direct naar inhoud van 7.3 Resultaten inspraak
Plan: Voorstad-Oost / Rielerenk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D116-VG01

7.3 Resultaten inspraak

Op grond van artikel 2 van de gemeentelijke Inspraakverordening heeft het voorontwerp bestemmingsplan "Voorstad Oost Rielerenk" met ingang van 7 april 2011 tot en met 18 mei 2011 voor iedereen ter inzage gelegen met de mogelijkheid een inspraakreactie in te dienen. Er zijn 19 inspraakreacties ingediend.

Op grond van artikel 5 van de Inspraakverordening moet ter afronding van een inspraak een eindverslag gemaakt worden. Dit eindverslag bevat in elk geval:

  • een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;
  • een weergave van de inspraakreacties die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;
  • een reactie op deze inspraakreacties, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het bestemmingsplan wordt overgegaan.
7.3.1 reactie 1
  • a. Het geldende bestemmingsplan zou schuurtjes en dergelijke toelaten op de volkstuinen. Nu mag er niet gebouwd worden. Kunnen de bestaande schuren blijven bestaan? De schuren zijn vaak vergunningvrij tot standgekomen.
  • b. Wanneer gaat het bestemmingplan ten behoeve van het spoorwegemplacement ter inzage?
  • c. Kan Cambio het eerste stuk van de Rozengaarderweg ook meenemen bij de schoonmaak?

beantwoording

  • a. Op grond van het geldende bestemmingsplan kunnen inderdaad gebouwen ten dienste van de bestemming 'Volkstuin' worden gebouwd. In het ontwerpbestemmingsplan worden daarom regels opgenomen waardoor per volkstuin met een oppervlakte van ten minste 150 m2 1 gebouw is toegestaan met een oppervlakte van 12 m2. Het gebruik van het gebouw moet ten behoeve van de volkstuin zijn.
  • b. Het bestemmingsplan dat thans geldt voor het spoorwegemplacement is 'Buitengracht Oost' en is op 6 juli 2011 onherroepelijk.
  • c. De inspraakreactie heeft geen betrekking en/of relatie met het bestemmingsplan. De melding is doorgegeven aan Cambio.

De inspraakreactie heeft aanleiding gegeven de regels met betrekking tot de toegelaten bebouwing bij volkstuinen aan te passen.

7.3.2 reactie 2

Inspreker geeft aan dat volgende bestemmingen niet kloppen op de tekening:

  • a. Brinkgreverweg 124 betreft een kantoor. Hierboven zijn huurwoningen en kamers.
  • b. Brinkgreverweg 132 is op de begane grond een winkel/woonhuis.
  • c. Op de eerste etage aan de Bleekstraat 2 bevindt zich kamerverhuur
  • d. Op Bleekstraat 4 t/m 8 bevindt zich op de eerste etage kamerverhuur zonder vergunning. Op de begane grond is het magazijn van de slijterij.

beantwoording

  • a. Brinkgreverweg 124 krijgt de bestemming 'gemengd 1', overeenkomstig het toegelaten gebruik in het nu geldende bestemmingsplan, waardoor het gebruik als kantoor is toegestaan.
  • b. Brinkgreverweg 132 is correct op de plankaart opgenomen. De bestemming is 'Gemengd 1'. Het gebruik als winkel/woonhuis is toegestaan.
  • c. Op de eerste etage van het gebouw Bleekstraat 4 t/m 8 is wonen toegestaan. Met het bestemmingsplan worden geen regels verbonden aan kamerverhuur-situaties. Hiervoor geldt de huisvestingsverordening 2010 van de gemeente Deventer.
  • d. Op de begane grond van Bleekstraat 4 t/m 8 is het magazijn van de slijterij gevestigd. De slijterij wordt overeenkomstig het geldende bestemmingsplan positief bestemd met de bestemming 'Gemengd 1'. De situatie van de kamerverhuur is doorgegeven aan het team toezicht van de gemeente Deventer.

De verbeelding is naar aanleiding van de inspraakreactie aangepast.

7.3.3 reactie 3
  • a. Inspreker vraagt zich af of er wat gaat gebeuren met de winkels aan de Rielerweg (bakker, slager, Groenteman) of gaat daar niks veranderen.
  • b. Inspreker heeft via via gehoord dat de gebouwen worden gesloopt en dat de winkeliers iets verderop gaan verhuizen.

beantwoording

  • a. De geldende bestemmingen uit het bestemmingsplan worden in het nieuwe bestemmingsplan overgenomen. Dat houdt in dat daar waar nu een winkel is toegestaan, dat in de nieuwe situatie ook is toegestaan. De toekomstplannen van de individuele ondernemers zijn niet direct bekend bij gemeente Deventer.
  • b. Met het ontwerp-bestemmingsplan wordt voor de locatie Rielerweg 27 t/m 31 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waardoor op die locatie een transformatie zou kunnen plaatsvinden naar winkels en wonen. Door dit bestemmingsplan worden geen ondernemers gedwongen te verplaatsen.

Het bestemmingsplan behoeft op genoemde punten geen aanpassing.

7.3.4 reactie 4

Inspreker geeft aan dat op de digitale plankaart van het bestemmingsplan het bouwvlak Brinkgreverweg 98/98a niet overeenkomt met de werkelijke situatie. Het ingetekende bouwvlak komt min of meer overeen met het nu geldende bestemmingsplan Voorstad Oost I. De tekening van het Kadaster komt wel overeen met de feitelijke situatie. De inspreker geeft aan dat hij niet heeft kunnen terugvinden wanneer de bijgebouwen zijn gebouwd, maar geeft aan dat deze er al gedurende ruim 10 jaar staan. Een vluchtige studie van de naastgelegen panden geeft ook aan dat de bouwvlakken niet overeenkomen met de werkelijke situatie. Inspreker verzoek het college van b&w de bouwvlakken aan de plankaart aan te passen. Als het plan wordt vastgesteld zoals het nu is vormgegeven wordt de bestaande bebouwing in strijd met het bestemmingsplan en roepen de gebouwen roepen de schijn van illegale bebouwing op.

beantwoording

Het bouwblok ter plaatste van Brinkgreverweg 98 en de bouwblokken van de panden in de directe omgeving zijn opgenomen overeenkomstig het geldende bestemmingsplan. De hoofdgebouwen zijn gelegen in deze bouwvlakken. Legaal tot stand gekomen aan- en uitbouwen zijn toegestaan op de gronden met de aanduiding bijgebouwen buiten deze bouwvlakken. Een uitzondering betreft de locaties waar het hoofdgebouw met een bouwvergunning is uitgebreid. Op deze percelen is het bouwvlak ten opzichte van het geldende bestemmingsplan vergroot.

Het bestemmingsplan behoeft naar aanleiding van genoemde punten geen aanpassing.

7.3.5 reactie 5

Inspreker geeft aan dat de feitelijke situatie verschilt met de bestemming van de gronden als beschreven in het voorontwerpbestemmingsplan. Om de inspraakreactie te verduidelijken is een situatietekening bijgevoegd.

  • a. Het pand Rozengaarderweg 4 t/m 4d heeft de bestemming 'Bedrijf' met aanduiding 'hovenier'. Het pand, een voormalige smederij, is in 1993 met vergunning van de gemeente Deventer verbouwd tot woningen. Inspreker verzoekt de gronden dan ook de bestemming wonen te geven.
  • b. De gronden die op de bijgeleverde situatietekening grijs zijn gearceerd hebben de bestemming recreatievolkstuin. De feitelijke bestemming is Hoveniersbedrijf. Sinds 1956 is onder de naam H.J. Beijer het terrein ingericht en in gebruik als kwekerij. Het terrein wordt deels gepacht van de Nederlandse Spoorwegen en is deels in eigendom van inspreker. Naast het gebruik als kwekerij staan er opstallen voor de bedrijfsvoering waaronder een kantoor, een bedrijfswoning, een werktuigenloods annex opslag en opslagruimte. Inspreker verzoekt de gronden de bestemming hoveniersbedrijf met bedrijfswoning te geven.

beantwoording

  • a. Rozengaarderweg 4 t/m 6 krijgt overeenkomstig de bouwvergunning d.d. 29 december 1993 een woonbestemming.
  • b. De gronden die in bezit zijn van de inspreker krijgen de bestemming overeenkomstig het feitelijke gebruik als hovenier. Deze gronden zijn in het bestemmingsplan bestemd als 'Bedrijf' met de aanduiding -hovenier-. De gebouwen zijn voorzien van een bouwvlak.

    Verder heeft inspreker aanvullende stukken overlegd waaruit blijkt dat de aangrenzende gronden sinds 1957 als teeltgronden zijn gepacht. Deze gronden krijgen eveneens de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'hovenier'. De gemeente vindt het niet redelijk het jarenlange gebruik als teeltgronden niet actief te bestemmen en onder het overgangsrecht te brengen. Op dit deel van de gronden is de geen bebouwing toegestaan.

Ambtshalve is nog geconstateerd dat in het voorontwerpbestemmingsplan het perceel Rozengaarderweg 6 onterecht de aanduiding hovenier had. Dit perceel krijgt met het ontwerp-bestemmingsplan de bestemming 'Bedrijf'.

De verbeelding is aangepast naar aanleiding van de inspraakreactie.

