direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Voorstad-Oost / Rielerenk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D116-VG01

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurplan Deventer 2025 (2004)

In het structuurplan Deventer 2025 (april 2004) zijn de toekomstige ruimtelijke opgaven voor Deventer en de gewenste ontwikkelingsrichting in beeld gebracht. Deventer wil ruimte bieden aan voldoende en kwalitatief goede woningen in de nieuwbouw en het bevorderen van de aantrekkelijkheid en gevarieerdheid van de bestaande wijken.

In Deventer Stad is stedelijke herstructurering, zowel voor wonen als werken (kantoren en overige bedrijvigheid), één van de belangrijkste opgaven, samen met de ontwikkeling van de verschillende inbreidingslocaties. Inbreiding en stedelijke herstructurering worden zoveel mogelijk gekoppeld aan het versterken van de stedelijke groen- en waterstructuur en het verbeteren van de openbare ruimte. De totale woningbouwcapaciteit op inbreidingslocaties is geschat op circa 100-150 woningen per jaar. Veel inbreidingslocaties zijn particuliere locaties waardoor gemeentelijke sturing beperkt is. Toch kan de gemeente belangrijke stedenbouwkundige randvoorwaarden stellen indien er sprake is van een bestemmingsplanherziening.

Daarnaast is het streven de stedelijke groenstructuur te versterken en te laten aansluiten op de structuur van het landelijk gebied. Om aansluiting te vinden en te houden met het omringende landschap wordt ingezet op het realiseren en versterken van zogenaamde 'groene vingers'. Als tegenhangers van de 'rode vingers', reiken de groene vingers vanuit het omringende landschap tot diep in de stad. Op deze wijze wordt het landschap als het ware de stad ingetrokken.

De kern van het Structuurplan 2025 wordt gevormd door de ontwikkelingsmodellen voor zowel de korte termijn, de middellange als de lange termijn en het integraal ontwikkelingsperspectief voor Deventer Stad.

Specifiek gekeken naar het plangebied zijn er voor de korte en middellange termijn geen plannen voor de wijk zelf of het gebied rondom de wijk. Met betrekking tot de lange termijn (na 2020) kiest de gemeente voor een ontwikkeling in Stedendriehoekverband. Deze ontwikkelingen vergen echter een complexe en langdurige voorbereiding. Door het consoliderende karakter van dit bestemmingsplan, heeft dit geen invloed op de toekomstvisie van Deventer en ontwikkelingen op het schaalniveau van de Stedendriehoek.

Conclusie

Dit bestemmingsplan in consoliderend van aard. Het beleid uit de structuurvisie is niet direct van invloed op onderhavig bestemmingsplan. Ook is dit regionale beleid mede richtinggevend en kaderstellend geweest voor het gemeentelijke beleid en werkt het ook op deze indirecte wijze door op onderhavig bestemmingsplan.

3.4.2 Gemeentelijk waterbeleid (2007)

Het gemeentelijk beleid is vastgelegd in het Waterplan Deventer (2007-2010) en Gemeentelijk Rioleringsplan (2005 - 2010).

Het Waterplan is een gezamenlijk plan van de waterschappen Groot Salland, Rijn en IJssel en Veluwe, waterbedrijf Vitens en de gemeente Deventer. Er staat in welke knelpunten deze organisaties zien in de waterhuishouding en hoe ze die denken op te lossen. In het Waterplan staan de belangrijkste maatregelen die de waterorganisaties de komende jaren samen willen treffen. Ieder jaar wordt een uitvoeringsprogramma vastgesteld.

Eén van de te nemen maatregelen is bijvoorbeeld: indien mogelijk schoon regenwater niet af te voeren naar de riolering, maar te infiltreren, dan te bergen en vervolgens pas af te voeren naar het oppervlaktewater door middel van een bodempassage. Om mogelijkheden tot afkoppeling en infiltratie ter plaatse van het plangebied te onderzoeken moet een infiltratieonderzoek worden uitgevoerd.

In het Gemeentelijk Rioleringsplan Deventer (GRP) 2010-2015 wordt het gemeentelijk beleid, de uit te voeren programma's in de planperiode en de investeringen beschreven. Het plan staat niet op zichzelf. Zowel letterlijk als figuurlijk worden grenzen overschreden. De wetgeving waarmee men in het Gemeentelijk Rioleringsplan te maken heeft speelt op Europees, rijks-, provinciaal- en lokaalniveau. Eenmaal per vijf jaar wordt het GRP geactualiseerd.

Conclusie

Onderhavig plan in consoliderend van aard. Met voorgaand beleid dient met name bij nieuwe ontwikkelingen in het onderhavige plangebied rekening te worden gehouden.

3.4.3 Herijking nota Hoofdwegenstructuur (2007)

In december 2001 heeft de gemeente de nota Hoofdwegenstructuur vastgesteld. Deze nota geeft het perspectief weer voor de wegenstructuur en verkeerssituatie in het jaar 2010. Hierbij is de keuze gemaakt tussen een evenwichtige benadering van de bereikbaarheid en leefbaarheid (inclusief verkeersveiligheid). De centrale doelstelling van de nota Hoofdwegenstructuur is:

Deventer en bestemmingen in Deventer zijn zo optimaal mogelijk bereikbaar, binnen het (soms wettelijke) kader van leefbaarheid en verkeersveiligheid.

In de nota Hoofdwegenstructuur is onder meer een principiële keuze gemaakt om te streven naar zo groot mogelijke verblijfsgebieden en het zoveel mogelijk concentreren van verkeer op hoofdwegen.

In 2006 heeft een herijking van de nota Hoofdwegenstructuur plaatsgevonden. Aanleiding hiervoor was het verschijnen van een aantal provinciale en regionale beleidsnota's vastgesteld die van invloed zijn op het Deventer verkeersbeleid.

In de nota herijking Hoofdwegenstructuur wordt nader ingegaan op de openstaande vragen uit de nota Hoofdwegenstructuur die betrekking hebben op de gewenste verkeersstructuur van het stedelijk gebied gelegen binnen het Hanzetracé.

Conclusie

Onderhavig plan in consoliderend van aard. Met voorgaand beleid dient met name bij nieuwe ontwikkelingen in het onderhavige plangebied rekening te worden gehouden.

3.4.4 Deventer fietst! Fietsbeleidsplan 2010-2015 (2010)

De gemeente Deventer wil dat fietsen aantrekkelijk is voor inwoners én bezoekers. Voor verplaatsingen in de stad pak je liever de fiets dan de auto of de bus. Immers, fietsen is gezond en goed voor het milieu.In 2015 wil de gemeente Deventer behoren tot de top 3 van middelgrote steden in Nederland op het gebied van fietsgebruik en de kwaliteit van de fietsvoorzieningen.

Om dit te bereiken voorziet Deventer Fietst! in een verdere verbetering van het fietsnetwerk en in het aantal en de kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen. Ook de fietsveiligheid en de sociale veiligheid rond de fietsvoorzieningen moet beter. Deventer Fietst! wil bovendien het aantal fietsdiefstallen halveren.

Deventer wil dat fietsen aantrekkelijk is voor iedereen; inwoners en bezoekers. Voor verplaatsingen in de stad pak je liever de (elektrische) fiets dan de auto of de bus. Dat geldt voor woon-werkverkeer, zakelijk verkeer, om naar school te gaan, om te winkelen en om te recreëren. In het plan zijn diverse fysieke en stimuleringsmaatregelen opgenomen.

Conclusie

De sterroutes 3 en 4 die in het fietsbeleidsplan wordt genoemd, zijn deels gelegen binnen onderhavig bestemmingsplan. Binnen onderhavig bestemmingsplan zijn de tracés bestemd binnen de verkeersbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.D116-VG01_0022.jpg"

Overzichtskaart hoofdfietsroutenetwerk Deventer (Gemeente Deventer, 2010)

3.4.5 Openbaar Vervoervisie Deventer (2008)

Doelstelling voor het openbaar vervoer, zoals omschreven in de Openbaar Vervoervisie Deventer, is het zorgen voor een duurzame bereikbaarheid van belangrijke functies en voorzieningen in de stad, zodat een substantiële bijdrage wordt geleverd aan de bereikbaarheid en het sociaal functioneren van de stad. Hiertoe zijn in de openbaar vervoervisie tal van speerpunten opgenomen.

Zo streeft de gemeente naar scheiding in het lijnennet tussen snelle, verbindende lijnen vanuit de buitenwijken/kernen naar de binnenstad en doorkoppeling van lijnen op het NS-station. Aanvullend op dit net komen meer ontsluitende lijnen. De gemeente stelt een plan van aanpak op voor de introductie van gratis openbaar vervoer voor ouderen. Binnen de hiervoor geldende wetgeving maakt de gemeente een groot aantal bushaltes beter toegankelijk, reserveert hiervoor de benodigde middelen en koppelt deze aan subsidie.

Conclusie

De openbaar vervoervisie heeft geen directe impact of gevolgen voor onderhavig bestemmingsplan. Gesteld kan worden dat de regeling in onderhavig bestemmingsplan de realisatie van de doelstellingen uit de openbaarvervoersvisie niet in de weg staat.

3.4.6 Parkeren

Voor het parkeerbeleid worden de volgende doelstellingen gehanteerd:

Bereikbaarheid: Parkeerregulering is geen doel op zich maar is noodzakelijk om parkeeroverlast tegen te gaan en stad bereikbaar te houden. Daarnaast moet Deventer de concurrentiepositie ten opzichte van omringende stadscentra bewaken om de consument aan Deventer te (blijven) binden. Dit alles vraagt nette en goed bereikbare parkeervoorzieningen voor een verantwoorde prijs.

Leefbaarheid: De historische binnenstad is van hoge kwaliteit. Het parkeerbeleid wordt ingezet om het gebied waar mogelijk autoluw te maken, zodat middenstand, activiteiten en cultuur de ruimte krijgen. Tegelijk verbetert de leefbaarheid door minder blik op straat en een betere luchtkwaliteit. Zowel bezoekers als bewoners moeten daarom vooral gebruik gaan maken van gebundelde parkeervoorzieningen (garages), liefst uit het zicht.

De invoering van betaald parkeren in de binnenstad leidt er toe dat een deel van de bezoekers en werkers in de binnenstad uitwijkt naar (gratis) parkeervoorzieningen in de aanliggende wijken, de z.g. schilwijken. De capaciteit van de parkeervoorzieningen in de schilwijken is in de meeste gevallen niet berekend op deze extra parkeerdruk. Het gevolg is dat de parkeersituatie voor bewoners en bezoekers van de schilwijken verslechterd. Dit probleem speelt in Zandweerd, rond Saxion Hogescholen, de Rielerweg/ Rozengaarderweg (en omgeving) en in mindere mate in Knutteldorp en Voorstad-centrum.

Mits sprake is van een onacceptabele parkeerdruk én sprake is van voldoende draagvlak bij bewoners zal de gemeente overwegen om over te gaan tot de invoering van betaald parkeren (fiscalisering) en/of de invoering van vergunning parkeren. Van een onacceptabele parkeerdruk is doorgaans sprake wanneer op meerdere momenten sprake is van een parkeerdruk groter dan 85%. Het verdient de voorkeur dat een nieuw reguleringsgebied grenst aan een bestaand reguleringsgebied.

Daartoe wordt jaarlijks een parkeerverordening, parkeertarieven en aanwijsbesluiten ten aanzien van bijvoorbeeld vergunninghoudersgebieden vastgesteld.

Voor nieuwbouw- en verbouwingsprojecten gelden de parkeernormen zoals opgenomen in de Bouwverordening van de gemeente Deventer. Belangrijk uitgangspunt is dat de (extra) parkeerbehoefte als gevolg van nieuwbouw of verbouwing zoveel mogelijk op eigen terrein wordt gerealiseerd.

Conclusie

Het parkeerbeleid heeft geen directe impact of gevolgen voor onderhavig bestemmingsplan. Gesteld kan worden dat de regeling in onderhavig bestemmingsplan de realisatie van de doelstellingen uit het parkeerbeleid niet in de weg staat.

3.4.7 Gemeentelijk externe veiligheidsbeleid

Op 4 juli 2007 is door de Raad de "Omgevingsvisie externe veiligheid" vastgesteld. In die nota is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau wat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Voor het gebied wat dit bestemmingsplan bestrijkt zijn twee ambitieniveaus vastgelegd voor vanuit het aspect externe veiligheid gezien twee typen gebieden binnen het plangebied. Het betreft de ambitieniveaus "Ruimte voor wonen" en "Ruimte voor ontwikkeling". Deze gebieden zijn op de kaart "Gebiedsgerichte ontwikkelingsmogelijkheden externe veiligheid" van de Omgevingsvisie externe veiligheid weergegeven. De gebieden met het ambitieniveau "Ruimte voor ontwikkeling" zijn in de Omgevingsvisie met de kleur blauw aangegeven. Het betreft voor dit bestemmingsplan een zone van 200 meter langs het doorgaand spoor en de provinciale weg N348. Deze zone heeft rondom het emplacement een breedte van 300 meter. Het gebied "Ruimte voor wonen" betreft het overige gebied binnen het bestemmingsplan..

Conclusie

Dit bestemmingsplan in consoliderend van aard. Met voorgaand beleid dient met name bij nieuwe ontwikkelingen in het onderhavige plangebied rekening te worden gehouden.

