direct naar inhoud van Artikel 8 Maatschappelijk
Plan: Okkenbroek 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D113b-OH01

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van welzijn, gezondheidszorg, religie, openbare diensten, onderwijs, jeugd-/kinderopvang, openbare speelterreinen/speelplaatsen en verenigingsleven;
  • b. ten hoogste één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning (bw)', al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 19.2.

en de daarbij behorende

  • c. groenvoorzieningen in de vorm van tuinen, erven, plantsoenen en groenstroken;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. verkeersvoorzieningen in de vorm van inritten, parkeer- en ontsluitingsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
  • a. op de tot 'Maatschappelijk' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag ten hoogste één bedrijfswoning worden opgericht;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 600m3 bedragen.
8.2.2 Gebouwen
  • a. voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning, gelden de volgende regels:
    • 1. voornoemde gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak ' worden gebouwd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • b. voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
    • 1. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak ' worden gebouwd;
    • 2. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
    • 4. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
    • 6. de afstand van aanbouwen uitbouwen en bijgebouwen tot de onbebouwde zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen;
    • 7. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning mag niet meer dan 50 m2 bedragen.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van speelvoorzieningen, mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m mag bedragen;
8.3 Afwijking van de bouwregels
8.3.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 8.2.3 onder c en worden toegestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak mag worden verhoogd tot 2 m.
8.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie.