direct naar inhoud van Regels
Plan: Chw Deventer stad en dorpen, 1e herziening
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.Chw036-OW01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het Chw Deventer stad en dorpen, 1e herziening   met identificatienummer NL.IMRO.0150.Chw036-OW01 van de gemeente Deventer;

1.2 bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van, maar een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 afhaalcentrum

het bedrijfsmatig leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zonder koop/ verkoop ter plaatse en zonder uitstalling ten verkoop; koop/ verkoop en uitstalling vinden elders plaats, bijv. via internet;

1.7 agrarisch bedrijf

een ter plaatse functionerend deeltijd, reëel of volwaardig agrarisch bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in de volgende productietakken:

  • a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en boomkwekerij;
  • b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder tevens een paardenfokkerij wordt verstaan;
  • c. intensieve veehouderij: een agrarisch bedrijf of een deel daarvan met ten minste 250 m² bedrijfsoppervlakte dat wordt gebruikt voor veehouderij volgens de Wet milieubeheer en waar geen melkrundvee, schapen, paarden, of dieren 'biologisch' worden gehouden en waar geen dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;
  • d. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  • e. sierteelt en boomkwekerij: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen in open grond, in potten of in containers, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
  • f. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
  • g. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.
1.8 agrarisch loonbedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur of op het verrichten van werkzaamheden op het gebied van grondverzet en cultuurtechniek, voor zover deze werkzaamheden in het buitengebied plaatsvinden;

1.9 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf dat geheel of overwegend gericht is op het door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht;

1.10 asielzoekerscentrum

een centrum voor de opvang en tijdelijke huisvesting van asielzoekers;

1.11 autobedrijf

bedrijf, gericht op de reparatie en detailhandel in auto's en motorfietsen en bijbehorende onderdelen en accessoires, maar waar geen fabricage van auto's en motorfietsen zelf plaatsvindt;

1.12 autoreparatiebedrijf

bedrijf, gericht op de reparatie van auto's en motorfietsen en de detailhandel in bijbehorende onderdelen en accessoires, maar waar geen fabricage van of detailhandel in auto's en motorfietsen zelf plaatsvindt;

1.13 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.14 bebouwingspercentage

een in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van de nader in de planregels omschreven gronden aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.15 Bed and Breakfast-voorziening

een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;

1.16 bedrijfsvloeroppervlakte

de gezamenlijke vloeroppervlakte van verkoopruimten, magazijnen, bergingen, kantoren en overige ruimten aangewend voor de bedrijfsuitoefening van het desbetreffende bedrijf;

1.17 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon of personen, wiens huisvesting daar, gelet op de toegelaten functie van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.18 beperkt kwetsbaar object
  • a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen, woonschepen of woonwagens per hectare;
  • b. bedrijfswoningen van derden;
  • c. kantoorgebouwen, voorzover zij niet vallen onder het begrip kwetsbaar object;
  • d. hotels en restaurants, voorzover zij niet vallen onder het begrip kwetsbaar object;
  • e. winkels, voorzover zij niet vallen onder het begrip kwetsbaar object;
  • f. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
  • g. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet vallen onder het begrip kwetsbaar object;
  • h. bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet vallen onder het begrip kwetsbaar object;
  • i. objecten die met de onder a tot en met f en h genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  • j. objecten met een hoge infrastructurele waarde zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
  • k. overige beperkt kwetsbare objecten genoemd in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.19 beroep of bedrijf aan huis

een beroep of bedrijf dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.20 beschermd stadsgezicht

stadsgezicht dat als zodanig ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet 1988 is aangewezen, met ingang van de datum van publicatie van die aanwijzing in de Nederlandse Staatscourant;

1.21 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en dakvorm

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en dakvorm van een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarbij het voorgaande niet van toepassing is op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;

1.22 bestaand gebruik

gebruik van grond(en) en (een) bouwwerk(en) zoals dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaat of rechtens mag bestaan, waarbij het voorgaande niet van toepassing is op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;

1.23 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.24 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde toegelaten functie;

1.25 Bevi inrichting

bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.26 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.27 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in zowel functioneel als architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;

1.28 binnentuin

een tuin omsloten door bebouwing en die door de situering, de omvang en de ligging als ruimtelijk en/of cultuurhistorisch van belang beschouwd kan worden;

1.29 bodembedreigende werken / activiteiten

activiteiten en/of werken als gevolg waarvan sprake is (of kan zijn geweest) van bodembelasting en waarvan deze bodembelasting kan (of heeft kunnen) leiden tot een aantasting van de bodemkwaliteit. Onder bodembedreigende werken worden in elk geval begrepen boorputten, grond- en funderingswerken, gebouwen in de zin van de Woningwet, (water- en spoor-)wegen, parkeergelegenheden voor motorvoertuigen, kampeerterreinen, kampementen, recreatiecentra, leidingen, voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater, installaties, opslagreservoirs, begraafplaatsen en terreinen voor de uitstrooiing van as;

1.30 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.31 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.32 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.33 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.34 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.35 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.36 bouwwijze

de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, waarbij:

  • a. onder aaneengebouwd wordt verstaan een hoofdgebouw, dat deel uitmaakt van een blok van meer dan twee hoofdgebouwen en/of andere functies, waarvan het hoofdgebouw aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd;
  • b. onder twee-aaneen wordt verstaan een hoofdgebouw, dat deel uitmaakt van een blok van maximaal twee direct aaneengebouwde hoofdgebouwen (twee-onder-één-kap);
  • c. onder vrijstaand wordt verstaan een hoofdgebouw, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen gebouw is aangebouwd;

1.37 brutovloeroppervlakte (bvo)

de gezamenlijke vloeroppervlakte van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen.

Tot de bvo van een gebouw worden gerekend de oppervlakte van een trapgat, een liftschacht en leidingschacht op elk vloerniveau. De oppervlakte van een vrijstaande uitwendige kolom, indien deze groter is dan 0,5 m².

De oppervlakte van buitenruimten zoals loggia's, balkons, niet gesloten galerijen, dakterrassen en dergelijke worden niet tot de bvo van een gebouw gerekend.

1.38 Campus Gasfabriek

een agglomeratie van samenhangende activiteiten waarin innovatie leidt tot nieuwe producten, groei van ondernemingen en werkgelegenheid.

De campus richt zich op het huisvesten van innovatieve startende bedrijven en / of innovatieve bedrijfsonderdelen en daarmee samenhangende ondersteunende bedrijven en opleidingsactiviteiten.

Hieronder wordt mede verstaan het bieden van ontmoeting door evenementen en bijeenkomsten.

Kantoren mogen uitsluitend ondersteunend zijn aan de ter plaatse gevestigde bedrijven en activiteiten

1.39 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.40 dak

iedere bovenbeëindiging van een bouwwerk;

1.41 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.42 dienstverlening

het bedrijfsmatig verrichten van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.43 drinkwaterbedrijf

een bedrijf uitsluitend of mede bestemd tot:

  • a. openbare drinkwatervoorziening door productie van water en/of levering van drinkwater aan consumenten of andere afnemers, of
  • b. levering van drinkwater aan een bedrijf of bedrijven als bedoeld onder a.
1.44 duurzame energie

vormen van hernieuwbare energie die verkregen worden uit andere dan fossiele brandstoffen (zoals aardgas). Hieronder wordt onder andere begrepen energie die uit wind, stromend water, zonnestraling en aardwarmte wordt verkregen, maar ook energie die vrijkomt bij verwerking van afval (vooral verbranding) of biomassa. Het gaat om energie waarbij, door het gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld;

1.45 duurzame energievoorziening

een voorziening die het mogelijk maakt om een gebouw te voorzien van duurzame energie;

1.46 economisch cluster Havenkwartier

bedrijfsmatige activiteiten op het gebied van mode, grafisch ontwerp, gaming, architectuur, marketing en/of nieuwe media; de niet- dagelijkse artikelensector, dan wel creatieve en experimentele bedrijvigheid in de hoofdsectoren:

  • a. kunsten;
  • b. (nieuwe) media en entertainment, zoals gaming;
  • c. creatieve zakelijke dienstverlening, zoals architectuur en marketing;
  • d. ambachtelijke bedrijvigheid voor zover artistieke vaardigheden en unieke inhoud voorop staan, zoals mode en grafisch ontwerp;
1.47 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.48 erf

een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw, en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.49 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.50 evenement

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de openlucht, binnen gebouwen of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca;

1.51 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen, natuurobservatie en natuurspeelplaatsen;

1.52 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.53 geluidbelasting

de geluidbelasting vanwege een weg of een spoorweg;

1.54 geluidgevoelige functies

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidgevoelig object wordt aangemerkt;

1.55 geluidgevoelige objecten

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.56 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;

1.57 gemeentewerf

een terrein waarop opslag, stalling of arbeid plaats vindt ten behoeve van het beheer en onderhoud van de openbare ruimte;

1.58 gevellijn

de in een bouwvlak als zodanig aangegeven bouwgrens;

1.59 gezondheidscampus

een locatie waar verschillende zorgfuncties en zorggerelateerde functies een plek hebben, waaronder (para)medische en gezondheidsbevorderende voorzieningen, een zorghotel, een apotheek, een kenniscentrum, onderwijsvoorzieningen, een healthcenter, voorzieningen en bedrijven op het gebied van wellness en sport, overnachtings- en verblijfsruimten voor personeel en familie van patiënten en (dienstverlenende) bedrijven op het gebied van zorg, alsmede ondersteunende en/of ondergeschikte zorgfuncties die onderdeel uitmaken van de zorgketen, zoals kantoorvoorzieningen, gemeenschappelijke ruimten, horeca, detailhandel en kinderdagopvang;

1.60 groepsrisico

De kans per jaar dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting die ontstaat door een ongeval met gevaarlijke stoffen;

1.61 groothandel

een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

1.62 grootschalige detailhandel

detailhandelsvestiging met doorgaans een minimale bedrijfsvloeroppervlakte van 750 m2 tot 1.000 m2, waarvoor vestiging buiten een winkelconcentratiegebied is toegelaten en waarvoor branchebeperkingen op basis van het grootschalige detailhandelsbeleid kunnen gelden;

1.63 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.64 horecavloeroppervlakte

de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.65 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige toegelaten functie van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegelaten functie het belangrijkst is;

1.66 hotelappartement

een deel van een gebouw dat uitsluitend bedoeld is om gebruikt te worden door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft;

1.67 individueel aaneen gebouwd

een (hoofd)gebouw op een zodanige wijze aaneen gebouwd dat er sprake is van visueel zelfstandige bebouwing, tot uitdrukking komend in het onderling verschil in goothoogte, dakvorm en/of gevelbelijning;

1.68 industriële restwarmte

energie in de vorm van warmte die vrijkomt bij energieomzetting bij industriële processen en welke in dit proces niet wordt benut voor hergebruik;

1.69 kantoor

een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodaties (uitgezonderd de daarvoor uitgesloten locaties);

1.70 kap

een dak met een nok en een zekere helling;

1.71 kassen

bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen;

1.72 kringloopbedrijf

een bedrijf waar de activiteiten bestaan uit het inzamelen, selecteren, sorteren en repareren van tweedehands goederen die vervolgens weer te koop worden aangeboden. Aan een kringloopbedrijf worden goederen 'om niet' aangeboden.

1.73 kwetsbaar object
  • a. woningen, woonschepen en woonwagens met een dichtheid van meer dan 2 per hectare, uitgezonderd bedrijfswoningen;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen, of
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlakte van meer dan 1500 m² per gebouw, of
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan de gezamenlijke brutovloeroppervlakte meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal brutovloeroppervlakte van meer dan 2000 m² per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd of een winkel die vergelijkbare aantallen bezoekers trekt;
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
  • e. overige kwetsbare objecten genoemd in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.74 landgoed

functionele eenheid, bestaande uit bos en overige natuur, waarop één of meer landhuizen met een karakteristieke verschijningsvorm zijn gesitueerd;

1.75 landhuis

een woning met een karakteristieke verschijningsvorm al of niet met bijbehorende bouwenwerken, tuinen, parken, lanen en wateren, onderdeel uitmakend van een landgoed;

1.76 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid van gebiedskenmerken en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur;

1.77 leefomgeving Havenkwartier

een stedelijke leefomgeving met een onconventionele en patroondoorbrekende mix van wonen, werken en cultuur;

1.78 Leisure Holterweg

een publieksgerichte commerciële voorziening ten behoeve van cultuur en ontspanning, vrijetijdsbesteding en sport, niet zijnde detailhandel, een bioscoop of een casino, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca;

1.79 ligplaats

een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, dat ingericht is voor het afmeren van een vaartuig;

1.80 manege

een complex met stallen, rijhal(len), buitenbak, stapmolen, en overige voorzieningen ten behoeve van de ruitersport;

1.81 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna;

1.82 onderbouw

het doorlopende gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, dat geheel of grotendeels is gelegen beneden het peil;

1.83 onderkomen

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn toegelaten functie onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.84 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.85 overige seksinrichtingen

seksinrichtingen, zoals clubprostitutie (seksclubs, privéhuizen) en erotische massagesalons en naar de aard daarmee gelijk te stellen seksinrichtingen;

1.86 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.87 reclameborden

losse sandwich- of andere borden, waarop met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding, in welke vorm dan ook, handelsreclame wordt gemaakt;

1.88 reclamevlaggen

vlaggen en wimpels, waarop met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding, in welke vorm dan ook, handelsreclame wordt gemaakt.

1.89 recreatieruimte 't Weterman

ruimte voor het houden van activiteiten van de bewoners op 't Weterman. Deze activiteiten kunnen in elk geval zijn: het vieren van eigen verjaardagen en jubilea en het organiseren van sociale activiteiten zoals kaarten, bingo e.d., voor de bewoners van 't Weterman;

1.90 paardenfokkerij

een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij;

1.91 paardenhouderij

een gebruiksgericht bedrijf dat is gericht op het houden, stallen en/of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden met daaraan ondergeschikte functies behorende bij een paardenhouderij;

1.92 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.93 peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter hoogte van die hoofdingang, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
  • c. voor een bouwwerk drijvend op het water: de waterspiegel;
  • d. voor een bouwwerk in of over het water, geen drijvend bouwwerk zijnde: de hoogte van het terrein ter plaatse van het punt dat het meest nabij ligt aan waar het water grenst aan het vasteland;
1.94 plaatsgebonden risico

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;

1.95 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;

1.96 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter prostitutie plaatsvindt;

1.97 risicobron

een plaats of situatie waar risico’s kunnen ontstaan.

1.98 schadelijke stof

onder schadelijke stoffen worden in elk geval begrepen aardolie en aardolieproducten, afvalstoffen, IBC-bouwstoffen, meststoffen als bedoeld in de Meststoffenwet, gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Een uitgebreid overzicht van welke stoffen als schadelijk worden aangemerkt staat in de provinciale verordening;

1.99 seksautomatenhal

een seksinrichting waarin hoofdzakelijk erotisch-pornografische voorstellingen worden gegeven met behulp van automaten;

1.100 seksbioscoop

een seksinrichting waarin hoofdzakelijk erotisch-pornografische voorstellingen worden gegeven door middel van audiovisuele apparatuur;

1.101 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop of sekstheater, een seksautomatenhal, prostitutie, waaronder tevens begrepen een parenclub en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.102 sekstheater

een seksinrichting waarin hoofdzakelijk erotisch-pornografische voorstellingen worden gegeven door middel van live-shows;

1.103 sociale koopwoning

een koopwoning als bedoeld in artikel 1.1.1 eerste lid sub e van het Besluit ruimtelijke ordening, zoals nader omschreven in artikel 1 sub b van de verordening doelgroepen sociale woningbouw, en dat de subcategorieën sociale koopwoning laag en sociale koopwoning hoog omvat;

1.104 sociale koopwoning hoog

een sociale koopwoning met een koopprijs vrij op naam van EUR 174.000,00 tot maximaal EUR 200.000,00;

1.105 sociale koopwoning laag

een sociale koopwoning met een koopprijs vrij op naam tot EUR 174.000,00;

1.106 sociale woningbouw

het geheel van sociale huurwoningen en sociale koopwoningen;

1.107 verordening doelgroepen sociale woningbouw

De verordening als bedoeld in artikel 1.1.1 sub d en sub e van het Besluit ruimtelijke ordening, welke verordening door de raad van de gemeente Deventer is vastgesteld op 7 juli 2010 en in werking is getreden op 15 juli 2010, zoals deze luidt op het moment van de terinzage legging van het ontwerp van dit plan.

1.108 traditionele kapvorm

een kap, niet zijnde een plat dak, zoals een zadeldak, schilddak, mansardedak, tentdak, etc., al dan niet afgeknot;

1.109 tussenlid

een bouwwerk dat een verbinding tussen twee gebouwen vormt, dat ook voor mensen toegankelijk mag zijn;

1.110 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw onderscheiden kan worden van, maar een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.111 uitstallingen

alle losse voorwerpen, die op of boven de weg, al dan niet voor of aan een winkel-, horeca- of ander bedrijfspand, worden of zijn geplaatst ter versiering, ter verfraaiing of anderszins, en waarmee kennelijk beoogd wordt het commerciële belang van een bedrijf te dienen; onder uitstallingen vallen in ieder geval: verkoopartikelen, waren, plantenbakken, speeltoestellen, reclameborden, reclamevlaggen en andere losse reclamevoorwerpen. Onder uitstallingen worden niet begrepen: terrassen.

1.112 volkstuin

grond waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld;

1.113 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.114 vrachtwagenparkeerplaats

een afsluitbaar parkeerterrein, al dan niet behorend bij een bedrijfsvestiging, voor het beroepsgoederenvervoer waar vrachtwagens kunnen worden gestald en waar de chauffeurs kunnen verblijven, al dan niet met gebouwde sanitaire en overige voorzieningen;

1.115 weg

weg als bedoeld in artikel 1, eerste artikel onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.116 Wet ruimtelijke ordening

Wet van 1 juli 2008 (Stb. 2006, 566) houdende vaststelling van nieuwe planregels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.117 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.118 wonen, in gestapelde vorm

een gebouw, dat uit meerdere geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;

1.119 woning/wooneenheid

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van personen;

1.120 woonschip

een voor bewoning bestemd vaartuig of ander drijvend object;

1.121 woonschepenligplaats

een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, dat ingericht is voor het afmeren van een woonschip;

1.122 woonwagen

voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

1.123 woonwagenstandplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

1.124 zorginstelling

een instelling waarvan de bewoners voortdurende verzorging of verpleging nodig hebben en waar verschillende zorgfuncties en zorggerelateerde functies alsmede ondersteunende functies, zoals kantoorvoorzieningen, horeca en detailhandel, een plek hebben;

1.125 zorgwoning

een woning voor de huisvesting van bepaalde categorieën van de bevolking, zoals ouderen, jongeren, of mensen met een beperking, waarbij de mate en de vorm van de geboden zorg en ondersteuning aan de bewoners dusdanig is dat niet langer gesproken kan worden van zelfstandige bewoning, maar die gezien de maatschappelijke ontwikkelingen en hun geringe ruimtelijke impact wel aanvaardbaar zijn in de woonomgeving.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de diepte van een aan- of uitbouw:

de diepte van een aan- of uitbouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten.

2.4 de dakhelling:

de helling van het dakvlak, gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

Hoofdstuk 2 Functieregels

Artikel 3 Aannemersbedrijf

3.1 Toegelaten functies

  • a. een aannemersbedrijf;

met de daarbij behorende voorzieningen

Artikel 4 Agrarisch

4.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Agrarisch is toegelaten:

  • a. grondgebruik ten dienste van de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1.7 onder a, b, e, f en g;
  • b. het weiden van vee en het verbouwen van gewassen anders dan in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat volkstuincomplexen niet zijn toegelaten;
  • c. extensieve dagrecreatie;

met de daarbij behorende voorzieningen.

4.2 Afwijken van de toegelaten functies
4.2.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 ten behoeve van zonnepanelen op de grond bij woningen, en ten dienste van woningen.

4.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 4.2.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend onder de volgende voorwaarden:

1. De zonnepanelen zijn gesitueerd op de grond bij een woning of (agrarische) bedrijfswoning, met uitzondering van recreatiewoningen;
2. Aangetoond moet worden dat het aanbrengen van zonnepanelen op het dak en binnen het bouwvlak uit financieel, bouwkundig, landschappelijk of stedenbouwkundig oogpunt redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort;
3. De aard en de schaal van de zonnepanelen staan aantoonbaar in relatie tot de energiebehoefte van de bewoners van de woning waarbij zij horen;
4. De aard en de schaal van de zonnepanelen staan in relatie tot de omgeving;
5. De zonnepanelen worden landschappelijk ingepast. De landschappelijke inpassing is vastgelegd in een inrichtingsplan;
6. De bestaande natuurwaarden, cultuurhistorische waarde en landschapswaarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
7. Het woongenot op en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig wordt aangetast;
8. De initiatiefnemer heeft voorafgaand aan de verlening van de omgevingsvergunning aangetoond dat procesparticipatie van de omgeving heeft plaatsgevonden;
9. Het waterbelang wordt niet onevenredig aangetast;
10. Indien afgeweken wordt van regels die een specifiek belang beogen te beschermen:
a. Het belang dat door de betreffende regels wordt beschermd, wordt niet onevenredig geschaad;
b. Indien de regels voorzien in een afwijkingsbevoegdheid die overleg met, of advisering door, een andere overheid of een beheerder voorschrijft, vindt dat overleg of die advisering conform die regels plaats.

Artikel 5 Agrarisch loonbedrijf

5.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Agrarisch loonbedrijf is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen

Artikel 6 Agrarisch met waarden - landschapswaarden

6.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Agrarisch met waarden - landschapswaarden is toegelaten:

  • a. grondgebruik ten dienste van de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1.7 onder a, b, e, f en g;
  • b. het weiden van vee en het verbouwen van gewassen anders dan in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat volkstuincomplexen niet zijn toegelaten;
  • c. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschapswaarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid en de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen);
  • d. extensieve dagrecreatie;

met de daarbij behorende voorzieningen.

6.2 Afwijken van de toegelaten functies
6.2.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 ten behoeve van zonnepanelen op de grond bij woningen, en ten dienste van woningen.

6.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 6.2.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend onder de volgende voorwaarden:


1. De zonnepanelen zijn gesitueerd op de grond bij een woning of (agrarische) bedrijfswoning, met uitzondering van recreatiewoningen;
2. Aangetoond moet worden dat het aanbrengen van zonnepanelen op het dak en binnen het bouwvlak uit financieel, bouwkundig, landschappelijk of stedenbouwkundig oogpunt redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort;
3. De aard en de schaal van de zonnepanelen staan aantoonbaar in relatie tot de energiebehoefte van de bewoners van de woning waarbij zij horen;
4. De aard en de schaal van de zonnepanelen staan in relatie tot de omgeving;
5. De zonnepanelen worden landschappelijk ingepast. De landschappelijke inpassing is vastgelegd in een inrichtingsplan;
6. De bestaande natuurwaarden, cultuurhistorische waarde en landschapswaarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
7. Het woongenot op en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig wordt aangetast;
8. De initiatiefnemer heeft voorafgaand aan de verlening van de omgevingsvergunning aangetoond dat procesparticipatie van de omgeving heeft plaatsgevonden;
9. Het waterbelang wordt niet onevenredig aangetast;

10. Indien afgeweken wordt van regels die een specifiek belang beogen te beschermen:
a. Het belang dat door de betreffende regels wordt beschermd, wordt niet onevenredig geschaad;
b. Indien de regels voorzien in een afwijkingsbevoegdheid die overleg met, of advisering door, een andere overheid of een beheerder voorschrijft, vindt dat overleg of die advisering conform die regels plaats.

Artikel 7 Agrarisch met waarden - natuur-en landschapswaarden

7.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Agrarisch met waarden - natuur-en landschapswaarden is toegelaten:

  • a. grondgebruik ten dienste van de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1.7 onder a, b en g;
  • b. het weiden van vee en het verbouwen van gewassen anders dan in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat volkstuincomplexen niet zijn toegelaten;
  • c. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschapswaarde en/of natuurwaarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid, de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen), kwelgebieden, bijzondere graslanden en/of met deze biotopen samenhangende fauna;
  • d. extensieve dagrecreatie;

met de daarbij behorende voorzieningen.

7.2 Afwijken van de toegelaten functies
7.2.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1 ten behoeve van zonnepanelen op de grond bij woningen, en ten dienste van woningen.

7.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 7.2.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend onder de volgende voorwaarden:


1. De zonnepanelen zijn gesitueerd op de grond bij een woning of (agrarische) bedrijfswoning, met uitzondering van recreatiewoningen;
2. Aangetoond moet worden dat het aanbrengen van zonnepanelen op het dak en binnen het bouwvlak uit financieel, bouwkundig, landschappelijk of stedenbouwkundig oogpunt redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort;
3. De aard en de schaal van de zonnepanelen staan aantoonbaar in relatie tot de energiebehoefte van de bewoners van de woning waarbij zij horen;
4. De aard en de schaal van de zonnepanelen staan in relatie tot de omgeving;
5. De zonnepanelen worden landschappelijk ingepast. De landschappelijke inpassing is vastgelegd in een inrichtingsplan;
6. De bestaande natuurwaarden, cultuurhistorische waarde en landschapswaarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
7. Het woongenot op en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig wordt aangetast;
8. De initiatiefnemer heeft voorafgaand aan de verlening van de omgevingsvergunning aangetoond dat procesparticipatie van de omgeving heeft plaatsgevonden;

9. Het waterbelang wordt niet onevenredig aangetast;

10. Indien afgeweken wordt van regels die een specifiek belang beogen te beschermen:
a. Het belang dat door de betreffende regels wordt beschermd, wordt niet onevenredig geschaad;
b Indien de regels voorzien in een afwijkingsbevoegdheid die overleg met, of advisering door, een andere overheid of een beheerder voorschrijft, vindt dat overleg of die advisering conform die regels plaats.

Artikel 8 Ambachtelijk bedrijf

8.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Ambachtelijk bedrijf is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

8.2 Afwijken van de toegelaten functies
8.2.1 Bevoegdheid

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.1 ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere ambachtelijke bedrijven, mits het ambachtelijke bedrijven betreft die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met ambachtelijke bedrijven die ter plaatse zijn toegelaten krachtens artikel 8.1.

8.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:

  • a. de cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht, zoals beschreven in Bijlage 7;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid.

Artikel 9 Ambachtelijk bedrijf - begane grond

9.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Ambachtelijk bedrijf - begane grond is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

9.2 Afwijken van de toegelaten functies
9.2.1 Bevoegdheid

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.1 ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere ambachtelijke bedrijven, mits het ambachtelijke bedrijven betreft die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met ambachtelijke bedrijven die ter plaatse zijn toegelaten krachtens artikel 9.1.