3.4.8 Milieu- en duurzaamheidsbeleid Deventer

Duurzaamheid

Ter voorbereiding op het nieuwe milieubeleid voor de periode 2010-2015 is de Visie Duurzaam Deventer in juni 2009 bestuurlijk vastgesteld. Deze visie bevat de kaders en beleidsrichtingen op hoofdlijnen voor het nieuwe milieuprogramma dat naar verwachting eind 2009 wordt vastgesteld. De maatschappelijke ontwikkelingen vragen om een nieuwe aanpak van ons milieubeleid. En om daadwerkelijk bij te dragen aan de kwaliteit en toekomstbestendigheid van ons leefmilieu, zal Deventer zich ontwikkelen tot een vitale,duurzame en innovatieve gemeente.

Het milieubeleid raakt de woon- en leefkwaliteit van inwoners en de economische basis van het bedrijfsleven. De gemeente heeft daarom drie speerpunten benoemd waarvoor extra inzet nodig is:

  • klimaat
  • ecologie
  • afval


Het vraagstuk rond de klimaatverandering en de eindigheid van de fossiele energievoorraad raakt ons allemaal. De gemeentelijke ambitie is dat Deventer in 2030 klimaatneutraal is. De belangrijkste consequenties voor de komende jaren zijn als volgt:

  • Nieuwe woningbouwprojecten met meer dan 200 woningen worden vrijwel CO2 neutraal gebouwd
  • Bestaande woningen zijn in 2018 50% energiezuiniger
  • Gemeentelijke gebouwen zijn in 2015 50% energiezuiniger
  • Openbare verlichting en openbaar vervoer wordt CO2neutraal
  • Fietsverkeer wordt gefaciliteerd
  • Bedrijven streven naar een 4% hogere energie-efficiëntie per jaar.


Vanuit ecologisch perspectief profiteert de mens van de natuurlijk omgeving met al zijn variaties. Het behouden en verbeteren van deze omgeving is een ambitie van de gemeente, waarvoor verschillende ecologieprojecten zijn ontwikkeld voor de komende jaren. Zo worden ecologische waarden in nieuwe en gewijzigde bestemmingsplannen gerespecteerd en eventueel gecompenseerd.

Veel afval dat vrijkomt is eigenlijk geen afval, maar grondstof voor nieuwe producten. In het nieuwe milieubeleid worden voorstellen gedaan om de hoeveelheid restafval terug te brengen en hergebruik van afvalstromen te bevorderen. Van bedrijven en organisaties wordt verwacht dat zij de wijze van produceren, hun producten en diensten meer en meer baseren op het cradle-to-cradle principe. Voor zover van toepassing zullen ook gebiedsontwikkelingen volgens dit principe plaatsvinden.

Conclusie

Dit bestemmingsplan in consoliderend van aard. Met voorgaand beleid dient met name bij nieuwe ontwikkelingen in het onderhavige plangebied rekening te worden gehouden.

3.4.9 Sociale Structuurvisie (2004) en Sociaal Programma (2005)

De ambitie van de gemeente is om binnen het sociale domein met bewoners en instellingen te bouwen aan wijken en dorpen waar het prettig leven is.

In 2004 en 2005 zijn respectievelijk de Sociale Structuurvisie en het Sociaal Programma vastgesteld. Een van de uitwerkingspunten van het sociaal programma is het ontwikkelen van beleid voor voorzieningen en accommodaties is Deventer. Centraal daarin staat de vraag welke voorzieningen we voor onze burgers nodig hebben in de toekomst. Dan gaat het bijvoorbeeld om voorzieningen voor de jeugd, brede scholen, voorzieningen voor wonen, zorg en welzijn en ruimten voor burgerinitiatief. Dit beleid is beschreven in de 'Uitvoeringsschetsen voorzieningen en accommodaties in Deventer' vastgesteld door de gemeenteraad op 26 september 2007.

Er zijn wel uitgangspunten bekend die meegenomen moeten worden in bestemmingsplannen.

Het gaat om de volgende zaken:

  • meer ruimte voor jongeren (Te gek een eigen plek; zie paragraaf hieronder);
  • de kracht van de stad centraal: het bestaande accommodatie-aanbod is sterk versnipperd; er is veel maar er wordt niet optimaal gebruik van gemaakt. Bij het vormgeven van haar regierol op accommodaties wil de gemeente nadrukkelijk alle bestaande accommodaties betrekken (denk aan verzorgingshuizen, sportkantines, speeltuingebouwen, zalen van kerken, scouting e.d.);
  • multifunctionaliteit: het bundelen van functies op het terrein van wonen, zorg en welzijn, en functies ten behoeve van spitsuurgezinnen (school, kinderopvang, winkels, bibliotheek e.d.). In accommodatietermen wordt bijvoorbeeld gedacht in de volgende concepten: brede scholen, scholen, jongerenruimtes, een gezondheidscentrum, een zorgknooppunt, een wijkvoorzieningencentrum, een Kulturhus.

Daarnaast is het gewenst dat gebouwen in buurten en wijken 'levensloopbestendig' zijn. Dit betekent dat gebouwen mee kunnen groeien met de bevolkingsontwikkeling in een wijk. In nieuwbouwwijken is eerst vaak veel behoefte aan bijvoorbeeld onderwijs, kinderopvang e.d. Later moeten die functies omgevormd kunnen worden in bijvoorbeeld zorg en dienstverlening. Dit betekent dat een brede maatschappelijke bestemming gewenst is om slagvaardig en snel in te kunnen spelen op de behoefte van een buurt of wijk.

Conclusie

In dit bestemmingsplan is met voornoemde uitgangspunten rekening gehouden. Er is sprake van een brede maatschappelijke bestemming met ruime uitwisselingsmogelijkheden. Speel- en ontmoetingsplaatsen zijn bij recht toegestaan in de bestemming 'Verkeer-verblijfsgebied' en 'Groen'.

3.4.10 Masterplan Onderwijshuisvesting (2008-2013)

Het Masterplan Onderwijshuisvesting is een vervolg op het Integraal Huisvestingplan uit 2001. In het Masterplan zijn voorstellen uitgewerkt voor alle schoolgebouwen in Deventer met betrekking tot basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en gymnastiekonderwijs. In het Masterplan is een vertaling gemaakt van beleidsuitgangspunten uit de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs naar concrete huisvesting. Een voorbeeld hiervan is het clusteren van voorzieningen in één accommodatie of in een netwerk van accommodaties, de zogenaamde Brede School. De brede school is een samenwerkingsverband op buurt/wijk niveau tussen een basisschool en verschillende sociale instellingen zoals peterspeelzalen, GGD, kinderopvang etc. De gemeente Deventer streeft er naar dat in elke buurt zo'n samenwerkingsverband tot stand komt.

De interconfessionele school de Windroos met als hoofdlocatie Broederenstraat (Binnenstad), heeft in de Voorstad een dislocatie aan de Bierstraat. Het schoolgebouw Bierstraat 54 heeft 5 leslokalen. Sinds 1 augustus 2005 is een zesde lokaal geschikt gemaakt in het aan het schoolplein grenzende Rielerhuus (Bierstraat 52).

Het voedingsgebied voor deze dislocatie van de Windroos is groot. Doordat de prognoses voedingsgebied gestuurd zijn, worden alle RK-leerlingen uit de het voedingsgebied aan de Windroos toegeschreven. Dit omdat de Windroos als interconfessionele school in prognoses zowel RK als PC toelaat.

Net over de grenzen van het voedingsgebied liggen de RK-scholen St. Lebuiniusschool en Adwaita. Feitelijk liggen beide scholen in een ander voedingsgebied. Echter, in de praktijk hebben ze veel leerlingen uit Voorstad (St. Lebuinusschool circa 100 en Adwaita circa 35). Dit is te begrijpen gezien de ligging van beide scholen aan de grens met voedingsgebied Voorstad.

De prognose voor de locatie Bierstraat (circa 14 lokalen) is dus niet reëel en zal in werkelijkheid niet worden benaderd. De prognoses voor de Lebuiniusschool en Adwaita zijn circa 100 respectievelijk 35 leerlingen te laag.

In de naast het gebouw Bierstraat 54 gelegen oude kleuterschool, beter bekend onder de naam “het Rielerhuus” (Bierstraat 52) wordt de komst van een brede school voorbereid. In dit pand waar de Windroos dus al gedurende een paar jaar een lokaal in gebruik heeft genomen, zijn wellicht mogelijkheden om de ruimte tekorten van de dislocatie van de Windroos op te vangen.

De basisschool 'De Kleine Planeet' aan de Ramelestraat wordt niet in onderhavig masterplan genoemd.

Conclusie

Gesteld kan worden dat in onderhavig bestemmingsplan de bestaande scholen in een ruime maatschappelijke bestemming is gelegd die enige ruimte en flexibiliteit biedt.

3.4.11 Visie op spelen, 'samen spelen kun je overal'

Spelen, bewegen en verblijven in de buitenruimte is voor de gemeente Deventer erg belangrijk. De openbare ruimte biedt mensen deze mogelijkheid ongeacht leeftijd, geloof of afkomst. Om zowel de kwaliteit als de kwantiteit van speelmogelijkheden te garanderen levert de gemeente maatwerk. Naast keurig ingerichte speelgelegenheden is speelaanleiding ook steeds meer in opkomst en worden de komende tien jaar drie grote natuurspeelplekken gerealiseerd. De visie van de gemeente is verwoord in de in oktober 2010 vastgestelde visie 'samen spelen kun je overal'.

Om in de komende jaren (2010-2019) verantwoorde keuzes te kunnen maken biedt het visie op spelen een handleiding voor het ontwerpen, realiseren en beheren van speelgelegenheden. Hierdoor ontstaat op termijn eenheid in kwaliteit en een diversiteit aan speelgelegenheden.

Gemeente Deventer streeft de volgende visie na op spelen op openbare speelgelegenheden: Integraal spelen waarbij iedere leeftijdscategorie de mogelijkheid wordt geboden actief en participerend gebruik te maken van de openbare ruimte, met een inrichting afgestemd op de behoefte van de gebruikers, aansluitend bij de maatschappelijke en sociale ontwikkelingen in Deventer.

De visie op spelen is geschreven vanuit de wens om spelen breder te trekken dan alleen voor kinderen waarbij participatie een zeer belangrijke rol speelt. Hierbij maakt Deventer gebruik van de kracht van de samenleving. Niet altijd wordt een intensief participatietraject op touw gezet. Bij het vervangen van een enkel toestel zal de participatie minimaal zijn.

Als onderdeel van het integraal spelen streeft de gemeente naar natuurlijke speelgelegenheden. Spelen en bewegen in de natuur is van fundamenteel belang voor de ontwikkeling van mensen. De visie op spelen gaat uit van een vernieuwde denkrichting waarbij eerder opgestelde ambities waar mogelijk zijn meegenomen. Voor de uitvoering is geld beschikbaar.

3.4.12 Adviesnota Te gek een eigen plek - Informele ontmoetingsplekken voor jongeren

In oktober 2005 heeft de stedelijke themagroep Jongeren de adviesnota 'Te gek een eigen plek' aangeboden aan het college van Burgemeester en Wethouders. De nota geeft een advies over een evenwichtig over de stad verspreid aanbod van informele ontmoetingsplekken voor jongeren.

De nota geeft een indeling in verschillende categorieën van plekken waar jongeren elkaar informeel ontmoeten. De categorieën zijn:

  • What's Up (Kleine plekken voor 5 tot 10 jongeren die bij elkaar komen en bijpraten. Slechts enkele voorzieningen als bankjes e.d.);
  • Stay Around (Iets grotere plekken voor 10 tot 40 jongeren waar jongeren afspreken en activiteiten kunnen ontplooien. Voorbeelden: trapveldje, basketbalveldje);
  • No Problem (Grotere plekken op afstand van de bebouwing om overlast voor omwonenden te beperken. Vaak grotere voorzieningen aanwezig. Voorbeelden: overkapping, skatebaan, verharding).

Bij het opstellen van bestemmingsplannen zal worden gestreefd naar zo veel mogelijk flexibiliteit om bij een verzoek van de jongeren over te kunnen gaan tot realisatie van een informele ontmoetingsplek.

Bij de adviesnota is een kaart gevoegd met een advies over locaties voor informele ontmoetingsplekken. Bij verzoeken vanuit de jongeren dient deze kaart als uitgangspunt voor het zoeken naar een geschikte locatie.

Algemeen gesproken levert het bestemmingsplan "Voorstad-Oost / Rielerenk", afhankelijk van de omvang van de locatie en de voorzieningen, geen problemen op voor het realiseren van kleinere  ontmoetingsplekken en speelvoorzieningen, ook voor jongeren (What's Up of Stay Around). Om tot een goede locatie te komen voor een 'No Problem' plek, waarbij ook op zorgvuldige wijze met de belangen van omwonenden, de jongeren zelf en andere belanghebbenden rekening kan worden gehouden, zijn mogelijkheden opgenomen binnen de planregels 'Groen', 'Verkeer' en 'Verkeer en verblijf' van het bestemmingsplan.

Conclusie

De bestemmingsregeling van onderhavig bestemmingsplan biedt voldoende ruimte om de uitvoering van de plannen uit de bovengenoemde adviesnota mogelijk te maken. Speel- en ontmoetingsplaatsen zijn bij recht toegestaan in de bestemming 'Verkeer-verblijfsgebied' en 'Groen'.