7.3.6 reactie 6

Het bedrijf uit 1934 van inspreker is sinds 1950 gevestigd aan Brinkgreverweg 134. Het betreft een hoekpand waarbij ook het adres Bleekstraat 3 bij het bedrijf behoort. Door de gemeente is deze voor zakelijk gebruik zijnde onderverdieping in het kader van de WOZ waarde als een ruimte benoemd. Tevens heeft inspreker het pand Bleekstraat 8 in bezit alwaar de opslag zich bevindt. Op dit moment rust er op de 3 adressen een detailhandelsfunctie. Inspreker wil dit behouden wil graag alle adressen vermeld zien.

beantwoording

in het voorontwerpbestemmingsplan zijn zowel Brinkgreverweg 134 als Bleekstraat 3 opgenomen met de bestemming 'gemengd 1'. Op de begane grond is de slijterij toegestaan. Bleekstraat 8 (het magazijn) was in het voorontwerpbestemmingsplan niet correct opgenomen. In het bestemmingsplan worden daarom de gronden behorende bij dit perceel eveneens voorzien van de bestemming 'gemengd 1', waardoor het magazijn op de begane grond is toegestaan.

De verbeelding is naar aanleiding van de inspraakreactie aangepast voor Bleekstraat 8.

7.3.7 reactie 7
  • a. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 een bouwvlak is aangegeven dat kleiner is dan de bestaande woningen. Inspreker verzoekt het bouwvlak in overeenstemming te brengen met de daadwerkelijke situatie waardoor de woningen inclusief erkers en aangekapte buitenruimte binnen het bouwvlak valt.
  • b. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 een achtererfgebied is opgenomen dat het mogelijk maakt de ruimte tussen de woningen dicht te bouwen. Op grond van het geldende bestemmingsplan kan dit niet. Inspreker geeft aan dat het een grove aantasting van stedenbouwkundige beeld is en de garages onbereikbaar maakt. Inspreker verzoekt de grens van het achtererfgebied zodanig te wijzigen dat de ruimte tussen de woningen tot minimaal 3 meter achter de achterzijde van de woningen onbebouwd zal blijven.

beantwoording

  • a. het bouwvlak is in het ontwerp-bestemmingsplan overeenkomstig het geldende bestemmingsplan opgenomen waardoor de gehele hoofdmassa in het bouwvlak past.
  • b. Op grond van het geldende bestemmingsplan mag in de vrije ruimte die tussen de zijgevel van een gebouw en de zijdelingse grens van het bouwperceel geen aanbouwen of bijgebouwen worden geplaatst. Omdat ook de gemeente het vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk acht dat twee-onder- een-kapwoningen door toevoegen van bebouwing als het ware 'aaneengebouwd' kunnen worden, wordt in het ontwerpbestemmingsplan de zone waarin bijgebouwen zijn toegestaan achter het bouwvlak opgenomen. Op deze manier kunnen er geen aan-of uitbouwen of bijgebouwen tussen de woningen worden gebouwd.
    Ondanks dat het bestemmingsplan geen bebouwing toestaat tussen de woningen is het op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wel mogelijk om vergunningvrij e.e.a. te realiseren. Deze wetgeving is op landelijk niveau vastgesteld en kan niet door de gemeente worden aangepast. De mogelijkheden hangen sterk af van de situatie ter plaatste en dient per geval te worden getoetst.

    Inspreker verzoekt om tenminste drie meter achter de achtergevel onbebouwd te laten. De gemeente vindt het niet wenselijk om bij de woningen aan de Tjoenerstraat, in afwijking van de in het algemeen door de gemeente vastgestelde plansystematiek, geen aan- en uitbouwen toe te staan. Om die reden wordt de zone bijgebouwen direct achter het bouwvlak opgenomen.

De verbeelding is aangepast naar aanleiding van de inspraakreactie.

7.3.8 reactie 8

Insprekers geven aan dat volgens het geldende bestemmingsplan de woningen aan de Rielerweg 100 en 102 een vergelijkbare goot- en bouwhoogte mogen hebben als de panden aan de Rielerweg 96 en 98, De bewoners van de laatstgenoemde panden hebben hiervan in het verleden gebruik gemaakt. Insprekers willen de planologische rechten ten aanzien van de maximale bouwhoogte van 10 meter behouden.

Insprekers geven aan dat zij in de toekomst graag de mogelijkheid van een tweede verdieping open willen houden, om zo ook met een veranderende gezinssituatie in Voorstad oost te kunnen blijven wonen. Daarnaast verwijzen insprekers naar de Visie Voorstad oost waarin diversiteit en binding van bewoners uitdrukkelijk als speerpunt wordt benoemd. Het realiseren van een extra verdieping leidt niet tot een aantasting van het stedenbouwkundige beeld en sluit aan op de omliggende panden.

beantwoording

Het geldende bestemmingsplan Voorstad Oost I staat ter plaatse van de woningen Rielerweg 94 t/m 102 een goothoogte van 7 meter toe. Deze geldende maat wordt in het bestemmingsplan overgenomen. Het is vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk om de goothoogten van deze woningen via dit bestemmingsplan te verhogen naar 10 meter. Door deze hoogte overal bij recht toe te staan kan het karakteristieke straatbeeld met de afwisseling van gevels en hoogten worden aangetast. Nieuwe bouwplannen voor verhoging van de woningen kunnen los van dit bestemmingsplan worden getoetst op wenselijkheid en haalbaarheid. Voor dergelijke nieuwe ontwikkeling kan dan een separate (afwijkings)procedure worden doorlopen.

Het bestemmingsplan behoeft naar aanleiding van genoemde punten geen aanpassing.

7.3.9 reactie 9
  • a. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 een bouwvlak ten behoeve van het hoofdgebouw is aangegeven van circa 12 meter. De daadwerkelijke maat van het hoofdgebouw bedraagt echter 16,6 meter. Ondanks dat deze circa 3 meter van de hoofdmassa terugliggen uit de voorgevelrooilijn geplaatst behoort deze tot de hoofdmassa. Inspreker heeft situatietekeningen bijgevoegd om e.e.a te verduidelijken. Inspreker verzoekt het bouwvlak in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. Inspreker heeft in de bijlagen een nadere toelichting met illustraties en fragmenten uit het geldende bestemmingplan opgenomen.
  • b. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 de diepte niet overeenkomt met de projectie van de bestaande hoofdgebouwen. Ter verduidelijking heeft inspreker een fragment van de verbeelding bijgevoegd. Aan de voorgevel bevinden zich erkers. Hiervoor is op grond van het geldende bestemmingsplan Brinkgreven-zuid 1969 een specifieke vrijstelling verleend. Deze is niet terug te vinden in het bestemmingsplan. Inspreker verzoekt het bouwvlak in overeenstemming te brengen met de daadwerkelijke situatie met een diepte van minimaal 10,4 meter.
  • c. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 een achtererfgebied is opgenomen dat het mogelijk maakt de ruimte tussen de woningen dicht te bouwen. Het is volgens het Besluit Omgevingsrecht (Bor) toegestaan om vergunningvrij tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn te bouwen. Op grond van het geldende bestemmingsplan kan dit niet. Gezien het doel van het bestemmingsplan acht inspreker het een onwenselijke ontwikkelingsrichting en een verkeerd signaal voor woningeigenaren die al dan niet overwegen vergunningvrij te gaan (ver)bouwen. Inspreker geeft aan dat dat een grove aantasting van het stedenbouwkundige beeld is en dat de garages onbereikbaar worden. Inspreker verzoekt de grens van het achtererfgebied zodanig te wijzigen dat de ruimte tussen de woningen tot minimaal 3 meter achter de achterzijde van de woningen onbebouwd zal blijven. Inspreker heeft in de bijlagen een nadere toelichting met illustraties en fragmenten uit het geldende bestemmingplan opgenomen.

beantwoording

  • a. het bouwvlak is in het ontwerp-bestemmingsplan overeenkomstig het geldende bestemmingsplan opgenomen waardoor de gehele hoofdmassa in het bouwvlak past.
  • b. het bouwvlak is overeenkomstig het geldende bestemmingsplan opgenomen waardoor de gehele hoofdmassa in het bouwvlak past.
  • c. Op grond van het geldende bestemmingsplan mag in de vrije ruimte die tussen de zijgevel van een gebouw en de zijdelingse grens van het bouwperceel geen aanbouwen of bijgebouwen worden geplaatst. Omdat ook de gemeente het vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk acht dat twee-onder- een-kapwoningen door toevoegen van bebouwing als het ware 'aaneengebouwd' kunnen worden, wordt in het ontwerpbestemmingsplan de zone waarin bijgebouwen zijn toegestaan achter het bouwvlak opgenomen. Op deze manier kunnen er geen aan-of uitbouwen of bijgebouwen tussen de woningen worden gebouwd.
    Ondanks dat het bestemmingsplan geen bebouwing toestaat tussen de woningen is het op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wel mogelijk om vergunningvrij e.e.a. te realiseren. Deze wetgeving is op landelijk niveau vastgesteld en kan niet door de gemeente worden aangepast. De mogelijkheden hangen sterk af van de situatie ter plaatste en dient per geval te worden getoetst.

    Inspreker verzoekt om tenminste drie meter achter de achtergevel onbebouwd te laten. De gemeente vindt het niet wenselijk om bij de woningen aan de Tjoenerstraat, in afwijking van de in het algemeen door de gemeente vastgestelde plansystematiek, geen aan- en uitbouwen toe te staan. Om die reden wordt de zone bijgebouwen direct achter het bouwvlak opgenomen.

De verbeelding is aangepast naar aanleiding van de inspraakreactie.

7.3.10 reactie 10
  • a. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 een bouwvlak ten behoeve van het hoofdgebouw is aangegeven van circa 12 meter. De daadwerkelijke maat van het hoofdgebouw bedraagt echter 16,6 meter. Ondanks dat deze circa 3 meter van de hoofdmassa terugliggen uit de voorgevelrooilijn geplaatst behoort deze tot de hoofdmassa. Inspreker heeft situatietekeningen bijgevoegd om e.e.a te verduidelijken. Inspreker verzoekt het bouwvlak in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. Inspreker heeft in de bijlagen een nadere toelichting met illustraties en fragmenten uit het geldende bestemmingplan opgenomen.
  • b. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 de diepte niet overeenkomt met de projectie van de bestaande hoofdgebouwen. Ter verduidelijking heeft inspreker een fragment van de verbeelding bijgevoegd. Aan de voorgevel bevinden zich erkers. Hiervoor is op grond van het geldende bestemmingsplan Brinkgreven-zuid 1969 een specifieke vrijstelling verleend. Deze is niet terug te vinden in het bestemmingsplan. Inspreker verzoekt het bouwvlak in overeenstemming te brengen met de daadwerkelijke situatie met een diepte van minimaal 10,4 meter.
  • c. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 een achtererfgebied is opgenomen dat het mogelijk maakt de ruimte tussen de woningen dicht te bouwen. Het is volgens het Besluit Omgevingsrecht (Bor) toegestaan om vergunningvrij tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn te bouwen. Op grond van het geldende bestemmingsplan kan dit niet. Gezien het doel van het bestemmingsplan acht inspreker het een onwenselijke ontwikkelingsrichting en een verkeerd signaal voor woningeigenaren die als dan niet overwegen vergunningvrij te gaan (ver)bouwen. Inspreker geeft aan dat dat een grove aantasting van het stedenbouwkundige beeld is en dat de garages onbereikbaar worden. Inspreker verzoekt de grens van het achtererfgebied zodanig te wijzigen dat de ruimte tussen de woningen tot minimaal 3 meter achter de achterzijde van de woningen onbebouwd zal blijven. Inspreker heeft in de bijlagen een nadere toelichting met illustraties en fragmenten uit het geldende bestemmingplan opgenomen.

beantwoording

  • a. het bouwvlak is in het ontwerp-bestemmingsplan overeenkomstig het geldende bestemmingsplan opgenomen waardoor de gehele hoofdmassa in het bouwvlak past.
  • b. het bouwvlak is overeenkomstig het geldende bestemmingsplan opgenomen waardoor de gehele hoofdmassa in het bouwvlak past.
  • c. Op grond van het geldende bestemmingsplan mag in de vrije ruimte die tussen de zijgevel van een gebouw en de zijdelingse grens van het bouwperceel geen aanbouwen of bijgebouwen worden geplaatst. Omdat ook de gemeente het vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk acht dat twee-onder- een-kapwoningen door toevoegen van bebouwing als het ware 'aaneengebouwd' kunnen worden, wordt in het ontwerpbestemmingsplan de zone waarin bijgebouwen zijn toegestaan achter het bouwvlak opgenomen. Op deze manier kunnen er geen aan-of uitbouwen of bijgebouwen tussen de woningen worden gebouwd.

    Ondanks dat het bestemmingsplan geen bebouwing toestaat tussen de woningen is het op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wel mogelijk om vergunningvrij e.e.a. te realiseren. Deze wetgeving is op landelijk niveau vastgesteld en kan niet door de gemeente worden aangepast. De mogelijkheden hangen sterk af van de situatie ter plaatste en dient per geval te worden getoetst.

    Inspreker verzoekt om tenminste drie meter achter de achtergevel onbebouwd te laten. De gemeente vindt het niet wenselijk om bij de woningen aan de Tjoenerstraat, in afwijking van de in het algemeen door de gemeente vastgestelde plansystematiek, geen aan- en uitbouwen toe te staan. Om die reden wordt de zone bijgebouwen direct achter het bouwvlak opgenomen.

De verbeelding is aangepast naar aanleiding van de inspraakreactie.

7.3.11 reactie 11
  • a. Het perceel kadastraal bekend gemeente Deventer sectie B met nummer 16190 is in bezit van inspreker en heeft de bestemming recreatie – volkstuin. Bij de bestemming behoren bouwregels en overgangsrecht. Inspreker acht de kaarten niet duidelijk en ontvangt graag een toelichting op de gegeven bestemming.
  • b. Tevens verzoekt inspreker om aan te geven welke bestemming de gronden op grond van het geldende bestemmingsplan hebben.
  • c. Inspreker geeft aan dat er ontwikkelingsplannen zijn en verwacht dat door de vaststelling van de bestemming recreatie – volkstuin de ontwikkelingsmogelijkheden van inspreker worden beperkt. De bestemming kan een beperking inhouden voor beheers- en verkoopmogelijkheden van de gronden. Inspreker heeft om die reden bezwaar tegen de bestemming recreatie- volkstuin.
  • d. Gemeente heeft inspreker niet eerder bij haar plannen voor dit bestemmingsplan betrokken en inspreker de gelegenheid geboden haar visie op het gebied te geven. Inspreker acht het bestemmingsplan in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het beginsel van voldoende en zorgvuldige belangenafweging. Inspreker verzoekt niet over te gaan tot vaststelling van het voorontwerpbestemmingsplan ten aanzien van het genoemde perceel.
  • e. Inspreker behoudt zich het recht voor om haar inspraakreactie voor wat betreft de feiten en gronden op een nader tijdstip aan te vullen.

beantwoording

  • a. De gronden met de bestemming volkstuin kunnen worden gebruikt ten behoeve van volkstuin. Op deze bestemming mag per volkstuin van ten minste 150 m2 een gebouw ten behoeve van de volkstuin worden opgericht met een oppervlakte van maximaal 12 m2 overeenkomstig het geldende bestemmingsplan.
    De bestemming van de gronden van inspreker wordt ten opzichte van het voorontwerpbestemmingsplan gewijzigd naar aanleiding van inspraakreactie 5. Gebleken is dat een deel van de gronden al sinds 1957 worden verpacht als teelgrond. Ook ten tijde van het vorige bestemmingsplan was het gebruik van de gronden al teelgrond en viel het gebruik onder het overgangsrecht. De gemeente Deventer acht het niet opportuun het gebruik van de gronden als teelgrond opnieuw onder het overgangsrecht te brengen. Om die reden krijgt een deel van de gronden van inspreker de bestemming bedrijf met de aanduiding 'hovenier'.
    Het overgangsrecht dat voor de gronden is opgenomen is overeenkomstig het door de Wet ruimtelijke ordening voorgeschreven overgangsrecht. Dat houdt in dat het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is mag worden voortgezet. Een gelijke bepaling is opgenomen in het nu geldende bestemmingsplan 'Voorstad oost I'
  • b. De gronden van inspreker hebben op grond van het geldende bestemmingsplan 'Voorstad oost I' de bestemming 'volkstuinen'.
  • c. Het bestemmingsplan heeft een beheer karakter en heeft als doel actualisatie van de bestaande situatie. Om die reden kan er in het kader van dit bestemmingsplan met eventuele toekomstige ontwikkelingen geen rekening worden gehouden. Het bestemmingsplan is niet extra beperkend ten opzichte van de huidige situatie, omdat in de huidige situatie evenmin wordt voorzien in nieuwe ontwikkelingen.
    Voor wat betreft de bestemming van de gronden van het in pacht uitgegeven stuk grond ontstaan niet meer beperkingen ten opzichte van de huidige bestemming 'Volkstuin'. De gronden mogen niet worden bebouwd en uitsluitend voor teeldoeleinden worden gebruikt. Geconcludeerd wordt dat het actualiseren van het bestemmingsplan niet leidt tot extra beperkingen van het beheer- of verkoopsituatie van de gronden ten opzichte van de huidige situatie.
  • d. In het proces van het actualiseren van het bestemmingsplan vindt de gemeente Deventer het belangrijk om inwoners, belanghebbende en andere partijen in een vroegtijdig stadium bij de planvorming te betrekken. Om die reden heeft de gemeenteraad in een verordening vastgelegd dat vooruitlopend op de formele procedure aan een ieder de gelegenheid moet worden geboden voor inspraak. Met het ter inzage leggen van het ontwerp-bestemmingsplan start de formele procedure op grond van de wet ruimtelijke ordening (Wro). De gemeente heeft inspreker met het voorontwerpbestemmingsplan, in een vroegtijdig stadium, voorafgaande aan de formele procedure geraadpleegd over het voornemen van het actualiseren van het bestemmingsplan.
  • e. overeenkomstig de door de raad vastgestelde verordening het is niet mogelijk om een inspraakreactie buiten de hiervoor gestelde termijn in te dienen. Aanvulling van de inspraakreactie is om die reden niet meer mogelijk.

De verbeelding is naar aanleiding van inspraakreactie 5 aangepast. De regels voor de gronden met de bestemming volkstuin zijn aangepast naar aanleiding van inspraakreactie 1.

7.3.12 reactie 12
  • a. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 een bouwvlak ten behoeve van het hoofdgebouw is aangegeven van circa 12 meter. De daadwerkelijke maat van het hoofdgebouw bedraagt echter 16,6 meter. Ondanks dat deze circa 3 meter van de hoofdmassa terugliggen uit de voorgevelrooilijn geplaatst behoort deze tot de hoofdmassa. Inspreker heeft situatietekeningen bijgevoegd om e.e.a te verduidelijken. Inspreker verzoekt het bouwvlak in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. Inspreker heeft in de bijlagen een nadere toelichting met illustraties en fragmenten uit het geldende bestemmingplan opgenomen.
  • b. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 de diepte niet overeenkomt met de projectie van de bestaande hoofdgebouwen. Ter verduidelijking heeft inspreker een fragment van de verbeelding bijgevoegd. Aan de voorgevel bevinden zich erkers. Hiervoor is op grond van het geldende bestemmingsplan Brinkgreven-zuid 1969 een specifieke vrijstelling verleend. Deze is niet terug te vinden in het bestemmingsplan. Inspreker verzoekt het bouwvlak in overeenstemming te brengen met de daadwerkelijke situatie met een diepte van minimaal 10,4 meter.
  • c. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 een achtererfgebied is opgenomen dat het mogelijk maakt de ruimte tussen de woningen dicht te bouwen. Het is volgens het Besluit Omgevingsrecht (Bor) toegestaan om vergunningvrij tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn te bouwen. Op grond van het geldende bestemmingsplan kan dit niet. Gezien het doel van het bestemmingsplan acht inspreker het een onwenselijke ontwikkelingsrichting en een verkeerd signaal voor woningeigenaren die als dan niet overwegen vergunningvrij te gaan (ver)bouwen. Inspreker geeft aan dat dat een grove aantasting van het stedenbouwkundige beeld is en dat de garages onbereikbaar worden. Inspreker verzoekt de grens van het achtererfgebied zodanig te wijzigen dat de ruimte tussen de woningen tot minimaal 3 meter achter de achterzijde van de woningen onbebouwd zal blijven. Inspreker heeft in de bijlagen een nadere toelichting met illustraties en fragmenten uit het geldende bestemmingplan opgenomen.