9.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:

  • a. de cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht, zoals beschreven in Bijlage 7;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid.

Artikel 10 Ambachtelijk bedrijf - begane grond afwijking

10.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Ambachtelijk bedrijf - begane grond afwijking is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

10.2 Afwijken van de toegelaten functies
10.2.1 Bevoegdheid
  • a. Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken als bedoeld in lid 10.1 in die zin dat gronden en bouwwerken tevens mogen worden gebruikt voor ambachtelijke bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 3, waarbij deze functie alleen is toegestaan in de eerste bouwlaag van een gebouw;
  • b. Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.2.1 onder a ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere ambachtelijke bedrijven, mits het ambachtelijke bedrijven betreft die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met ambachtelijke bedrijven die ter plaatse zijn toegelaten krachtens artikel 10.2.1 onder a.
10.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:

  • a. de cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht, zoals beschreven in Bijlage 7;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid.

Artikel 11 Ambachtelijk bedrijf - begane grond en kelder

11.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Ambachtelijk bedrijf - begane grond en kelder is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

11.2 Afwijken van de toegelaten functies
11.2.1 Bevoegdheid

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 11.1 ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere ambachtelijke bedrijven, mits het ambachtelijke bedrijven betreft die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met ambachtelijke bedrijven die ter plaatse zijn toegelaten krachtens artikel 11.1.

11.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:

  • a. de cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht, zoals beschreven in Bijlage 7;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid.

Artikel 12 Ambachtelijk bedrijf - begane grond en kelder afwijking

12.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Ambachtelijk bedrijf - begane grond en kelder afwijking is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

12.2 Afwijken van de toegelaten functies
12.2.1 Bevoegdheid
  • a. Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken als bedoeld in lid 12.1 in die zin dat gronden en bouwwerken tevens mogen worden gebruikt voor ambachtelijke bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 3, waarbij deze functie alleen is toegestaan in de eerste bouwlaag van een gebouw;
  • b. Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 12.2.1 onder a ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere ambachtelijke bedrijven, mits het ambachtelijke bedrijven betreft die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met ambachtelijke bedrijven die ter plaatse zijn toegelaten krachtens artikel 12.2.1 onder a.
12.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:

  • a. de cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht, zoals beschreven in Bijlage 7;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid.

Artikel 13 Asielzoekerscentrum

13.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Asielzoekerscentrum is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 14 Atelier

14.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Atelier is toegelaten:

  • a. een atielier;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 15 Autobedrijf

15.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Autobedrijf is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

15.2 Afwijken van de toegelaten functies
15.2.1 Bevoegdheid
  • a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.1 en worden toegestaan dat een bedrijf wordt gevestigd dat is opgenomen in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten danwel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorie 1 of 2.
15.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid.

Artikel 16 Autoreparatiebedrijf

16.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Autoreparatiebedrijf is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 17 Autosloperij

17.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Autosloperij is toegelaten:

  • a. een autosloperij;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 18 Bakkersbedrijf - begane grond

18.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bakkersbedrijf - begane grond is toegelaten:

  • a. een bakkersbedrijf;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag).

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 19 Bedrijf - categorie 1

19.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijf - categorie 1 is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. detailhandelsbedrijven, tenzij middels een specifieke functie anders is aangegeven;
  • b. Bevi inrichtingen, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven met de bestaande functie Risicobron;

Artikel 20 Bedrijf - categorie 1 afwijking

20.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijf - categorie 1 afwijking is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. detailhandelsbedrijven, tenzij middels een specifieke functie anders is aangegeven;
  • b. Bevi inrichtingen, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven met de bestaande functie Risicobron;
20.2 Afwijken van de toegelaten functies
20.2.1 Bevoegdheid
  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden toegestaan dat gebouwen tevens mogen worden gebruikt voor bedrijven van milieucategorie 1 en kleinschalige kantoorvestigingen.
20.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend onder de volgende voorwaarden:

  • a. alleen beroepen of bedrijven zijn toegestaan die in de van deze planregels deel uitmakende Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieucategorie 1, of beroepen en bedrijven die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs met deze bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;
  • b. indien tevens de functie Wonen van toepassing is, mag de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) per vestiging maximaal 150 m² bedragen;
  • a. indien tevens de functie Wonen - gestapeld van toepassing is, mag de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) per vestiging maximaal 250 m² bedragen;
  • b. de gezamenlijk bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) van de bedrijfs- en kantoorvestigingen bedraagt ten hoogste 4.000 m², waarvan de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) van de zelfstandige kantoorvestigingen tezamen niet meer dan 1.000 m² bedraagt;
  • c. het maximum aantal vestigingen is veertig;
  • d. vestigingen mogen niet aan elkaar grenzen;
  • e. het gebruik mag de uitstraling van de woonomgeving niet aantasten;
  • f. bedrijfs- en kantoorvestigingen zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond en 1e verdieping;
  • g. het gebruik dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • h. het gebruik mag geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte hebben;
  • i. er mag geen detailhandel, groothandel of horeca plaatsvinden;
  • j. er mag geen seksinrichting worden opgericht.

Artikel 21 Bedrijf - categorie 2

21.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijf - categorie 2 is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. detailhandelsbedrijven, tenzij middels een specifieke functie anders is aangegeven;
  • b. Bevi inrichtingen, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven met de bestaande functie Risicobron;
21.2 Afwijken van de toegelaten functies
21.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 21.1 ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens artikel 21.1.

21.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid.

Artikel 22 Bedrijf - categorie 2 begane grond

22.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijf - categorie 2 begane grond is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. detailhandelsbedrijven, tenzij middels een specifieke functie anders is aangegeven;
  • b. Bevi inrichtingen, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven met de bestaande functie Risicobron;
22.2 Afwijken van de toegelaten functies
22.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.1 ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens artikel 22.1.

22.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid.

Artikel 23 Bedrijf - Havenkwartier (A)

23.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijf - Havenkwartier (A) is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

23.2 Afwijken van de toegelaten functies
23.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 23.1 ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven die, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens artikel 23.1.

23.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid.

Artikel 24 Bedrijf - Havenkwartier (ABC)

24.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijf - Havenkwartier (ABC) is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

24.2 Afwijken van de toegelaten functies
24.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.1 ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven die, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens artikel 24.1.

24.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid.

Artikel 25 Bedrijf - verblijf en stalling

25.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijf - verblijf en stalling is toegelaten:

a. mobiele verblijfsvoorzieningen en stalling voor kermis- en andere soortgelijke attracties;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 26 Bedrijfswoning

26.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijfswoning is toegelaten:

  • a. één bedrijfswoning van maximaal 750 m3, tenzij middels de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangeduid;
    • 1. al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 27 Bedrijventerrein - categorie 2

27.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijventerrein - categorie 2 is toegelaten:

  • a. bedrijven van milieu-categorie 1 of 2 (zoals opgenomen in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten) waaronder mede wordt begrepen:
    • 1. kantoren behorende bij en gebonden aan bedrijven:
      • bij elk bedrijf tot een brutovloeroppervlakte van ten hoogste 30% van de brutovloeroppervlakte van het betreffende bedrijf, met een maximum van 1500 m²,
      • bij bedrijven waar de bestaande brutovloeroppervlakte meer bedraagt dan 1500 m², tot maximaal de bestaande brutovloeroppervlakte;

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. detailhandelsbedrijven, tenzij middels een specifieke functie anders is aangegeven;
  • b. bedrijven die krachtens artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht jo Bijlage 1 onder D van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
  • c. bedrijven, behoudens de bestaande, waarbij in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten voor het aspect "geur" een afstandsmaat van meer dan 100 m is aangegeven;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage;
  • e. Bevi inrichtingen, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven met de bestaande functie Risicobron;
  • f. kwetsbare objecten met de daarbij behorende voorzieningen;
  • g. opslag buiten bouwwerken, voorzover die gronden zijn gelegen binnen een afstand van 5 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen;
  • h. opslag, buiten bouwwerken, anders dan bedoeld onder g, met een vanaf peil gemeten hoogte die meer bedraagt dan de bouwhoogte van het hoogste bij het betreffende bedrijf behorende gebouw, en ieder geval meer dan 10 m.
27.2 Afwijken van de toegelaten functies
27.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 27.1 ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven.

27.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als:

  • a. het bedrijven betreft die, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die op de plaats ten aanzien waarvan de omgevingsvergunning wordt aangevraagd, zijn toegestaan krachtens artikel 27.1;
  • b. de geluidbelasting vanwege het desbetreffende andere bedrijf niet groter is dan de geluidbelasting vanwege het bedrijf dat is gevestigd op de plaats ten aanzien waarvan de afwijking wordt toegestaan.

Artikel 28 Bedrijventerrein - categorie 3.1

28.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijventerrein - categorie 3.1 is toegelaten:

  • a. bedrijven van milieu-categorie 1, 2 of 3.1 (zoals opgenomen in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten) waaronder mede wordt begrepen:
    • 1. kantoren behorende bij en gebonden aan bedrijven:
      • bij elk bedrijf tot een brutovloeroppervlakte van ten hoogste 30% van de brutovloeroppervlakte van het betreffende bedrijf, met een maximum van 1500 m²,
      • bij bedrijven waar de bestaande brutovloeroppervlakte meer bedraagt dan 1500 m², tot maximaal de bestaande brutovloeroppervlakte;

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. detailhandelsbedrijven, tenzij middels een specifieke functie anders is aangegeven;
  • b. bedrijven die krachtens artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht jo Bijlage 1 onder D van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
  • c. bedrijven, behoudens de bestaande, waarbij in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten voor het aspect "geur" een afstandsmaat van meer dan 100 m is aangegeven;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage;
  • e. Bevi inrichtingen, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven met de bestaande functie Risicobron;
  • f. kwetsbare objecten met de daarbij behorende voorzieningen;
  • g. opslag buiten bouwwerken, voorzover die gronden zijn gelegen binnen een afstand van 5 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen;
  • h. opslag, buiten bouwwerken, anders dan bedoeld onder g, met een vanaf peil gemeten hoogte die meer bedraagt dan de bouwhoogte van het hoogste bij het betreffende bedrijf behorende gebouw, en ieder geval meer dan 10 m.
28.2 Afwijken van de toegelaten functies
28.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 28.1 ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven.

28.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als:

  • a. het bedrijven betreft die, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die op de plaats ten aanzien waarvan de omgevingsvergunning wordt aangevraagd, zijn toegestaan krachtens artikel 28.1;
  • b. de geluidbelasting vanwege het desbetreffende andere bedrijf niet groter is dan de geluidbelasting vanwege het bedrijf dat is gevestigd op de plaats ten aanzien waarvan de afwijking wordt toegestaan.

Artikel 29 Bedrijventerrein - categorie 3.2

29.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijventerrein - categorie 3.2 is toegelaten:

  • a. bedrijven van milieu-categorie 1, 2, 3.1 of 3.2 (zoals opgenomen in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten) waaronder mede wordt begrepen:
    • 1. kantoren behorende bij en gebonden aan bedrijven:
      • bij elk bedrijf tot een brutovloeroppervlakte van ten hoogste 30% van de brutovloeroppervlakte van het betreffende bedrijf, met een maximum van 1500 m²,
      • bij bedrijven waar de bestaande brutovloeroppervlakte meer bedraagt dan 1500 m², tot maximaal de bestaande brutovloeroppervlakte;

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. detailhandelsbedrijven, tenzij middels een specifieke functie anders is aangegeven;
  • b. bedrijven die krachtens artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht jo Bijlage 1 onder D van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
  • c. bedrijven, behoudens de bestaande, waarbij in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten voor het aspect "geur" een afstandsmaat van meer dan 100 m is aangegeven;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage;
  • e. Bevi inrichtingen, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven met de bestaande functie Risicobron;
  • f. kwetsbare objecten met de daarbij behorende voorzieningen;
  • g. opslag buiten bouwwerken, voorzover die gronden zijn gelegen binnen een afstand van 5 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen;
  • h. opslag, buiten bouwwerken, anders dan bedoeld onder g, met een vanaf peil gemeten hoogte die meer bedraagt dan de bouwhoogte van het hoogste bij het betreffende bedrijf behorende gebouw, en ieder geval meer dan 10 m.
29.2 Afwijken van de toegelaten functies
29.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 29.1 ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven.

29.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als:

  • a. het bedrijven betreft die, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die op de plaats ten aanzien waarvan de omgevingsvergunning wordt aangevraagd, zijn toegestaan krachtens artikel 29.1;
  • b. de geluidbelasting vanwege het desbetreffende andere bedrijf niet groter is dan de geluidbelasting vanwege het bedrijf dat is gevestigd op de plaats ten aanzien waarvan de afwijking wordt toegestaan.

Artikel 30 Bedrijventerrein - categorie 4.1

30.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijventerrein - categorie 4.1 is toegelaten:

De voor 'Bedrijventerrein - categorie 4.1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven van milieu-categorie 1, 2, 3.1, 3.2 of 4.1 (zoals opgenomen in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten) waaronder mede wordt begrepen:
    • 1. kantoren behorende bij en gebonden aan bedrijven:
      • bij elk bedrijf tot een brutovloeroppervlakte van ten hoogste 30% van de brutovloeroppervlakte van het betreffende bedrijf, met een maximum van 1500 m²,
      • bij bedrijven waar de bestaande brutovloeroppervlakte meer bedraagt dan 1500 m², tot maximaal de bestaande brutovloeroppervlakte;

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. detailhandelsbedrijven, tenzij middels een specifieke functie anders is aangegeven;
  • b. bedrijven, behoudens de bestaande, waarbij in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten voor het aspect "geur" een afstandsmaat van meer dan 100 m is aangegeven;
  • c. inrichtingen die zijn genoemd in onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage;
  • d. Bevi inrichtingen, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven met de bestaande functie Risicobron;
  • e. kwetsbare objecten met de daarbij behorende voorzieningen;
  • f. opslag buiten bouwwerken, voorzover die gronden zijn gelegen binnen een afstand van 5 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen;
  • g. opslag, buiten bouwwerken, anders dan bedoeld onder f, met een vanaf peil gemeten hoogte die meer bedraagt dan de bouwhoogte van het hoogste bij het betreffende bedrijf behorende gebouw, en ieder geval meer dan 10 m.
30.2 Afwijken van de toegelaten functies
30.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 30.1 ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven.

30.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als:

  • a. het bedrijven betreft die, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die op de plaats ten aanzien waarvan de omgevingsvergunning wordt aangevraagd, zijn toegestaan krachtens artikel 30.1;
  • b. de geluidbelasting vanwege het desbetreffende andere bedrijf niet groter is dan de geluidbelasting vanwege het bedrijf dat is gevestigd op de plaats ten aanzien waarvan de afwijking wordt toegestaan.

Artikel 31 Bedrijventerrein - categorie 4.2

31.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijventerrein - categorie 4.2 is toegelaten:

  • a. bedrijven van milieu-categorie 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 (zoals opgenomen Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten) waaronder mede wordt begrepen:
    • 1. kantoren behorende bij en gebonden aan bedrijven:
      • bij elk bedrijf tot een brutovloeroppervlakte van ten hoogste 30% van de brutovloeroppervlakte van het betreffende bedrijf, met een maximum van 1500 m²,
      • bij bedrijven waar de bestaande brutovloeroppervlakte meer bedraagt dan 1500 m², tot maximaal de bestaande brutovloeroppervlakte;

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. detailhandelsbedrijven, tenzij middels een specifieke functie anders is aangegeven;
  • b. bedrijven, behoudens de bestaande, waarbij in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten voor het aspect "geur" een afstandsmaat van meer dan 100 m is aangegeven;
  • c. inrichtingen die zijn genoemd in onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage;
  • d. Bevi inrichtingen, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven met de bestaande functie Risicobron;
  • e. kwetsbare objecten met de daarbij behorende voorzieningen.
  • f. opslag buiten bouwwerken, voorzover die gronden zijn gelegen binnen een afstand van 5 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen;
  • g. opslag, buiten bouwwerken, anders dan bedoeld onder f, met een vanaf peil gemeten hoogte die meer bedraagt dan de bouwhoogte van het hoogste bij het betreffende bedrijf behorende gebouw, en ieder geval meer dan 10 m.
31.2 Afwijken van de toegelaten functies
31.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 31.1 ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven.

31.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als:

  • a. het bedrijven betreft die, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die op de plaats ten aanzien waarvan de omgevingsvergunning wordt aangevraagd, zijn toegestaan krachtens artikel 31.1;
  • b. de geluidbelasting vanwege het desbetreffende andere bedrijf niet groter is dan de geluidbelasting vanwege het bedrijf dat is gevestigd op de plaats ten aanzien waarvan de afwijking wordt toegestaan.

Artikel 32 Bedrijventerrein - categorie 5.1

32.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bedrijventerrein - categorie 5.1 is toegelaten:

  • a. bedrijven van milieu-categorie 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1, 4.2 of 5.1 (zoals opgenomen in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten) waaronder mede wordt begrepen:
    • 1. kantoren behorende bij en gebonden aan bedrijven:
      • bij elk bedrijf tot een brutovloeroppervlakte van ten hoogste 30% van de brutovloeroppervlakte van het betreffende bedrijf, met een maximum van 1500 m²,
      • bij bedrijven waar de bestaande brutovloeroppervlakte meer bedraagt dan 1500 m², tot maximaal de bestaande brutovloeroppervlakte;

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. detailhandelsbedrijven, tenzij middels een specifieke functie anders is aangegeven;
  • b. bedrijven, behoudens de bestaande, waarbij in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten voor het aspect "geur" een afstandsmaat van meer dan 100 m is aangegeven;
  • c. inrichtingen die zijn genoemd in onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage;
  • d. Bevi inrichtingen, behoudens de bestaande, zodanige bedrijven met de bestaande functie Risicobron;
  • e. kwetsbare objecten met de daarbij behorende voorzieningen;
  • f. opslag buiten bouwwerken, voorzover die gronden zijn gelegen binnen een afstand van 5 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen;
  • g. opslag, buiten bouwwerken, anders dan bedoeld onder f, met een vanaf peil gemeten hoogte die meer bedraagt dan de bouwhoogte van het hoogste bij het betreffende bedrijf behorende gebouw, en ieder geval meer dan 10 m.
32.2 Afwijken van de toegelaten functies
32.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 32.1 ten behoeve van het (be)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor andere bedrijven.

32.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als:

  • a. het bedrijven betreft die, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die op de plaats ten aanzien waarvan de omgevingsvergunning wordt aangevraagd, zijn toegestaan krachtens artikel 32.1;
  • b. de geluidbelasting vanwege het desbetreffende andere bedrijf niet groter is dan de geluidbelasting vanwege het bedrijf dat is gevestigd op de plaats ten aanzien waarvan de afwijking wordt toegestaan.

Artikel 33 Begraafplaats

33.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Begraafplaats is toegelaten:

  • a. de lijkbezorging;
  • b. de instandhouding van graven;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 34 Beroepsonderwijs

34.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Beroepsonderwijs is toegelaten:

  • a. een praktijkschool voor technisch beroepsonderwijs voor de sectoren bouw, metaal, elektro- en installatietechniek;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 35 Bestaand bedrijf

35.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bestaand bedrijf is toegelaten:

  • a. bedrijven, zoals die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan rechtsgeldig aanwezig zijn;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 36 Bierbrouwerij

36.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bierbrouwerij is toegelaten:

  • a. een micro bierbrouwerij
    • 1. met ondergeschikte detailhandel;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 37 Biljartcentrum

37.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Biljartcentrum is toegelaten:

  • a. een biljartcentrum;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 38 Bosbouwbedrijf

38.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bosbouwbedrijf is toegelaten:

  • a. een bosbouwbedrijf;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 39 Bouwbedrijf

39.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bouwbedrijf is toegelaten:

  • a. een bouwbedrijf;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 40 Bouwmarkt

40.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Bouwmarkt is toegelaten:

  • a. een bouwmarkt;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 41 Campus Gasfabriek

41.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Campus Gasfabriek is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 42 Cateringbedrijf

42.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Cateringbedrijf is toegelaten:

  • a. een cateringbedrijf;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 43 Chemische fabriek categorie 5.2

43.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Chemische fabriek categorie 5.2 is toegelaten:

  • a. een chemisch bedrijf in milieucategorie 5.2;  

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 44 Crematorium

44.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Crematorium is toegelaten:

  • a. een crematorium;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 45 Cultuur en ontspanning

45.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Cultuur en ontspanning is toegelaten:

  • a. voorzieningen of activiteiten ten behoeve van cultuur en ontspanning, (zoals een (openlucht) bioscoop, een bowlingbaan, een creativiteitscentrum, een museum, een muziekschool, een (openlucht) theater, een muziektheater, een sauna, een wellness, speelterreinen/ speelplaatsen en/ of een naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening) met bijbehorende ondersteunende kantoorruimten;
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - muziekkoepel' is alleen een muziekkoepel toegestaan.

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 46 Cultuur en ontspanning - begane grond

46.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Cultuur en ontspanning - begane grond is toegelaten:

  • a. voorzieningen of activiteiten ten behoeve van cultuur en ontspanning, (zoals een (openlucht) bioscoop, een bowlingbaan, een creativiteitscentrum, een museum, een muziekschool, een (openlucht) theater, een muziektheater, een sauna, een wellness, speelterreinen/ speelplaatsen en/ of een naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening) met bijbehorende ondersteunende kantoorruimten;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag).

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 47 Cultuur en ontspanning - Havenkwartier

47.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Cultuur en ontspanning - Havenkwartier is toegelaten:

  • a. voorzieningen of activiteiten ten behoeve van cultuur en ontspanning, zoals een creativiteitscentrum, een museum, een muziekschool, een muziektheater, een theater.

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. bioscopen, bowlingbanen, casino's en/of sauna's.

Artikel 48 Cultuur en ontspanning - Holterweg

48.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Cultuur en ontspanning - Holterweg is toegelaten:

  • a. bedrijven, instellingen en/ of voorzieningen ten behoeve van Leisure Holterweg;
    • 1. ondersteunende kantoren en vergaderruimten zijn toegestaan;
    • 2. voldaan moet worden aan een afstand van minimaal 50 meter van het gebouw tot de dichtstbijzijnde gevel van een geluidgevoelige functie en een maximale geluidbelasting op de meest nabije gevel van een geluidgevoelige functie van 50 dB(a);
  • b. evenementen/evenementenhallen en feestzalen met ondergeschikte horeca;
    • 1. voldaan moet worden aan een afstand van minimaal 50 meter van het gebouw tot de dichtstbijzijnde gevel van een geluidgevoelige functie en een maximale geluidbelasting op de meest nabije gevel van een geluidgevoelige functie van 50 dB(a);

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. bioscopen en/of casino's.
48.2 Specifieke gebruiksregels
48.2.1 Algemeen

48.2.2 Voorwaardelijke verplichting
  • a. Binnen de functie 'Cultuur en ontspanning - Holterweg' mogen gebouwen overeenkomstig de in artikel 48.1 toegelaten functies enkel worden gebruikt met een duurzame energievoorziening;
  • b. Tot een strijdig gebruik met deze functie wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en het in gebruik laten nemen van gebouwen overeenkomstig de in artikel 48.1 toegelaten functies met andere energievoorzieningen dan bedoeld in 48.2.2 onder a.

Artikel 49 Detailhandel

49.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Detailhandel is toegelaten:

  • a. detailhandel;
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; bvo (m2)' met de waarde 15.000 m2 mag de totale brutovloeroppervlakte van de functies Detailhandel, Dienstverlening en Horeca - 2b (zoals bedoeld in artikel 49.1, 58.1 en 83.1) niet meer bedragen dan 15.000m2, met dien verstande dat expeditie- en techniekruimten hiertoe niet mee worden gerekend;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte (m2)' met de waarde 100 m2 mag de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de functie Detailhandel (zoals bedoeld in artikel 49.1) maximaal 100 m2 bedragen.

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 50 Detailhandel - begane grond

50.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Detailhandel - begane grond is toegelaten:

  • a. detailhandel;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag).

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 51 Detailhandel - begane grond en kelder

51.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Detailhandel - begane grond en kelder is toegelaten:

  • a. detailhandel;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw).
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijven' zijn ten hoogste 3 detailhandelsvestigingen toegestaan met ieder een maximale oppervlakte van 150 m2;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 52 Detailhandel - bijzonder concept

52.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Detailhandel - bijzonder concept is toegelaten:

  • a. één detailhandelsbedrijf
    • 1. waarbij minimaal 70% van de totale winkelvloeroppervlakte dient te bestaan uit een of meer van de volgende branches:
      • wonen en woninginrichting, gericht op in en om de woning;
      • planten en dieren;
      • doe-het-zelf-artikelen;
      • sportartikelen, gericht op outdoor;
      • fietsen en bijbehorende artikelen;
      • bruin- en witgoed. Voor deze branche geldt dat ter plaatse van de functie 'Detailhandel - grootschalig PDV' en 'Detailhandel - bijzonder concept' samen, een brutovloeroppervlakte van maximaal 3.500 m² is toegestaan;
    • 2. maximaal 30% van de totale winkelvloeroppervlakte mag bestaan uit maximaal vier andere branches dan zoals bepaald in 52.1 onder a.1;
      • per branche geldt een maximum winkelvloeroppervlakte van 500 m².

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 53 Detailhandel - grootschalig

53.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Detailhandel - grootschalig is toegelaten:

  • a. grootschalige detailhandel waarbij het volgende van toepassing is:
    • 1. het bedrijfsvloeroppervlakte per grootschalige detailhandelsvestiging mag niet minder dan 1.000 m2 bedragen;
    • 2. het totale bedrijfsvloeroppervlakte van de grootschalige detailhandel mag niet meer bedragen dan 15.500 m2;
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder 1 zijn maximaal drie grootschalige detailhandelsvestigingen toegestaan met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet minder dan 700 m2;
    • 4. onverminderd het hiervoor bepaalde mag het totale bedrijfsvloeroppervlakte in de branche supermarkt niet meer bedragen dan 3.500 m2.

met de daarbij behorende voorzieningen.

53.2 Afwijken van de toegelaten functies
53.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden toegestaan dat wordt afgeweken van het bepaalde in artikel 53.1 onder 4 waarbij wordt toegestaan dat de totale bedrijfsvloeroppervlakte in de branche 'supermarkt' meer dan 3.500 m2 bedraagt.

53.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 53.2 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat hierdoor geen duurzame ontwrichting plaatsvindt van de supermarktstructuur van de kern Deventer.

Artikel 54 Detailhandel - grootschalig PDV

54.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Detailhandel - grootschalig PDV is toegelaten:

  • a. grootschalige detailhandelsbedrijven waarbij het volgende van toepassing is:
    • 1. de bruto vloeroppervlakte per grootschalige detailhandelsvestiging mag niet minder dan 750 m2 bedragen;
    • 2. uitsluitend grootschalige detailhandelsbedrijven in de volgende branches zijn toegestaan:
      • wonen en woninginrichting, gericht op in en om de woning;
      • planten en dieren;
      • doe-het-zelf-artikelen;
      • sportartikelen, gericht op outdoor;
      • fietsen en bijbehorende artikelen;
      • bruin- en witgoed. Voor deze branche geldt dat ter plaatse van de functie 'Detailhandel - grootschalig PDV' en 'Detailhandel - bijzonder concept' samen, een bruto vloeroppervlakte van maximaal 3.500 m² is toegestaan;
  • b. afhaalcentra met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 500 m² en met een koop/ verkoop en uitstallingsruimte ter plaatse, voor de hiervoor genoemde branches;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 55 Detailhandel - Havenkwartier

55.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Detailhandel - Havenkwartier is toegelaten:

  • a. detailhandel;
    • 1. de brutovloeroppervlakte van de functie detailhandel bedraagt maximaal 500 m² per bouwperceel;

met de daarbij behorende voorzieningen.

55.2 Afwijken van de toegelaten functies
55.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 55.1 en worden toegestaan dat een bruto vloeroppervlakte van de functie detailhandel tot 2.500 m² per bouwperceel wordt gebruikt voor detailhandel in de dagelijkse dan wel de niet-dagelijkse goederen.

55.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de grotere bruto vloeroppervlakte naar aard en omvang in overeenstemming is met de leefomgeving Havenkwartier Deventer of aanvullend is aan het aanbod in de gemeente.

Artikel 56 Detailhandel - in ter plaatse vervaardigde goederen

56.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Detailhandel - in ter plaatse vervaardigde goederen is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 57 Detailhandel - volumineus

57.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Detailhandel - volumineus is toegelaten:

  • a. detailhandel in volumineuze goederen (zoals auto's, boten, caravans, keukens, badkamers, rolluiken, tuinartikelen e.d. met showrooms), uitgezonderd bouwmarkten;
  • b. groothandel, gericht op de zakelijke markt, maar waarbij ook verkoop aan particulieren plaatsvindt en waarvoor elders in Deventer binnen de detailhandelsstructuur geen ruimte is of inpassing niet mogelijk is;
  • c. afhaalcentra met een bruto vloeroppervlakte van maximaal 500 m² en met een koop/ verkoop en uitstallingsruimte tot 100m² ter plaatse, uitsluitend op gronden met de functie 'Detailhandel - volumineus' langs de Hanzeweg;

met dien verstande dat de hier bedoelde detailhandels- en andere vestigingen zijn georiënteerd op de weg waarlangs de desbetreffende functie 'Detailhandel - volumineus' gelegen is.

met de daarbij behorende voorzieningen.

57.2 Afwijken van de toegelaten functie
57.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in 57.1 omtrent toegelaten detailhandelsbedrijven, ten behoeve van het vestigen van andere detailhandelsbedrijven.

57.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. toegelaten kunnen worden detailhandelsbedrijven in branches die nu nog niet bekend zijn, maar die vanwege schaal, soort en omvang van de vestiging en de daarin verhandelde artikelen vergelijkbaar zijn met de als recht toegestane bedrijven en niet passen in een regulier winkelcentrum;
  • b. per geval dient te zijn aangetoond dat de vestiging van detailhandel geen duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur in de gemeente Deventer tot gevolg heeft;
  • c. voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Artikel 58 Dienstverlening

58.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Dienstverlening is toegelaten:

  • a. dienstverlening;
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; bvo (m2)' met de waarde 15.000 m2 mag de totale brutovloeroppervlakte van de functies Detailhandel, Dienstverlening en Horeca - 2b (zoals bedoeld in artikel 49.1, 58.1 en 83.1) niet meer bedragen dan 15.000m2, met dien verstande dat expeditie- en techniekruimten hiertoe niet mee worden gerekend;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 59 Dienstverlening - afwijking

59.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Dienstverlening - afwijking is toegelaten:

  • a. dienstverlening, uitsluitend indien een omgevingsvergunning is verleend zoals bedoeld in 59.2;

met de daarbij behorende voorzieningen.

59.2 Afwijken van de toegelaten functies
59.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden toegestaan dat gebouwen mogen worden gebruikt voor dienstverlening.

59.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:

  • a. de cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht, zoals beschreven in Bijlage 7;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid.

Artikel 60 Dienstverlening - begane grond

60.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Dienstverlening - begane grond is toegelaten:

  • a. dienstverlening;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag).

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 61 Dienstverlening - begane grond en kelder

61.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Dienstverlening - begane grond en kelder is toegelaten:

  • a. dienstverlening;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw).

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 62 Dienstverlening - faciliterend

62.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Dienstverlening - faciliterend is toegelaten:

  • a. dienstverlening;
    • 1. uitsluitend faciliterend aan de op het bedrijventerrein gevestigde bedrijven.

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 63 Dienstverlening - Havenkwartier

63.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Dienstverlening - Havenkwartier is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

63.2 Afwijken van de toegelaten functies
63.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 63.1 en worden toegestaan dat bij een bruto vloeroppervlakte vanaf 500 m² de functies Dienstverlening - Havenkwartier en/of Kantoor - Havenkwartier niet of niet geheel ten dienste staan van het economisch cluster Havenkwartier.

63.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de in de vergunning opgenomen functies naar aard en omvang in overeenstemming zijn met de leefomgeving Havenkwartier.

Artikel 64 Dienstverlening - verdieping

64.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Dienstverlening - verdieping is toegelaten:

  • a. dienstverlening;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de verdieping (vanaf de tweede bouwlaag).

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 65 Dierpreparatiebedrijf

65.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Dierpreparatiebedrijf is toegelaten:

  • a. een dierpreparatiebedrijf;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 66 Drinkwaterbedrijf

66.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Drinkwaterbedrijf is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 67 Drukkerij categorie 3.2

67.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Drukkerij categorie 3.2 is toegelaten:

  • a. een (diep)drukkerij in milieucategorie 3.2;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 68 Elektronicareparatiebedrijf

68.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Elektronicareparatiebedrijf is toegelaten:

  • a. een elektronicareparatiebedrijf;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 69 Fietswerkplaats Havenkwartier

69.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Fietswerkplaats Havenkwartier is toegelaten:

  • a. een fietswerkplaats met bijbehorende fietsenwinkel;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 70 Garagebox

70.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Garagebox is toegelaten:

  • a. garageboxen, ten behoeve van de stalling van motorvoertuigen en de opslag van huisraad;

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. detailhandel;
  • b. de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf;
  • c. een werkplaats.

Artikel 71 Gemeentewerf

71.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Gemeentewerf is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 72 Groen

72.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Groen is toegelaten:

  • a. een park en/of plantsoen;
  • b. overige groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • c. voet- en rijwielpaden, verhardingen;
  • d. in- en uitritten;
  • e. speelvoorzieningen, waaronder begrepen (jeugd- en jongeren)ontmoetingsplaatsen;
  • f. waterlopen en waterpartijen, met de daarbij behorende bruggen, steigers, dammen, duikers, kades, taluds, beschoeiingen, faunapassages e.d.;
  • g. voorzieningen ten behoeve van waterberging, bijv. wadi's;
  • h. nutsvoorzieningen, waaronder ook begrepen voorzieningen ten behoeve van (de opwekking van) duurzame energie;
  • i. geluidwerende voorzieningen;
  • j. kunstwerken;
  • k. kunstobjecten;
  • l. parkeervoorzieningen, uitsluitend conform het gestelde in artikel 72.2.1;
  • m. volkstuinen, moestuinen en/of schooltuinen, uitsluitend conform het gestelde in artikel 72.2.1;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'houtwal', uitsluitend het beheer, herstel en de instandhouding van de houtwal;
  • o. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monumentaal hekwerk', behoud van het bestaande monumentaal hekwerk.

met de daarbij behorende voorzieningen.

72.2 Afwijken van de toegelaten functies
72.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 72.1 onder l en worden toegestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van parkeervoorzieningen;
  • b. artikel 72.1 onder m en worden toegestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van volkstuinen, moestuinen en/of schooltuinen.
72.2.2 Toepassingsvoorwaarden
  • a. De in artikel 72.2.1 onder a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend:
    • 1. indien de noodzaak hiervan is aangetoond;
    • 2. mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de groenstructuur.
  • b. De in artikel 72.2.1 onder b genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de milieusituatie;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 6. de parkeersituatie;
    • 7. de sociale veiligheid.

Artikel 73 Grondverzetbedrijf

73.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Grondverzetbedrijf is toegelaten:

  • a. een grondverzetbedrijf;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 74 Groothandel in afval en schroot

74.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Groothandel in afval en schroot is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 75 Groothandel in hout en bouwmaterialen

75.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Groothandel in hout en bouwmaterialen is toegelaten:

  • a. een groothandel in hout en bouwmaterialen, waarbij ook ondergeschikte verkoop aan particulieren plaatsvindt;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 76 Groothandel in vrachtwagens

76.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Groothandel in vrachtwagens is toegelaten:

  • a. een groothandel in vrachtwagens inclusief import en reparatie in milieucategorie 3.2;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 77 Horeca - 1a

77.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 1a is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 78 Horeca - 1a begane grond en kelder

78.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 1a begane grond en kelder is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 1a, 1b, 2a, 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw);
    • 2. met dien verstande dat in de kelder geen zelfstandig horecabedrijf mag worden gevestigd.

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 79 Horeca - 1b

79.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 1b is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 80 Horeca - 2a

80.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 2a is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 81 Horeca - 2a begane grond

81.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 2a begane grond is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 2a, 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag);
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte (m2)' met de waarde 700 m2 mag de vloeroppervlakte ten behoeve van de functie Horeca - 2a begane grond maximaal 700 m2 bedragen;

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 82 Horeca - 2a begane grond en kelder

82.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 2a begane grond en kelder is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 2a, 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw).
    • 2. met dien verstande dat in de kelder geen zelfstandig horecabedrijf mag worden gevestigd.

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 83 Horeca - 2b

83.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 2b is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; bvo (m2)' met de waarde 15.000 m2 mag de totale brutovloeroppervlakte van de functies Detailhandel, Dienstverlening en Horeca - 2b (zoals bedoeld in artikel 49.1, 58.1 en 83.1) niet meer bedragen dan 15.000 m2, met dien verstande dat expeditie- en techniekruimten hiertoe niet mee worden gerekend;

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 84 Horeca - 2b begane grond

84.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 2b begane grond is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 85 Horeca - 2b begane grond en kelder

85.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 2b begane grond en kelder is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw);
    • 2. met dien verstande dat in de kelder geen zelfstandig horecabedrijf mag worden gevestigd.

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 86 Horeca - 2b faciliterend

86.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 2b faciliterend is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. uitsluitend faciliterend aan de op het bedrijventerrein gevestigde bedrijven;
    • 2. ter plaatse van de functie Campus Gasfabriek dient de horeca faciliterend te zijn aan de bij de Campus Gasfabriek behorende bedrijven en activiteiten.
    • 3. er zijn geen kwetsbare objecten toegelaten;

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 87 Horeca - 3a

87.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 3a is toegelaten:

 

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 88 Horeca - 3a begane grond

88.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 3a begane grond is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 89 Horeca - 3a begane grond en kelder

89.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 3a begane grond en kelder is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw);
    • 2. met dien verstande dat in de kelder geen zelfstandig horecabedrijf mag worden gevestigd.

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 90 Horeca - 3b

90.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 3b is toegelaten:

  • a. horeca in de categorie 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. de horecavloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte van de andere op deze locatie toegelaten functies;
    • 2. er is geen aparte toegang voor het horecagedeelte;
    • 3. het exploiteren van een terras is niet toegelaten.

met de daarbij behorende voorzieningen.

90.2 Afwijken van de toegelaten functies
90.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 90.1 en worden toegestaan dat de horecavloeroppervlakte meer bedraagt dan 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte van de andere op deze locatie toegelaten functies.

90.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits

  • a. de horecafunctie ondergeschikt blijft aan de andere op deze locatie toegelaten functies;

en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid.

Artikel 91 Horeca - 3b begane grond en kelder

91.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - 3b begane grond en kelder is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw);
    • 2. de horecavloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte van de andere op deze locatie toegelaten functies;
    • 3. er is geen aparte toegang voor het horecagedeelte;
    • 4. het exploiteren van een terras is niet toegelaten;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 92 Horeca - hotelappartementen

92.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horeca - hotelappartementen is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 93 Horecagebied - 01

93.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horecagebied - 01 is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 1b, 2a, 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. er zijn maximaal 35 horecabedrijven toegestaan;
      • indien er sprake is van een uitbreiding van een bestaand horecabedrijf met een naastgelegen pand (horizontaal) wordt deze uitbreiding tot een uitbreiding van het aantal horecabedrijven gerekend.
    • 2. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw);
      • met  dien verstande dat in de kelder geen zelfstandig horecabedrijf mag worden gevestigd;

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

93.2 Afwijken van de toegelaten functies
93.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 93.1 onder a.2 in die zin dat de verdieping (tweede bouwlaag) van een gebouw mag worden gebruikt voor de in lid 93.1 onder a genoemde horecabedrijven.

93.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, onder de volgende voorwaarden:

  • a. op de verdieping (in de tweede bouwlaag) mag geen zelfstandig horecabedrijf worden gevestigd;
  • b. het aantal toegestane horecabedrijven in het horecagebied mag niet worden overschreden;
    • 1. de uitbreiding van een bestaand horecabedrijf op de bovenverdieping van een pand (verticaal) wordt tot een uitbreiding van het aantal horecabedrijven gerekend.
  • c. deze bouwla(a)g(en) bieden wat betreft bouwstructuur of constructie onvoldoende mogelijkheden om de woonfunctie te handhaven.

Artikel 94 Horecagebied - 02

94.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horecagebied - 02 is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 2a, 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. er zijn maximaal 16 horecabedrijven toegestaan;
      • indien er sprake is van een uitbreiding van een bestaand horecabedrijf met een naastgelegen pand (horizontaal) wordt deze uitbreiding tot een uitbreiding van het aantal horecabedrijven gerekend.
    • 2. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw);
    • 3. met  dien verstande dat in de kelder geen zelfstandig horecabedrijf mag worden gevestigd.

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 95 Horecagebied - 03

95.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horecagebied - 03 is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 2a, 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. er is geen maximum aantal horecabedrijven bepaald;
    • 2. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw);
    • 3. met  dien verstande dat in de kelder geen zelfstandig horecabedrijf mag worden gevestigd.

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 96 Horecagebied - 04

96.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horecagebied - 04 is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 2a, 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. er zijn maximaal 6 horecabedrijven toegestaan;
    • 2. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw);
    • 3. met  dien verstande dat in de kelder geen zelfstandig horecabedrijf mag worden gevestigd.

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 97 Horecagebied - 05

97.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horecagebied - 05 is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 2a, 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. er zijn maximaal 7 horecabedrijven toegestaan;
    • 2. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw);
    • 3. met  dien verstande dat in de kelder geen zelfstandig horecabedrijf mag worden gevestigd.

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 98 Horecagebied - 06

98.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horecagebied - 06 is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 2a, 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. er zijn maximaal 6 horecabedrijven toegestaan;
    • 2. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw);
    • 3. met  dien verstande dat in de kelder geen zelfstandig horecabedrijf mag worden gevestigd.

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 99 Horecagebied - 07

99.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horecagebied - 07 is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 2a, 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. er zijn maximaal 5 horecabedrijven toegestaan;
    • 2. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw);
    • 3. met  dien verstande dat in de kelder geen zelfstandig horecabedrijf mag worden gevestigd.

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 100 Horecagebied - 08

100.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horecagebied - 08 is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. er is geen maximum aantal horecabedrijven bepaald;
    • 2. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw);
    • 3. met  dien verstande dat in de kelder geen zelfstandig horecabedrijf mag worden gevestigd.

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 101 Horecagebied - 09

101.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horecagebied - 09 is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in de categorie 2a, 2b of 3a of 3b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. er zijn maximaal 3 horecabedrijven toegestaan.
    • 2. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag).

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 102 Horecagebied - 10

102.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Horecagebied - 10 is toegelaten:

  • a. horecabedrijven in categorie 2a en/of 2b (zoals beschreven in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten);
    • 1. er is maximaal 1 horecabedrijf in categorie 2a toegestaan;
    • 2. er is maximaal 1 horecabedrijf in categorie 2b toegestaan.
    • 3. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag).

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

Artikel 103 Hoveniersbedrijf

103.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Hoveniersbedrijf is toegelaten:

  • a. een hoveniersbedrijf in milieucategorie 3.1;
    • 1. met ondergeschikte detailhandel, waaronder in elk geval begrepen kerstbomenverkoop en vuurwerkverkoop.

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 104 Installatiebedrijf

104.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Installatiebedrijf is toegelaten:

  • a. een installatiebedrijf;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 105 Kantoor

105.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Kantoor is toegelaten:

  • a. een kantoor;
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; bvo (m2)' met de waarde 600 m2 mag de totale brutovloeroppervlakte van de functie Kantoor niet meer bedragen dan 600 m2;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 106 Kantoor - bedrijventerrein

106.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Kantoor - bedrijventerrein is toegelaten:

  • a. een kantoor
    • 1. met dien verstaande dat, in afwijking van het bepaalde in 1.69, congres- en vergaderaccommodaties niet toegelaten zijn;

Artikel 107 Kantoor - begane grond

107.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Kantoor - begane grond is toegelaten:

  • a. een kantoor;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag);

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 108 Kantoor - begane grond en kelder

108.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Kantoor - begane grond en kelder is toegelaten:

  • a. een kantoor;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw).

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 109 Kantoor - Havenkwartier

109.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Kantoor - Havenkwartier is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

109.2 Afwijken van de toegelaten functies
109.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 109.1 en worden toegestaan dat bij een gezamenlijk bruto vloeroppervlakte vanaf 500 m² de functies Dienstverlening - Havenkwartier en/of Kantoor - Havenkwartier niet of niet geheel ten dienste staan van het economisch cluster Havenkwartier.

109.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de in de vergunning opgenomen functies naar aard en omvang in overeenstemming zijn met de leefomgeving Havenkwartier.

Artikel 110 Kantoor - verdieping

110.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Kantoor - verdieping is toegelaten:

  • a. een kantoor;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de verdieping (tweede en hogere bouwlaag).

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 111 Kapsalon - begane grond en kelder

111.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Kapsalon - begane grond en kelder is toegelaten:

  • a. een kapsalon;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw).

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 112 Kinderboerderij

112.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Kinderboerderij is toegelaten:

  • a. een kinderboerderij;
  • b. een dierenweide met hokken, stallen en schuilgelegenheden;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 113 Koffiebranderij

113.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Koffiebranderij is toegelaten:

  • a. een koffiebranderij in milieucategorie 5.1;  

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 114 Kookstudio

114.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Kookstudio is toegelaten:

  • a. een kookstudio;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 115 Kringloopbedrijf

115.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Kringloopbedrijf is toegelaten:

  • a. een kringloopbedrijf, waaronder mede wordt begrepen:
    • 1. kantoren bij en gebonden aan het kringloopbedrijf;
    • 2. detailhandel bij en gebonden aan het kringloopbedrijf;
    • 3. ondersteunende horeca bij en gebonden aan het kringloopbedrijf, waarbij de oppervlakte voor de functie horeca niet meer mag bedragen dan 15% van het bedrijfsvloeroppervlak van het kringloopbedrijf met een maximum van 80 m2;
    • 4. met dien verstande dat de brutovloeroppervlakte van de kantoren niet meer mag bedragen dan 1.499 m2;
    • 5. met dien verstande dat de brutovloeroppervlakte van de detailhandel en horeca samen niet meer mag bedragen dan 1.999 m2.

met de daarbij behorende voorzieningen.

niet toegelaten zijn:

  • a. opslag buiten bouwwerken, voorzover die gronden zijn gelegen binnen een afstand van 5 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen;
  • b. opslag, buiten bouwwerken, anders dan bedoeld onder a, met een vanaf peil gemeten hoogte die meer bedraagt dan de bouwhoogte van het hoogste bij het betreffende bedrijf behorende gebouw, en ieder geval meer dan 10 m.

Artikel 116 Kwekerij

116.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Kwekerij is toegelaten:

  • a. een kwekerij;
    • 1. met ondergeschikte detailhandel;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 117 Landbouwmechanisatiebedrijf

117.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Landbouwmechanisatiebedrijf is toegelaten:

  • a. een landbouwmechanisatiebedrijf;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 118 Maatschappelijk

118.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Maatschappelijk is toegelaten:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, ten behoeve van:
    • 1. welzijn;
    • 2. gezondheidszorg;
    • 3. religie, levensbeschouwelijke voorzieningen;
    • 4. openbare dienstverlening;
    • 5. onderwijs, educatieve voorzieningen;
    • 6. jeugd-/kinderopvang;
    • 7. openbare speelterreinen/speelplaatsen;
    • 8. verenigingsleven;
    • 9. sociaal-culturele voorzieningen;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 119 Maatschappelijk - begane grond

119.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Maatschappelijk - begane grond is toegelaten:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag), ten behoeve van:
    • 1. welzijn;
    • 2. gezondheidszorg;
    • 3. religie, levensbeschouwelijke voorzieningen;
    • 4. openbare dienstverlening;
    • 5. onderwijs, educatieve voorzieningen;
    • 6. jeugd-/kinderopvang;
    • 7. openbare speelterreinen/speelplaatsen;
    • 8. verenigingsleven;
    • 9. sociaal-culturele voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte bvo (m2)' met de waarde 200 m2 mag de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de functie Maatschappelijk (zoals bedoeld in artikel 119.1 onder a) maximaal 200 m2 bedragen.

met de daarbij behorende voorzieningen.

 

Artikel 120 Maatschappelijk - Brinkgreven

120.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Maatschappelijk - Brinkgreven is toegelaten:

  • a. een zorginstelling;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gezondheidscampus': een gezondheidscampus;
  • c. behoud en herstel van karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

met de daarbij behorende voorzieningen.

120.2 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gezondheidscampus' dient te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen voor de gezondheidscampus, met dien verstande dat:
    • 1. parkeren op maaiveldniveau uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', met dien verstande dat de parkeerplaatsen verdiept dienen te worden aangelegd;
    • 2. op maaiveldniveau maximaal 140 (verdiept gelegen) parkeerplaatsen zijn toegestaan.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - vestibule' dient te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen voor de functies binnen deze aanduiding, met dien verstande dat:
    • 1. op maaiveldniveau maximaal 10 parkeerplaatsen zijn toegestaan;
    • 2. maximaal 50 parkeerplaatsen die benodigd zijn voor de functies binnen de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - vestibule' mogen worden aangelegd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gezondheidscampus';
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten' is parkeren niet toegelaten.
120.3 Afwijken van de gebruiksregels
120.3.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 120.2 sub b onder 1 en kunnen op maaiveldniveau maximaal 10 parkeerplaatsen extra worden toegestaan, tot een maximum van 20 parkeerplaatsen.

120.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid.

Artikel 121 Maatschappelijk - verdieping

121.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Maatschappelijk - verdieping is toegelaten:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, alleen toegestaan op de verdieping (tweede en hogere bouwlaag), ten behoeve van:
    • 1. welzijn;
    • 2. gezondheidszorg;
    • 3. religie, levensbeschouwelijke voorzieningen;
    • 4. openbare dienstverlening;
    • 5. onderwijs, educatieve voorzieningen;
    • 6. jeugd-/kinderopvang;
    • 7. openbare speelterreinen/speelplaatsen;
    • 8. verenigingsleven;
    • 9. sociaal-culturele voorzieningen;

met de daarbij behorende voorzieningen.

 

Artikel 122 Manege

122.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Manege is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 123 Meubelwerkplaats Havenkwartier

123.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Meubelwerkplaats Havenkwartier is toegelaten:

  • a. een meubelwerkplaats met daarbijbehorende meubelwinkel;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 124 Museum

124.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Museum is toegelaten:

  • a. een museum;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 125 Natuur

125.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Natuur is toegelaten:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. houtoogst;
  • d. water;
  • e. ter plaatse van de aanduiding;
    • 1. 'agrarisch': tevens agrarisch medegebruik;
    • 2. 'recreatie uitgesloten': is in afwijking van het bepaalde in 125.1 onder b geen extensieve dagrecreatie toegestaan;

met de bijbehorende voorzieningen.

Artikel 126 Nutsvoorziening

126.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Nutsvoorziening is toegelaten:

  • a. nutsvoorzieningen;

met bijbehorende voorzieningen.

 

Artikel 127 Opslag

127.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Opslag is toegelaten:

  • a. opslag;

met bijbehorende voorzieningen.

Artikel 128 Organische chemische grondstoffenfabriek

128.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Organische chemische grondstoffenfabriek is toegelaten:

  • a. een organische chemische grondstoffenfabriek, niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn";

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 129 Pinautomaat

129.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Pinautomaat is toegelaten:

  • a. een pinautomaat;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 130 Postkantoor

130.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Postkantoor is toegelaten:

  • a. een postkantoor;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 131 Railverkeer

131.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Railverkeer is toegelaten:

  • a. spoorwegen, met daarbij behorende spoorwegovergangen, bruggen, viaducten, tunnels, hellingen, taluds en soortgelijke voorzieningen;
  • b. wegen, voet- en fietspaden, verhardingen;
  • c. verblijfsvoorzieningen, waaronder pleinen en perrons;
  • d. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • e. waterlopen en waterpartijen, met de daarbij behorende bruggen, steigers, dammen, duikers, kades, taluds, beschoeiingen, faunapassages e.d.;
  • f. voorzieningen ten behoeve van waterberging, bijv. wadi's;
  • g. nutsvoorzieningen, waaronder ook begrepen voorzieningen ten behoeve van de opwekking van duurzame energie;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. kunstwerken;
  • j. kunstobjecten;
  • k. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 132 Recreatieruimte 't Weterman

132.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Recreatieruimte 't Weterman is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 133 Restaurant

133.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Restaurant is toegelaten:

  • a. een restaurant;

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder terrassen.

133.2 Specifieke gebruiksregels
133.2.1 Voorwaardelijke verplichting
  • a. Binnen de functie 'Restaurant', voor zover gelegen aan de Holterweg, mogen gebouwen overeenkomstig de in artikel 133.1 toegelaten functies enkel worden gebruikt met een duurzame energievoorziening;
  • b. Tot een strijdig gebruik met deze functie wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en het in gebruik laten nemen van gebouwen overeenkomstig de in artikel 133.1 toegelaten functies met andere energievoorzieningen dan bedoeld in 133.2.1 onder a.

Artikel 134 Rioolwaterzuivering

134.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Rioolwaterzuivering is toegelaten:

  • a. een rioolwaterzuivering;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 135 Risicobron

135.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Risicobron is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 136 Schildersbedrijf

136.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Schildersbedrijf is toegelaten:

  • a. een schildersbedrijf;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 137 Schoenmaker - begane grond en kelder

137.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Schoenmaker - begane grond en kelder is toegelaten:

  • a. een schoenmaker;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw).

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 138 Seksinrichting - erotische massagesalon

138.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Seksinrichting - erotische massagesalon is toegelaten:

  • a. een erotische massagesalon;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 139 Seksinrichting - raamprostitutie begane grond

139.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Seksinrichting - raamprostitutie begane grond is toegelaten:

  • a. raamprostitutie;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag);

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 140 Seksinrichting - seksbioscoop

140.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Seksinrichting - seksbioscoop is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 141 Seksinrichting - verdieping

141.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Seksinrichting - verdieping is toegelaten:

  • a. een seksinrichting;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de verdieping (tweede en hogere bouwlaag).

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 142 Skatepark - Havenkwartier

142.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Skatepark - Havenkwartier is toegelaten:

  • a. een skatepark;
    • 1. met hieraan gerelateerde detailhandel, met dien verstande dat de oppervlakte van de aan de skatepark gerelateerde detailhandel niet meer mag bedragen dan 200 m2;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 143 Sluis

143.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Sluis is toegelaten:

  • a. een sluis;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 144 Smederij

144.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Smederij is toegelaten:

  • a. een smederij;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 145 Speelautomatenhal

145.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Speelautomatenhal is toegelaten:

  • a. één speelautomatenhal;
    • 1. de totale oppervlakte van de functie Speelautomatenhal mag niet meer bedragen dan 850 m2;

met de daarbij behorende voorzieningen.

 

Artikel 146 Speeltuin

146.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Speeltuin is toegelaten:

  • a. speelvoorzieningen;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 147 Sport

147.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Sport is toegelaten:

  • a. sportvoorzieningen;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 148 Sport - begane grond

148.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Sport - begane grond is toegelaten:

  • a. sportvoorzieningen;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag).

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 149 Sport - begane grond en kelder

149.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Sport - begane grond en kelder is toegelaten:

  • a. sportvoorzieningen;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de begane grond (eerste bouwlaag) en in de kelder (onderbouw).

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 150 Sport - faciliterend

150.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Sport - faciliterend is toegelaten:

  • a. sportvoorzieningen;
    • 1. uitsluitend faciliterend aan de op het bedrijventerrein gevestigde bedrijven;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 151 Sport - Havenkwartier

151.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Sport - Havenkwartier is toegelaten:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'trampolinepark' een trampolinepark;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'indoor skihal' een indoor skihal;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum' een sportstudio, waaronder wordt verstaan fysiotherapie met sport onder begeleiding;

met bijbehorende voorzieningen.

Artikel 152 Sport - verdieping

152.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Sport - verdieping is toegelaten:

  • a. sportvoorzieningen;
    • 1. deze functie is alleen toegestaan op de verdieping (tweede en hogere bouwlaag).

met de daarbij behorende voorzieningen

Artikel 153 Stadion

153.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Stadion is toegelaten:

  • a. een stadion;
  • b. kantoren als ondergeschikte functie aan de hoofdactiviteit;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 154 Timmerwerkfabriek

154.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Timmerwerkfabriek is toegelaten:

  • a. een timmerwerkfabriek, inclusief zagerij, in milieucategorie 3.2;

 

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 155 Transformatorstation

155.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Transformatorstation is toegelaten:

  • a. een transformatorstation;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 156 Transportbedrijf

156.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Transportbedrijf is toegelaten:

  • a. een transportbedrijf;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 157 Tuincentrum

157.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Tuincentrum is toegelaten:

  • a. een tuincentrum;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 158 Tuincentrum - 1

158.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Tuincentrum - 1 is toegelaten:

  • a. een tuincentrum;

met de daarbij behorende voorzieningen.

158.2 Specifieke gebruiksregels
158.2.1 Voorwaardelijke verplichting

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. gebruik overeenkomstig de functie 'Tuincentrum - 1' is uitsluitend toelaatbaar indien de maatregelen zoals opgenomen in 'Bijlage 9 Tuincentrum - 1 Groen Gekeurd', wat betreft de geleidende beplantingsstructuren langs het kanaal en het spoor en de poel, nieuwe verblijfplaatsen voor vleermuizen, afschermende beplanting aan de noordzijde van het plangebied, zijn uitgevoerd en in stand worden gehouden.
  • b. het bepaalde in artikel 158.2 onder a is niet van toepassing als in overleg met burgemeester en wethouders gelijkwaardige maatregelen genomen zijn.

Artikel 159 Uitvaartcentrum

159.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Uitvaartcentrum is toegelaten:

  • a. een uitvaartcentrum;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 160 Veilinghuis

160.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Veilinghuis is toegelaten:

  • a. een veilinghuis;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 161 Verkeer

161.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Verkeer is toegelaten:

  • a. wegen en (woon)straten, met daarbij behorende bruggen, viaducten, tunnels, hellingen, taluds en soortgelijke voorzieningen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – onverharde weg' uitsluitend een onverharde weg toegestaan;
  • c. voet- en fietspaden, verhardingen;
  • d. behoud van het bestaande tracé en profilering van de historische landwegen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • e. verblijfsvoorzieningen, waaronder pleinen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - uitbouw' zijn uitbouwen aan aangrenzende gebouwen toegestaan, waarbij tevens de functies van de aangrenzende gebouwen zijn toegestaan;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g is ter plaatse van de aanduiding 'uitgesloten' parkeren op maaiveld niet toegelaten;
  • i. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • j. speelvoorzieningen, waaronder begrepen (jeugd- en jongeren)ontmoetingsplaatsen;
  • k. waterlopen en waterpartijen, met de daarbij behorende bruggen, steigers, dammen, duikers, kades, taluds, beschoeiingen, faunapassages e.d.;
  • l. voorzieningen ten behoeve van waterberging, bijv. wadi's;
  • m. nutsvoorzieningen, waaronder ook begrepen voorzieningen ten behoeve (van de opwekking) van duurzame energie;
  • n. geluidwerende voorzieningen;
  • o. kunstwerken;
  • p. kunstobjecten;
  • q. standplaatsen en warenmarkten;
  • r. terrassen;
  • s. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'monumentaal hekwerk', behoud van het bestaande monumentaal hekwerk;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 162 Verkooppunt motorbrandstoffen met LPG

162.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Verkooppunt motorbrandstoffen met LPG is toegelaten:

  • a. een verkooppunt motorbrandstoffen met LPG;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 163 Verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG

163.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG is toegelaten:

  • a. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG;

met de daarbij behorende voorzieningen.

163.2 Specifieke gebruiksregels
163.2.1 Voorwaardelijke verplichting
  • a. Binnen de functie 'Verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' voor zover gelegen aan de Holterweg mogen gebouwen overeenkomstig de in artikel 163.1 toegelaten functies enkel worden gebruikt met een duurzame energievoorziening;
  • b. Tot een strijdig gebruik met deze functie wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en het in gebruik laten nemen van gebouwen overeenkomstig de in artikel 163.1 toegelaten functies met andere energievoorzieningen dan bedoeld in 163.2.1 onder a.

Artikel 164 Volkstuin

164.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Volkstuin is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 165 Vrachtwagenparkeerplaats

165.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Vrachtwagenparkeerplaats is toegelaten:

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 166 Vuiloverslagstation met puinbreker

166.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Vuiloverslagstation met puinbreker is toegelaten:

  • a. een vuiloverslagstation met puinbreker in milieucategorie 4.2;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 167 Wasmiddelenfabriek

167.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Wasmiddelenfabriek is toegelaten:

  • a. een fabriek ten behoeve van was- en schoonmaakmiddelen, suikerwerken en aanverwante producten met de daarbij behorende kantoren;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 168 Water

168.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Water is toegelaten:

  • a. kanalen, sloten, meren, plassen, vijvers en poelen en daarmee gelijk te stellen waterlopen, watergangen en/of waterpartijen, de waterhuishouding, waterafvoer en/of waterberging;
  • b. oeverstroken en (schouw)paden;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. extensieve dagrecreatie;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
    • 1. 'karakteristiek': het behoud van het bestaande tracé en de profilering van de historische watergangen en/of waterpartijen;
    • 2. 'specifieke bouwaanduiding – balkon': balkons van de aangrenzende woningen;
    • 3. 'ligplaats': voorzieningen ten behoeve van het afmeren van vaartuigen voor de beroepsscheepvaart;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 169 Waterschapsdepot

169.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Waterschapsdepot is toegelaten:

  • a. een waterschapsdepot;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 170 Wellness

170.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Wellness is toegelaten:

  • a. een wellnessvoorziening;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 171 Windturbine

171.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Windturbine is toegelaten:

  • a. windturbines voor de opwekking en de levering van windenergie;

met daarbij behorende voorzieningen, waaronder in elk geval begrepen:

  • a. kraanopstelplaatsen;
  • b. inkoopstations ten behoeve van de levering van elektriciteit aan het openbare net.

Artikel 172 Wonen

172.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Wonen is toegelaten:

  • a. het wonen, in niet gestapelde vorm;
    • 1. al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4;
  • b. zorgwoningen, uitsluitend indien omgevingsvergunning is verleend zoals bedoeld in artikel 172.2.1 onder b.;

met dien verstande dat:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal wooneenheden niet meer mag bedragen dan is aangeduid;
  • d. in afwijking van het bepaalde in 172 onder c. mag, uitsluitend indien omgevingsvergunning is verleend zoals bedoeld in artikel 172.2.1 onder b., het maximum aantal wooneenheden ter plaatse van Bouwregel-40 worden verhoogd;

met de daarbij behorende voorzieningen.

172.2 Afwijken van de toegelaten functies
172.2.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in

  • a. artikel 172.1 en worden toegestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van zorgwoningen.
  • b. artikel 172.1 en worden toegestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' en Bouwregel-40 het aantal wooneenheden wordt verhoogd tot een maximum van 50% van het aangeduide 'maximum aantal wooneenheden';
172.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid.

Artikel 173 Wonen - afwijking

173.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Wonen - afwijking is toegelaten:

  • a. het wonen, in niet gestapelde vorm en/of in gestapelde vorm, uitsluitend indien een omgevingsvergunning is verleend zoals bedoeld in 173.2.1 onder a;
    • 1. al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4;
  • b. zorgwoningen, uitsluitend indien omgevingsvergunning is verleend zoals bedoeld in artikel 173.2.1 onder b.;

met de daarbij behorende voorzieningen.

173.2 Afwijken van de toegelaten functies
173.2.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in

  • a. artikel 173.1 onder a en worden toegestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van woningen, in niet gestapelde vorm en/of gestapelde vorm;
  • b. artikel 173.1 onder b en worden toegestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van zorgwoningen.
173.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht, zoals beschreven in Bijlage 7;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid.

Artikel 174 Wonen - Eikendal

174.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Wonen - Eikendal is toegelaten:

  • a. vrijstaande woningen en twee-aaneen gebouwde woningen, in niet gestapelde vorm;
    • 1. al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', zijn tevens woningen in gestapelde vorm toegestaan;
    • 3. het totaal aantal wooneenheden binnen de functie Wonen - Eikendal mag niet meer bedragen dan 50 met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal wooneenheden niet meer mag bedragen dan is aangeduid;
  • b. zorgwoningen, uitsluitend indien omgevingsvergunning is verleend zoals bedoeld in artikel 174.2;
  • c. woonstraten
  • d. verblijfsvoorzieningen, waaronder pleinen;
  • e. voet- en rijwielpaden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen, waaronder begrepen (jeugd- en jongeren) ontmoetingsplaatsen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. tuinen en erven;
  • j. watergangen en andere waterpartijen;
  • k. kunstwerken.

met de daarbij behorende voorzieningen.

174.2 Afwijken van de toegelaten functies
174.2.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 174.1 en worden toegestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van zorgwoningen.

174.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid.

Artikel 175 Wonen - gestapeld

175.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Wonen - gestapeld is toegelaten:

  • a. het wonen, in gestapelde vorm;
    • 1. al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4;
  • b. zorgwoningen, uitsluitend indien omgevingsvergunning is verleend zoals bedoeld in artikel 175.2.1;

met dien verstande dat:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal wooneenheden niet meer mag bedragen dan is aangeduid;

met de daarbij behorende voorzieningen

175.2 Afwijking van de toegelaten functies
175.2.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 175.1 en worden toegestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van zorgwoningen.

175.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid.

Artikel 176 Wonen - landhuis

176.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Wonen - landhuis is toegelaten:

  • a. de instandhouding van landgoederen met landhuizen en bijbehorende gebouwen en terreinen;
  • b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurwaarden, landschapswaarden en/of cultuurhistorische waarden in de vorm van landschapselementen, buitenplaatsen en parkinrichting, vijver en waterpartijen en het lanenstelsel;

met de daarbij behorende voorzieningen.

176.2 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. buitenopslag is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan met dien verstande dat de totale stapelhoogte ten hoogste 4 m bedraagt.

Artikel 177 Wonen - Looërmark

177.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Wonen - Looërmark is toegelaten:

  • a. het wonen, in niet gestapelde vorm;
    • 1. al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4;
  • b. zorgwoningen, uitsluitend conform het gestelde in artikel 177.2.1;
  • c. behoud van het bosachtige karakter van het gebied;

met dien verstande dat:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal wooneenheden niet meer mag bedragen dan is aangeduid;

met de daarbij behorende voorzieningen.

177.2 Afwijking van de toegelaten functies
177.2.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in

  • a. artikel 177.1 en worden toegestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van zorgwoningen.
177.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid.
  • h. het bosachtige karakter van het gebied.

Artikel 178 Wonen - Steenbrugge

178.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Wonen - Steenbrugge is toegelaten:

  • a. het wonen, in niet gestapelde vorm;
    • 1. al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4;
    • 2. het totaal aantal wooneenheden binnen de functie Wonen - Steenbrugge mag niet meer bedragen dan 410;
  • b. zorgwoningen, in niet gestapelde vorm;
  • c. maatschappelijke voorzieningen zoals een huisarts, een fysiotherapiepraktijk, een tandartsenpraktijk of een kinderdagverblijf;
  • d. horecabedrijven in categorie 3a of 3b, zoals opgenomen in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten;
  • e. volkstuinen, moestuinen en schoolwerktuinen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van (de opwekking van) duurzame energie;
  • g. wegen;
  • h. paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. verblijfsgebieden;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. water;

met de daarbij behorende voorzieningen.

178.2 Specifieke gebruiksregels
178.2.1 Voorwaardelijke verplichting
  • a. Binnen de functie Wonen - Steenbrugge mogen gebouwen overeenkomstig de in artikel 178.1 toegelaten functies enkel worden gebruikt met een duurzame energievoorziening;
  • b. Tot een strijdig gebruik met deze functie wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en het in gebruik laten nemen van gebouwen overeenkomstig de in 178.1 toegelaten functies met andere energievoorzieningen dan bedoeld in 178.2.1 onder a;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b mogen ter plaatse van de functie Wonen - Steenbrugge gebouwen overeenkomstig de in 178.1 toegelaten functies worden gebruikt onder de voorwaarde dat voor 26 augustus 2021 uitvoering is gegeven aan de aanleg en instandhouding van de duurzame energievoorziening zoals gedefinieerd in artikel 1.45 van deze regels.
178.3 Afwijken van de toegelaten functies
178.3.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 178.1 onder a en b en worden toegestaan dat gestapelde woningen danwel gestapelde zorgwoningen worden opgericht.

178.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid.

Artikel 179 Wonen - verdieping

179.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Wonen - verdieping is toegelaten:

  • a. het wonen;
    • 1. al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4;
    • 2. deze functie is alleen toegestaan op de verdieping (tweede en hogere bouwlaag);
    • 3. trapopgangen en bergingen zijn tevens toegestaan op de begane grond;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 180 Wonen - Wechelerweg

180.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Wonen - Wechelerweg is toegelaten:

  • a. het wonen, in niet gestapelde vorm;
    • 1. al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' voormalige bedrijfsbebouwing;
  • c. bij deze toegelaten functie behorende voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. de in onderstaande tabel 'Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan' vermelde toegestane nevenfuncties;
  • e. bed and breakfast;

Tabel: 'Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan'

nevenfunctie     maximaal aantal m²    
    gronden in gebruik voor nevenfunctie     bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie    
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten     -     100 m²    
inpandige opslag en stalling     -     500 m²    
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij)     -     200 m²    
kano-, boot- of fietsenverhuur     -     100 m²    
horecabedrijven die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten zijn aangeduid als categorie 3a of 3b;     -     100 m²    
180.2 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bij een combinatie van nevenfuncties mag de bebouwingsoppervlakte ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
  • b. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
  • c. het aantal slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 4;
  • d. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen bestaande bebouwing;
  • e. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen detailhandel toegestaan.

Artikel 181 Woonschepenligplaats

181.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Woonschepenligplaats is toegelaten:

  • a. het afmeren van een woonschip;
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woonschepen niet meer bedragen dan is aangeduid;
    • 2. al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals tuinen en erven.

Artikel 182 Woonwagenstandplaats

182.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Woonwagenstandplaats is toegelaten:

  • a. woonwagenstandplaatsen, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woonwagenstandplaatsen niet meer bedragen dan is aangeduid;
    • 2. al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Artikel 183 Ziekenhuis

183.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de functie Ziekenhuis is toegelaten:

  • a. een ziekenhuis;

met de daarbij behorende voorzieningen.

Hoofdstuk 3 Bouwregels

Artikel 184 Bouwregel-01

184.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-01' gelden de volgende regels:

184.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen alleen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - invullocatie' gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van de gebouwen dient te passen in het patroon van de wisselende bebouwingshoogte van de betreffende straatwand;
    • 2. bij de situering van de achtergevel van het gebouw dient rekening te worden gehouden met het zicht op waardevolle achtergevels, voldoende licht toetreding en gebruiksmogelijkheden voor de woonfunctie.
184.1.2 Onderdoorgang

In afwijking van het bepaalde in artikel 184.1.1 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tot een bouwhoogte van ten minste 3 m niet worden gebouwd.

184.1.3 Overkapping

In afwijking van het bepaalde in artikel 184.1.1 onder a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' aan het dak van de derde bouwlaag een overkapping als horizontale doortrekking aan de derde bouwlaag toegestaan.

184.1.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1 m bedragen, waarbij de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.
184.1.5 Toegangshek parkeergarage

In afwijking van het bepaalde in artikel 184.1.4 onder a en b mag de bouwhoogte van een toegangshek ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - toegang parkeergarage' niet meer bedragen dan 4 m.

184.2 Afwijken van de bouwregels
184.2.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 184.1.1 onder a in die zin dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen buiten de ter plaatse aangegeven aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, mits:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelegen aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste:
      • 25 m² mag bedragen;
      • 25% van het achtererf mag bedragen;
    • 2. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen niet meer dan 6 m mag bedragen, waarbij deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
    • 4. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m mag bedragen.
  • b. artikel 184.1.1 onder b in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwhoogte' de maximale bouwhoogte verhoogd mag worden tot maximaal 12 m, mits:
    • 1. de verhoging van de maximale bouwhoogte bijdraagt aan de variatie in het daklandschap van de historische binnenstad.
184.2.2 Toepassingsvoorwaarden

Het bepaalde in het vorige lid kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht, zoals beschreven in Bijlage 7;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid;
  • i. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 185 Bouwregel-02

185.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-02' gelden de volgende regels:

185.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen alleen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid.
185.1.2 Onderdoorgang

In afwijking van het bepaalde in artikel 185.1.1 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tot een bouwhoogte van ten minste 3 m niet worden gebouwd.

185.1.3 Parkeergarage

In afwijking van het gestelde in artikel 185.1.1 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' buiten de aanduiding 'bouwvlak' een ondergrondse parkeergarage worden gebouwd.

185.1.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1 m bedragen, waarbij de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2 m mag bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.
185.1.5 Antennemast

In afwijking van het bepaalde in artikel 185.1.4 onder b is ter plaatse van de bouwaanduiding 'antennemast', een antennemast met een hoogte van 45 meter toegestaan.

185.2 Afwijken van de bouwregels
185.2.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 185.1.1 onder a in die zin dat gebouwen in één bouwlaag als uitbreiding van de bestaande bebouwing buiten de ter plaatse aangegeven aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, mits:
    • 1. de uitbreiding alleen aan de achterzijde plaatsvindt;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van waardevolle achtergevels van monumenten en cultuurhistorisch waardevolle panden;
    • 3. de uitbreiding een goed functioneren van de in het pand aanwezige functies niet in de weg staat;
    • 4. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 4 m bedraagt;
  • b. artikel 185.1.1 onder a in die zin dat gebouwen in meerdere bouwlagen buiten de ter plaatse aangegeven aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, mits:
    • 1. de uitbreiding alleen aan de achterzijde plaatsvindt waar reeds sprake is van een gebouw in meerdere bouwlagen;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van waardevolle achtergevels van monumenten en cultuurhistorisch waardevolle panden;
    • 3. de uitbreiding bijdraagt aan de mogelijkheid om de hogere bouwla(a)g(en) tot woonruimte in te richten of daartoe bereikbaar te maken;
    • 4. de bouw- en goothoogte van een gebouw ten hoogste de hoogte bedraagt van het gebouw waaraan de uitbreiding plaatsvindt.
185.2.2 Toepassingsvoorwaarden

Het bepaalde in het vorige lid kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht, zoals beschreven in Bijlage 7;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid;
  • i. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 186 Bouwregel-03

186.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-03' gelden de volgende regels:

186.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen alleen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - invullocatie' gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van de gebouwen dient te passen in het patroon van de wisselende bebouwingshoogte van de betreffende straatwand;
    • 2. bij de situering van de achtergevel van het gebouw dient rekening te worden gehouden met het zicht op waardevolle achtergevels, voldoende licht toetreding en gebruiksmogelijkheden voor de woonfunctie.
186.1.2 Onderdoorgang

In afwijking van het bepaalde in artikel 186.1.1 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tot een bouwhoogte van ten minste 3 m niet worden gebouwd.

186.1.3 Parkeergarage

In afwijking van het gestelde in artikel 186.1.1 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' buiten de aanduiding 'bouwvlak' een ondergrondse parkeergarage worden gebouwd.

186.1.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 8 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1 m bedragen, waarbij de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen.
186.2 Afwijken van de bouwregels
186.2.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 186.1.1 onder a in die zin dat gebouwen in één bouwlaag als uitbreiding van de bestaande bebouwing buiten de ter plaatse aangegeven aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, mits:
    • 1. de uitbreiding alleen aan de achterzijde plaatsvindt;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van waardevolle achtergevels van monumenten en cultuurhistorisch waardevolle panden;
    • 3. de uitbreiding een goed functioneren van de in het pand aanwezige functies niet in de weg staat;
    • 4. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 4 m bedraagt;
  • b. artikel 186.1.1 onder a in die zin dat gebouwen in meerdere bouwlagen buiten de ter plaatse aangegeven aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, mits;
    • 1. de uitbreiding alleen aan de achterzijde plaatsvindt waar reeds sprake is van een gebouw in meerdere bouwlagen;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van waardevolle achtergevels van monumenten en cultuurhistorisch waardevolle panden;
    • 3. de uitbreiding bijdraagt aan de mogelijkheid om de hogere bouwla(a)g(en) tot woonruimte in te richten of daartoe bereikbaar te maken;
    • 4. de bouw- en goothoogte van een gebouw ten hoogste de hoogte bedraagt van het gebouw waaraan de uitbreiding plaatsvindt.
186.2.2 Toepassingsvoorwaarden

Het bepaalde in het vorige lid kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht, zoals beschreven in Bijlage 7;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid;
  • i. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 187 Bouwregel-04

187.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-04' gelden de volgende regels:

187.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen alleen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid.
187.1.2 Onderdoorgang

In afwijking van het bepaalde in artikel 187.1.1 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tot een bouwhoogte van ten minste 4 m niet worden gebouwd.

187.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 8 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen.

Artikel 188 Bouwregel-05

188.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-05' gelden de volgende regels:

188.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen alleen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bestaand' mogen de goothoogte, de bouwhoogte en de dakhelling niet meer en niet minder bedragen dan de bestaande maten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bestaand oppervlak' mag de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde in artikel 188.1.1onder a en artikel 188.1.2 onder d mogen gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden opgericht met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte per bouwperceel niet meer dan 20 m2 bedraagt;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt.
188.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van palen en (licht)masten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van ballenvangers mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m mag bedragen.
188.1.3 Geluidscherm

In afwijking van het bepaalde in artikel 188.1.2 onder d is ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' een geluidscherm toegestaan met een bouwhoogte die niet minder mag bedragen dan 2,80 m.

188.1.4 Antennemast

In afwijking van het bepaalde in artikel 188.1.2 onder b is ter plaatse van de bouwaanduiding 'antennemast', een antennemast met een hoogte van 45 m toegestaan.

188.2 Afwijken van de bouwregels
188.2.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 188.1.2 onder d en worden toegestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak mag worden verhoogd tot 2 m.
188.2.2 Toepassingsvoorwaarden

Het bepaalde in het vorige lid kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid
  • h. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 189 Bouwregel-06

189.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-06' gelden de volgende regels:

189.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen alleen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. indien binnen een bouwvlak een 'gevellijn' is aangeduid, gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de gebouwen dienen met de voorgevel georiënteerd te zijn op de betreffende grens van het bouwvlak;
    • 2. de voorgevel dient evenwijdig aan de betreffende grens van het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 3. de breedte van de voorgevel mag niet minder bedragen dan 20 m en niet meer bedragen dan 40 m;
    • 4. de afstand tussen de zijgevels van twee belendende gebouwen mag niet minder bedragen dan 10 m;
  • c. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangeduid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • e. in afwijking van het bepaalde in artikel 189.1.1 onder a mogen gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • 1. de oppervlakte per gebouw niet meer bedraagt dan 20 m2;
    • 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m.
189.1.2 Gebouwen gezondheidscampus

In afwijking van het bepaalde in artikel 189.1.1 gelden voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de gezondheidscampus ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gezondheidscampus' de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen alleen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte per gebouw mag niet meer bedragen dan 800 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van een parkeergebouw niet meer mag bedragen dan 1500 m2;
  • c. de afstand tussen gebouwen onderling mag niet minder bedragen dan 15 m;
  • d. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangeduid;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • f. in afwijking van het bepaalde in artikel 189.1.2 onder e mag de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gezondheidscampus' voor maximaal 1.500 m2, 18 m bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde in artikel 189.1.2 onder a mogen gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • 1. de oppervlakte per gebouw niet meer bedraagt dan 20 m2;
    • 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m .
189.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van ballenvangers mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1 m.
189.2 Afwijken van de bouwregels
189.2.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 189.1.2 onder c en worden toegestaan dat de afstand tussen gebouwen onderling minder bedraagt dan 15 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;
  • b. artikel 189.1.3 onder d en worden toegestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak wordt verhoogd tot 2 m.
189.2.2 Toepassingsvoorwaarden

Het bepaalde in het vorige lid kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 190 Bouwregel-07

190.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-07' gelden de volgende regels:

190.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen.
190.1.2 Onderdoorgang

In afwijking van het bepaalde in artikel 190.1.1 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tot de bestaande doorgangshoogte niet worden gebouwd, met dien verstande dat een draagconstructie ten behoeve van het hoofdgebouw wel is toegestaan.

190.1.3 Kiosken

In afwijking van het bepaalde in artikel 190.1.1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kiosken' kiosken worden gebouwd met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 150m2 mag bedragen;
  • c. het aantal kiosken niet meer dan 3 mag bedragen.
190.1.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m mag bedragen.
190.1.5 Overkapping

In afwijking van het bepaalde in artikel 190.1.4 onder b mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' een overkapping worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 5 m.

190.1.6 Muur

In afwijking van het bepaalde in artikel 190.1.4 onder b mag ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding – muur' een muur worden opgericht met een bouwhoogte van maximaal 4 m.

190.1.7 Schoorsteen

In afwijking van het bepaalde in artikel 190.1.4 onder b mag ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding – schoorsteen' een schoorsteen met een bouwhoogte van niet meer dan 15 m worden geplaatst.

190.2 Afwijken van de bouwregels
190.2.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 190.1.4 onder b en worden toegestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak mag worden verhoogd tot 2 m.
190.2.2 Toepassingsvoorwaarden

Het bepaalde in het vorige lid kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 191 Bouwregel-08

191.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-08' gelden de volgende regels:

191.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen.
191.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van stellingen op het achterterrein mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten, reclamemasten en vlaggenmasten mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 3,5 m bedragen.
191.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van terreinverlichting en andere lichtuitstralende elementen teneinde hinderlijke lichtuitstraling c.q. negatieve beïnvloeding van dieren te voorkomen.

Artikel 192 Bouwregel-09

192.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-09' gelden de volgende regels:

192.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen.
192.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen.

Artikel 193 Bouwregel-10

193.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-10' gelden de volgende regels:

193.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen.
193.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van ballenvangers mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen.

Artikel 194 Bouwregel-11

194.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-11' gelden de volgende regels:

194.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)" mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen.
194.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m mag bedragen.
194.2 Afwijken van de bouwregels
194.2.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 194.1.1 onder a en b en worden toegestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak mag worden verhoogd tot 2 m.
194.2.2 Toepassingsvoorwaarden

Het bepaalde in het vorige lid kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 195 Bouwregel-12

195.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-12' gelden de volgende regels:

195.1.1 Algemeen

Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 5%.

195.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen.

Artikel 196 Bouwregel-13

196.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-13' gelden de volgende regels:

196.1.1 Algemeen
196.1.2 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen bedraagt minimaal 10 m;
  • c. de breedte van een gebouw mag maximaal 60 procent van de breedte van het bouwperceel bedragen;
  • d. de representatieve gevel van een gebouw moet gericht zijn naar de Holterweg;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 20 m bedragen.
196.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van licht- en andere masten en technische installaties mag niet meer dan 9 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
  • c. overkappingen mogen uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
196.1.4 Verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG - Leisure strook
  • a. in afwijking van artikel 196.1 zijn ten behoeve van de realisatie van een 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' de artikelen 196.1.1 onder a en 196.1.2 onder c en d niet van toepassing;
  • b. in afwijking van artikel 196.1.3 onder d mag de bouwhoogte van een overkapping ten behoeve van de realisatie van een 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' niet meer dan 9 m bedragen.
196.2 Nadere eisen
196.2.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan:

  • a. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens als bedoeld in artikel 196.1.2 onder b;
  • b. de architectonische uitstraling van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
196.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De nadere eisen als bedoeld in artikel 196.2.1 onder a en artikel 196.2.1 onder b mogen slechts worden gesteld indien dit noodzakelijk is in het belang van:

  • a. een goede ruimtelijke inpassing;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit in de directe omgeving;
  • c. de toegankelijkheid van de bebouwing op het perceel, en/of;
  • d. de veiligheid.
196.3 Afwijken van de bouwregels
196.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 196.1.2 sub c en worden toestaan dat de breedte van een gebouw meer dan 60 procent van de breedte van het bouwperceel bedraagt, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse perceelgrens minimaal 10 m bedraagt;
  • b. artikel 196.1.2 sub e en worden toegestaan dat er een hoogte accent mag worden gerealiseerd van maximaal 50 m hoog met dien verstande dat dit hoogte accent maximaal 10% van de bebouwde oppervlakte van het gebouw mag bedragen en noodzakelijk is voor de leisure activiteit.
196.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige artikel genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 197 Bouwregel-14

197.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-14' gelden de volgende regels:

197.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid.
197.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Uitsluitend erf- of terreinafscheidingen en veekeringen zijn toegestaan, waarbij de hoogte niet meer mag bedragen dan 1 m.

197.1.3 Antennemast

In afwijking van het bepaalde in artikel 197.1.2 is ter plaatse van de bouwaanduiding 'antennemast', een antennemast met een hoogte van 45 meter toegestaan.

Artikel 198 Bouwregel-15

198.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-15' gelden de volgende regels:

198.1.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en/of overkappingen zijnde, ten dienste van de toegelaten functie worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een hoogzit bedraagt ten hoogste 8 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en/of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
198.2 Afwijken van de bouwregels
198.2.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 198.1.1 onder a en worden toegestaan dat gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van het beheer en het onderhoud, een schuilvoorziening of een informatievoorziening van de terreinen worden gebouwd, met inachtneming van het volgende:
    • 1. de oppervlakte per gebouw bedraagt ten hoogste 50 m²;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4 m;
198.2.2 Toepassingsvoorwaarden

Het bepaalde in artikel 198.2.1 kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande natuurwaarden. Tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 199 Bouwregel-16

199.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-16' gelden de volgende regels:

199.1.1 Algemeen
  • a. Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer dan 60% bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangeduid;
  • b. De gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, bij een hoofdgebouw mag:
    • 1. Op bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2, niet meer dan 75 m2 bedragen;
    • 2. Op bouwpercelen met een oppervlakte van 500 m2 tot 1000 m2, niet meer dan 100 m2 bedragen;
    • 3. Op bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 1000 m2, niet meer dan 150 m2 bedragen.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag tot de bestaande doorgangshoogte niet worden gebouwd, met dien verstande dat een draagconstructie ten behoeve van het hoofdgebouw wel is toegestaan;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - uitsluitend bestaande gebouwen toegestaan' zijn uitsluitend bestaande gebouwen toegestaan.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zone stal' mag bebouwing uitsluitend worden opgericht met een maximale oppervlakte van 160 m2, een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 5 m.
199.1.2 Aanvullende bouwregels hoofdgebouwen
  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de voorgevel van een hoofdgebouw dient in de voorgevel-bouwgrens te worden gebouwd;
  • c. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen en de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 10 m bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' anders is aangeduid;
  • d. het hoofdgebouw dient te worden afgedekt met ten minste 2 hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder dan 20° en niet meer dan 60° mag bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden), maximum dakhelling (graden)' anders is aangeduid;
  • e. in afwijking van het gestelde in lid d mag het hoofdgebouw plat worden afgedekt indien ter plaatse van de aanduiding maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' de aangeduide goothoogte gelijk is aan de aangeduide bouwhoogte.
  • f. in afwijking van het gestelde in lid d mag het hoofdgebouw worden afgedekt met een afwijkende dakvorm, mits deze dakvorm gelijk is aan de ter plaatse bestaande dakvorm.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)' mag de inhoud van hoofgebouwen, inclusief aan-, uit- en aangebouwde bijgebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaand' mogen de goothoogte, de bouwhoogte en de dakhelling niet meer en niet minder bedragen dan de bestaande maten;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en de bouwhoogte over 70% van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 10 m;
  • j. gevels in het bouwvlak ter plaatse van Landsherenlaan 173 tot en met 185 die zijn gericht naar de aanduiding 'gevellijn', mogen, boven de tweede bouwlaag, uitsluitend als dove gevels worden gebouwd.
199.1.3 Aanvullende bouwregels aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' zijn geen vrijstaande bijgebouwen toegestaan;
  • c. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functie' mogen geen aan-, uit- of bijgebouwen worden gerealiseerd ten behoeve van geluidgevoelige functies;
  • d. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m, of 0,50 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
  • e. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • f. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • h. de afstand van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de onbebouwde zijdelingse bouwperceelgrens mag:
    • 1. op bouwpercelen met een oppervlakte tot 300 m2, 0 m bedragen;
    • 2. op bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 300 m2 niet minder dan 1 m bedragen
199.1.4 Aanvullende bouwregels bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. de bouwhoogte van overkappingen en carports mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer mag dan 2 m bedragen.
  • d. In afwijking van het bepaalde in artikel 199.1.4 onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' overkappingen, pergola's of daarmee vergelijkbare constructies worden gerealiseerd met een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • e. In afwijking van het bepaalde in de leden a, b en c is ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' een geluidscherm toegestaan met een bouwhoogte die niet minder mag bedragen dan 2,80 m.
199.2 Afwijken van de bouwregels
199.2.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:

  • a. artikel 199.1.3 onder a en toestaan dat een erker of ander ondergeschikt bouwdeel zoals entreepartij of balkon buiten het bouwvlak en/of de aanduiding 'bijgebouwen' mag worden gebouwd, mits:
    • 1. de diepte niet meer dan 1,5 m bedraagt;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3,5 m of 0,5 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning, bedraagt;
    • 3. de oppervlakte niet meer dan 6 m2 bedraagt;
    • 4. de breedte niet meer dan 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 5. de afstand tot de openbare ruimte niet minder dan 2,5 m bedraagt.
  • b. artikel 199.1.4 onder a en toestaan dat een overkapping en/of carport mag worden gebouwd op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 15 m2 bedraagt;
  • c. artikel 199.1.3 onder h en toestaan dat de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag worden verkleind tot 0 m;
  • d. artikel 199.1.2 onder c en toestaan dat de goothoogte aan de achterzijde van het hoofdgebouw mag worden verhoogd met ten hoogste 2 m ten behoeve van de realisering van een dakopbouw en/of dakkapel;
  • e. artikel 199.1.2 onder d en toestaan dat het hoofdgebouw wordt afgedekt met een andere dakvorm.
  • f. artikel 199.1.2. onder b en toestaan dat de voorgevel van een hoofdgebouw achter de voorgevelbouwgrens wordt gebouwd.
  • g. artikel 199.1.2 onder c en toestaan dat binnen de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - ontheffingsgebied 2' de bouwhoogte van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot maximaal 7,5 m met dien verstande dat:
    • 1. dat geldt voor ten hoogste 50% van het bebouwd oppervlak;
    • 2. de verhoogde bouwhoogte wordt gerealiseerd op ten minste 2 meter achter de naar de weg gekeerd gevel.
  • h. artikel 199.1.3 onder a en toestaan dat binnen de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - ontheffingsgebied 1' een vrijstaand bijgebouw wordt gerealiseerd met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 2,25 m bedraagt;
    • 2. de oppervlakte niet meer dan 5 m2 bedraagt;
    • 3. het bijgebouw uitsluitend binnen 4,5 m van de naar westzijde gelegen begrenzing van de gronden mag worden gebouwd.
199.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 200 Bouwregel-17

200.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-17' gelden de volgende regels:

200.1.1 Hoofdgebouwen
  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de voorgevel van een hoofdgebouw dient in de voorgevel-bouwgrens te worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en de bouwhoogte van een hoofdgebouw niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • d. het hoofdgebouw dient te worden afgedekt met ten minste 2 hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder dan 200 en niet meer dan 600 mag bedragen.
200.1.2 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m, of 0,50 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
  • c. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 200.1.2 onder a en c mogen erkers buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht, met een maximale oppervlakte van 20 m2 en een maximale bouwhoogte van 3,20 m.
  • e. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • g. de afstand van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de onbebouwde zijdelingse mag
    • 1. op bouwpercelen met een oppervlakte tot 300 m2, 0 m bedragen;
    • 2. op bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 300 m2, niet minder dan 1 m bedragen.
200.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de bouwhoogte van overkappingen en carports mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer mag dan 4 m bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 200.1.3 onder a en c mogen bouwwerken geen gebouw zijnde buiten het bouwvlak worden gesitueerd met een maximale bouwhoogte van 2 m;
  • e. in afwijking van het bepaalde in artikel 200.1.3 onder a en c mogen vlaggenmasten en antennes zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gesitueerd tot een maximale bouwhoogte van 8 m.
200.2 Afwijken van de bouwregels
200.2.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:

  • a. artikel 200.1.2 onder a en worden toegestaan dat bijgebouwen worden opgericht buiten het bouwvlak met een maximale oppervlakte van 225 m2;
  • b. artikel 200.1.3 onder d en worden toegestaan dat bij het landhuis behorende tuinmuren worden opgericht met een maximale hoogte van 3 m.
200.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van het Landgoed de Achterhoek;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid;
  • i. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.
200.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen:

  • a. aan de plaatsing van de bouwwerken en de inrichting van de omliggende gronden indien zij een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 200.2.1 willen verlenen.

Artikel 201 Bouwregel-18

201.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-18' gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de toegelaten functie worden gebouwd;
  • b. bijgebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevel gebouwd worden;
  • c. de afstand tussen de woning en het bijgebouw bedraagt ten hoogste 20 m;
  • d. verder geldt het volgende:
    max. aantal per bouwvlak     max. inhoud     max. oppervlakte     max. goothoogte     max. bouwhoogte     dakhelling    
woningen (inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen)     één     750 m³     -     4,5 m     10 m
   
20°/55°    
overige bijgebouwen en overkappingen per woning     -     -     100 m²     3 m     6 m     20°/55°    
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' m.u.v. de woning     -     bestaand**     bestaand**     bestaand**     bestaand**     bestaand**    
lichtmasten ten behoeve van paardenbakken     -     -     -     -     6 m     -    
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel
- overige plaatsen    
-     -     -     -    
1 m
2 m    
-    
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde     -     -     -     -     3 m     -    

- = Niet van toepassing.

* = Niet van toepassing voor platte, ondergeschikte bouwdelen.

** = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.

met dien verstande dat:

  • e. voor de reeds bestaande bijgebouwen en overkappingen boven de 100 m² het volgende geldt:
    • 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing is in geen geval toegestaan;
    • 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
    • 3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen is in geen geval toegestaan;
    • 4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien bebouwing boven de 100 m², niet zijnde de woning, wordt gesaneerd, met dien verstande dat de oppervlakte van de nieuw op te richten bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 250 m²;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
    • 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de (voormalige bedrijfs)woning, is in geen geval toegestaan;
    • 2. nieuwbouw van gebouwen, uitgezonderd de (voormalige bedrijfs)woning, is in geen geval toegestaan;
    • 3. nieuwbouw van de (voormalige bedrijfs)woning is uitsluitend toegestaan mits de nieuwbouw plaatsvindt op of binnen de bestaande funderingen;
    • 4. het gebruik van kassen is in geen geval toegestaan;
    • 5. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien alle bebouwing, niet zijnde de woning, wordt gesaneerd, met dien verstande dat de oppervlakte van de nieuw op te richten bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 250 m².
201.2 Afwijken van de bouwregels
201.2.1 Ten behoeve van nieuwbouw bij voormalig agrarische bedrijven

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 201.1, sub f. onder 2. teneinde nieuwbouw toe te staan met inachtneming van het volgende:

  • a. er dient sloop van legaal opgerichte landschapsontsierende gebouwen plaats te vinden, hierbij geldt het volgende:
    • 1. indien er sprake is van sloop tot 250 m² mag de gesloopte oppervlakte teruggebouwd worden;
    • 2. indien er sprake is van sloop van meer dan 250 m² mag te allen tijde 250 m² teruggebouwd worden;
    • 3. van de gesloopte oppervlakte boven 250 m² mag ten hoogste 1/3 worden teruggebouwd met dien verstande dat de maximum oppervlakte dat wordt teruggebouwd nooit meer bedraagt dan 850 m²;
  • b. door middel van een inrichtingsplan dient aangetoond te worden dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied conform de richtlijnen uit het Landschapsontwikkelingsplan.
  • c. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 202 Bouwregel-19

202.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-19' gelden de volgende regels:

202.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid.
202.1.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2 m bedragen.

Artikel 203 Bouwregel-20

203.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-20' gelden de volgende regels:

203.1.1 Algemeen

De gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en carports mag niet meer dan 75 m2 bedragen.

203.1.2 Aanvullende bouwregels hoofdgebouwen
  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en de bouwhoogte van een hoofdgebouw niet meer bedragen dan is aangeduid;
203.1.3 Aanvullende bouwregels aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd achter de voorgevelrooilijn;
  • b. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3 m dragen;
  • c. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 4,5 m bedragen.
203.1.4 Aanvullende bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. overkappingen en carports mogen uitsluitend worden gebouwd achter de voorgevelrooilijn;
  • b. de goothoogte van overkappingen en carports mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overkappingen en carports mag niet meer dan 4,5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van pergola's mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer mag dan 5 m bedragen.

Artikel 204 Bouwregel-21

204.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-21' gelden de volgende regels:

204.1.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en de bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen
204.1.2 Atrium
  • a. in afwijking van het bepaalde in artikel 204.1.1 onder a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - atrium' een overkapping van een binnentuin toegestaan, met bijbehorende voorzieningen en bouwwerken zoals loopbruggen en liftschachten;
  • b. in afwijking van het bepaalde in artikel 204.1.1 onder b mag de bouwhoogte van de overkapping, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - atrium' niet meer dan 20 m bedragen;
204.1.3 Onderdoorgang

In afwijking van het bepaalde in artikel 204.1 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag tot de bestaande doorgangshoogte niet worden gebouwd, met dien verstande dat een draagconstructie ten behoeve van het hoofdgebouw wel is toegestaan;

204.1.4 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen',
  • b. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag niet meer bedragen dan 10%;
  • c. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m bedragen, of niet meer dan 0,50 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • d. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • e. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • g. de afstand van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de onbebouwde zijdelingse bouwperceelgrens mag:
    • 1. op bouwpercelen met een oppervlakte tot 300 m2, 0 m bedragen;
    • 2. op bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 300 m2 niet minder dan 1 m bedragen.
204.1.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m mag bedragen.

204.2 Afwijken van de bouwregels
204.2.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 204.1.5 en worden toegestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak mag worden verhoogd tot 2 m;
  • b. artikel 204.1.4 onder g en worden toegestaan dat de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens mag worden verkleind tot 0 m.
204.2.2 Toepassingsvoorwaarden

Het bepaalde in het vorige lid kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 205 Bouwregel-22

205.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-22' gelden de volgende regels:

205.1.1 Woonwagen
  • a. per woonwagenstandplaats is maximaal één woonwagen toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van een woonwagen mag niet meer dan 4,5 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een woonwagen, inclusief aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, mogen niet meer dan 120 m2 bedragen.
205.1.2 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
  • a. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de oppervlakte van bijgebouwen mogen niet meer dan 20 m2 bedragen.
205.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen.

Artikel 206 Bouwregel-23

206.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-23' gelden de volgende regels:

206.1.1 Balkons

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkons' mogen balkons behorende bij de aangrenzende woningen worden gerealiseerd.

206.1.2 Woonschepen

Ter plaatse van de functie 'Woonschepenligplaats' gelden de volgende regels:

a Woonschepen
  • a. het aantal woonschepen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  • b. de goothoogte van een woonschip mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een woonschip mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • d. de lengte van een woonschip mag niet meer dan 20 m bedragen;
  • e. de breedte van een woonschip mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • f. de onderlinge afstand tussen woonschepen mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde in 206.1.2 onder b tot en met f mag, in die gevallen dat de bestaande goothoogte, hoogte, lengte of breedte van woonschepen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in het plangebied aanwezig zijn krachtens een ontheffing van de Verordening op de ligplaatsen voor woonschepen of een daarmee gelijk te stellen besluit, meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in dit artikel is toegestaan, geldt die goothoogte, hoogte, lengte of breedte in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
b Bijgebouwen bij woonschepen
  • a. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 30 m2;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
c Bouwwerken, geen gebouwen zijnde bij woonschepen
  • a. er mogen geen erfafscheidingen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.

206.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bruggen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van afmeervoorzieningen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.

Artikel 207 Bouwregel-24

207.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-24' gelden de volgende regels:

207.1.1 Gebouwen
  • a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 12 m bedragen.
207.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van licht- en andere masten en technische installaties mag niet meer dan 15 m. bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- of perceelsafscheidingen mogen niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 5 m bedragen.

Artikel 208 Bouwregel-25

208.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-25' gelden de volgende regels:

208.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. de maximale oppervlakte per bouwvlak mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 208.1.1 onder a, b en c mogen buiten het bouwvlak uitsluitend gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen;
    • 2. de oppervlakte per gebouw niet meer dan 15 m2 mag bedragen.
208.1.2 Kiosken

In afwijking van het bepaalde in artikel 208.1.1 mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kiosk' ten hoogte één kiosk worden gebouwd met dien verstande dat;

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.
208.1.3 Muziekkoepel

In afwijking van het bepaalde in artikel 208.1.1 mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - muziekkoepel' ten hoogte één muziekkoepel worden gebouwd met dien verstande dat;

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen;
  • b. de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen.
208.1.4 Dierenverblijven

In afwijking van het bepaalde in artikel 208.1.1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dierenverblijf', dierenverblijven worden gebouwd met dien verstande dat;

  • a. de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangeduid.
208.1.5 Bijgebouw

In afwijking van het bepaalde in artikel 208.1.1 mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw' een bijgebouw worden gebouwd behorende bij de naastgelegen woning met dien verstande dat;

  • a. de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen.
208.1.6 Bijgebouwen Nieuwlarenstein

In afwijking van het bepaalde in artikel 208.1.1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen Nieuwlarenstein' bijgebouwen ten behoeve van functie Wonen en/of Wonen - gestapeld worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. er maximaal 2 gebouwen mogen worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 150 m2 mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m mag bedragen.
208.1.7 Parkeergarage

In afwijking van het gestelde in artikel 208.1.1 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' buiten de aanduiding 'bouwvlak' een ondergrondse parkeergarage worden gebouwd.

208.1.8 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mogen niet meer dan 7 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kunstobjecten mogen niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van ballenvangers mogen niet meer dan 5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mogen niet meer dan 2 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • f. de oppervlakte van een speelvoorziening mag niet meer dan 15 m2 bedragen.
208.1.9 Antennemast

In afwijking van het bepaalde in artikel 208.1.8 onder e is ter plaatse van de bouwaanduiding 'antennemast', een antennemast met een hoogte van 45 meter toegestaan

208.1.10 Volkstuinen

In afwijking van het bepaalde in artikel 208.1.8 onder a t/m f mag ten dienste van de functie volkstuinen, moestuinen en/of schooltuinen niet worden gebouwd.

208.1.11 Geen bouwwerken toegestaan

In afwijking van het bepaalde in artikel 208.1.1 onder d en artikel 208.1.8 onder a t/m f zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen bouwwerken toegestaan' geen gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen of bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan.

208.2 Afwijken van de bouwregels
208.2.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 208.1.10 in die zin dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de functie volkstuinen kunnen worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 1,5 m bedraagt.
208.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het artikel 208.2.1 onder a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend:

  • a. de groenstructuur;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid;
  • i. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.
208.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en de inrichting van de betreffende gronden, indien zij een omgevingsvergunning voor de realisatie van volkstuinen, moestuinen en/of schooltuinen als bedoeld in artikel 72.2.1 onder b willen verlenen.

Artikel 209 Bouwregel-26

209.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-26' gelden de volgende regels:

209.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. in afwijking van het bepaalde in lid 209.1.1 sub a en b mogen buiten het bouwvlak uitsluitend gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte mag niet meer dan 4 m bedragen;
    • 2. de oppervlakte per gebouw mag niet meer dan 15 m2 bedragen.
209.1.2 Uitbouwen

In afwijking van het bepaalde in lid 209.1.1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – uitbouw' uitbouwen aan gebouwen, gelegen in de aangrenzende toegelaten functies, worden gebouwd met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
209.1.3 Kiosken

In afwijking van het bepaalde in artikel 209.1.1 mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kiosk' ten hoogte één kiosk worden gebouwd met dien verstande dat;

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.
209.1.4 Muziekkoepel

In afwijking van het bepaalde in artikel 209.1.1 mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - muziekkoepel' ten hoogte één muziekkoepel worden gebouwd met dien verstande dat;

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen;
  • b. de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen.
209.1.5 Parkeergarage

In afwijking van het gestelde in artikel 209.1.1 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' buiten de aanduiding 'bouwvlak' een ondergrondse parkeergarage worden gebouwd.

209.1.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mogen niet meer dan 7 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kunstobjecten mogen niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mogen niet meer dan 2 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • e. de oppervlakte van een speelvoorziening mag niet meer dan 15 m2 bedragen.
209.1.7 Muur

In afwijking van het bepaalde in artikel 209.1.6 is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – muur' uitsluitend een muur met een geluidwerende functie toegestaan met een bouwhoogte van minimaal 1,50 m en maximaal 2,50 m.

209.1.8 Schoorsteen

In afwijking van het bepaalde in artikel 209.1.6 onder e, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schoorsteen' een schoorsteen met een bouwhoogte van niet meer dan 15 m worden geplaatst.

209.1.9 Toegangspoort

In afwijking van het bepaalde in artikel 209.1.6 onder e, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - toegangspoort' een toegangspoort met een bouwhoogte van niet meer dan 8 m worden geplaatst.

Artikel 210 Bouwregel-27

210.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-27' gelden de volgende regels:

210.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. het bebouwingspercentage per bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen.
210.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer dan 7 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van fietsenstallingen en overkappingen mogen niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mogen niet meer dan 2 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen.
210.1.3 Stationsoverkapping

In afwijking van het bepaalde in artikel 210.1.2 onder a mag de bouwhoogte van overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'overkapping' niet meer bedragen dan is aangeduid, (met dien verstande dat de bouwhoogte gemeten wordt vanaf het perron);

Artikel 211 Bouwregel-28

211.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-28' gelden de volgende regels:

211.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 4 m. bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' anders is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen.
211.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mogen niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
211.1.3 Transformatorstation

In afwijking van het bepaalde in artikel 211.1.2 onder b mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de toegelaten functie 'Transformatorstation' niet meer dan 35 m bedragen.