3.4.13 Huisvestingsverordening Deventer

Op 2 december 2009 heeft de raad de Huisvestingsverordening 2010 vastgesteld. Deventer kent een groot aantal kamerverhuurpanden. Van eengezinswoningen of appartementen die in zijn totaliteit kamergewijs worden verhuurd, tot reguliere studentenhuisvesting en zeer kleinschalige kamerverhuur. Met name in een aantal wijken in de oude schil was een tendens waarneembaar waarin een toename van het aantal kamerverhuurpanden leidde tot een verslechtering van de sociale structuur en leefbaarheid in de wijk. Er is daarom een huisvestingsverordening vastgesteld als preventieve maatregel, die het woon- en leefklimaat in die gebieden kan vergroten en/of behouden.

Op grond van de Huisvestingswet heeft de gemeente regels gesteld met betrekking tot wijzigingen van de woonruimtevoorraad, waaronder begrepen het in het leven roepen van een vergunningstelsel voor het onttrekken van woonruimte aan de bestemming tot (zelfstandige) bewoning. Voor het omzetten van een zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte moet een zogenaamde 'omzettingsvergunning' worden aangevraagd. De gemeente stelt bij het verlenen van zo'n vergunning voorwaarden en voorschriften.

In de op de kaart – die deel uitmaakt van de verordening – gemarkeerde gebieden is het verboden om zonder omzettingsvergunning woonruimte om te zetten van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte. De blauwe gebieden behoren tot het werkingsgebied, waaronder ook het gebied Voorstad-oost.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.D116-VG01_0023.jpg"

Kaartbeeld uit Huisvestingsverordening

Uitgangspunt is de gedachte dat zeer kleinschalige kamerverhuur geen zodanige wijziging teweegbrengt in de samenstelling van de woonruimtevoorraad dat dit noopt tot regulering. Verder is in de Huisvestingsverordening het maximum aantal toegestane kamerverhuurpanden per postcodegebied vastgesteld op 10%. Deze 10%-norm is een objectivering van het ervaringsgegeven dat vanuit kamergewijs verhuurde woningen in het algemeen meer druk op de woonomgeving van anderen uitgaat in de vorm van overlast dan vanuit woningen met gezinsbewoning. Overschrijding van het percentage leidt tot een zodanige aantasting van het woon- en leefmilieu, dat het belang van het behoud en de samenstelling van de woonruimtevoorraad groter is dan het met de omzetting gediende belang. In dat geval dient de omzettingsvergunning dan ook te worden geweigerd.

De aanpak van kamerverhuurpanden is van start gegaan in 2 buurten in Voorstad oost en zeer succesvol gebleken. De verordening biedt de mogelijkheid om, gelet op de belangen van bewoners van kamerverhuurpanden alsmede de belangen van omwonenden de vergunning persoonsgebonden te verlenen en voor maximaal een periode van 5 jaar. Door maximering van de geldigheidsduur van een vergunning kan voldoende toezicht kan worden gehouden op een goede naleving van de geldende voorschriften zowel met betrekking tot het maximaal aantal te verhuren kamers,de (brand)veiligheid als eventuele overlast veroorzaakt door bewoners van kamerverhuurpanden en kunnen zonodig tijdig maatregelen worden getroffen.

Conclusie

De verordening en het onderliggende bestemmingsplan vullen elkaar aan ten aanzien van de regulering van kamerverhuurpanden. In de regels van het bestemmingsplan is ter plaatse van woonbestemmingen aangegeven of het gaat om gestapelde bouw. Op het moment dat niet gestapelde woningen worden gesplitst in zelfstandige wooneenheden dient een omzettingsvergunning te worden aangevraagd.

3.4.14 Woonvisie 2008+

Op 25 maart 2009 is de Woonvisie 2008+ vastgesteld door de gemeenteraad. De visie op wonen bestaat uit vier uitgangspunten:

  • 1. Voldoende woningen, van goede kwaliteit
  • 2. Een ongedeelde samenleving, op wijkniveau
  • 3. Keuzevrijheid voor alle inwoners
  • 4. Aanjagen van de doorstroming, beperken van de scheefheid


Deze vier uitgangspunten vormen de basis voor verdere uitwerking van het woonbeleid.

Voorstad-Oost zal na afronding van Rivierenwijk en Keizerslanden, samen met twee andere wijken bovenaan de agenda voor herstructurering staan. In deze wijken kiest de gemeente in basis voor chirurgisch ingrijpen in de woningvoorraad en inzet op sociaaleconomische thema's. De opgave bestaat voornamelijk uit:

  • Differentiëren en kwaliteitsverbetering van de woningvoorraad (bestaande voorraad en door sloop-nieuwbouw). Meestal kleinschalig, soms ook per complex. Mogelijkheid tot doorstroming creëren door nieuwbouw in een betere en andere kwaliteit. Aangrenzende gebieden bieden daar soms kans voor. Ook verbetering van particulier bezit is deel van de aanpak.
  • Verbetering van de openbare ruimte. Die is vaak krap en rommelig, soms met parkeerproblematiek en sociale problemen. Naast verbetering (een openbare ruimte die uitnodigt tot ontmoeting en beweging) is sociaal beheer van belang.
  • Perspectief bieden aan de huidige bewoners (prettiger wonen, sociale stijging). Redeneren vanuit de kracht in de wijk zelf en opgaven binnen de wijk zelf oplossen: sociale en economische projecten i.s.m. corporaties en andere partijen, waarbij ook aandacht is voor aantrekkelijk voorzieningenaanbod (winkels, diensten, scholen, buurthuizen, sportvoorzieningen) Dat is een kans voor de wijk, maar legt ook minder druk op herhuisvesting in andere wijken en de aanpak kan daardoor parallel lopen aan Keizerslanden en Rivierenwijk.

In Voorstad-Oost is het nu zaak dat gemeente en corporaties samen optrekken, goede samenhangende visies maken en daarna tot uitvoering overgaan. De visie voor Voorstad-Oost is reeds opgesteld en wordt hieronder behandeld.

Conclusie

Dit bestemmingsplan in consoliderend van aard. Met voorgaand beleid dient met name bij nieuwe ontwikkelingen in het onderhavige plangebied rekening te worden gehouden.

3.4.15 Visie Voorstad Oost

Het doel van de Visie Voorstad Oost is betrokken partijen in de wijk en in Deventer te inspireren gezamenlijk de geformuleerde ambities te realiseren. De visie is voor de gemeente het richtinggevend kader voor nieuw beleid en is de basis voor het uitvoeringsprogramma. Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad hebben vooraf een aantal inhoudelijke en procedurele kaders meegegeven. Die hebben vooral betrekking op besluiten over de fietsstraat Rielerweg, het éénrichtingsverkeer in de veentunnel, het T&D-terrein en het stadion van Go Ahead Eagles. De visie is tot stand gekomen met bewoners, ondernemers en organisaties. In de communicatie is steeds een appèl gedaan op de bereidheid tot meedenken en samenwerken. Samenwerking zal ook nodig zijn bij de uitvoering. Het gezamenlijk gekozen toekomstperspectief voor de wijk laat zich als volgt samenvatten:

Toekomstperspectief 2020: Voorstad Oost, de kleurrijke wijk van Deventer.

Voorstad Oost is in 2020 een mooie en gewilde wijk in de Oude Schil dichtbij het centrum. De diversiteit van de bevolking, de voorzieningen en activiteiten geven kleur aan de wijk. Voor starters is Voorstad Oost dé plek om te wonen en te werken.

Het ruimtelijk-fysieke raamwerk van de wijk, dat bestaat uit de belangrijkste wegen en de groenstructuur krijgt een kwaliteitsimpuls door duidelijke profilering, herstel van de historische laanstructuren, toevoeging van groen en ontsluiting van grote groenvoorzieningen in de wijk, zoals het volkstuinencomplex, het terrein van Go Ahead Eagles en op termijn de tuin bij de kerk. De nieuwbouwlocaties worden binnen dit raamwerk ontwikkeld Eén en ander wordt uitgewerkt in een beeldkwaliteitsplan.

De verbinding tussen Voorstad Oost en het centrum wordt aangepakt. Uitgangspunt is verder dat het stadion van Go Ahead Eagles in ieder geval de komende 10 jaar in Voorstad Oost blijft. De bedoeling is de Rielerweg aan het begin te verbreden en het aantal parkeerplaatsen te compenseren door de aanleg van nieuwe parkeerplaatsen in de buurt van de Rielerweg. De visie is uitgewerkt in onderstaand kaartbeeld:

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.D116-VG01_0024.jpg"

Visiekaart uit Visie Voorstad Oost

Conclusie

Dit bestemmingsplan in consoliderend van aard. Met voorgaand beleid dient met name bij nieuwe ontwikkelingen in het onderhavige plangebied rekening te worden gehouden. Het T&D-terrein en het stadion van Go Ahead Eagles zijn bewust buiten het bestemmingsplan gehouden, omdat voor deze gebieden ingrijpende nieuwe ontwikkelingen zijn beoogd. Het past niet binnen het consoliderende karakter van dit bestemmingsplan om deze ontwikkelingen mee te nemen.

3.4.16 Masterplan Rielerenk-Douwelerkolk

Het fundament voor het masterplan voor Rielerenk Douwelerkolk is de opbouw van het historische cultuurlandschap:

  • de hoge akkers van de Rielerenk;
  • de laagte tussen de Rielerenk en Schalkhaar, een verlengde eigenlijk van de Douwelerkolk;
  • de Douwelerkolk met zijn oude bossen, weilandjes en sporen van het voormalig landgoed Wijtenhorst;
  • de omgeving van de Rielerkolk;
  • het voormalig landgoed Brinkgreven met zijn bijzondere opgaande beplanting en restanten van het ontwerp van Leonard Springer.

De verschillen tussen die delen van het landschap moeten weer gaan spreken en hun aantrekkelijke kanten moeten beleefbaar zijn. Bij elk van die landschappen hoort een passende benadering: een beeld en grondgebruik.

Voor het hele gebied geldt dat de cultuurhistorie beter beleefbaar zal zijn. Bij de Douwelerkolk staat de natuur voorop, het is er rustig. Op natuur gerichte vormen van recreatie mogen wel. De geschiedenis van het landgoed wordt op een terughoudende manier herkenbaarder gemaakt. Aan de noord- en zuidkant komen plekken waar je over de kolk kunt uitkijken. Dat brengt wat onrust met zich mee. De schade voor de natuur wordt gecompenseerd door natuur te ontwikkelen aan de oevers van de kolk en door de aanleg van een natte ecologische zone in de laagte ten zuiden van Schalkhaar helemaal doorlopend tot aan de Koningin Wilhelminalaan.

Op de Rielerenk staat de agrarische signatuur voorop, met goed verzorgde historische erven en passende teelten. De agrarische natuurwaarden worden waar mogelijk verhoogd. Het is een open gebied met verre zichten. In de omgeving van de erven is het landschap kleinschaliger, zoals dat ook in het verleden het geval was. De oost-oevers van de Rielerkolk worden beter ontsloten in combinatie met verbreding van de boszone langs de sportvelden. Daar komt een nieuw fietswandelpad dat aansluit op het tunneltje naar de Rivierenwijk. De exacte locatie voor het fietstunneltje wordt in een apart project bepaald en sluit goed aan op het wandel- en fietspadennetwerk van het gebied Rielerenk-Douwelerkolk.

Op Brinkgreven moeten nieuwe ontwikkelingen het landgoedkarakter met de bijzondere bomen en oude bosvakken ondersteunen. De hoofdas tussen het oude huis en nieuwe ingang is de drager van het hele complex. Om te voorkomen dat het gebied een mozaïek van losse landschapsrestanten wordt, zorgen twee dingen voor samenhang. In de eerste plaats is dat een “traag netwerk" met voet- en fietspaden en ecologische verbindingen. In de tweede plaats een stelsel van goed beschermde zichtlijnen, die maken dat het landschap beleefd kan worden en die zorgen voor oriëntatie.

Bijzondere aandacht is er voor het zoveel mogelijk opheffen van de fysieke barrièrewerking van de Nico Bolkesteinlaan. De kruising Kolkmansweg-Nico Bolkesteinlaan voor voetgangers en fietsers is meegenomen in het convenant "Vermindering verkeersdruk Oerdijk en ontsluiting bouwlocatie Wijtenhorst-Douwelerleide". Het voorziet in een aansluiting van de Kolkmansweg op de Nico Bolkesteinlaan. Ook worden er barrières voor fauna opgeheven door de aanleg van een extra faunapassage onder de Nico Bolkesteinlaan en uittreeplaatsen voor reeën langs het Overijsselsch Kanaal. In de drie varianten is het gebied relatief extreem vanuit de drie invalshoeken beschouwd in zijn ontwikkelingsmogelijkheden. Het Masterplan bevat logischerwijze elementen uit alle drie de varianten. De realiteitswaarde is dan ook groot.

Conclusie

Een toekomstige ontsluiting van de Kolkmansweg op de Nico Bolkesteinlaan is gelegen buiten het plangebied. De Nico Bolkesteinlaan waarop een toekomstige aansluiting is gepland heeft een passende verkeersbestemming. De exacte gronden voor de aansluiting zijn nog niet bekend. Naar aanleiding van het masterplan zijn nu geen nieuwe bestemmingen opgenomen.

De Douwelerkolk en het gebied rondom is bestemd met een natuurbestemming. Binnen deze bestemming is recreatief medegebruik mogelijk. Ook is het ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding mogelijk een fietstunnel te creëren tussen de Rielerenk en de Rivierenwijk. Het (agrarische) gebied richting Schalkhaar kent een bestemming "Agrarisch met waarden", zodat de landschappelijke waarden verder worden versterkt.

3.4.17 Structuurvisie Detailhandel (2010)

In februari 2010 is de structuurvisie Detailhandel vastgesteld en op 1 april 2010 in werking getreden. Met deze visie zet Deventer in op het kwalitatief verbeteren van bestaande winkelgebieden. Deventer zal de komende jaren geen nieuwe gebieden aanwijzen voor de ontwikkeling van detailhandel. De toekomst wordt gezocht in het kwalitatief verbeteren van de bestaande gebieden. Belangrijkste uitgangspunt is dat de grote winkelgebieden (Binnenstad en Runshopping Centre De Snippeling) en de wijkwinkelcentra Keizerslanden en Colmschate de eerder toegezegde uitbreidingsmogelijkheid behouden. Daarop kunnen de kleinere buurtwinkelcentra zich kwalitatief ontwikkelen.

In het plangebied onderscheidt de Structuurvisie Detailhandel een buurtwinkelcentrum in het gebied Beestenmarkt/Brinkgreverweg en buurtsteunpunt in het winkelgebied aan de Rielerweg. Beide gebieden dienen behouden te blijven. Het gebied Beestenmarkt/Brinkgreverweg dient daarbij beheert en onderhouden te worden, gericht op continuïteit, terwijl aan de Rielerweg het aanbod voor de doelgroepen gecontinueerd moeten worden.

Winkelstraatmanagement

Op dit moment wordt in het kader van het project winkelstraatmanagement een nauwkeurige inventarisatie gemaakt op pandniveau. Er wordt gekeken naar de vigerende bestemming en het huidige gebruik.

Conclusie

Middels onderhavig bestemmingsplan wordt de bestaande situatie bestemd. Hiermee biedt het bestemmingsplan ruimte aan de doelstellingen uit de detailhandelsstructuurvisie.

3.4.18 Horecabeleid 'Ruimte voor kwaliteit'

Het Horecabeleid is op 1 juli 2009 vastgesteld door de gemeenteraad van Deventer. De direct voor- en naoorlogse wijken in Deventer kenmerken zich door de aanwezigheid van (geplande) niet woonfuncties in de woonwijken. In de woonwijken/buurten bevinden zich (vaak op de hoekpanden) cafetaria's, kantoortjes en andere functies. Deze gemêleerdheid heeft een belangrijke invloed op de identiteit van deze wijken/buurten, zoals ook in Voorstad, en is dan ook behoudenswaardig.

De gemeente streeft ernaar de bestaande structuur van horecavoorzieningen in deze wijken te bestendigen. De bestaande horecafuncties kunnen behouden blijven of vervangen worden door andere bij de woonomgeving passende horecafuncties (op de begane grond). Net als iedere andere functie in deze gebieden worden eventuele uitbreidingsvragen van de bestaande vestigingen beoordeeld op hun aanvaardbaarheid. Hierbij is een stedenbouwkundige afweging en toets aan milieuwetgeving in belangrijke mate richtinggevend.

Conclusie

In dit bestemmingsplan zijn de bestaande horecafuncties als zodanig vastgelegd. Er wordt in het bestemmingsplan geen ruimte geboden voor nieuwvestiging. Hiermee kan onderhavig bestemmingsplan bijdragen aan de doelstellingen uit het horecabeleidsplan.

3.4.19 Nota Prostitutiebeleid (2000)

Het integrale prostitutiebeleid, dat in verband met de opheffing van het bordeelverbod op 1 oktober 2000, is ontwikkeld, is verwoord in de Nota Prostitutiebeleid (juli 2000). De nota bevat een omschrijving van de doelstellingen van het beleid en er wordt ingegaan op een aantal aspecten zoals: bestrijding van de criminaliteit, het vestigingsbeleid met betrekking tot seksinrichtingen en gezondheidszorg.

Ten aanzien van het vestigingsbeleid behoren onder andere de volgende punten tot het ruimtelijk kader:

  • de bestaande seksinrichtingen kunnen in principe gehandhaafd blijven voor zover zij op een geschikte locatie zijn gesitueerd en voor de omgeving geen onevenredige overlast tot gevolg hebben;
  • nieuwvestiging van prostitutiebedrijven in woonwijken is uitgesloten;
  • nieuwvestiging van prostitutiebedrijven in het buitengebied (met uitzondering van stadsrandzones) is uitgesloten;
  • sekswinkels met uitsluitend een detailhandelsfunctie kunnen worden toegelaten op percelen met een winkelbestemming;
  • de nieuwvestiging van prostitutiebedrijven zal uitsluitend gerealiseerd kunnen worden via een ruimtelijke ordeningsprocedure.

Het prostitutiebeleid is er op gericht dat seksinrichtingen in overwegende mate in het centrum zijn gesitueerd. In het plangebied zijn, zover bekend, geen bestaande seksinrichtingen of prostitutiebedrijven aanwezig. Gezien het overwegende woonkarakter van het plangebied is nieuwvestiging niet wenselijk. Het bestemmingsplan is hiermee in overeenstemming, aangezien dit nieuwvestiging niet mogelijk maakt.

Conclusie

Dit bestemmingsplan sluit de vestiging van nieuwe seksinrichtingen in de wijken Voorstad-Oost, Bekkumer en de Rielerenk specifiek uit. Eén bestaande seksinrichting wordt gehandhaafd en specifiek bestemd. Hiermee wordt met onderhavig bestemmingsplan uitvoering gegeven aan het prostitutiebeleid.

3.4.20 Groenbeleidsplan 2007-2017 (2007)

Het groenbeleidsplan (april 2007) geeft richtlijnen voor de inrichting en het beheer van openbaar groen, inclusief bomen en waterpartijen. De gemeente Deventer ligt op de grens van het rivierenlandschap van de IJssel en het Sallandse dekzandlandschap. Deze ligging zorgt voor een enorme biodiversiteit. Allerlei dieren en (zeldzame) planten vinden hun weg in en om de stad. Het Groenbeleidsplan zorgt ervoor dat deze kenmerken en haar biodiversiteit behouden blijven en waar mogelijk versterkt worden.

Om in de komende jaren verantwoorde keuzes te kunnen maken is in het groenbeleidsplan een visie op het groen (wat willen we bereiken) verwoord en zijn concrete ambities gedefinieerd.