beantwoording

  • a. het bouwvlak is in het ontwerp-bestemmingsplan overeenkomstig het geldende bestemmingsplan opgenomen waardoor de gehele hoofdmassa in het bouwvlak past.
  • b. het bouwvlak is overeenkomstig het geldende bestemmingsplan opgenomen waardoor de gehele hoofdmassa in het bouwvlak past.
  • c. Op grond van het geldende bestemmingsplan mag in de vrije ruimte die tussen de zijgevel van een gebouw en de zijdelingse grens van het bouwperceel geen aanbouwen of bijgebouwen worden geplaatst. Omdat ook de gemeente het vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk acht dat twee-onder- een-kapwoningen door toevoegen van bebouwing als het ware 'aaneengebouwd' kunnen worden, wordt in het ontwerpbestemmingsplan de zone waarin bijgebouwen zijn toegestaan achter het bouwvlak opgenomen. Op deze manier kunnen er geen aan-of uitbouwen of bijgebouwen tussen de woningen worden gebouwd.

    Ondanks dat het bestemmingsplan geen bebouwing toestaat tussen de woningen is het op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wel mogelijk om vergunningvrij e.e.a. te realiseren. Deze wetgeving is op landelijk niveau vastgesteld en kan niet door de gemeente worden aangepast. De mogelijkheden hangen sterk af van de situatie ter plaatste en dient per geval te worden getoetst.

    Inspreker verzoekt om tenminste drie meter achter de achtergevel onbebouwd te laten. De gemeente vindt het niet wenselijk om bij de woningen aan de Tjoenerstraat, in afwijking van de in het algemeen door de gemeente vastgestelde plansystematiek, geen aan- en uitbouwen toe te staan. Om die reden wordt de zone bijgebouwen direct achter het bouwvlak opgenomen.

De verbeelding is aangepast naar aanleiding van de inspraakreactie.

7.3.13 reactie 13
  • a. Inspreker heeft een aantal vragen naar aanleiding van het bestemmingsplan:
    inspreker geeft aan dat enerzijds is aangegeven dat met het bestemmingplan geen nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen, maar het vastleggen van de bestaande situatie betreft. Anderzijds wordt aangegeven dat het bestemmingsplan de nodige flexibiliteit ten behoeve van kleinschalige ontwikkelingen en veranderingen biedt binnen de bestaande functies en bebouwing. Inspreker verzoekt om de teksten in het bestemmingsplan te nuanceren en de communicatie tijdens de inloopavonden te verbeteren.
  • b. Inspreker verzoekt een indicatie aan te geven wanneer de visies voor Dimence, het T en D terrein, stadion Go Ahead en het gebied rond de Rielerweg worden gepubliceerd.
  • c. Inspreker verzoekt de geldende bestemmingsplan in te laten scannen en digitaal te ontsluiten en bij de geldende bestemmingsplannen inzichtelijk te maken welke ontwikkelingsvisies er in procedure zijn en wat de te verwachten publicatiedata zijn.
  • d. Inspreker verzoekt de diverse verwijzingen en bijlagen zoals genoemd in dit voorontwerp ook digitaal te ontsluiten.
  • e. Inspreker verzoekt de ambities met betrekking tot groen zoals geformuleerd in de visie Voorstad Oost integraal op te nemen in het bestemmingsplan. Dit punt betreft geen opmerking in de marge, maar moet worden aangemerkt als zienswijze.
  • f. Inspreker verzoekt de ambitie te omschrijven van een veilige en fietsvriendelijke aansluiting van de route van de Rielerweg op de Brinkgreverweg. Tevens verzoekt inspreker de ambitie te omschrijven van veilige routes en oversteekplaatsen voor voetgangers, met name ter plaatse van kruisingen met de Veenweg.
  • g. Inspreker verzoekt de term 'onacceptabele parkeerdruk' meetbaar te omschrijven.
  • h. Inspreker verzoekt de ambitie om op eigen terrein te parkeren duidelijk als voorwaarden vast te leggen. Termen als 'uitgangspunten' en 'zoveel mogelijk' te vermijden. Tenslotte verzoekt inspreker de parkeernorm ten behoeve van nieuwbouw- en verbouwingsprojecten ook van toepassing te laten zijn op voetbalwedstrijden en andere activiteiten in het Go Ahead Stadion.
  • i. Inspreker verzoekt om aan te geven of Koude warmte opslag in ondiepere lagen wel mogelijk is en om aan te geven hoe 50% energie-reductie haalbaar is als KWO is uitgesloten.
  • j. inspreker verzoekt de kaart gebiedsgerichte ontwikkelingsmogelijkheden externe veiligheid"van de omgevingsvisie externe veiligheid integraal op te nemen in het bestemmingsplan of digitaal te ontsluiten via een link in de digitale versie van het bestemmingsplan.
  • k. inspreker verzoekt aan te geven op welke wijze en door wie particuliere investeerders worden aangespoord om milieu- en duurzamheidambities uit paragraaf 3.4.8 uit het voorontwerpbestemmingsplan te behalen. Insprekers verzoekt om aan te geven wie meet of gestelde targets worden gehaald en welke sancties er worden opgelegd indien de targets niet worden gehaald.
  • l. inspreker verzoekt om aan te geven op welke wijze de sociale structuurvisie uit paragraaf 3.4.9 van het voorontwerpbestemmingsplan wordt vormgegeven.
  • m. inspreker verzoekt om aan te geven waarom basisschool de kleine planeet niet in het voorontwerp wordt genoemd
  • n. inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 3.4.12 waar de 'what's up' of 'Stay around' en de 'No problem' locaties gedacht worden
  • o. inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 3.4.15 het ingebrachte onder punt e. te betrekken omdat er meer locaties in de visie genoemd worden die wel binnen het plangebied vallen
  • p. inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 3.4.16 aan te geven waar de verbindingen van de Nico Bolkesteinlaan met de Kolkmansweg gedacht zijn.
  • q. inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 3.4.20 aan te geven waarom niet wordt gesproken over meer groen of beter ontsloten groen en het ingebrachte onder e. hierbij te betrekken
  • r. Inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 4.1.2 te onderzoeken waar dit bieden van 'enige ruimte voor uitbreiding bieden' de ruimtelijke kwaliteit aantast.
  • s. Inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 4.1.8. aan te geven waarom niet wordt gesproken over meer groen of beter ontsloten groen en het ingebrachte onder e hierbij te betrekken
  • t. Inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 5.2.2 Cultuurhistorie dit document integraal op te nemen in het voorontwerp of digitaal te ontsluiten via een hyperlink bij de digitale verzie van het bestemmingsplan.
  • u. Inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 5.3.2 Geluid, om de onmeetbare termen als 'bij voorkeur' en 'voorkeursgrenswaarde' te vermijden. Verder verzoekt inspreker aan te geven wat de marges zijn (minimum en maximum vaststellen) en wat de sancties zijn als de grenswaarde wordt overschreden.
  • v. Inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 5.3.5.2 te onderzoeken of het echt nodig is de betreffende kavels zo specifiek met adres en huisnummer te benoemen, te onderzoeken of de aan te leggen geluidschermen dit risico vergroten dan wel verkleinen.
  • w. Inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 5.5.6 bewustwording over dit artikel toe te voegen.
  • x. Inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 5.6 een zinsnede op te nemen over de mogelijkheid van betrokkenheid van- en meldingen door bewoners en de term adequaat meetbaar te vermijden.
  • y. Inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 6.3.3 aan te geven waar de wijzigingsbevoegdheid is te zien op de plankaart en aan te geven waarom een eventuele wijzigingsbevoegdheid met betrekking tot de Sita-flat niet wordt genomen of te zien is op de plankaart.
  • z. Inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 6.3.4 aan te geven waar de parkeernormen staan, en verkeerde verwijzingen naar bijlage 1 en 5.6 te corrigeren.
  • aa. Inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 1.31 het document integraal op te nemen in het voorontwerp of digitaal te ontsluiten via een hyperlink bij de digitale verzie van het bestemmingsplan.
  • ab. Inspreker verzoekt naar aanleiding van paragraaf 2.7 het taalgebruik aan te passen aan de gemiddelde Nederlander, de vaak moeizaam leesbare definities te verduidelijken met afbeeldingen en eventuele helpfuncties toe te voegen aan digitale versies. Aangezien dit landelijke problematiek is kan de gemeente Deventer wellicht een koplopersrol vervullen.
  • ac. Inspreker stelt dat de Visie Voorstad Oost inmiddels is vastgesteld en voor de gemeente richtinggevend kader is voor nieuw beleid en de basis voor het uitvoeringsprogramma waar dit bestemmingsplan deel van uit maakt.

beantwoording

  • a. Zoals door inspreker correct is aangegeven worden met het bestemmingplan geen nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen, maar betreft het vastleggen van de bestaande situatie. Anderzijds wordt aangegeven dat het bestemmingsplan de nodige flexibiliteit ten behoeve van kleinschalige ontwikkelingen en veranderingen biedt binnen de bestaande functies en bebouwing. Grote nieuwe ontwikkelingen worden met het bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Het betreft in principe een conserverend bestemmingsplan. Echter doordat de nieuwe standaardregels voor bestemmingsplannen wordt opgenomen worden geringe aanpassingen aan bebouwing mogelijk. Het bestemmingsplan voorziet niet uitsluitend in het vastleggen van de bestaande situatie. Om enige flexibiliteit te behouden is er bijvoorbeeld een bijgebouwenregeling waarbij de bijgebouwen nog enigszins kunnen worden uitgebreid. Dit alles met behoud van ruimtelijke kwaliteit. Op die locaties waar de ruimtelijke kwaliteit in het geding is, is het geldende bestemmingsplan bevroren.
  • b. Het masterplan voor Brinkgreven (Dimence) wordt in het najaar van 2011 ter inzage gelegd. Voor de Rielerweg is de visie vastgelegd in de visie voor Voorstad Oost.
    De bestemmingsplannen voor het T en D terrein en Dimence worden aangepast naar aanleiding van een vraag tot wijziging hiervan door de externe ontwikkelende partijen. Deze vraag is tot nu toe nog niet gesteld. Het Go-Ahead terrein en de Rielerweg worden in dit bestemmingsplan conserverend bestemd. Dat houdt in dat alles wat nu is toegestaan in het bestemmingsplan wordt vastgelegd. Eventuele ontwikkelingen in de toekomst moeten via een aparte procedure worden geformaliseerd.
  • c. De nu geldende bestemmingsplannen zijn helaas niet digitaal beschikbaar. Met het in werking treden van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden alle nieuwe bestemmingsplannen digitaal ontsloten via een speciaal daartoe ingerichte (nationale) internetsite www.ruimtelijkeplannen.nl. De Gemeente Deventer streeft ernaar vanaf 2012 alle bestemmingsplannen in Deventer digitaal raadpleegbaar beschikbaar te hebben.
    Via de genoemde site kunt u tevens per gebied bekijken of er een (voor) ontwerpbestemmingsplan in procedure is of een structuurvisie wordt opgesteld.
    In toelichting van de bestemmingsplannen zijn de geldende beleidskaders verwoord. Nieuwe in ontwikkeling zijnde visies en beleidskaders worden gepubliceerd na vaststelling door het college van Burgemeester en Wethouders of de gemeenteraad. U kunt natuurlijk te allen tijde informeren bij de gemeente. U wordt dan op de hoogte gesteld van de meest recente stand van zaken.
  • d. Op diverse plekken wordt verwezen naar beleid dat in het gebied geldt. Met het bestemmingsplan wordt geen uitvoering gegeven aan het beleid. Het bestemmingsplan tracht zoveel mogelijk de uitvoering van het beleid mogelijk te maken. Het daadwerkelijk invulling geven aan het beleid en de daar bijbehorende financiële uitvoeringskaders is geen mogelijkheid voor het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is 'slechts' het instrument dat maatregelen en/of activiteiten op gronden toelaat. De beleidskaders worden vermeld voor de volledigheid en ter illustratie. Het is niet noodzakelijk voor het bestemmingsplan om alle genoemde beleidsstukken als onderdeel op te nemen van het bestemmingsplan. Het beleid dat nu geldt is via de site van de gemeente Deventer opvraagbaar.
  • e. In de toelichting van het bestemmingsplan zijn de diverse beleidskaders voor het gebied opgenomen. Met het bestemmingsplan wordt geen uitvoering gegeven aan het beleid. Het bestemmingsplan tracht zoveel mogelijk de uitvoering van het beleid mogelijk te maken. Het daadwerkelijk invulling geven aan het beleid en de daar bijbehorende financiële uitvoeringskaders is geen mogelijkheid voor het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is 'slechts' het instrument dat maatregelen en/of activiteiten op gronden toelaat. In die zin is er in dit bestemmingsplan rekening gehouden met de genoemde beleidskaders. De verwijzing naar de visie Voorstad Oost volstaat ten behoeve van het bestemmingsplan.
  • f. De ambitie voor de Rielerweg/Brinkgreverweg luidt: De belangrijkste ontsluitingspunten zijn nu het kruispunt Rielerweg (Rozengaarderweg) / Brinkgreverweg en het kruispunt Veenweg/ Brinkgreverweg. Bij de herinrichting van de Brinkgreverweg zal extra aandacht worden geschonken aan de vormgeving van deze kruispunten met de bedoeling de aansluiting van de wijk op het stedelijk netwerk te verbeteren. De verbinding tussen Voorstad Oost en het centrum wordt verbeterd, door bij de herinrichting van de Brinkgreverweg de aansluiting van de Rielerweg (Rozengaarderweg) en de Veenweg te verbeteren. Diverse maatregelen en projecten op korte termijn moeten ertoe leiden dat wijkbewoners over 5 jaar de veiligheid in de wijk minimaal het gemiddelde rapportcijfer 7,3 geven. De ambitie voor kruising (en) met de Veenweg luidt: Op de fietsstraat zullen aanduidingen “fietsstraat” worden aangebracht en het kruispunt wordt bij de herinrichting van de Veenweg anders vormgegeven om de voorrangspositie van de fietsers te waarborgen. De ambities zijn verwoordt in de 'visie Voorstad Oost'. Het bestemmingsplan behoeft op dit punt niet te worden aangevuld.
  • g. Indien de beschikbare parkeerplaatsen voor meer dan 85% van de tijd bezet zijn is sprake van een onacceptabele parkeerdruk. Dit percentage stond ook al vermeld in de toelichting van het bestemmingsplan.
  • h. De geldende parkeernormen zijn vastgelegd in Bouwverordening van de gemeente Deventer. De parkeernormen gelden bij nieuwbouw. Alle reeds bestaande en legaal tot stand gekomen functies worden niet getoetst aan deze parkeernormen. Om die reden kunnen de parkeernormen voor nieuwbouw zoals opgenomen in de bouwverordening niet van toepassing worden verklaard op de activiteiten rond het Go-Aheadstadion.
    In dit bestemmingsplan wordt de term uitgangspunt gebruikt op die plaatsen waar de term passend is. De term uitgangspunt kan niet zonder meer worden vertaald naar 'voorwaarde' of 'eis', omdat daar sprake is van een uitgangspunt ofwel een vertrekpunt.
    In het ontwerpbestemmingsplan is de term 'zoveel mogelijk' waar mogelijk geschrapt.
  • i. De zin uit paragraaf 3.3.1 van de toelichting: 'Met het oog op deze kenmerken kan er geen sprake zijn van Koude-Warmte-Opslag (KWO) in dit diepe pakket.' is geschrapt uit de toelichting van het bestemmingsplan, omdat deze niet ter zake doet voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Het genoemde beleid is opgenomen in de omgevingsverordening.
  • j. De kaart met betrekking tot externe veiligheid is te vinden via www.overijssel.nl/publish/pages/85567/ev-beleiddeventer.pdf en een samenvatting van het beleid is te vinden via http://www.deventer.nl/bestuursinformatie/raad/voorstellen/2007/samenvatting-omgevingsvi sie-externe-veiligheid-deventer.
  • k. Het tweede deel van paragraaf 3.4.8 wordt uit de toelichting van het bestemmingsplan geschrapt omdat de ambities op deze plek geen meerwaarde bieden voor de (uitvoerbaarheid) van het bestemmingsplan. In het najaar van 2011 wordt een duurzaamheidsprogramma aan het bestuur voorgelegd waarin wordt aangegeven op welke wijze uitvoering gegeven kan worden aan de duurzaamheidsambities van de gemeente Deventer.
  • l. Dit uitgangspunt is vormgegeven in de voor 'Groen', 'Verkeer' en 'Verkeer-verblijfsgebied' aangewezen gronden alsmede te bestemmen voor speelvoorzieningen, waaronder begrepen (jeugd- en jongeren)ontmoetingsplaatsen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens om flexibel in te kunnen spelen op de wens om speelvoorzieningen en informele ontmoetingsplaatsen voor jongeren in de wijk mogelijk te maken. Dit is ter toelichting opgenomen in het bestemmingsplan onder paragraaf 3.4.9. en paragraaf 3.4.12
  • m. Basisschool 'de Kleine planeet' is genoemd aan het einde van paragraaf 3.4.10.
  • n. Op de voor 'Groen', 'Verkeer' en 'Verkeer-verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn alsmede bestemd voor speelvoorzieningen, waaronder begrepen (jeugd- en jongeren)ontmoetingsplaatsen. In principe zijn dus alle typen voorzieningen mogelijk. De plekken worden echter bepaald door omwonenden en jongeren op grond van de 'adviesnota te gek een eigen plek'. Door middel van werkbijeenkomsten zijn locaties per wijk locaties aangewezen waar de jongeren volgens de professionals thuishoren. In Voorstad Oost zijn al de volgende locaties aangewezen:
    - What's up: Rielerkolk
    - Stay around: Rielerweg/Veenweg, Oude Holterweg (parkeerplaatsen), Speeltuin Tjoenerstraat, Rielerweg/Ramelestraat voor school
    - No Problem: Sportpark Rielerenk
  • o. In de toelichting van het bestemmingsplan zijn de diverse beleidskaders voor het gebied opgenomen, waaronder de visie Voorstad - Oost. Met het bestemmingsplan wordt geen uitvoering gegeven aan het beleid. Het bestemmingsplan tracht zoveel mogelijk de uitvoering van het beleid mogelijk te maken. Het daadwerkelijk invulling geven aan het beleid en de daar bijbehorende financiële uitvoeringskaders is uitdrukkelijk geen mogelijkheid voor het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is 'slechts' het instrument dat maatregelen en/of activiteiten op gronden toelaat. In die zin is er in dit bestemmingsplan rekening gehouden met de genoemde beleidskaders.
  • p. De (toekomstige) ontsluiting naar de Kolkmansweg in Schalkhaar is gelegen buiten het plangebied van dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voorziet dan ook niet in deze ontsluiting. De tekst in de toelichting suggereert dit wel enigszins. de tekst zal worden genuanceerd: Een toekomstige ontsluiting van de Kolkmansweg op de Nico Bolkesteinlaan is gelegen buiten het plangebied. De Nico Bolkesteinlaan waarop een toekomstige aansluiting is gepland heeft een passende verkeersbestemming. De exacte gronden voor aansluiting zijn nog niet bekend.
  • q. Zie beantwoording onder o.
  • r. De bouwregels worden enigszins verruimt om bijvoorbeeld de nieuwe voorgeschreven hoogte uit het Bouwbesluit mogelijk te maken. Het verruimen van de regels op deze punten leidt niet tot een verslechtering van de ruimtelijke kwaliteit. Op die punten waar de verruiming wel leidt tot een verslechtering van de ruimtelijke kwaliteit worden de regels van het ontwerp-bestemmingsplan aangepast.
  • s. Zie beantwoording onder o.
  • t. De vermelding van de cultuurhistorische beschrijving "Voorstad Oost, Deventer" is slechts ter illustratie opgenomen. De verwijzing heeft geen betekenis voor het bestemmingsplan en wordt om die reden geschrapt.
  • u. De voorkeursgrenswaarde is een term die voortkomt uit de Wet geluidhinder. Deze term geeft aan welke geluidsnorm bij voorkeur moet worden aangehouden per type gebied. Daarnaast geldt op grond van de Wet geluidhinder ook een maximale grenswaarde (Lmax). Dit is de waarde die niet mag worden overschreden. Voor alle nieuwe ontwikkelingen waarbij de geluidsbelasting tengevolge van industrie, spoor of weg tussen beide waarden ligt, moet door het bestuur worden afgewogen. Aan het einde van de paragraaf wordt aangegeven dat bestaande situaties niet aan de normen behoeven te worden getoetst. Om die reden is het milieu aspect geluid geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
  • v. Het ambtelijk voorbereide Basisnet spoor is inmiddels aangeboden ter vaststelling aan de tweede kamer. Het Basisnet is hierin gewijzigd. De hoeveelheid brandbare vloeistoffen die via Deventer zal worden vervoerd is afgenomen. Dat houdt voor Deventer in dat er geen plasbrandaandachtsgebieden meer worden aangeduid langs het spoor. De tekst met betrekking tot externe veiligheid is daarom gewijzigd in de telichting opgenomen. De kavels hoeven niet meer worden genoemd. Nog vermeldenswaardig is het om op te merken dat de geluidsschermen niet zijn ontworpen als maatregel om dergelijke risico's te verkleinen.
  • w. Het bestemmingsplan is niet het meest geschikte instrument om bewustwording over verdroging door verharding te vergroten. Om die reden wordt het bestemmingsplan hier niet op aangepast.
  • x. Omdat deze paragraaf geen meerwaarde biedt voor (de uitvoerbaarheid van) dit bestemmingsplan wordt deze paragraaf geschrapt.
  • y. De zinsnede uit paragraaf 6.3.3. met betrekking tot een wijzigingsbevoegdheid op de speeltuin stond abusievelijk opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. Er is op deze locatie geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen, omdat er geen concrete plannen voor ontwikkeling zijn.
  • z. De tekst in Paragraaf 6.3.4 onder het kopje Algemene Bouwregels wordt vervangen door: "Het is wenselijk de aanvullende werking van de gemeentelijke bouwverordening te beperken tot een aantal specifieke onderwerpen. Daarom zijn in dit artikel de specifieke onderwerpen opgenomen waarvoor de bouwverordening blijft gelden."
    De parkeernormen zijn om die reden niet in het bestemmingsplan opgenomen. De verkeerde verwijzingen worden gecorrigeerd.
  • aa. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kan via de site www.overheid.nl worden benaderd. Hier treft u de meest recente wetsteksten. Het is niet wenselijk deze tekst als integraal onderdeel van het bestemmingsplan op te nemen omdat deze wet gedurende de looptijd van het bestemmingsplan kan wijzigen.
  • ab. Het gros van de gebruikte definities en termen maken onderdeel uit van de Standaard Vergelijkbare bestemmingsplannen 2008. Deze definities worden gehanteerd om eenduidigheid en uniformiteit in Nederland te bewerkstelligen. Niet kan worden ontkent dat de definities soms abstract en moeilijk leesbaar zijn.
  • ac. Het bestemmingsplan is geen onderdeel van het uitvoeringsprogramma van de Visie Voorstad Oost. Het bestemmingsplan is een wettelijk verplicht instrument dat de bebouwing en het gebruik van gronden regelt. Het bestemmingsplan dient eenmaal in de 10 jaar op grond van de Wet ruimtelijke ordening te worden herzien.