Artikel 212 Bouwregel-29

212.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-29' gelden de volgende regels:

212.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. op een afstand van ten minste 5 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen
    • 2. op een afstand van ten minste 3 m tot één zijdelingse perceelsgrens van de bij de in betreffende bedrijfs- of andere vestiging behorende gronden;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, mag niet worden gebouwd ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – gebouwen uitgesloten'.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per bouwperceel niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 75% mag bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'minimum bouwhoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet minder en niet meer bedragen dan is aangeduid;
212.1.2 Gebied Schonenvaardersstraat
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebied Schonenvaardersstraat' dient de gevel van de dichtst bij de Hunneperkade gelegen gebouwen, over een lengte van 60% van de bouwgrens in die bouwgrens (aan de zijde van de Hunneperkade) te worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde in artikel 212.1.1 onder c en artikel 212.1.2 onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebied Schonenvaardersstraat' delen van gebouwen aan de zijde van de Hunneperkade buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • 1. de overschrijding van de bouwgrens niet meer bedraagt dan 5 m;
    • 2. het gedeelte van het gebouw buiten het bouwvlak een breedte heeft van maximaal 60% van de breedte van de gevel van het betreffende gebouw;
    • 3. de bouwhoogte minimaal 5 m en maximaal 20 m, bedraagt.
  • c. in afwijking van het bepaalde in artikel 212.1.1 onder f mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebied Schonenvaardersstraat' per bedrijfsvestiging over maximaal 10% van de voorgevelbreedte, de bouwhoogte niet minder bedragen dan 5 m.
212.1.3 Bedrijf - verblijf en stalling

Ter plaatse van de functie 'Bedrijf - verblijf en stalling' gelden voor de mobiele verblijfsvoorzieningen de volgende regels:

  • a. de inhoud van een mobiele verblijfsvoorziening mag buitenwerks gemeten niet meer dan 250m³ bedragen;
  • b. de hoogte van een mobiele verblijfsvoorziening mag vanaf peil tot het hoogste punt niet meer dan 5 m bedragen.
212.1.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van licht- en andere masten en technische installaties mogen niet meer dan 15 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- of perceelsafscheidingen mogen niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
212.1.5 Antennemast

In afwijking van het bepaalde in artikel 212.1.4 onder a is ter plaatse van de bouwaanduiding 'antennemast' is een antennemast met een hoogte van 83 meter toegestaan.

212.1.6 Overkapping

In afwijking van het bepaalde in artikel 212.1.4 onder c mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' een overkapping worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 6 m.

212.2 Nadere eisen
212.2.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan:

  • a. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens als bedoeld in artikel 212.1.1 onder a, punt 2.
  • b. de situering en uitvoering van bouwwerken en werken, geen bouwwerken zijnde, binnen het gebied met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebied Schonenvaardersstraat';
  • c. de situering van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
212.2.2 Toepassingsvoorwaarden
  • a. De nadere eisen als bedoeld in artikel 212.2.1 onder a mogen slechts worden gesteld indien dit noodzakelijk is in het belang van:
    • 1. een goede ruimtelijke inpassing;
    • 2. de stedenbouwkundige kwaliteit in de directe omgeving;
    • 3. de toegankelijkheid van de bebouwing op het perceel, en/of
    • 4. de veiligheid.
  • b. De nadere eisen als bedoeld in artikel 212.2.1 onder b mogen slechts worden gesteld met betrekking tot het treffen van maatregelen ter beheersing van mogelijke gevaren bij vorming van gassen afkomstig van de ter plaatse aanwezige voormalige stortplaats;
  • c. De nadere eisen als bedoeld in artikel 212.2.1 onder c mogen slechts worden gesteld ten einde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een cultuurhistorisch en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
212.3 Afwijken van de bouwregels
212.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 212.1.1 onder a, punt 2 en worden toegestaan dat de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag worden verkleind tot 0 m.
  • b. artikel 212.1.1 onder c en en worden toegestaan dat de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen met maximaal 5 m mag worden verhoogd;
  • c. artikel 212.1.1 onder d en worden toegestaan dat de voorgevel over een kortere lengte dan de in dat sublid bedoelde bouwgrens of achter die bouwgrens mag worden gebouwd;
  • d. artikel 212.1.4 en worden toegestaan dat de maximaal toegestane hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met maximaal 5 m mag worden verhoogd.
212.3.2 Toepassingsvoorwaarden
  • a. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 212.3.1 onder a kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de stedenbouwkundige kwaliteit in de directe omgeving;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 4. de toegankelijkheid van de bebouwing op het perceel;
    • 5. de (sociale) veiligheid;
    • 6. de parkeersituatie;
    • 7. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.
  • b. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 212.3.1 onder b, c en/of d kan slechts worden verleend, indien de noodzaak voor de bedrijfsvoering redelijkerwijs is aangetoond en de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende gronden niet wezenlijk worden aangetast. Tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.
212.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
212.4.1 Sloopverbod

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 8 van de Bouwverordening, is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk te slopen.

212.4.2 Uitzondering sloopverbod

Het sloopverbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:

  • a. ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;
  • b. waarvoor eerder een vergunning is afgegeven;
  • c. die in redelijkheid kunnen worden aangemerkt als zijnde van ondergeschikte aard en omvang, zodat een significante negatieve invloed op de als 'karakteristiek' aangeduide bebouwing niet aannemelijk is;
  • d. waarvoor is aangetoond dat handhaving van het pand redelijkerwijs niet kan worden geëist gezien de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat in verhouding tot de kosten van waardedaling en renovatie; een verzoek om een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk dient daartoe vergezeld te gaan van een deskundigenrapport dat ingaat op de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het pand in relatie tot de economische waarde(daling) en de kosten van renovatie; voorts dient gelijktijdig een omgevingsvergunning te zijn aangevraagd voor het oprichten van vervangende bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' die aantoonbaar in overeenstemming is met een cultuurhistorisch en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
  • e. met betrekking tot het gestelde onder c. en/of d. winnen burgemeester en wethouders onafhankelijk cultuurhistorisch advies in alvorens omtrent de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het slopen te beslissen.
  • f. met betrekking tot het gestelde onder e. kunnen burgemeester en wethouders de verplichting opleggen tot het stellen van financiële zekerheid met betrekking tot de uitvoering van de omgevingsvergunning voor het oprichten van vervangende bebouwing (bankgarantie).
212.5 Wijzigen van de bouwhoogte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door op de gronden bedoeld in lid 212.1 een bouwhoogte tot maximaal 60 meter toe te staan, mits

  • a. per geval de permanente noodzaak voor de bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf is aangetoond;
  • b. de bouwlocatie aan een weg of aan het water is gesitueerd;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • d. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • h. de parkeersituatie.

Artikel 213 Bouwregel-30

213.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-30' gelden de volgende regels:

213.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen.
  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 213.1.1 onder a mogen gebouwen buiten het bouwvlak worden opgericht met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte per bouwperceel niet meer dan 50 m2 bedraagt;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt.
213.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 20 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en overige masten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van tribunes mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van ballenvangers mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
213.1.3 Sportpark Diepenveen
  • a. in afwijking van het bepaalde artikel 213.1.2 onder a mogen lichtmasten ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – lichtmast 1' niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde artikel 213.1.2 onder a mogen lichtmasten ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – lichtmast 2' niet meer dan 15 m bedragen.
213.1.4 Stadion GAE

In afwijking van het bepaalde artikel 213.1.2 onder a mogen lichtmasten ter plaatse van de toegelaten functie 'Stadion' niet meer dan 30 m bedragen.

213.1.5 Antennemast

In afwijking van het bepaalde in artikel 213.1.2 onder b is ter plaatse van de bouwaanduiding 'antennemast', een antennemast met een hoogte van 40 meter toegestaan.

213.1.6 Zwembad

In afwijking van het bepaalde in artikel 213.1.2 onder c zijn ter plaatse van de aanduiding 'zwembad' tevens waterglijbanen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 7 m.

213.1.7 Ter Hunnepe

In afwijking van het bepaalde in artikel 213.1.2 onder f zijn ter plaatse van de aanduiding 'Ter Hunnepe' tevens een uitkijktoren en/of beeldende kunstwerken toegestaan met een maximale bouwhoogte van 15 m.

Artikel 214 Bouwregel-31

214.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-31' gelden de volgende regels:

214.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. gebouwen dienen te worden afgedekt met ten minste 2 hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder dan 12° en niet meer dan 50° mag bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen.
214.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • b. de afstand van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m, tot de perceelgrenzen dient ten minste 3 m te bedragen.

Artikel 215 Bouwregel-32

215.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-32' gelden de volgende regels:

215.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kap' mag de bestaande dakvorm niet worden gewijzigd.
215.1.2 Overbouwing

In afwijking van het bepaalde in artikel 215.1.1 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'overbouwing' tot de bestaande doorgangshoogte niet worden gebouwd, met dien verstande dat een draagconstructie ten behoeve van het hoofdgebouw wel is toegestaan.

215.1.3 Parkeergarage

In afwijking van het bepaalde in artikel 215.1.1 onder a. geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' een parkeergarage buiten het bouwvlak is toegestaan.

215.1.4 Plein

In afwijking van het bepaalde onder artikel 215.1.1 onder a. mag ter plaatse van de aanduiding 'plein' maximaal één vrijstaand gebouw worden opgericht, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • b. de bouwhoogte niet meer dan 4,80 m bedraagt.
215.1.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten, zuilen, kunstwerken en reclamevoorzieningen mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m mag bedragen.
215.1.6 Hekwerk

In afwijking van het bepaalde in artikel 215.1.5 onder b dienen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hekwerk' de bestaande afmetingen te worden gehandhaafd.

215.1.7 Overkapping

In afwijking van het bepaalde in artikel 215.1.5 onder b is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' een overkapping of luifel toegestaan, met dien verstande dat:

    • 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangeduid.
215.1.8 Muur

In afwijking van het bepaalde in artikel 215.1.5 onder b is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - muur' een muur toegestaan tot een bouwhoogte van 5 meter;

215.2 Afwijken van de bouwregels
215.2.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 215.1.1 onder a en worden toegestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorterrein' een vrijstaand bijgebouw mag worden opgericht met een bouwhoogte van niet meer dan 5,50 m en een oppervlakte van niet meer dan 80 m2;
  • b. artikel 215.1.1 onder a en worden toegestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - zijterrein' een aanbouw ter accentuering van een entree mag worden gebouwd, waarbij de diepte van de aanbouw niet meer mag bedragen dan 0,80m, de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,80 m en de breedte van de aanbouw niet meer mag bedragen dan 4,2 m;
215.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 215.2.1 onder a en b genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend mits de planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht advies heeft uitgebracht. Tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 216 Bouwregel-33

216.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-33' gelden de volgende regels:

216.1.1 Algemeen
  • a. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer dan 60% bedragen;
  • b. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens mag niet minder dan 5 meter bedragen.
216.1.2 Aanvullende bouwregels hoofdgebouwen
  • a. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag maximaal 150 m2 bedragen;
  • b. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 8 m bedragen.
216.1.3 Aanvullende bouwregels aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen niet worden gebouwd, tenzij een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 216.2.1 is verleend.
216.1.4 Aanvullende bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen mogen niet worden gebouwd, tenzij een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 216.2.1 is verleend.
216.2 Afwijken van de bouwregels
216.2.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:

  • a. artikel 216.1.2 onder b toestaan dat de goothoogte wordt verhoogd naar 5 m;
  • b. artikel 216.1.3 onder a en toestaan dat aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, mits:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij een hoofdgebouw mag:
      • op bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2, niet meer dan 75 m2 bedragen;
      • op bouwpercelen met een oppervlakte van 500 m2 tot 1000 m2, niet meer dan 100 m2 bedragen;
      • op bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 1000 m2, niet meer dan 150 m2 bedragen.
    • 2. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen niet meer bedraagt dan 3 m, dan wel 0,50 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
    • 3. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen niet meer bedraagt dan 6 m, met dien verstande dat de hoogte ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
    • 4. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
    • 6. de afstand van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de onbebouwde zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen.
  • c. artikel 216.1.4 onder a en toestaan dat:
    • 1. een overkapping mag worden gebouwd op ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen niet meer dan 15 m2 bedraagt en de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 m bedraagt;
    • 2. erf- of perceelafscheidingen worden gebouwd, met dien verstande dat
      • de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen voor het verlengde van de voorgevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;
      • de bouwhoogte van erf- of perceelsafscheidingen achter het verlengde van de voorgevel niet meer dan 2 m mag bedragen;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde achter het verlengde van de voorgevel worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.
216.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 216.2.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het bosachtige karakter van het gebied
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid;
  • i. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 217 Bouwregel-34

217.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-34' gelden de volgende regels:

217.1.1 Algemeen
  • a. het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangeduid;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - geluidwerende voorziening', is uitsluitend een geluidwerende voorziening toegestaan.
217.1.2 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, op een afstand van ten minste 3 m tot één zijdelingse bouwperceelgrens;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - woonwerkkavels' mag de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen niet minder dan 100 m2 bedragen en dienen de bedrijfswoning en het grootste bedrijfsgebouw aaneengesloten te worden gebouwd.
217.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van licht- en andere masten en technische installaties mag niet meer dan 9 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overkappingen en pergola's mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

Artikel 218 Bouwregel-35

218.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-35' gelden de volgende regels:

218.1.1 Algemeen

De gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de aanduiding 'bouwvlak' mag niet meer dan 40 m2 bedragen.

218.1.2 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
218.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen de aanduiding 'bouwvlak' mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten de aanduiding 'bouwvlak' mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, buiten de aanduiding 'bouwvlak' mag niet meer dan 8 m2 bedragen per tuinperceel van 250 m2.

Artikel 219 Bouwregel-36

219.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-36' gelden de volgende regels:

219.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 14 m. bedragen, dan wel niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder lid c is het bebouwingspercentage voor een ondergrondse parkeervoorziening 100% tot een maximale diepte van 3,5;
  • e. op de gevels van woningen mag, na voltooiing van de bouw, de geluidsbelasting geen overschrijding inhouden van de ter plaatse maximaal toegestane grenswaarden bij of krachtens de Wet geluidhinder, tenzij de woonbebouwing is of wordt voorzien van dove gevels, in welk geval geen beperking uit hoofde van de Wet geluidhinder van toepassing zijn;
  • f. de gebouwen en bouwwerken zodanig worden gesitueerd dat er een doorgaande verbinding tussen de Noordzeestraat en Zuiderzeestraat mogelijk is en blijft.
219.1.2 Overbouwing

In afwijking van het bepaalde in artikel 219.1 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'overbouwing' een overbouwing worden gerealiseerd.

219.1.3 Bouwen buiten bouwvlak

In afwijking van het bepaalde in artikel 219.1 onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding bouwen buiten bouwvlak' buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd:

  • a. gebouwen tot een gezamenlijk bebouwingspercentage van maximaal 10 % van het aanduidingsvlak 'specifieke bouwaanduiding - bouwen buiten bouwvlak', met inachtneming van een minimale afstand tot de aangeduide bouwgrenzen van 5 m.
  • b. een ondergrondse parkeervoorziening tot een maximale diepte van 3,5 m;
  • c. een of meer tussenleden, waarvan de hoogte gemeten vanaf peil tot de basis minimaal 5 m bedraagt.
219.1.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen uitsluiten binnen de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 20 m. bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde in artikel 219.1.4 onder a mogen ter plaatse van de aanduiding ''specifieke bouwaanduiding - bouwen buiten bouwvlak' bouwwerken, geen gebouw zijnde ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
219.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan:

  • a. de situering van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is te achten voor een cultuurhistorisch en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving;
  • b. het bouwen dan wel verbouwen van bouwwerken voor zover dit noodzakelijk is voor het voorkomen van een onevenredige aantasting van de karakteristieke waarden of verschijningsvorm.

219.3 Afwijken van de bouwregels
219.3.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:

  • c. artikel 219.1.3 onder a in zoverre dat de minimale afstand tot de aangeduide bouwgrenzen van 5 m voor gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding bouwen buiten bouwvlak' mag worden verkleind tot 0 m;
219.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • d. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • e. de woonsituatie;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • i. de parkeersituatie;
  • j. de verkeerssituatie.
219.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
219.4.1 Sloopverbod

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 8 van de Bouwverordening, is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk te slopen.

219.4.2 Uitzondering sloopverbod

Het sloopverbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:

  • a. ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;
  • b. waarvoor eerder een vergunning is afgegeven;
  • c. die in redelijkheid kunnen worden aangemerkt als zijnde van ondergeschikte aard en omvang, zodat een significante negatieve invloed op de als 'karakteristiek' aangeduide bebouwing niet aannemelijk is;
  • d. waarvoor is aangetoond dat handhaving van het pand redelijkerwijs niet kan worden geëist gezien de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat in verhouding tot de kosten van waardedaling en renovatie; een verzoek om een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk dient daartoe vergezeld te gaan van een deskundigenrapport dat ingaat op de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het pand in relatie tot de economische waarde(daling) en de kosten van renovatie; voorts dient gelijktijdig een omgevingsvergunning te zijn aangevraagd voor het oprichten van vervangende bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' die aantoonbaar in overeenstemming is met een cultuurhistorisch en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
  • e. met betrekking tot het gestelde onder c. en/of d. winnen burgemeester en wethouders onafhankelijk cultuurhistorisch advies in alvorens omtrent de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het slopen te beslissen.
  • f. met betrekking tot het gestelde onder e. kunnen burgemeester en wethouders de verplichting opleggen tot het stellen van financiële zekerheid met betrekking tot de uitvoering van de omgevingsvergunning voor het oprichten van vervangende bebouwing (bankgarantie).

Artikel 220 Bouwregel-37

220.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-37' gelden de volgende regels:

220.1.1 Windturbines
  • a. per bestemmingsvlak is niet meer dan 1 windturbine toegestaan, ter plaatse van de toegelaten functie 'Risicobron';
  • b. de windturbines binnen de verschillende bestemmingsvlakken hebben dezelfde ashoogte, tiphoogte en draairichting van de rotorbladen;
  • c. de tiphoogte mag niet meer dan 135 meter bedragen;
  • d. de ashoogte mag niet meer dan 90 meter bedragen.
220.1.2 Kraanopstelplaatsen

de gezamenlijke oppervlakte mag per bestemmingsvlak niet meer dan 1.200 m2 bedragen.

220.1.3 Inkoopstations
  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 4 meter bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag per bestemmingsvlak niet meer dan 15 m2 bedragen.
220.1.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

de bouwhoogte mag niet meer dan 2 meter bedragen.

220.1.5 Hekwerken

de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.

Artikel 221 Bouwregel-38

221.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-38' gelden de volgende regels:

221.1.1 Algemeen
  • a. Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer dan 60% bedragen;
  • b. De gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, bij een hoofdgebouw mag:
    • 1. op bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2, niet meer dan 75 m2 bedragen;
    • 2. op bouwpercelen met een oppervlakte van 500 m2 of meer, niet meer dan 100 m2 bedragen.
221.1.2 Aanvullende bouwregels hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangeduid;
  • c. de afstand van een hoofdgebouw in de bouwwijze 'twee-aaneen' tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan één zijde minimaal 3 m;
  • d. de afstand van een hoofdgebouw in de bouwwijze 'vrijstaand' tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan één zijde minimaal 2,5 m en aan één zijde minimaal 4 m.
221.1.3 Aanvullende bouwregels aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
  • c. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 4,5 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 4,5 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a zijn aan- en uitbouwen in de vorm van erkers toegestaan, mits er voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
    • 1. de diepte bedraagt niet meer dan 0,5 m;
    • 2. de goothoogte mag niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
    • 3. de oppervlakte niet meer dan 2 m2 bedraagt;
    • 4. de breedte niet meer dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 5. de afstand tot de openbare ruimte niet minder dan 2,5 m bedraagt.
221.1.4 Aanvullende bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer dan 1 m mag bedragen.
221.1.5 Bouwvlak overschrijding ondergeschikte bouwdelen
  • a. overschrijding van het bouwvlak is toegestaan voor ondergeschikte bouwdelen, mits het bouwdeel ondergeschikt is en het een overschrijding betreft van maximaal 0,5 m.
221.2 Afwijken van de bouwregels
221.2.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:

  • a. artikel 221.1.2 onder a en toestaan dat het bouwvlak met maximaal 0,5 m wordt overschreden;
  • b. artikel 221.1.2 onder c en d toestaan dat de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens 0 m mag bedragen, dan wel een andere kleinere afstand;
  • c. artikel 221.1.3 onder a en g en toestaan dat een erker of ander ondergeschikt bouwdeel zoals entreepartij of balkon buiten het bouwvlak en/of de aanduiding 'bijgebouwen' mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de diepte niet meer dan 1,5 m bedraagt;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3,5 m of 0,5 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning, bedraagt;
    • 3. de oppervlakte niet meer dan 6 m2 bedraagt;
    • 4. de breedte niet meer dan 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 5. de afstand tot de openbare ruimte niet minder dan 2,5 m bedraagt;
  • d. artikel 221.1.3 onder a en toestaan dat een overkapping mag worden gebouwd op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de overkapping niet meer dan 15 m2 bedraagt.
221.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 222 Bouwregel-39

222.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-39' gelden de volgende regels:

222.1.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met dien verstande dat de goothoogte voor ondergeschikte delen van de gevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 6 m. Een deel van de gevel is ondergeschikt indien dit deel niet breder is dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan één zijde van het hoofdgebouw niet minder bedragen dan 4 m.
222.1.2 Algemene regels voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
222.1.3 Aanvullende bouwregels voor aanbouwen, uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen
  • a. in afwijking van het bepaalde in artikel 222.1.2 onder a is per hoofdgebouw één aan- of uitbouw buiten het bouwvlak toegestaan. Deze aan- of uitbouw moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de diepte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 2. de breedte mag niet meer bedragen dan 35% van de zijgevelbreedte;
  • b. de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 4,5 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de afstand tot de onbebouwde zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder dan 3,5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde in artikel 222.1.2 onder a en in aanvulling op het bepaalde in artikel 222.1.3 onder a, zijn aan- en uitbouwen in de vorm van erkers toegestaan, mits er voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
    • 1. de diepte bedraagt niet meer dan 0,5 m;
    • 2. de goothoogte mag niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
    • 3. de oppervlakte niet meer dan 2 m2 bedraagt;
    • 4. de breedte niet meer dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt.
222.1.4 Aanvullende bouwregels voor vrijstaande bijgebouwen
  • a. in afwijking van het bepaalde in artikel 222.1.2 onder a zijn vrijstaande bijgebouwen buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. de oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag per hoofdgebouw:
    • 1. op bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m², niet meer dan 40 m² bedragen;
    • 2. op bouwpercelen met een oppervlakte van 500 m² tot 850 m², niet meer dan 70 m² bedragen;
    • 3. op bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 850 m², niet meer dan 90 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • e. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot het hoofdgebouw, bedraagt niet minder dan 2 m;
  • f. de afstand tot de onbebouwde zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen.
222.1.5 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, mag niet meer mag dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
222.1.6 Bouwvlak overschrijding ondergeschikte bouwdelen
  • a. overschrijding van het bouwvlak is toegestaan voor ondergeschikte bouwdelen, mits het bouwdeel ondergeschikt is en het een overschrijding betreft van maximaal 0,5 m.
222.2 Afwijken van de bouwregels
222.2.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:

  • a. artikel 222.1.1 onder a en worden toegestaan dat het bouwvlak met maximaal 0,5 m wordt overschreden;
  • b. artikel 222.1.2 onder a en artikel 222.1.3 onder a worden toegestaan dat een erker of ander ondergeschikt bouwdeel zoals entreepartij of balkon buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de diepte niet meer dan 1,5 m bedraagt;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3,5 m of 0,5 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning, bedraagt;
    • 3. de oppervlakte niet meer dan 6 m2 bedraagt;
    • 4. de breedte niet meer dan 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 5. de afstand tot de openbare ruimte niet minder dan 2,5 m bedraagt.
  • c. artikel 222.1.2 onder a en artikel 222.1.3 onder a en worden toegestaan dat een overkapping mag worden gebouwd op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 15 m2 bedraagt;
  • d. artikel 222.1.3 onder e en artikel 222.1.4 onder f en worden toegestaan dat de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag worden verkleind tot 0 m.
222.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 223 Bouwregel-40

223.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-40' gelden de volgende regels:

223.1.1 Algemeen
  • a. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer dan 30% bedragen;
  • b. De gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij een hoofdgebouw mag:
    • 1. op percelen met een oppervlakte tot 500 m2, niet meer dan 75 m2 bedragen;
    • 2. op percelen met een oppervlakte van 500 m2 tot 1000 m2, niet meer dan 100 m2 bedragen;
    • 3. op percelen met een oppervlakte van meer dan 1000 m2, niet meer dan 150 m2 bedragen;

223.1.2 Aanvullende bouwregels hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - minimale oppervlakte bouwperceel' mag een hoofdgebouw uitsluitend worden gebouwd op een bouwperceel met een oppervlakte die niet minder dan 1400 m2 bedraagt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en de bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 223.1.2 onder c mag ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' de maximum goothoogte verhoogd worden tot maximaal 11 m ten behoeve van woningen in gestapelde vorm, met dien verstande dat dit alleen mogelijk is bij realisatie van 3 of meer aaneengebouwde en/of 3 of meer gestapelde wooneenheden en/of een woongebouw met 3 of meer wooneenheden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • f. per bouwperceel mag het aantal woningen niet meer bedragen dan één, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' dan wel de toegelaten functie 'Wonen - gestapeld' meer woningen per bouwperceel gebouwd mogen worden, zolang het ter plaatse geldende 'maximum aantal wooneenheden' niet overschreden wordt;
  • g. de afstand van hoofdgebouwen tot de onbebouwde voorgevel bouwperceelsgrens mag niet minder dan 5 m bedragen, met uitzondering van de bouwpercelen welke met de voorgevel grenzen aan het bouwvlak, waarvoor onverminderd hetgene geldt zoals bedoeld in artikel 223.1.2 onder a.
  • h. de afstand van hoofdgebouwen tot de onbebouwde zijdelingse bouwperceelsgrens mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • i. de afstand van hoofdgebouwen tot de onbebouwde achter bouwperceelsgrens mag niet minder dan 10 m bedragen;
  • j. voor twee-aaneen gebouwde woningen geldt dat de maximale breedte van de hoofdgebouwen tezamen niet meer bedraagt dan de helft van de breedte van de twee bouwpercelen;
223.1.3 Aanvullende regels aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'; met dien verstande dat deze ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn zijn gelegen;
  • b. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,5 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
  • c. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • f. de afstand van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de onbebouwde zijdelingse bouwperceelgrens mag
    • 1. op bouwpercelen met een oppervlakte tot 300 m2 0 m bedragen;
    • 2. op bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 300 m2 niet minder dan 1 m bedragen.
223.1.4 Aanvullende regels bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. de bouwhoogte van overkappingen en carports mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevel van het hoofdgebouw en/of het verlengde hiervan niet meer dan 1 m mag bedragen.
223.2 Afwijken van de bouwregels
223.2.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 223.1.1 onder a en worden toegestaan dat het maximum bebouwingspercentage wordt vergroot;
  • b. artikel 223.1.2 onder a en worden toegestaan dat een erker of ander ondergeschikt bouwdeel zoals entreepartij of balkon buiten het bouwvlak en/of de aanduiding 'bijgebouwen' mag worden gebouwd mits:
    • 1. de diepte niet meer dan 1,5 m bedraagt
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3,5 m of 0,5 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning, bedraagt;
    • 3. de oppervlakte niet meer dan 6 m2 bedraagt;
    • 4. de breedte niet meer dan 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 5. de afstand tot de openbare ruimte niet minder dan 2,5 m bedraagt.
  • c. artikel 223.1.2 onder c en worden toegestaan dat de goothoogte wordt verhoogd tot ten hoogste 11 m;
  • d. artikel 223.1.2 onder e en worden toegestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' en Bouwregel-40 het aantal wooneenheden wordt verhoogd tot een maximum van 50% van het aangeduide 'maximum aantal wooneenheden';
  • e. artikel 223.1.2 onder g en h en worden toegestaan dan de genoemde afstand kan worden verkleind;
  • f. artikel 223.1.3 onder f.2 en worden toegestaan dat de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag worden verkleind tot 0 m;
  • g. artikel 223.1.4 onder a en worden toegestaan dat een overkapping mag worden gebouwd op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 15 m2 bedraagt.
223.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 224 Bouwregel-41

224.1 Bouwregels

Ter plaatse van de 'Bouwregel-41' gelden de volgende regels:

224.1.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. op een afstand van ten minste 5 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen
    • 2. op een afstand van ten minste 3 m tot één zijdelingse perceelsgrens van de bij de in betreffende bedrijfs- of andere vestiging behorende gronden;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
224.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van licht- en andere masten en technische installaties mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- of perceelsafscheidingen mogen niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
224.2 Nadere eisen
224.2.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens als bedoeld in artikel 224.1.1 onder a, punt 2.