De groenvisie is: "De gemeente Deventer streeft naar een gevarieerd aanbod van betekenisvol en aantrekkelijk groen. Ze doet dit door in te spelen op de verschillen in ligging, omvang, functie, historische betekenis en gebruikswensen. Dit leidt tot omgevingsbewust ontwerpen en vervolgens tot ontwerpbewust beheren".

De ambities uit het Groenbeleidsplan zijn:

  • ruimte voor groen in en om de stad;
  • aandacht voor de toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  • duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  • inspringen op nieuwe stedelijke ontwikkelingen;
  • een handleiding bieden voor de praktische invoering van de groenvisie in de praktijk.

In het voorliggende overwegend beheersgerichte bestemmingsplan Voorstad Oost/Rielerenk 2010 wordt de huidige situatie min of meer vastgelegd. De groenstructuur zal door vaststelling van dit bestemmingsplan niet ingrijpend wijzigen. Door de kleinere openbare groengebieden op te nemen in de verkeersbestemming kan beter ingespeeld worden op de beheersbaarheid, de beleving en het gebruiksgemak van het groen.

Bestaande (grotere) groengebieden, zoals de Douwelerkolk en het sportveldencomplex Rielerenk worden op een dusdanige wijze bestemd dat ze worden beschermd tegen ongewenste ontwikkelingen. De bomen in het plangebied worden beschermd via het kapvergunningstelsel uit de Bomenverordening. De bomenverordening is momenteel in voorbereiding en naar verwachting in 2011 gereed. Tot het moment dat deze verordening is vastgesteld is het kapvergunningstel vooralsnog opgenomen in de APV.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het bestemmingsplan voldoende ruimte biedt aan te realisatie van de doelstellingen in het Groenbeleidsplan.

3.4.21 Bomenbeleidsplan 2007-2017

Het bomenbeleid zet in op een duurzame bomenstructuur. Dit door het uitvoeren van kwaliteitsbeheer van de bestaande bomenstructuur en het inrichten van optimale groeiplaatsen voor nieuwe bomenstructuren. De juiste boom op de juiste plaats is hierbij van belang. Voor het in stand houden van de karakteristieke lanen wordt laanboomverjonging toegepast.

De ruimtelijke kwaliteiten van de bomenstructuur zijn in het groenbeleidsplan op hoofdlijnen aangegeven. In het bomenbeleidsplan is deze ruimtelijke ambitie concreet uitgewerkt en toegespitst op bomen in de hoofdstructuur, woon- en werkgebieden, op bijzondere plaatsen in de stad en in het buitengebied.

Het tweede belangrijke speerpunt van het bomenbeleid is het behouden, beschermen en zorgvuldig beheren van Monumentale bomen. Deze bomen zijn geïnventariseerd zowel gemeentelijke als particuliere bomen. De bomen zijn vastgelegd op de lijst Bijzonder Beschermwaardige Bomen.

De nieuwe bomenverordening moet nog formeel worden vastgesteld. Met het vaststellen van deze verordening wordt ook de lijst Bijzonder Beschermwaardige Bomen en de subsidieregeling voor particulieren voor onderhoud aan Bijzonder Beschermwaardige Bomen vastgesteld.

Conclusie

De bescherming van de bomen verloopt via een separaat spoor. In onderhavig bestemmingsplan is het bestaande groen opgenomen in een passende bestemming, die de bestaande groenstructuren beschermt.

3.4.22 Beleidsnota Beroep en bedrijf aan huis (2007)

De beleidsnota 'Beroep en Bedrijf' aan huis biedt duidelijkheid over wanneer het wel en wanneer het niet mogelijk is een bedrijf of beroep aan huis te hebben. Het uitoefenen van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten thuis kan een positieve uitstraling hebben op de woonomgeving; het kan de wijk of buurt verlevendigen. In sommige gevallen kan het echter ook ongewenste situaties met zich meebrengen. Zo kan een bepaalde activiteit bijvoorbeeld een ongewenste verkeersaantrekkende werking hebben of voor anderen overlast met zich mee brengen. Onderstaande criteria zijn ter voorkoming van deze ongewenste situaties.

Een beroep of bedrijf aan huis is toegestaan indien:

  • het ondergeschikt is aan de woonfunctie: max. 35 % van het vloeroppervlak van de woning mag worden gebruikt tot een maximum van 50 m2;
  • er mag geen onevenredige hinder en overlast worden veroorzaakt;
  • de persoon die de activiteit uitoefent moet tevens bewoner van het huis zijn;
  • er mag geen horeca, detailhandel of groothandel plaatsvinden;
  • uitsluitend categorie 1 bedrijven (volgens VNG-brochure "bedrijf en milieuzonering") zijn toegestaan;
  • er mag geen duidelijk waarneembare nadelige invloed zijn op de verkeerssituatie.

In afwijking van het verbod op horeca mag binnen de woonbestemming onder bepaalde voorwaarden wel een Bed & Breakfast voorziening worden gerealiseerd. Naast bovenstaande criteria geldt dat er sprake moet zijn van een toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid, waarbij het zelfstandig functioneren als wooneenheid dient te worden uitgesloten, het authentieke uiterlijke of de verschijningsvorm van de woningen dient te worden gehandhaafd en het maximaal aantal bedden ten dienste van de toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid is 4.

Conclusie

In het plangebied is sprake van een woonbestemming die gebruik maakt van de mogelijkheid om een beroep of bedrijf aan huis te hebben. Onderhavig bestemmingsplan sluit hiermee aan op het beleid uit bovengenoemde nota.

3.4.23 Welstandsnota gemeente Deventer

De herziening van de Woningwet, die op 1 januari 2003 in werking is getreden, heeft ondermeer als doel het inzichtelijk maken van de beoordeling van de aanvragen voor bouwplannen door de welstandscommissie. Sinds 1 juli 2004 is het niet meer mogelijk, zonder vooraf bekend gemaakte criteria, welstandseisen aan bouwplannen te stellen. De gemeente Deventer heeft deze criteria vastgelegd in de Welstandsnota gemeente Deventer.

De Welstandsnota Deventer is op 1 januari 2012 in werking getreden.

Het plangebied is in de Welstandsnota aangeduid met zeer uiteenlopende gebieden. In het plangebied zijn de gebieden thematische bebouwing, woonerven, mozaiek, jaren '20-'30 tuindorpen, wederopbouw en solitaire bebouwing aanwezig.

In de Welstandsnota worden de kenmerken van deze gebieden beschreven. Verder gelden binnen deze gebieden criteria voor het oprichten van nieuwe woningen, aan- of uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen, kozijn- of gevelwijzigingen, dakkapellen en dakopbouwen.

Conclusie

Bij het beoordelen van bouwplannen binnen het plangebied Voorstad-Oost / Rielerenk zal aan bovengenoemd beleid worden getoetst.