De toelichting van het bestemmingsplan wordt op verschillende punten aangepast naar aanleiding van deze inspraakreactie.

7.3.14 reactie 14
  • a. Op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 een bouwvlak ten behoeve van het hoofdgebouw is aangegeven van circa 12 meter. De daadwerkelijke maat van het hoofdgebouw bedraagt echter 16,6 meter. Ondanks dat deze circa 3 meter van de hoofdmassa terugliggen uit de voorgevelrooilijn geplaatst behoort deze tot de hoofdmassa. Inspreker heeft situatietekeningen bijgevoegd om e.e.a te verduidelijken. Inspreker verzoekt het bouwvlak in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. Inspreker heeft in de bijlagen een nadere toelichting met illustraties en fragmenten uit het geldende bestemmingplan opgenomen.
  • b. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 de diepte niet overeenkomt met de projectie van de bestaande hoofdgebouwen. Ter verduidelijking heeft inspreker een fragment van de verbeelding bijgevoegd. Aan de voorgevel bevinden zich erkers. Hiervoor is op grond van het geldende bestemmingsplan Brinkgreven-zuid 1969 een specifieke vrijstelling verleend. Deze is niet terug te vinden in het bestemmingsplan. Inspreker verzoekt het bouwvlak in overeenstemming te brengen met de daadwerkelijke situatie met een diepte van minimaal 10,4 meter.
  • c. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 een achtererfgebied is opgenomen dat het mogelijk maakt de ruimte tussen de woningen dicht te bouwen. Het is volgens het Besluit Omgevingsrecht (Bor) toegestaan om vergunningvrij tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn te bouwen. Op grond van het geldende bestemmingsplan kan dit niet. Gezien het doel van het bestemmingsplan acht inspreker het een onwenselijke ontwikkelingsrichting en een verkeerd signaal voor woningeigenaren die als dan niet overwegen vergunningvrij te gaan (ver)bouwen. Inspreker geeft aan dat dat een grove aantasting van het stedenbouwkundige beeld is en dat de garages onbereikbaar worden. Inspreker verzoekt de grens van het achtererfgebied zodanig te wijzigen dat de ruimte tussen de woningen tot minimaal 3 meter achter de achterzijde van de woningen onbebouwd zal blijven. Inspreker heeft in de bijlagen een nadere toelichting met illustraties en fragmenten uit het geldende bestemmingplan opgenomen.

beantwoording

  • a. het bouwvlak is overeenkomstig het geldende bestemmingsplan opgenomen waardoor de gehele hoofdmassa in het bouwvlak past.
  • b. het bouwvlak is overeenkomstig het geldende bestemmingsplan opgenomen waardoor de gehele hoofdmassa in het bouwvlak past.
  • c. Op grond van het geldende bestemmingsplan mag in de vrije ruimte die tussen de zijgevel van een gebouw en de zijdelingse grens van het bouwperceel geen aanbouwen of bijgebouwen worden geplaatst. Omdat ook de gemeente het vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk acht dat twee-onder- een-kapwoningen door toevoegen van bebouwing als het ware 'aaneengebouwd' kunnen worden, wordt in het ontwerpbestemmingsplan de zone waarin bijgebouwen zijn toegestaan achter het bouwvlak opgenomen. Op deze manier kunnen er geen aan-of uitbouwen of bijgebouwen tussen de woningen worden gebouwd.

    Ondanks dat het bestemmingsplan geen bebouwing toestaat tussen de woningen is het op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wel mogelijk om vergunningvrij e.e.a. te realiseren. Deze wetgeving is op landelijk niveau vastgesteld en kan niet door de gemeente worden aangepast. De mogelijkheden hangen sterk af van de situatie ter plaatste en dient per geval te worden getoetst.

    Inspreker verzoekt om tenminste drie meter achter de achtergevel onbebouwd te laten. De gemeente vindt het niet wenselijk om bij de woningen aan de Tjoenerstraat, in afwijking van de in het algemeen door de gemeente vastgestelde plansystematiek, geen aan- en uitbouwen toe te staan. Om die reden wordt de zone bijgebouwen direct achter het bouwvlak opgenomen.

De verbeelding is aangepast naar aanleiding van de inspraakreactie.

7.3.15 reactie 15
  • a. Inspreker vraagt zich af of voor het agrarische bouwblok aan de Colmschaterweg 32 niet teveel bebouwingsmogelijkheden worden gegeven ten aanzien van de inhoud van de bedrijfswoning, maximale bouw- en goothoogten, hoogte van mestsilo ev, Dit gezien de bestaande langer bestaande bebouwing redelijk passend is op deze plek. Van agrarische bedrijfsvoering is heden ten dagen maar op zeer beperkte schaal sprake. Inspreker pleit ervoor, tevens in het licht van masterplan Rielerenk – Douwelerkolk, dat dat in de toekomst zo blijft.
  • b. Inspreker acht de bestemming 'agrarisch met waarden' niet duidelijk genoeg. De artikelen 3 a en 3 b zouden niet los van elkaar moeten worden geformuleerd omdat het voortbrengen van agrarische producten een middel is om de landschappelijke waarden te behouden. Inspreker geeft daarnaast aan dat natuurwaarden moeten kunnen worden bevorderd. De In het masterplan Rielerenk-Douwelerkolk genoemde onderscheid tussen akkers en weilanden wordt in het bestemmingsplan niet zichtbaar gemaakt. De bestemming natuur is wel weer terug te vinden aan de oostzijde van de Douwelerkolk, tussen kanaal en kolk.
  • c. Inspreker verzoekt de reeds 15 jaar geleden gekozen watervilla's rond de Rielerkolk uit het bestemmingsplan te laten. Inspreker betreurt het vanzelfsprekend en opnieuw zonder toelichting mogelijk maken van de woningen. De Rielerkolk wordt, als entree van het natuurgebied Rielerenk-Douwelerkolk, in haar beleving als natuurlijke kolk aangetast. De woningen sluiten niet aan op de in het Masterplan genoemde visie ten noorden van de N. Bolkesteinlaan. Naast landschappelijke en planologische argumenten zijn er wellicht ook relevante argumenten die te maken hebben met de woningmarktontwikkelingen.

beantwoording

  • a. Het agrarische bouwperceel is opgenomen overeenkomstig het geldende bestemmingsplan 'Rielerenk'. Er is met het opnemen van de regels voor het bouwvlak zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bouwregels die gelden voor alle agrarische percelen in het buitengebied. Deze regels zijn opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied Deventer dat tezamen met de gemeente Olst-Wijhe en Raalte is opgesteld. Op deze manier gelden voor alle agrariërs dezelfde bouwregels. De gemeente acht het niet wenselijk de agrariër in zijn geldende rechten te beperken. Mochten de eigenaren het agrarisch perceel in de toekomst willen beëindigen dan kan een verzoek tot wijziging van het bestemmingsplan worden aangevraagd. Het opgestelde masterplan geeft geen aanleiding de agrarische bestemming te weigeren.
  • b. Artikel 3.1 geeft het toegelaten gebruik op de percelen met de bestemming agrarisch weer. Dit houdt in dat de gronden zijn bestemd voor het agrarische gebruik (a) alsmede het behoud en versterking van de aan de betreffende gronden eigen zijnde landschappelijke waarde (b). Deze omschrijvingen kunnen niet los van elkaar te worden gelezen, omdat de gronden voor beide doelen zijn bestemd. De gebruiksmogelijkheden van de gronden worden dus altijd mede bepaald door lid b van het artikel.
    Binnen de bestemming agrarisch is het niet wenselijk om onderscheid te maken tussen akkers en weilanden. De regels voor beide type gronden binnen de bestemming zijn hetzelfde. De gronden die in het geldende bestemmingsplan Rielerenk 'Natuur' hebben, krijgen met het ontwerpbestemmingsplan eveneens de bestemming 'Natuur'. Deze bestemmingen staan de uitvoer van het Masterplan Rielerenk-Douwelerkolk en het eventueel nog op te stellen beheerplan niet in de weg.
    De bestemming 'Natuur' die aan de oostzijde is opgenomen is overeenkomstig het geldende bestemmingsplan.
  • c. De gemeente ziet geen aanleiding de in het geldende bestemmingsplan opgenomen woonbestemmingen met het ontwerp-bestemmingsplan weg te bestemmen.

De inspraakreactie heeft geen aanleiding gegeven het bestemmingsplan aan te passen.

7.3.16 reactie 16
  • a. Inspreker geeft aan dat het bouwvlak niet overeenkomt met de feitelijke situatie. De beoogde wijziging maakt toekomstige uitbouwen onmogelijk. Dat kan een negatief effect hebben op de waarde van de woningen.
  • b. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om een uitbouw te realiseren tussen de huizen van Tjoenerstraat 3-5, 7-9 etc. Deze mogelijkheid heeft verstrekkende negatieve gevolgen voor het woongenot doordat de woningen minder toegankelijk worden, sprake is van minder lichtinval in de woningen en verminderd uitzicht.

beantwoording

  • a. het bouwvlak is overeenkomstig het geldende bestemmingsplan opgenomen waardoor de gehele hoofdmassa in het bouwvlak past. aan- en uitbouwen aan de achterzijde van de woning zijn mogelijk.
  • b. Op grond van het geldende bestemmingsplan mag in de vrije ruimte die tussen de zijgevel van een gebouw en de zijdelingse grens van het bouwperceel geen aanbouwen of bijgebouwen worden geplaatst. Omdat ook de gemeente het vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk acht dat twee-onder- een-kapwoningen door toevoegen van bebouwing als het ware 'aaneengebouwd' kunnen worden, wordt in het ontwerpbestemmingsplan de zone waarin bijgebouwen zijn toegestaan achter het bouwvlak opgenomen. Op deze manier kunnen er geen aan- of uitbouwen of bijgebouwen tussen de woningen worden gebouwd.

    Ondanks dat het bestemmingsplan geen bebouwing toestaat tussen de woningen is het op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wel mogelijk om vergunningvrij e.e.a. te realiseren. Deze wetgeving is op landelijk niveau vastgesteld en kan niet door de gemeente worden aangepast. De mogelijkheden hangen sterk af van de situatie ter plaatste en dient per geval te worden getoetst.
  • c.
    De verbeelding is aangepast naar aanleiding van de inspraakreactie.
7.3.17 reactie 17
  • a. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 een bouwvlak ten behoeve van het hoofdgebouw is aangegeven van circa 12 meter. De daadwerkelijke maat van het hoofdgebouw bedraagt echter 16,6 meter. Ondanks dat deze circa 3 meter van de hoofdmassa terugliggen uit de voorgevelrooilijn geplaatst behoort deze tot de hoofdmassa. Inspreker heeft situatietekeningen bijgevoegd om e.e.a te verduidelijken. Inspreker verzoekt het bouwvlak in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. Inspreker heeft in de bijlagen een nadere toelichting met illustraties en fragmenten uit het geldende bestemmingplan opgenomen.
  • b. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 de diepte niet overeenkomt met de projectie van de bestaande hoofdgebouwen. Ter verduidelijking heeft inspreker een fragment van de verbeelding bijgevoegd. Aan de voorgevel bevinden zich erkers. Hiervoor is op grond van het geldende bestemmingsplan Brinkgreven-zuid 1969 een specifieke vrijstelling verleend. Deze is niet terug te vinden in het bestemmingsplan. Inspreker verzoekt het bouwvlak in overeenstemming te brengen met de daadwerkelijke situatie met een diepte van minimaal 10,4 meter.
  • c. Inspreker geeft aan dat op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan voor de woningen aan de Tjoenerstraat 1-3-5-7-9-11-13-15-17-19 een achtererfgebied is opgenomen dat het mogelijk maakt de ruimte tussen de woningen dicht te bouwen. Het is volgens het Besluit Omgevingsrecht (Bor) toegestaan om vergunningvrij tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn te bouwen. Op grond van het geldende bestemmingsplan kan dit niet. Gezien het doel van het bestemmingsplan acht inspreker het een onwenselijke ontwikkelingsrichting en een verkeerd signaal voor woningeigenaren die als dan niet overwegen vergunningvrij te gaan (ver)bouwen. Inspreker geeft aan dat dat een grove aantasting van het stedenbouwkundige beeld is en dat de garages onbereikbaar worden. Inspreker verzoekt de grens van het achtererfgebied zodanig te wijzigen dat de ruimte tussen de woningen tot minimaal 3 meter achter de achterzijde van de woningen onbebouwd zal blijven. Inspreker heeft in de bijlagen een nadere toelichting met illustraties en fragmenten uit het geldende bestemmingplan opgenomen.

beantwoording

  • a. Het bouwvlak is in het ontwerp-bestemmingsplan overeenkomstig het geldende bestemmingsplan opgenomen waardoor de gehele hoofdmassa in het bouwvlak past.
  • b. Het bouwvlak is overeenkomstig het geldende bestemmingsplan opgenomen waardoor de gehele hoofdmassa in het bouwvlak past.
  • c. Op grond van het geldende bestemmingsplan mag in de vrije ruimte die tussen de zijgevel van een gebouw en de zijdelingse grens van het bouwperceel geen aanbouwen of bijgebouwen worden geplaatst. Omdat ook de gemeente het vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk acht dat twee-onder- een-kapwoningen door toevoegen van bebouwing als het ware 'aaneengebouwd' kunnen worden, wordt in het ontwerpbestemmingsplan de zone waarin bijgebouwen zijn toegestaan achter het bouwvlak opgenomen. Op deze manier kunnen er geen aan-of uitbouwen of bijgebouwen tussen de woningen worden gebouwd.

    Ondanks dat het bestemmingsplan geen bebouwing toestaat tussen de woningen is het op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wel mogelijk om vergunningvrij e.e.a. te realiseren. Deze wetgeving is op landelijk niveau vastgesteld en kan niet door de gemeente worden aangepast. De mogelijkheden hangen sterk af van de situatie ter plaatste en dient per geval te worden getoetst.

    Inspreker verzoekt om tenminste drie meter achter de achtergevel onbebouwd te laten. De gemeente vindt het niet wenselijk om bij de woningen aan de Tjoenerstraat, in afwijking van de in het algemeen door de gemeente vastgestelde plansystematiek, geen aan- en uitbouwen toe te staan. Om die reden wordt de zone bijgebouwen direct achter het bouwvlak opgenomen.

De verbeelding is aangepast naar aanleiding van de inspraakreactie.

7.3.18 reactie 18
  • a. Inspreker vraagt zich af op welke wijze de visie “Voorstad Oost: blik op de toekomst” is betrokken bij het opstellen van het bestemmingsplan. Inspreker geeft aan dat het gebied waarvoor het voorbereidingbesluit geldt aan de Rielerweg buiten het bestemmingsplan is gelaten. Voorstad Oost is echter groter dat dat gebied. Ook de Brinkgreverweg kent veel bedrijven.
  • b. Voorstad Oost heeft een geschiedenis met betrekking tot criminaliteit, onveiligheid en overlast die direct verband houden met de bestemmingen van panden. Het gemeentebestuur heeft dan ook geconstateerd dat sprake is van een 'kantelwijk'; indien geen maatregelen worden getroffen wordt het een probleemwijk. Naar aanleiding hiervan is de visie “Voorstad Oost: Blik op de toekomst” opgesteld. Inspreker acht dit bestemmingsplan de uitgelezen mogelijkheid om de bestemmingen zodanig aan te passen dat prettig wonen en goed ondernemen weer duurzaam kunnen samengaan. De politie constateert al geruime tijd dat de structuur van de wijk zich niet goed leent voor horecagelegenheden. In het verleden is ook herhaaldelijk gebleken dat er naast overlast van deze horeca ook sprake is van (zware) criminaliteit. Inspreker verzoekt dan ook het aantal horecagelegenheden in Voorstad Oost terug te dringen. Daarnaast vraagt inspreker om grote alertheid bij het toekennen van bestemmingen en vergunningen aan bedrijven in Voorstad Oost. Het bestemmingsplan kan bij uitstek een instrument zijn voor de aan te stellen winkelstraatmanager. Inspreker haalt de tekst uit de toelichting aan met betrekking tot horeca uit paragraaf 4.1.5. Tot nummer 94 (Brinkgreverweg) hebben 5 panden een horecabestemming en 1 pand zelfs een seksinrichting. Inspreker verzoekt de hoge concentratie naast wonen, bedrijven en detailhandel niet langer in stand te houden. Inspreker is zich bewust van de kosten die gepaard gaan met het terugdringen van de bestemmingen. Inspreker wijst daarbij op de materiële maatschappelijke sociale en psychische kosten voor omwonenden.
  • c. Inspreker haalt paragraaf 4.1.4 uit de toelichting met betrekking tot detailhandel aan. Inspreker adviseert om de bestaande gemengde bestemmingen met detailhandel aan de Brinkgreverweg in stand te houden. De knelpunten parkeren, verkeer en overlast laten minder bedrijvigheid toe dan door het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt.
  • d. Met betrekking tot verkeer en parkeren zijn nog diverse onderzoeks- en adviesrapporten in ontwikkeling. Inspreker haalt daarbij 4 rapporten aan:
    - de visie Voorstad oost
    - advies voor een beleidsplan Verkeersveiligheid Deventer
    - deventer veilig op weg, beleidsplan verkeersveiligheid 2011-2021
    - MJOP Brinkgreverweg
    Inspreker vraagt zich af op welke wijze alle bevindingen en conclusies en voorgestelde aanpakken uit de rapporten zijn betrokken bij het opstellen van het bestemmingsplan voorstad oost.
    Inspreker haalt uit de toelichting van het bestemmingsplan de paragrafen 4.1.9.2 wegen, 4.1.9.3 parkeren, 3.4.6 parkeren aan. Verder haalt inspreker tekst aan uit het advies beleidsplan Verkeersveiligheid deventer. De overlast en verkeersongevallen worden aan de Brinkgreverweg in hoge mate veroorzaakt door de combinatie van parkeren, fietsverkeer en doorgaand verkeer. Parkeren vindt plaats in verschillende vormen; betaald, vergunningvrij parkeren en vrij. Dit resulteert in veel parkeerbewegingen. Insprekers vragen om te onderzoeken om met dit bestemmingsplan de verkeersveiligheid en gebruik door bewoners en bedrijven te verbeteren. Inspreker denkt daarbij aan parkeerverbod met vergunningsgebied voor bewoners en laad- en losplekken voor bedrijven.
  • e. Op de Brinkgreverweg is sprake van veel geparkeerde fietsen. De Brinkgreverweg biedt daar met smalle trottoirs onvoldoende ruimte voor. Inspreker verzoekt daar waar het bestemmingsplan voorstelt de bestemmingen aan de Brinkgreverweg te handhaven, een passend advies te geven voor een adequate oplossing om fietsen te kunnen parkeren.

beantwoording

  • a. Het gebied rond de Rielerweg, was mede gezien de wensen uit de Visie Voorstad Oost, buiten het voorontwerp-bestemmingsplan gelaten. Omdat de gemeente het wenselijk vindt om positieve nieuwe ontwikkelingen een impuls te geven, was het de bedoeling voor dit specifieke deel van de Rielerweg,waar kansen liggen voor ontwikkeling van het gebied, een apart bestemmingsplan te maken. Echter gezien het beheerskarakter van het bestemmingsplan en de wettelijke plicht tot actualisatie van de bestemmingsplannen wordt dit gebied nu alsnog in het ontwerp-bestemmingsplan betrokken. Dat houdt in dat de geldende bestemmingen worden overgenomen. Eventuele ontwikkelingen die niet passen in de bestaande bestemming zullen via een aparte procedure moeten worden geregeld. Voor het deel van Voorstad Oost langs de Brinkgreverweg geldt vanuit de Visie voorstad Oost een beheersvisie. Deze voorziet in beheersen en consolideren van de bestaande situatie zonder uitbreidingen.
  • b. In aansluiting op beantwoording van het eerste deel van de inspraakreactie voorziet het bestemmingsplan langs de Brinkgreverweg in consolidatie van de bestemmingen. Dat wil zeggen dat bestaande (legaal tot stand gekomen) horeca en bedrijfsbestemmingen worden opgenomen. In tegenstelling tot het geldende bestemmingsplan is nu uitsluitend op die plaatsen waar nu horeca aanwezig is, horeca toegestaan. In het geldende bestemmingsplan gold een zogenaamde 'straatfrontlengte' uitgedrukt in meters voor de horecabestemmingen. Dat wil zeggen dat de locaties voor horecabestemmingen uitwisselbaar waren van plek, zolang de maximale straatfrontlengte maar niet werd overschreden. De uitwisselbaarheid is daarmee niet meer mogelijk. Met deze maatregel wordt invulling gegeven aan de Visie Voorstad oost voor het consolideren en niet verder uitbreiden van de bestemmingen.
    De gemeente acht het niet redelijk om met het actualiseren van het bestemmingsplan alle bestaande bedrijven niet meer te bestemmen. Vanuit ruimtelijk oogpunt is hiervoor geen aanleiding. Daarnaast zou het wegbestemmen van bestaande bedrijven, zoals inspreker zelf ook al aangeeft, leiden tot planschadeclaims van deze ondernemers.
  • c. De bestaande nu geldende bestemmingen langs de Brinkgreverweg zijn 'Centrumvoorzieningen'. Binnen deze bestemming is het gebruik voor detailhandelsbedrijven, horecabedrijven, kantoren, particuliere en openbare dienstverlening, sociaal culturele instellingen, bedrijven en woningen toegestaan. Op die plaatsen waar nu bedrijvigheid is gevestigd is de bestemming 'Gemengd' opgenomen. Op de locaties waar alleen nog een woonfunctie is, geldt de bestemming wonen. Er wordt dus zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de feitelijke situatie.
  • d. In de toelichting van het bestemmingsplan zijn de diverse beleidskaders voor het gebied opgenomen. Met het bestemmingsplan wordt geen uitvoering gegeven aan het beleid. Het bestemmingsplan tracht zoveel mogelijk de uitvoering van het beleid mogelijk te maken. Het daadwerkelijk invulling geven aan het beleid en de daar bijbehorende financiële uitvoeringskaders is uitdrukkelijk geen mogelijkheid voor het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is 'slechts' het instrument dat maatregelen en/of activiteiten op gronden toelaat. In die zin is er in dit bestemmingsplan rekening gehouden met de genoemde beleidskaders. Bijvoorbeeld de Rielerweg heeft een verkeersbestemming. Binnen deze verkeersbestemming is het mogelijk om verkeersmaatregelen uit te voeren. Of dat ook werkelijk gebeurt hangt af van de uitvoeringskaders die behoren bij de visie voor Voorstad Oost. Het bestemmingsplan staat die beleidskaders zo min mogelijk in de weg.
    Voor de volledigheid wordt vermeld dat de Brinkgreverweg in het najaar van 2011 op grond van het MJOP op de schop wordt genomen. Vanuit de visie Voorstad Oost wordt voor Voorstad een onderzoek gestart naar het gewenste parkeerregime.
  • e. De Brinkgreverweg (en de daar bijbehorende stoepen) hebben een verkeersbestemming. daarbinnen zijn wegen, fiets- en voetpaden mogelijk. De feitelijke inrichting van de weg(onderdelen) wordt niet afgedwongen via het bestemmingsplan. Overlast van fietsen kan dan ook niet met het bestemmingsplan worden tegengegaan.

De inspraakreactie heeft geen aanleiding gegeven het bestemmingsplan aan te passen.

7.3.19 reactie 19

Inspreker heeft bezwaar tegen het besluit om de gemengde bestemming (detailhandel) van de woning Wechelerstraat 1 te wijzigen. De woning zal bij verkoop minder courant zijn. De waarde van de woning zal dalen waarbij de inspreker aangeeft de planschade te claimen bij gemeente Deventer. De ligging van de woning leent zich uitstekend voor bedrijfsvoering aan huis.

beantwoording

De woning Wechelerstraat 1 heeft op grond van het geldende bestemmingsplan Voorstad Oost II de bestemming 'detailhandelsdoeleinden, bedrijfsdoeleinden, kantoordoeleinden en woondoeleinden'. Om die reden wordt in het ontwerpbestemmingsplan de bestemming "gemengd" met de aanduiding specifieke vorm van 'Gemengd 1' opgenomen, waardoor het huidige toegelaten gebruik gehandhaafd blijft.

De verbeelding is aangepast naar aanleiding van de inspraakreactie.