224.2.2 Toepassingsvoorwaarden
  • a. De nadere eisen als bedoeld in artikel 224.2.1 mogen slechts worden gesteld indien dit noodzakelijk is in het belang van:
    • 1. een goede ruimtelijke inpassing;
    • 2. de stedenbouwkundige kwaliteit in de directe omgeving;
    • 3. de toegankelijkheid van de bebouwing op het perceel, en/of
    • 4. de veiligheid.
224.3 Afwijken van de bouwregels
224.3.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 224.1.1 onder a, punt 2 en worden toegestaan dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag worden verkleind tot 0 m;
  • b. artikel 224.1.1 onder b en worden toegestaan dat buiten het bouwvlak mag worden gebouwd, waarbij de afstand tot wegen met bijbehorende paden en bermen mag worden verkleind tot 0 m;
  • c. artikel 224.1.1 onder c en worden toegestaan dat de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen met maximaal 5 m mag worden verhoogd;
224.3.2 Toepassingsvoorwaarden
  • a. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 224.3.1 onder a en/of b kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de stedenbouwkundige kwaliteit in de directe omgeving;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 4. de toegankelijkheid van de bebouwing op het perceel;
    • 5. de (sociale) veiligheid;
    • 6. de parkeersituatie;
    • 7. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.
  • b. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 224.3.1 onder c en/of d kan slechts worden verleend, indien de noodzaak voor de bedrijfsvoering redelijkerwijs is aangetoond en de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende gronden niet wezenlijk worden aangetast. Tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Hoofdstuk 4 Voorlopige regels

Artikel 225 Parkeergarage - voorlopig

225.1 Toegelaten voorlopige functies

Ter plaatse van de functie Parkeergarage - voorlopig is toegelaten:

  • a. een parkeergarage;

met de daarbij behorende voorzieningen

225.2 Voorlopige bouwregels

Ter plaatse van functie Parkeergarage - voorlopig gelden de volgende bouwregels:

225.2.1 Gebouwen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bestaand' mogen de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan de bestaande maten.

225.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 8 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1 m bedragen, waarbij de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen.
225.3 Geldigheidstermijn van de voorlopige regels

De termijn waarvoor de voorlopige functie en bouwregels gelden, eindigt op 24 juni 2023.

225.4 Wijzigingsbevoegdheid voorlopige regels
225.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voorlopige regels Parkeergarage - voorlopig zodanig te wijzigen dat een permanente gebouwde parkeergarage mogelijk wordt. Hierbij wordt de functie Parkeergarage - voorlopig gewijzigd in de functie Verkeer en Bouwregel-26 met toevoeging van een bouwvlak en de bijbehorende maatvoering.

De wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond moet zijn dat het behoud danwel het bouwen van een nieuwe parkeergarage noodzakelijk is (behoefteonderzoek).
  • b. er dient voldaan te worden aan alle geldende milieukwaliteiteisen.
  • c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 4. de sociale veiligheid.
225.5 Toegelaten definitieve functies

Ter plaatse van de functie Parkeergarage - voorlopig is toegelaten:

  • a. 'Verkeer';
    • 1. na afloop van de geldigheidstermijn als bedoeld in 225.3.
225.6 Definitieve bouwregels

Ter plaatse van functie Parkeergarage - voorlopig gelden de volgende bouwregels:

225.7 Wijzigingsbevoegdheid definitieve regels
225.7.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de verbeelding zodanig te wijzigen dat een gebouwde parkeergarage mogelijk wordt. Hierbij wordt op de verbeelding een bouwvlak met de bijbehorende maatvoering opgenomen.

De wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond moet zijn dat het behoud danwel het bouwen van een nieuwe parkeergarage noodzakelijk is (behoefteonderzoek).
  • b. er dient voldaan te worden aan alle geldende milieukwaliteiteisen.
  • c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 4. de sociale veiligheid.

Artikel 226 Studentenhuisvesting - voorlopig

226.1 Toegelaten voorlopige functies

Ter plaatse van de functie Studentenhuisvesting - voorlopig is toegelaten:

  • a. studentenwoningen, in gestapelde vorm, ten behoeve van het huisvesten van studenten;
    • 1. het totaal aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan 89;

met de daarbij behorende voorzieningen.

226.2 Voorlopige bouwregels

Ter plaatse van functie Studentenhuisvesting - voorlopig gelden de volgende bouwregels:

226.2.1 Gebouwen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – uitsluitend bestaande gebouwen toegestaan' zijn uitsluitend bestaande gebouwen toegestaan.

226.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 8 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1 m bedragen, waarbij de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen.
226.3 Geldigheidstermijn van de voorlopige regels

De termijn waarvoor de voorlopige functie en bouwregels gelden, eindigt op 1 februari 2027.

226.4 Toegelaten definitieve functies

Ter plaatse van de functie Studentenhuisvesting - voorlopig is toegelaten:

  • a. Maatschappelijk en/of Kantoor;
    • 1. deze functies zijn toegelaten binnen het bouwvlak;
    • 2. na afloop van de geldigheidstermijn als bedoeld in 226.3.
  • b. 'Verkeer';
    • 1. deze functie is toegelaten buiten het bouwvlak;
    • 2. na afloop van de geldigheidstermijn als bedoeld in 226.3.
226.5 Definitieve bouwregels

Ter plaatse van functie Studentenhuisvesting - voorlopig gelden de volgende bouwregels, na afloop van de geldigheidstermijn als bedoeld in 226.3:

226.5.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan 8 meter;
  • c. het bebouwingspercentage per bouwvlak mag niet meer bedragen dan 60%.

226.5.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m mag bedragen.

Hoofdstuk 5 Uitwerkingsgebieden

Artikel 227 Wonen uit te werken - Eikendal

227.1 Bestemmingsomschrijving

Ter plaatse van de functie Wonen uit te werken - Eikendal is toegelaten:

  • a. woningen;
    • 1. al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4;
  • b. zorgwoningen;

met de daarbij behorende tuinen en erven;

tevens zijn toegelaten:

  • c. woonstraten en paden;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. bermen en beplanting;
  • g. paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. waterlopen en waterbergingen.
227.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken artikel 227.1 uit in één of meerdere uitwerkingsplan(nen) met inachtneming van de volgende regels:

  • a. Voor het inrichten van het gebied gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het aantal te bouwen woningen mag niet meer dan 70 bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een bouwperceel dient minimaal 1.500 m² te bedragen;
    • 3. de ontsluiting van het gebied zal geschieden aan de zijde van de Boxbergerweg;
    • 4. centraal in het plangebied wordt een groenstructuur aangelegd met een minimale breedte van 20 m;
    • 5. bestaande bebouwing, boomgroepen en andere waardevolle landschappelijke elementen worden zoveel mogelijk gespaard en geïntegreerd;
    • 6. in verband met mogelijke milieuhinder van de manege mogen binnen een afstand van 100 meter vanaf de grens van het bouwvlak van de manage geen woningen worden gebouwd, tenzij voor vaststelling van het uitwerkingsplan:
      • de manege niet meer in bedrijf is en de milieuvergunning is ingetrokken, of;
      • op enige andere wijze wordt aangetoond dat de manege geen hinder voor de nieuw te bouwen woningen binnen de hindercirkel zal opleveren.
  • b. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
    • 1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
    • 2. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag niet minder dan 80 m² en niet meer dan 300 m² bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 11 m bedragen;
    • 4. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 7 m bedragen;
    • 5. in verband met de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) geluidbelasting door verkeerslawaai dient de afstand van een hoofdgebouw ten opzichte van de as van de meest nabijgelegen rijstrook voor:
      • de Randerstraat minimaal 16 meter te bedragen;
      • de Boxbergerweg minimaal 14 meter te bedragen.
  • c. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen per hoofdgebouw mag niet meer dan 150 m² bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 5 bedragen.
227.3 Bouwregels

Ter plaatse van functie Wonen uit te werken - Eikendal gelden de volgende bouwregels:

  • a. indien en zolang een uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 227.2 nog niet van kracht is geworden, mag op de in artikel 227.1 bedoelde gronden niet worden gebouwd.
227.4 Afwijken van de bouwregels
227.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 227.3, en toestaan dat op gronden als bedoeld in artikel 227.1 wordt gebouwd.

227.4.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend:

  • a. indien het bouwplan in overeenstemming is met een ontwerp-uitwerkingsplan.

Artikel 228 Wonen uit te werken - Rivierenwijk

228.1 Bestemmingsomschrijving

Ter plaatse van de functie Wonen uit te werken - Rivierenwijk is toegelaten:

  • a. woningen;
    • 1. al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4;
  • b. zorgwoningen;

met de daarbij behorende tuinen en erven;

tevens zijn toegelaten:

  • c. volkstuinen, moestuinen en schoolwerktuinen;
  • d. groenvoorzieningen in de vorm van parken, groenstroken en speelvoorzieningen;
  • e. verkeersvoorzieningen in de vorm van wegen, voet- en rijwielpaden, inritten, parkeer- en ontsluitingsvoorzieningen.
228.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken artikel 228.1 uit in één of meerdere uitwerkingsplan(nen) met inachtneming van de volgende regels:

  • a. op de tot 'Wonen uit te werken - Rivierenwijk' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van de toegelaten functies;
  • b. het aantal te realiseren woningen mag niet meer bedragen dan 44, waarvan niet meer dan 24 gestapelde woningen zijn;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangeduid;
  • d. gestapelde woningen mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
  • e. uitwerking vindt plaats op basis van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld verkavelingsplan;
  • f. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel de vastgestelde hogere grenswaarde mag niet worden overschreden.
228.3 Bouwregels

Ter plaatse van functie Wonen uit te werken - Rivierenwijk gelden de volgende bouwregels:

  • a. indien en zolang een uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 228.2 nog niet van kracht is geworden, mag op de in artikel 228.1 bedoelde gronden niet worden gebouwd.
228.4 Afwijken van de bouwregels
228.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 228.3, en toestaan dat op gronden als bedoeld in artikel 228.1 wordt gebouwd.

228.4.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend:

a. indien het bouwplan in overeenstemming is met een ontwerp-uitwerkingsplan.

Artikel 229 Wonen uit te werken - Steenbrugge

229.1 Bestemmingsomschrijving

Ter plaatse van de functie Wonen uit te werken - Steenbrugge is toegelaten:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf conform het gestelde in artikel 284.3 en kleinschalige kinderopvang conform het gestelde in artikel 284.4; ;
  • b. zorgwoningen;

met de daarbij behorende tuinen en erven;

tevens zijn toegelaten:

  • c. maatschappelijke voorzieningen zoals een huisarts, een fysiotherapiepraktijk, een tandartsenpraktijk of een kinderdagverblijf;
  • d. horecabedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Horeca-activiteiten zijn aangeduid als categorie 3a of 3b;
  • e. wegen;
  • f. paden;
  • g. verblijfsgebieden
  • h. volkstuinen, moestuinen en schoolwerktuinen;
  • i. groenvoorzieningen en
  • j. water.
229.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken artikel 229.1 uit in één of meerdere uitwerkingsplan(nen) met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het aantal te realiseren woningen in het gebied Steenbrugge dient in overeenstemming te zijn met het provinciaal en gemeentelijk woningbouwprogramma en mag in elk geval niet meer bedragen dan 1200. Het gebied Steenbrugge omvat de gronden binnen de toegelaten functie Wonen uit te werken - Steenbrugge, alsmede de gronden waarvoor reeds een uitwerkingsplan van kracht is geworden;
  • b. aan de uitwerkingsplannen dient een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld (voorlopig ontwerp) stedenbouwkundig plan ten grondslag te liggen;
  • c. in het plangebied mag niet minder dan 30% en niet meer dan 45% van de woningen worden gebouwd als sociale woningbouw;
  • d. in het plangebied mag, met inachtneming van het bepaalde onder sub c, niet minder dan 10% en niet meer dan 25% van de woningen worden gebouwd als sociale huurwoning;
  • e. in het plangebied mag, met inachtneming van het bepaalde onder sub c, niet meer dan 25% van de woningen worden gebouwd als woning in de categorie sociale koop hoog;
  • f. in het plangebied mag, met inachtneming van het bepaalde onder sub c, niet meer dan 25% van de woningen worden gebouwd als woning in de categorie sociale koop laag;
  • g. in het plangebied mag niet minder dan 10% van de woningen worden gebouwd in particulier opdrachtgeverschap;
  • h. de maximale goot- en bouwhoogte van woningen in niet-gestapelde vorm bedragen respectievelijk 10 m en 14 m;
  • i. de maximale bouwhoogte van woningen in gestapelde vorm bedraagt 20 m;
  • j. voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid voor de te realiseren woningen, waarbij uitgangspunt is dat minimaal 1 parkeerplaats per woning wordt gerealiseerd;
  • k. de ontsluiting voor autoverkeer zal geschieden aan de zijde van de Raalterweg en de Karel de Grotelaan. De Wechelerweg zal niet in directe autoverbinding met het plangebied komen te staan, met uitzondering dat een busverbinding mogelijk is;
  • l. in noord-zuidelijke richting dient een waterverbinding tussen de Borgelerleide en de Zandwetering gehandhaafd te blijven;
  • m. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel de vóór de vaststelling van het plan verleende hogere grenswaarde mag niet worden overschreden;
  • n. zoals bepaald in artikel 272 en artikel 273 mogen binnen gebiedsaanduidingen 'milieuzone - geurzone 1' en 'milieuzone - geurzone 2' geen geurgevoelige objecten worden gebouwd.
229.3 Bouwregels

Ter plaatse van functie Wonen uit te werken - Steenbrugge gelden de volgende bouwregels:

  • a. indien en zolang een uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 229.2 nog niet van kracht is geworden, mag op de in artikel 229.1 bedoelde gronden niet worden gebouwd.
229.4 Afwijken van de bouwregels
229.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 229.3, en toestaan dat op gronden als bedoeld in artikel 229.1 wordt gebouwd.

229.4.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend:

  • a. indien het bouwplan in overeenstemming is met een ontwerp-uitwerkingsplan.

Hoofdstuk 6 Wijzigingsgebieden

Artikel 230 wetgevingszone - wijzigingsgebied 01

230.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 01' het bouwvlak uit te breiden, met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. geen hogere parkeerdruk op het openbaar gebied ontstaat;
  • c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de verkeersveiligheid;
  • d. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 231 wetgevingszone - wijzigingsgebied 02

231.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 02' de ter plaatse toegelaten functies 'Autobedrijf', 'Verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' en 'Detailhandel' te wijzigen in de functie 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de betreffende bedrijfsactiviteiten dienen volledig te zijn beëindigd;
  • b. de ter plaatse geldende bouwregels dienen te worden gehandhaafd;
  • c. er dient voldaan te worden aan alle geldende milieukwaliteiteisen;
  • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 5. de parkeersituatie;
    • 6. de sociale veiligheid;
  • e. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 232 wetgevingszone - wijzigingsgebied 03

232.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 03' de ter plaatse toegelaten functie 'Kantoor' te wijzigen in de functie 'Wonen' en de ter plaatse geldende 'Bouwregel-07' te wijzigen in 'Bouwregel-16', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de woningen als vrijstaand of twee onder een kap uitgevoerd dienen te worden;
  • b. er dient voldaan te worden aan alle geldende milieukwaliteiteisen;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 5. de parkeersituatie;
    • 6. de sociale veiligheid.
  • d. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 233 wetgevingszone - wijzigingsgebied 04

233.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 04' de ter plaatse toegelaten functies 'Maatschappelijk', 'Sport' en Horeca - 3b' te wijzigen in de functie 'Wonen' en af te wijken van de geldende bouwregels met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er mogen niet meer dan 2 vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van de woningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de woningen mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • d. de woningen moeten worden voorzien van een kap;
  • e. de voorgevel van de woningen moet in één lijn staan met de voorgevels van de bestaande woningen aan de Dorpsstraat;
  • f. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient voor het hoofdgebouw minimaal 2 m te bedragen en voor de aan-, uit- of bijgebouwen minimaal 1 m;
  • g. aan-, uit- en bijgebouwen dienen op een afstand van minimaal 5 m achter de voorgevelrooilijn opgericht mogen worden;
  • h. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer bedragen dan 60%;
  • i. er dient voldaan te worden aan alle geldende milieukwaliteiteisen;
  • j. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 5. de parkeersituatie;
    • 6. de sociale veiligheid.
  • k. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 234 wetgevingszone - wijzigingsgebied 05

234.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 05' de toegelaten functie 'Agrarisch loonbedrijf' te wijzigen in de functie 'Wonen' en af te wijken van de geldende bouwregels met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het maximum aantal woningen mag niet meer bedragen dan 1 bedragen;
  • b. de goothoogte van de woning mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de woning mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • d. de afstand van de voorgevel van de woning tot de erfgrens mag niet minder dan 10 m bedragen;
  • e. de zijdelingse vrije ruimte mag aan beide zijde niet minder dan 3 m bedragen;
  • f. de diepte van de woning mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • g. voor het oprichten van aan-, uit- en bijgebouwen is artikel 199.1.3 van toepassing, met dien verstande dat de aan-, uit- en bijgebouwen op een afstand van minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn opgericht mogen worden;
  • h. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is artikel 199.1.4 van toepassing;
  • i. het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 60%;
  • j. er dient voldaan te worden aan alle geldende milieukwaliteiteisen;
  • k. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 5. de parkeersituatie;
    • 6. de sociale veiligheid.
  • l. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 235 wetgevingszone - wijzigingsgebied 06

235.1 Bevoegdheid

De gemeenteraad is bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 06' de toegelaten functie 'Groen' te wijzigen in de functie 'Sport', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak tot realiseren van een additionele sportaccommodatie, danwel de verplaatsing van een bestaande sportaccommodatie dient vast te staan;
  • b. het bebouwingspercentage van de gronden waarop deze wijzigingsbevoegdheid van toepassing is mag niet meer bedragen dan 5%;
  • c. er dient voldaan te worden aan alle geldende milieukwaliteiteisen;
  • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van;
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 5. de parkeersituatie;
    • 6. de sociale veiligheid.
  • e. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 236 wetgevingszone - wijzigingsgebied 07

236.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 07' de toegelaten functie 'Kantoor' te wijzigen in de functie 'Wonen - gestapeld, met inachtneming van de volgende voorwaarden: '

  • a. de ter plaatse geldende bouwregels dienen te worden gehandhaafd;
  • b. er dient voldaan te worden aan alle geldende milieukwaliteiteisen
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 5. de parkeersituatie;
    • 6. de sociale veiligheid.
  • d. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 237 wetgevingszone - wijzigingsgebied 08

237.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 08' de toegelaten functie 'Bestaand bedrijf' en/of de toegelaten functie 'Water' te verwijderen en de functies 'Cultuur en ontspanning - Havenkwartier', 'Detailhandel - Havenkwartier', 'Dienstverlening - Havenkwartier' 'Kantoor - Havenkwartier', 'Maatschappelijk' 'Horeca - 2b', 'Wonen' en/of 'Wonen - gestapeld' toe te voegen en de ter plaatse geldende Bouwregel-07 of Bouwregel-23 te wijzigen in Bouwregel-36 mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijfsactiviteiten zijn definitief beëindigd;
  • b. de bodemkwaliteit is of wordt zodanig gemaakt, dat woonbebouwing kan worden toegestaan;
  • c. op geen van de gevels van woningen, na voltooiing van de bouw, de geluidbelasting een overschrijding inhoudt van de ter plaatse maximaal toegestane grenswaarden krachtens de Wet geluidhinder, tenzij de woonbebouwing is of wordt voorzien van dove gevels, in welk geval geen beperkingen uit hoofde van de Wet geluidhinder van toepassing zijn;
  • d. voldaan wordt aan de normen met betrekking tot externe veiligheid;
  • e. de wijziging er niet toe leidt dat in onvoldoende mate is voorzien in ruimte ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's;
  • f. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 16 m bedragen met een incidenteel bebouwingsaccent van 60 m.
  • g. de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid ertoe leidt dat:
    • 1. de gronden die direct grenzen aan de toegelaten functie 'Water' worden bestemd en ingericht als een openbare kade;
  • h. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 238 wetgevingszone - wijzigingsgebied 10

238.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 10' de toegelaten functies 'Bestaand bedrijf' en 'Bedrijventerrein - categorie 3.1' of Bedrijventerrein - categorie 3.2 te verwijderen en de functies 'Bedrijf - Havenkwartier (ABC)', 'Bedrijf - categorie 1', 'Cultuur en ontspanning - Havenkwartier', 'Detailhandel - Havenkwartier','Dienstverlening - Havenkwartier' 'Kantoor - Havenkwartier', 'Maatschappelijk' 'Horeca - 2b' en/of 'Bedrijfswoning' toe te laten en de ter plaatse geldende Bouwregel-29 te wijzigen in Bouwregel-36 mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijfsactiviteiten zijn definitief beëindigd;
  • b. de bodemkwaliteit is of wordt zodanig gemaakt, dat woonbebouwing kan worden toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' wordt voorzien in een ontsluitingsroute;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - kade' worden de gronden bestemd en ingericht als openbare kade;
  • e. op geen van de gevels van de bedrijfswoningen, na voltooiing van de bouw, de geluidbelasting een overschrijding inhoudt van de ter plaatse maximaal toegestane grenswaarden krachtens de Wet geluidhinder, tenzij de woonbebouwing is of wordt voorzien van dove gevels, in welk geval geen beperkingen uit hoofde van de Wet geluidhinder van toepassing zijn;
  • f. voor de gronden met de toegelaten functie 'Bedrijventerrein' de afstanden in acht worden genomen conform Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de afstanden uit de richtafstandenlijst met één afstandsstap worden verminderd;
  • g. er wordt voldaan aan de normen met betrekking tot externe veiligheid;
  • h. de wijziging leidt er niet toe dat in onvoldoende mate is voorzien in ruimte ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's;
  • i. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 16 m, met langs de Industrieweg een bebouwingsaccent van 24 m;
  • j. de als 'karakteristiek' aangeduide panden worden gehandhaafd;
    • 1. tenzij is aangetoond dat handhaving redelijkerwijs niet kan worden geëist gezien de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat in verhouding tot de kosten van waardedaling en renovatie; een verzoek om een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk dient daartoe vergezeld te gaan van een deskundigenrapport dat ingaat op de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het pand in relatie tot de economische waarde(daling) en de kosten van renovatie; voorts dient gelijktijdig een omgevingsvergunning te zijn aangevraagd voor het oprichten van vervangende bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' die aantoonbaar in overeenstemming is met een cultuurhistorisch en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
    • 2. met betrekking tot het gestelde onder 1. winnen burgemeester en wethouders onafhankelijk cultuurhistorisch advies in alvorens omtrent de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het slopen te beslissen.
    • 3. met betrekking tot het gestelde onder 1. kunnen burgemeester en wethouders de verplichting opleggen tot het stellen van financiële zekerheid met betrekking tot de uitvoering van de omgevingsvergunning voor het oprichten van vervangende bebouwing (bankgarantie).
  • k. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 239 wetgevingszone - wijzigingsgebied 11

239.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 11' de ter plaatse toegelaten functie 'Uitvaartcentrum' te wijzigen in de functie 'Water' en de ter plaatse geldende Bouwregel-05 te wijzigen in Bouwregel-23 met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 240 wetgevingszone - wijzigingsgebied 12

240.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 12' de ter plaatse toegelaten functies 'Ziekenhuis' en 'Bedrijfswoning' te wijzigen in de functie 'Wonen' met in achtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de functie 'Wonen' voorziet in maximaal 6 grondgebonden woningen;
  • b. de ter plaatse geldende bouwregels dienen te worden gehandhaafd;
  • c. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 241 wetgevingszone - wijzigingsgebied 13

241.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 13' de ter plaatse toegelaten functie 'Vrachtwagenparkeerplaats' geheel of gedeeltelijk te wijzigingen in de functie 'Horeca - 2b' en de ter plaatse geldende Bouwregel-26 te wijzigen in Bouwregel-29.

Artikel 242 wetgevingszone - wijzigingsgebied 14

242.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigingen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 14' de ter plaatse toegelaten functie 'Agrarisch' te wijzigen in de functie 'Bedrijventerrein - categorie 3.1' en de ter plaatse geldende Bouwregel-14 te wijzigen in Bouwregel-29 met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er is komen vast te staan dat op de gronden met de toegelaten functie 'Agrarisch' geen agrarische bedrijvigheid meer wordt uitgeoefend;
  • b. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.

Artikel 243 wetgevingszone - wijzigingsgebied 15

243.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien de behoefte daaraan is aangetoond, het bestemmingsplan ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 15' te wijzigen zodanig dat ter plaatse van de toegelaten functie 'Detailhandel - bijzonder concept' meer dan vier andere branches dan bedoeld in artikel 52.1 onder b zijn toegestaan en de winkelvloeroppervlakte per branche op een hoger maximum wordt bepaald dan 500 m².

