direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: Looërmark 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D113d-OH01

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in niet gestapelde vorm, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 11.2;
  • b. zorgwoningen, uitsluitend conform het gestelde in artikel 8.4.1;
  • c. het behoud van het bosachtige karakter;

met de daarbij behorende

  • d. tuinen en erven;
  • e. paden;
  • f. groenvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
  • a. op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal wooneenheden niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer dan 60% bedragen;
  • d. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens mag niet minder dan 5 meter bedragen;
8.2.2 Aanvullende bouwregels hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag maximaal 150 m2 bedragen;
  • b. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 8 m bedragen;
8.2.3 Aanvullende bouwregels aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen niet worden gebouwd, tenzij een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1 is verleend.
8.2.4 Aanvullende bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen mogen niet worden gebouwd, tenzij een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1 is verleend.
8.3 Afwijking van de bouwregels
8.3.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 8.2.2 onder b en toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd naar 5 m;
  • b. artikel 8.2.3 onder a en toestaan dat aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, mits:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij een hoofdgebouw mag:
      • op bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2, niet meer dan 75 m2 bedragen;
      • op bouwpercelen met een oppervlakte van 500 m2 tot 1000 m2, niet meer dan 100 m2 bedragen;
      • op bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 1000 m2, niet meer dan 150 m2 bedragen.
    • 2. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen niet meer bedraagt dan 3 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
    • 3. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen niet meer bedraagt dan 6 m, met dien verstande dat de hoogte ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
    • 4. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
    • 6. de afstand van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de onbebouwde zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen.
  • c. artikel 8.2.4 onder a en toestaan dat:
    • 1. een overkapping mag worden gebouwd op ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen niet meer dan 15 m2 bedraagt en de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 m bedraagt;
    • 2. erf- of perceelafscheidingen worden gebouwd, met dien verstande dat
      • de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen voor het verlengde van de voorgevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;
      • de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen achter het verlengde van de voorgevel niet meer dan 2 m mag bedragen;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde achter het verlengde van de voorgevel worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag dan 2 m bedraagt.
8.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie
  • e. beeldbepalende of beschermenswaardige bomen.
8.4 Afwijking van de gebruiksregels
8.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1 en worden toegestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van zorgwoningen.

8.4.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie.