direct naar inhoud van Artikel 22 Wonen - Woonwagenstandplaats
Plan: Voorstad-Oost / Rielerenk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D116-VG01

Artikel 22 Wonen - Woonwagenstandplaats

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonwagenstandplaatsen;
  • b. het wonen in niet gestapelde vorm, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 31.2;

en de daarbij behorende

  • c. groenvoorzieningen in de vorm van tuinen, erven, plantsoenen, groenstroken;
  • d. verkeersvoorzieningen in de vorm van inritten, parkeer- en ontsluitingsvoorzieningen.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen
  • a. op de tot 'Wonen - Woonwagenstandplaats' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming;
  • b. binnen de bestemming zijn ten hoogste 2 vrijstaande woningen toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woonwagenstandplaatsen' is ten hoogste het aantal woonwagenstandplaatsen toegestaan zoals is aangeduid.
22.2.2 Woonwagen

Voor het bouwen van woonwagens gelden de volgende regels:

  • a. per woonwagenstandplaats is maximaal één woonwagen toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van een woonwagen mag niet meer dan 4,5 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een woonwagen, inclusief aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, mag niet meer dan 121 m2 bedragen.
22.2.3 Woningen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van de woning mag niet meer dan 6 m bedragen en de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 10 m bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' anders is aangeduid;
  • b. de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt minimaal 1 m;
  • c. de afstand van de woning tot de achterste perceelsgrens bedraagt minimaal 5 m;
  • d. de afstand van de woning tot de voorste perceelsgrens bedraagt minimaal 3 m;
  • e. het hoofdgebouw dient te worden afgedekt met ten minste 2 hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder dan 200 en niet meer dan 600 mag bedragen;

22.2.4 Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen, overkappingen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
  • b. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen, overkappingen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • e. de totale oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 60 m2 bedragen per woning;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder lid a tot en met e geldt dat voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonwagens:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
    • 2. de totale oppervlakte niet meer dan 21 m2 bedragen per woonwagen;
22.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende
regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen.
22.3 Specifieke gebruiksregels
22.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de plaatsing van caravans;
  • b. de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf.