direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijventerrein
Plan: Colmschate e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D117-OH01

Artikel 6 Bedrijventerrein

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteitenzijn aangeduid als milieu-categorie 1 of 2;
  • b. ten hoogste één bedrijfswoning per bedrijf, al dan niet in combinatie met een beroep ofbedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 29.2;
  • c. detailhandel in ter plaatse vervaardigde goederen;

met de daarbij behorende

  • d. groenvoorzieningen in de vorm van tuinen, erven, plantsoenen, groenstroken, e.d.;
  • e. verkeersvoorzieningen in de vorm van wegen, voet- en of rijwielpaden, inritten, parkeer- en ontsluitingsvoorzieningen, e.d.;
  • f. watergangen en andere waterpartijen met de daarbij behorende voorzieningen;
  • g. overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
  • a. Op de tot 'Bedrijventerrein' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' mogen geen bedrijfswoningen worden opgericht;
  • c. Het maximum aantal bedrijfswoningen binnen de bestemming mag niet meer dan 10 bedragen;
  • d. Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangeduid.
6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen of aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning, gelden de volgende regels:
    • 1. voornoemde gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 m tot één zijdelingse bouwperceelgrens;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • b. voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
    • 1. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 m tot één zijdelingse bouwperceelgrens;
    • 2. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
    • 1. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning worden gebouwd;
    • 2. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
    • 4. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
    • 6. de afstand van aanbouwen uitbouwen en bijgebouwen tot de onbebouwde zijdelingse mag niet minder dan 1 m bedragen;
    • 7. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een bedrijfswoning mag niet meer dan 50 m2 bedragen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van licht- en andere masten en technische installaties mag niet meer dan 9 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van antennes niet meer dan 15 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overkappingen en pergola's mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorgevelrooilijn' mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. opslag buiten bouwwerken voor zover het betreft:
    • 1. gronden voor de voorgevels van gebouwen en het verlengde daarvan en naast de zijgevels van de gebouwen die het dichtst bij de weg zijn gesitueerd;
    • 2. opslag buiten bouwwerken, vanaf een hoogte die meer bedraagt dan de grootste hoogte van bij het betreffende bedrijf behorende bouwwerken, en in ieder geval vanaf een hoogte van meer dan 10 m;
  • b. detailhandel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan;
  • c. bedrijven, die inrichtingen zijn genoemd als vermeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningen besluit Milieubeheer, in de van deze regels deel uitmakende bijlage Inrichtingen Wet Geluidhinder.
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 onder a ten behoeve van (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven, mits het betreft bedrijven die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens artikel 6.1onder a.

6.4.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • g. de parkeersituatie.