding is daarom aangepast door de schuur binnen het bouwvlak te laten vallen. De maximale goothoogte is 3 meter en de maximale bouwhoogte mag 7 meter zijn. Dit zijn de maten van de bestaande schuur. Van belang is namelijk dat de schuur qua verschijningsvorm ondergeschikt blijft aan het hoofdgebouw. Het hoofdgebouw heeft een goot- en bouwhoogte van 6 en 10 meter.

Conclusie

Naar aanleiding van de inspraakreactie is het bestemmingsplan aangepast. Op de verbeelding is het bouwvlak van Stationsweg 25 vergroot waardoor de bestaande schuur uitgebreid kan worden als hoofdgebouw. Tevens is een zone toegevoegd waarbinnen een bijgebouw mag worden opgericht.

7.3.4 Inspreker 4

Samenvatting

Op en nabij de percelen Colmschaterstraatweg 11 en 15 zijn in het voorontwerpbestemmingsplan drie woningen toegestaan. De locatie van deze woningen en de locatie van de bijgebouwen is hierin niet vastgelegd. Het verzoek van inspreker is om de woningen te bestemmen met een bouwvlak en een zone bijgebouwen.

Beantwoording

Stedenbouwkundig is het wenselijker om bouwvlakken aan te geven in plaats van een groot vlak waarin de woningen op een willekeurige plek geplaatst zouden kunnen worden. In overleg met de stedenbouwkundige van de gemeente is dan ook een schets gemaakt waarin drie bouwvlakken worden aangegeven met elk een zone waarin bijgebouwen geplaatst kunnen worden.

Conclusie

De inspraakreactie geeft aanleiding tot het aanpassen van het bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn nu drie bouwvlakken opgenomen met elk een zone bijgebouwen.

7.3.5 Inspreker 5

Samenvatting

  • a. Inspreker verzoekt de faciliteiten die horen bij het Landgoed De Achterhoek toe te kennen aan het deel van het landgoed dat is aangemerkt als landgoed in de zin van de Natuurschoonwet. De eigenaar van de overige percelen zouden dan onder de algemene regels vallen die voor iedereen gelden, aangezien dat deel immers geen landgoed is in de zin van de Natuurschoonwet.
  • b. Inspreker verzoekt de maximale bouwhoogte van het perceel ten westen van de Colmschaterstraatweg (bestemd als Gemengd) te beperken tot 11 meter, zodat er harmonie blijft in de relatie tussen het landgoed en de omgeving.
  • c. Inspreker verzoekt om het perceel op de hoek Colmschaterstraatweg / David Wijnveldtweg geen bestemming 'honden uitlaatcentrum' te geven.
  • d. Ten slotte wil inspreker op de boerderij aan de Stationsweg 32 mede de bestemming krijgen om het opbaren van overledenen mogelijk te maken. De functie is bedoeld voor particulieren die thuis daarvoor geen ruimte hebben en niet bij een groot uitvaartcentrum in de rij willen staan.

Beantwoording

  • a. In de regels van het bestemmingsplan is opgenomen dat (met afwijking) bijgebouwen buiten het bouwvlak mogen worden opgericht tot een oppervlakte van maximaal 225m2. Een bijgebouw is gedefinieerd als “een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in zowel functioneel als architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw”. Het hoofdgebouw op het landgoed is het landhuis. Een op te richten bijgebouw moet ten dienste staan van dit landhuis. Op de percelen binnen de bestemming 'Landhuis', die niet behoren bij het landhuis, mogen dan ook geen bijgebouwen gebouwd worden. De eigenaar van de overige percelen is ook eigenaar van een deel van de bestemming 'Wonen'. Binnen deze bestemming is een zone opgenomen waarin bijgebouwen zijn toegestaan. Hierbinnen kunnen ook bijgebouwen worden opgericht ten behoeve van het (hobbymatig) onderhouden van de percelen met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden'.
  • b. Het uitgangspunt is dat de bestaande rechten in het huidige bestemmingsplan niet beperkt worden. Op de betreffende percelen is in het bestemmingsplan Achterhoek/De Kolm opgenomen dat de minimale bouwhoogte van de bebouwing 11 meter moet zijn en de maximale hoogte 17 meter. Op dit moment zijn er geen concrete plannen bekend voor de ontwikkeling van de percelen. In het voorliggende bestemmingsplan Colmschate e.o. is de maximale bouwhoogte van 17 meter overgenomen. Dat wil niet zeggen dat bij een bouwplan deze hoogte ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. De minimum hoogte van 11 meter is niet langer van toepassing. Dat betekent dat lager bouwen mag, maar hoger dan 17 meter niet.
  • c. In een woonwijk is het vinden van hondenuitlaatplaatsen lastig. Op deze locatie is de gemeente in de gelukkige omstandigheid dat deze plek voorhanden is. De locatie zorgt voor weinig overlast en is groot genoeg om honden los te kunnen laten lopen. De gemeente hecht, uiteraard in het belang van de aangrenzende woonwijken, grote waarde aan deze hondenuitlaatplaats.
  • d. Het betreffende perceel is bestemd als 'Wonen'. Binnen deze bestemming mag een aan huis verbonden beroep uitgeoefend worden. Hiervoor zijn in artikel 29.2 van de regels van het bestemmingsplan bepaalde voorwaarden opgenomen. Indien aan deze voorwaarden kan worden voldaan dan kan de functie uitgeoefend worden binnen de woonbestemming. Indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, dan zal de bestemming aangepast moeten worden. Omdat inspreker nu nog geen concreet plan heeft overlegd kan het verzoek niet in dit bestemmingsplan worden meegenomen. Het exploiteren van rouwkamers is een maatschappelijke functie. Indien inspreker een concreet plan heeft, dan kan aan de hand van een verzoek om pre-advies verzocht worden of de gemeente bereid is medewerking te verlenen aan dit plan.

Conclusie

De inspraakreactie geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

7.3.6 Rabobank Salland

Samenvatting

  • a. De Rabobank is eigenaar van het perceel aan de Holterweg 57 en maakt bezwaar tegen de bestemming 'Groen'.
  • b. In de "nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan Colmschate e.o.", d.d. 20 oktober 2010 wordt gesproken over "het gebied ten oosten van De Scheg/Oostriklaan" waarbinnen Holterweg 57 valt. Hieruit blijkt dat de gemeente voornemens is de Oostriklaan aan te passen middels een reconstructie en een nieuw te realiseren ondertunneling onder het spoor. Een deel van de Holterweg 57 is nodig om deze reconstructie en ondertunneling mogelijk te maken.
  • c. De Rabobank vindt dat er gekeken moet worden naar het hele gebied op dit moment en niet alleen naar de bestemming in het voorgaande bestemmingsplan. De nieuwe beoogde bestemming dient gerelateerd te worden aan de functies binnen de Scheg en de functies die verder in dit gebied aanwezig zijn, zijnde: sport, recreatie, winkels en woningbouw. Het aanpassen van de publiekrechtelijke bestemming is een uitgelezen kans om een aanzet te maken voor de realisatie van een prachtige overloop/overgang tussen de huidige sportaccommodaties en de bestaande bebouwing. Op deze wijze kan er veel meer worden bereikt dan louter "groen" en zal dit dan ook kunnen leiden tot een kwalitatieve aanvulling voor het gebied.

Beantwoording

  • a. In het voorgaande bestemmingsplan is de bestemming van het perceel 'Agrarische doeleinden'. Aangezien op dit terrein het niet meer reëel is dat er zich een agrarisch bedrijf vestigt, is bij het bestemmen aangesloten bij de meest feitelijke functie. In dit geval is dat de bestemming Groen.
  • b. Ten tijde van het opstellen van de Nota van Uitgangspunten was het idee inderdaad om de ondertunneling reeds mogelijk te maken in het te actualiseren bestemmingsplan. Het project is echter nog niet zover dat het kan worden meegenomen in deze actualisering. Er zal eerst een besluit genomen moeten worden over de definitieve locatie van de tunnel en de bijbehorende voorzieningen en overige ontsluiting. In het ontwerp dat er nu voor de ondertunneling ligt wordt inderdaad een deel van het terrein aan de Holterweg 57 gebruikt als ontsluiting voor het parkeerterrein van het station en De Scheg. Dit is in strijd met het voorgaande en het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. Ook op andere punten zal het project van de ondertunneling strijdig zijn met het planologische regime (zowel oud als nieuw). Op het moment dat definitief bekend is hoe het project uitgevoerd wordt, zal er een afzonderlijke planologische procedure voor doorlopen worden. Bij deze procedure zal dan ook (een deel van) het terrein aan de Holterweg meegenomen worden.
  • c. Bij het actualiseren van de verouderde bestemmingsplannen is niet het moment om dergelijke ontwikkelingen op te nemen. Zeker omdat er nog geen concreet plan ligt qua functie, bebouwingswensen en dergelijke, is het niet mogelijk om het perceel anders te bestemmen. De bestemming 'Groen' wil echter niet zeggen dat de gemeente niet bereid is om mee te werken aan een andere bestemming op deze locatie. Hier zal echter via een andere procedure onderzoek naar moeten worden gedaan.

Conclusie

De inspraakreactie geeft geen aanleiding tot het aanpassen van het bestemmingsplan.