Artikel 244 wetgevingszone - wijzigingsgebied 16

244.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door ter plaatse van de gebiedsaanduiding ' wetgevingszone - wijzigingsgebied 16' de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten' in omvang te verkleinen of geheel te verwijderen, wanneer en voor zover ter plaatse van die aanduiding de noodzakelijkheid langer ontbreekt om gebouwen uit te sluiten.

Hoofdstuk 7 Dubbelbestemmingen

Artikel 245 Leiding - Gas

245.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas aanwezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende toegelaten functie(s) mede bestemd voor:

  • a. een gasleiding;

met de daarbij behorende

  • b. belemmeringenstrook;
  • c. voorzieningen.
245.2 Bouwregels
245.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bouwregels mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.

245.3 Afwijken van de bouwregels
245.3.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 245.2.1 worden toegestaan dat de in de desbetreffende andere bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, genoemde bouwwerken mogen worden gebouwd.

245.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 245.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. er geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
  • b. de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet wordt geschaad;
  • c. voorafgaand aan de beslissing omtrent vergunningverlening als bedoeld in artikel 245.3.1 advies is uitgebracht door de betreffende leidingbeheerder.
245.4 Specifieke gebruiksregels
245.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze dubbelbestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats, voor zover dit tot gevolg heeft dat de betreffende leiding niet eenvoudig bereikbaar is voor de leidingbeheerder.
245.5 Afwijken van de gebruiksregels
245.5.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 245.1 onder a en worden toegestaan dat onbebouwde gronden worden gebruikt ten behoeve van opslag-, stort- of bergplaats, voor zover dit tot gevolg heeft dat de betreffende leiding niet eenvoudig bereikbaar is voor de leidingbeheerder.

245.5.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet wordt geschaad;
  • b. voorafgaand aan de beslissing omtrent vergunningverlening als bedoeld in artikel 245.5.1 advies is uitgebracht door de betreffende leidingbeheerder.
245.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
245.6.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in artikel 245.6.2 is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • 2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • 3. het verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden, ontginnen, woelen, diepploegen, mengen, het aanleggen van drainage en overige grondbewerkingen;
  • 4. het aanleggen van geluid- en andere wallen;
  • 5. het aanbrengen of het rooien van bomen en/of diepwortelende beplantingen;
  • 6. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • 7. het permanent opslaan van goederen;
  • 8. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
245.6.2 Uitzonderingen

Het in artikel 245.6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee op grond van een omgevingsvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden, waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning vereist was;
  • d. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
245.6.3 Toepassingsvoorwaarden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 245.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet wordt geschaad;
  • b. voorafgaand aan de beslissing omtrent vergunningverlening als bedoeld in artikel 245.6.1 advies is uitgebracht door de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 246 Leiding - Hoogspanningsverbinding

246.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende toegelaten functie(s), mede bestemd voor:

  • a. een hoogspanningsverbinding;

met de daarbij behorende

  • b. belemmeringenstrook;
  • c. voorzieningen.
246.2 Bouwregels
246.2.1 Algemeen
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming;
  • b. Op de tot 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze dubbelbestemming, zoals voor de hoogspanningsverbinding noodzakelijke masten of andere steunpunten.
246.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van masten of andere steunpunten ten behoeve van de hoogspanningsverbinding mag niet meer dan 40 m bedragen.
246.3 Afwijken van de bouwregels
246.3.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 246.2.1 en worden toegestaan dat de in de desbetreffende andere bouwregels genoemde bouwwerken mogen worden gebouwd.

246.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 246.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding;
  • b. ter zake daarvan vooraf schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder is ingewonnen.
246.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
246.4.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in artikel 246.4.2, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en/of rooien van hoogopgaande beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van geluid- en andere wallen;
  • c. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het slopen van opstallen;
  • g. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • h. het aanleggen van een zonnepark;
  • i. het permanent opslaan van goederen;
  • j. het tijdelijk opslaan van brandbare stoffen en/of materialen.
246.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 246.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee op grond van een omgevingsvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden, waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning vereist was.
246.4.3 Toepassingsvoorwaarden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 246.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding, en
  • b. ter zake daarvan vooraf schriftelijk advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

Artikel 247 Waarde - Archeologie - 2

247.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.

247.2 Bouwregels
247.2.1 Archeologisch rapport

Onverminderd de andere op deze locatie voorkomende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, is de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken:

  • a. met een oppervlakte groter dan 1000 m2;
  • b. waarbij benodigde grondingrepen, zoals graafwerkzaamheden en heiwerkzaamheden, dieper zijn dan 0,5 m onder maaiveld, en
  • c. die worden gebouwd op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 247.1,

verplicht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:

  • a. het bouwen uitsluitend betrekking heeft op de vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, of
  • b. de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat.
247.2.2 Koppelen voorschriften

Indien uit het in lid 247.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen een of meerdere van de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten of archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties.
247.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
247.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  • a. op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 247.1 , en
  • b. over een oppervlakte groter dan 1000 m2,

de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
  • c. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en grondbewerkingen;
  • d. het aanbrengen van beplanting die dieper wortelt dan 0,50 m.;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • g. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen;

voor zover deze werken of werkzaamheden bodemverstoringen met een diepte van meer dan 0,50 m onder maaiveld tot gevolg hebben.

247.3.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in artikel 247.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van archeologisch onderzoek en/of het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • c. indien op basis van door een deskundige uitgevoerd bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische monumenten of waarden aanwezig zijn;
  • d. die noodzakelijk zijn met het oog op het realiseren van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
  • e. waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan indien daarvoor geen vergunning vereist was;
  • f. waarmee op grond van een omgevingsvergunning of ontgrondingvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding worden van het plan.
247.3.3 Archeologisch rapport

De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 247.3.1 is verplicht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat.

247.3.4 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 247.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden.

247.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemmingsvlakken van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2' naar ligging te verschuiven of naar omvang te vergroten of te verkleinen en in voorkomend geval uit het plan te verwijderen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van gronden al dan niet behoudenswaardig zijn, niet langer aanwezig zijn of juist wel aanwezig blijken te zijn.

Artikel 248 Waarde - Archeologie - 3

248.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.

248.2 Bouwregels
248.2.1 Archeologisch rapport

Onverminderd de andere op deze locatie voorkomende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, is de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken:

  • a. met een oppervlakte groter dan 200 m2;
  • b. waarbij benodigde grondingrepen, zoals graafwerkzaamheden en heiwerkzaamheden, dieper zijn dan 0,5 m onder maaiveld, en
  • c. die worden gebouwd op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 248.1 ,

verplicht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:

  • a. het bouwen uitsluitend betrekking heeft op de vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, of
  • b. de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat.
248.2.2 Koppelen voorschriften

Indien uit het in lid 248.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen een of meerdere van de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten of archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties.
248.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
248.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  • a. op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 248.1, en
  • b. over een oppervlakte groter dan 200 m2,

de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
  • c. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en grondbewerkingen;
  • d. het aanbrengen van beplanting die dieper wortelt dan 0,50 m.;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • g. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen;

voor zover deze werken of werkzaamheden bodemverstoringen met een diepte van meer dan 0,50 m onder maaiveld tot gevolg hebben.

248.3.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in artikel 248.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van archeologisch onderzoek en/of het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • c. indien op basis van door een deskundige uitgevoerd bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische monumenten of waarden aanwezig zijn;
  • d. die noodzakelijk zijn met het oog op het realiseren van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
  • e. waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan indien daarvoor geen vergunning vereist was;
  • f. waarmee op grond van een omgevingsvergunning of ontgrondingvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding worden van het plan.
248.3.3 Archeologisch rapport

De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 248.3.1 is verplicht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat.

248.3.4 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 248.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden.

248.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemmingsvlakken van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3' naar ligging te verschuiven of naar omvang te vergroten of te verkleinen en in voorkomend geval uit het plan te verwijderen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van gronden al dan niet behoudenswaardig zijn, niet langer aanwezig zijn of juist wel aanwezig blijken te zijn.

Artikel 249 Waarde - Archeologie - 4

249.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.

249.2 Bouwregels
249.2.1 Vaststelling archeologische waarde

Onverminderd de andere op deze locatie voorkomende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, is de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken:

  • a. met een oppervlakte groter dan 200 m2;
  • b. waarbij benodigde grondingrepen, zoals graafwerkzaamheden en heiwerkzaamheden, dieper zijn dan 0,5 m onder maaiveld, en
  • c. die worden gebouwd op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 249.1,

verplicht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:

  • a. het bouwen uitsluitend betrekking heeft op de vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, of
  • b. de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat.

249.2.2 Koppelen voorschriften archeologisch rapport

Indien uit het in lid 249.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen een of meerdere van de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten of archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties.
249.2.3 Visuele waarneming (oppervlakte tussen 100 en 200 m2)

Indien de ingreep meer dan 100m2 maar minder dan 200m2 bedraagt kan aan de omgevingsvergunning de voorwaarde worden verbonden dat gelegenheid moet worden geboden voor een archeologische waarneming tijdens de uitvoering van de werkzaamheden.

249.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
249.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  • a. op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 249.1,
  • b. over een oppervlakte groter dan 200 m2,

de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
  • c. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en grondbewerkingen;
  • d. het aanbrengen van beplanting die dieper wortelt dan 0,50 m.;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • g. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen;
  • h. het uitvoeren van sloopwerkzaamheden met een bodemverstorende werking.

voor zover deze werken of werkzaamheden bodemverstoringen met een diepte van meer dan 0,50 m onder maaiveld tot gevolg hebben.

249.3.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in artikel 249.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van archeologisch onderzoek en/of het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • c. indien op basis van door een deskundige uitgevoerd bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische monumenten of waarden aanwezig zijn;
  • d. die noodzakelijk zijn met het oog op het realiseren van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
  • e. waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan indien daarvoor geen vergunning vereist was;
  • f. waarmee op grond van een omgevingsvergunning of ontgrondingvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding worden van het plan.
249.3.3 Archeologisch rapport

De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 249.3.1 is verplicht een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij

  • a. de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat;
  • b. de werkzaamheden plaatsvinden over een oppervlakte groter dan 100m2 maar kleiner dan 200 m2.
249.3.4 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 249.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden.

249.3.5 Koppelen voorschriften
  • a. Indien de ingreep meer dan 100m2 maar minder dan 200m2 bedraagt kan aan de vergunning het voorschrift worden verbonden tot het bieden van gelegenheid voor een archeologische waarneming tijdens de werkzaamheden.
  • b. Indien uit het in artikel 249.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen een of meerdere van de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten of archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties.
249.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemmingsvlakken van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 4' naar ligging te verschuiven of naar omvang te vergroten of te verkleinen en in voorkomend geval uit het plan te verwijderen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van gronden al dan niet behoudenswaardig zijn, niet langer aanwezig zijn of juist wel aanwezig blijken te zijn.

Artikel 250 Waarde - Archeologie - 5

250.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.

250.2 Bouwregels
250.2.1 Archeologisch rapport

Onverminderd de andere op deze locatie voorkomende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, is de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken:

  • a. met een oppervlakte groter dan 10 m2;
  • b. waarbij benodigde grondingrepen, zoals graafwerkzaamheden en heiwerkzaamheden, dieper zijn dan 0,3 m onder maaiveld, en
  • c. die worden gebouwd op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 250.1,

verplicht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:

  • a. het bouwen uitsluitend betrekking heeft op de vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, of
  • b. de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat.
250.2.2 Koppelen voorschriften

Indien uit het in lid 250.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen een of meerdere van de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten of archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties.
250.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
250.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  • a. op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 250.1, en
  • b. over een oppervlakte groter dan 10 m2,

de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
  • c. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en grondbewerkingen;
  • d. het aanbrengen van beplanting die dieper wortelt dan 0,30 m.;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • g. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen;

voor zover deze werken of werkzaamheden bodemverstoringen met een diepte van meer dan 0,30 m onder maaiveld tot gevolg hebben.

250.3.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in artikel 250.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van archeologisch onderzoek en/of het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • c. indien op basis van door een deskundige uitgevoerd bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische monumenten of waarden aanwezig zijn;
  • d. die noodzakelijk zijn met het oog op het realiseren van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
  • e. waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan indien daarvoor geen vergunning vereist was;
  • f. waarmee op grond van een omgevingsvergunning of ontgrondingvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding worden van het plan.
250.3.3 Archeologisch rapport

De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 250.3.1 is verplicht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat.

250.3.4 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 250.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden.

250.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemmingsvlakken van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 5' naar ligging te verschuiven of naar omvang te vergroten of te verkleinen en in voorkomend geval uit het plan te verwijderen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van gronden al dan niet behoudenswaardig zijn, niet langer aanwezig zijn of juist wel aanwezig blijken te zijn.

Artikel 251 Waarde - Archeologie - 6

251.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.

251.2 Bouwregels
251.2.1 Archeologisch rapport

Onverminderd de andere op deze locatie voorkomende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, is de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken:

  • a. met een oppervlakte groter dan 5 m2;
  • b. waarbij benodigde grondingrepen, zoals graafwerkzaamheden en heiwerkzaamheden, dieper zijn dan 0,3 m onder maaiveld, en
  • c. die worden gebouwd op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 251.1,

verplicht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:

  • a. het bouwen uitsluitend betrekking heeft op de vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, of
  • b. de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat.
251.2.2 Koppelen voorschriften

Indien uit het in lid 251.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen een of meerdere van de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten of archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties.
251.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
251.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  • a. op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 251.1, en
  • b. over een oppervlakte groter dan 5 m2,

de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
  • c. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en grondbewerkingen;
  • d. het aanbrengen van beplanting die dieper wortelt dan 0,30 m.;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • g. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen;

voor zover deze werken of werkzaamheden bodemverstoringen met een diepte van meer dan 0,30 m onder maaiveld tot gevolg hebben.

251.3.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in artikel 251.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van archeologisch onderzoek en/of het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • c. indien op basis van door een deskundige uitgevoerd bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische monumenten of waarden aanwezig zijn;
  • d. die noodzakelijk zijn met het oog op het realiseren van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
  • e. waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan indien daarvoor geen vergunning vereist was;
  • f. waarmee op grond van een omgevingsvergunning of ontgrondingvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding worden van het plan.
251.3.3 Archeologisch rapport

De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 251.3.1 is verplicht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat.

251.3.4 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 251.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden.

251.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemmingsvlakken van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 6' naar ligging te verschuiven of naar omvang te vergroten of te verkleinen en in voorkomend geval uit het plan te verwijderen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van gronden al dan niet behoudenswaardig zijn, niet langer aanwezig zijn of juist wel aanwezig blijken te zijn.

Artikel 252 Waarde - Archeologie - 7

252.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.

252.2 Bouwregels
252.2.1 Archeologisch rapport

Onverminderd de andere op deze locatie voorkomende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, is de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken:

  • a. met een oppervlakte groter dan 0 m2;
  • b. waarbij benodigde grondingrepen, zoals graafwerkzaamheden en heiwerkzaamheden, dieper zijn dan 0,3 m onder maaiveld, en
  • c. die worden gebouwd op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 252.1,

verplicht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:

  • a. het bouwen uitsluitend betrekking heeft op de vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, of
  • b. de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat.
252.2.2 Koppelen voorschriften

Indien uit het in lid 252.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen een of meerdere van de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten of archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties.
252.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
252.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  • a. op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 252.1, en
  • b. over een oppervlakte groter dan 0 m2,

de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
  • c. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en grondbewerkingen;
  • d. het aanbrengen van beplanting die dieper wortelt dan 0,30 m.;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • g. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen;

voor zover deze werken of werkzaamheden bodemverstoringen met een diepte van meer dan 0,30 m onder maaiveld tot gevolg hebben.

252.3.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in artikel 252.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van archeologisch onderzoek en/of het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • c. indien op basis van door een deskundige uitgevoerd bureauonderzoek of inventariserend veldonderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische monumenten of waarden aanwezig zijn;
  • d. die noodzakelijk zijn met het oog op het realiseren van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
  • e. waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan indien daarvoor geen vergunning vereist was;
  • f. waarmee op grond van een omgevingsvergunning of ontgrondingvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding worden van het plan.
252.3.3 Archeologisch rapport

De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 252.3.1 is verplicht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat.

252.3.4 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 252.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden.

252.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemmingsvlakken van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 7' naar ligging te verschuiven of naar omvang te vergroten of te verkleinen en in voorkomend geval uit het plan te verwijderen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van gronden al dan niet behoudenswaardig zijn, niet langer aanwezig zijn of juist wel aanwezig blijken te zijn.

Artikel 253 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

253.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functies, mede bestemd voor:

253.2 Bouwregels
253.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde in andere bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, mag niet worden gebouwd.

253.3 Afwijken van de bouwregels
253.3.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:

  • a. artikel 253.2 en worden toegestaan dat bouwwerken worden gebouwd, zoals opgenomen in de bouwregel die op deze locatie van toepassing is.
253.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 253.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. de cultuurhistorische en monumentale waarden van de gronden niet onevenredig worden aangetast;
  • b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
253.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
253.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  • a. op en in de gronden als bedoeld in artikel 253.1, en
  • b. over een oppervlakte van meer dan 50 m2,

de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  • b. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
  • c. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en grondbewerkingen;
  • d. het rooien en planten van bomen en opgaand struikgewas;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • g. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen.

253.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 253.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. die noodzakelijk zijn met het oog op het realiseren van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
  • c. waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan, indien daarvoor geen vergunning vereist was;
  • d. waarmee op grond van een omgevingsvergunning of ontgrondingvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding worden van het plan.
253.4.3 Cultuurhistorisch rapport

De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 253.4.1 is verplicht een rapport over te leggen waarin de cultuurhistorische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij de cultuurhistorische waarde van het terrein naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen al voldoende vaststaat.

253.4.4 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 253.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de betrokken cultuurhistorische waarden door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden.

Artikel 254 Waarde - Beschermd stadsgezicht

254.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functies, mede bestemd voor het behoud, herstel en het versterken van de cultuurhistorische en monumentale waarden van het gebied en zijn bebouwing (zoals beschreven in Bijlage 7 Beschrijving Beschermd stadsgezicht).

254.2 Algemene regels
254.2.1 Advies planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht

In die gevallen waar ter plaatse van de dubbelbestemming Waarde - Beschermd stadsgezicht een beslissing wordt gevraagd voor:

  • a. het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid;
  • b. het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen;
  • c. het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de in het bestemmingsplan bepaalde regels;
  • d. het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;

dient vooraf een advies te worden gevraagd aan de planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht.

254.3 Bouwregels

Onverminderd de andere op deze locatie voorkomende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende regels:

254.3.1 Algemeen
  • a. Een gebouw dient te zijn afgedekt met een kap waarbij de bestaande dakhelling en nokrichting van toepassing zijn.
  • b. Bij het bouwen van een nieuwe kap of het aanpassen van de bestaande kap moet deze kap een 'traditionele kapvorm' krijgen. Ook een kap met samengestelde delen van een traditionele kapvorm is mogelijk, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de dakhelling dient ten minste 40° te bedragen;
    • 2. de dakhelling dient ten hoogste 60° te bedragen;
    • 3. de nokrichting dient haaks op de voorgevel van het gebouw te liggen;
    • 4. indien de goot- en de bouwhoogte conform de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' gelijk zijn, mag de aangeduide bouwhoogte worden vergroot ten dienste van het realiseren van de kap conform het bepaalde artikel 254.3.1 onder b;
  • c. Indien het historisch straatbeeld aanleiding geeft tot een andere kapvorm, dakhelling of nokrichting kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 254.3.1 onder b;
  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 254.3.1 onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende kapvorm' een andere kapvorm, dakhelling en/of nokrichting worden toegepast.
254.3.2 Gevelbepalingen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn':
    • 1. dient de gevel van een gebouw in de gevellijn te worden gebouwd;
    • 2. moet de parcellering van een straatgevel eenheden van ten hoogste 8 meter hebben, tenzij:
      • de bestaande eenheden breder zijn, in welk geval de bestaande maat als maximum geldt;
      • het historisch straatbeeld aanleiding geeft tot een bredere maat;
254.3.3 Bouwvorm
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvorm':
    • 1. moet een gebouw vrijstaand of individueel aaneen te worden gebouwd;
    • 2. moet de onderlinge goothoogte en bouwhoogte van naast elkaar gelegen gebouwen ten minste 0,40 m van elkaar te verschillen, tenzij de bestaande onderlinge goot- en bouwhoogte minder bedraagt dan wel gelijk is aan elkaar, in welk geval de bestaande bouwhoogte toegepast mag worden;
254.3.4 Verticale gevelindeling
  • a. ter plaatse van aanduiding 'verticale gevelindeling' geldt dat de gevel een verticale gevelindeling moet hebben;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'verticale gevelindeling - verdieping' geldt dat alleen de gevel vanaf de verdieping (tweede bouwlaag) een verticale gevelindeling moet hebben.
254.3.5 Ensemble

Ter plaatse van de adressen zoals opgenomen in de Bijlage 8 Cultuurhistorische ensembles in het Beschermd stadsgezicht geldt dat wijzigingen aan een gevel geen onevenredige gevolgen mogen hebben voor de cultuurhistorische waarde van de gevelwand.

254.4 Afwijken van de bouwregels
254.4.1 Afwijking

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 254.3.1 onder b in die zin dat wordt afgeweken van de aangegeven kapvorm dan wel dat van een gebouw een ondergeschikt gedeelte van het dak wordt voorzien van een plat dak.
254.4.2 Toepassingsvoorwaarden

Het bepaalde in het vorige lid kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht (zoals beschreven in Bijlage 7 Beschrijving Beschermd stadsgezicht).

254.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
254.5.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde functie- en bouwregels een omgevingsvergunning vereist:

  • het aanbrengen van oppervlakteverhardingen in de openbare ruimte c.q. in (particuliere) tuinen die grenzen aan het openbaar gebied, tenzij het gaat om een ondergeschikte oppervlakte aan sierbestrating in (particuliere) tuinen.
254.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in sublid 254.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
254.5.3 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning mag alleen worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht (zoals beschreven in Bijlage 7 Beschrijving Beschermd stadsgezicht).

Artikel 255 Waarde - Groeiplaats boom

255.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Groeiplaats boom' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor:

  • a. de bescherming en het behoud van bomen (of locaties waar deze wenselijk zijn) die beeld- en sfeerbepalend zijn.
255.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
255.2.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in 255.2.2 is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. aanwezige boombeplanting te verwijderen en/of aan te tasten;
  • b. de gronden op te hogen en/of af te graven;
  • c. verhardingen aan te brengen.
255.2.2 Uitzonderingen

Het in artikel 255.2.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee op grond van een omgevingsvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden, waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning vereist was.
255.2.3 Toepassingsvoorwaarden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in:

  • a. artikel 255.2.1 onder a zijn slechts toelaatbaar indien de betreffende boom in een zodanige staat verkeert dat het voortbestaan niet mogelijk is en/of het (historisch) ruimtelijk beeld van het betreffende gebied niet onevenredig wordt aangetast.
  • b. artikel 255.2.1 onder b en c zijn slechts toelaatbaar indien hierdoor het voortbestaan van de beeld- en sfeerbepalende boom of bomen niet wordt bedreigd.
  • c. met dien verstande dat indien de boom gelegen is in het beschermd stadsgezicht, de bepalingen zoals opgenomen in artikel Waarde - Beschermd stadsgezicht onverminderd van toepassing zijn.
255.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Groeiplaats boom':

  • a. geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien:
    • 1. bescherming van de betreffende beeld- en sfeerbepalende boom (of de locatie daarvan) niet langer noodzakelijk is, omdat:
      • de boom niet meer aanwezig is;
      • de levensverwachting van de betreffende monumentale boom minder dan 10 jaar bedraagt;
      • het (historisch) ruimtelijk beeld zodanig is gewijzigd dat de groeiplaats niet langer onderdeel van uit maakt van dit beeld;
      • zwaarwegende maatschappelijke belangen dit vergen.

b. toe te voegen voor bomen in het plangebied die als beeld- en sfeerbepalend zijn aan te merken.

Artikel 256 Waarde - Natuur

256.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natuur' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor de bescherming en behoud van landschappelijke en natuurlijke waarden.

256.2 Bouwregels

Onverminderd de andere op deze locatie voorkomende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, geldt dat gebouwen niet dieper mogen worden gebouwd dan de hoogste grondwaterstand.

256.3 Afwijken van de bouwregels
256.3.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde:

  • a. in artikel 256.2, in die zin dat gebouwen tot een grotere diepte kunnen worden gebouwd.
256.3.2 Toepassingsvoorwaarden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 256.3.1 kan slechts worden verleend voor zover en indien hierdoor, danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de waterhuishoudkundige en ecologische belangen van het aanliggende natuurgebied Gooiermars niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Bij toetsing of hiervan sprake is kan, zo mogelijk, het beheerplan van de natuurbeherende instantie van het Gooiermars als leidraad dienen. Indien in een concrete situatie gewenst, kan deze natuurbeherende instantie om advies worden gevraagd.

256.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
256.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Natuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het bemalen of draineren van de grond, alsmede het winnen, toevoeren, afdammen of stuwen van grond- en oppervlaktewater, dan wel het anderszins aanbrengen van voorzieningen die een structurele wijziging in de waterhuishouding tot gevolg (kunnen) hebben;
  • b. het graven, vergraven en dempen van sloten en andere watergangen;
  • c. het ontgronden, verlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden, voor zover deze betrekking hebben op gronden die dieper zijn gelegen dan de hoogste grondwaterstand.
256.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 256.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud, waaronder eveneens wordt verstaan de normale werkzaamheden in het kader van het onderhoud van tuinen;
  • b. waarmee op grond van een omgevingsvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning vereist was.
256.4.3 Toepassingsvoorwaarden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 256.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de waterhuishoudkundige en ecologische belangen van het aanliggende natuurgebied Gooiermars niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Bij toetsing of hiervan sprake is kan, zo mogelijk, het beheerplan van de natuurbeherende instantie van het Gooiermars als leidraad dienen. Indien in een concrete situatie gewenst, kan deze natuurbeherende instantie om advies worden gevraagd.

Artikel 257 Waarde - Waardevolle binnentuin

257.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Waardevolle binnentuin aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functies, mede bestemd voor:

  • a. het behoud en het herstel van de cultuurhistorische en monumentale waarden van deze binnentuinen en -terreinen

In afwijking van bepaalde in de overige toegelaten functies en bouwregels gelden de volgende regels:

  • a. waardevolle binnentuinen/ binnenterreinen mogen niet worden verkleind;
  • b. (semi) openbare parkeervoorzieningen en fietsenstalling al dan niet ten behoeve van de ter plaatse toegelaten functies zijn niet toegelaten indien geparkeerd wordt op maaiveld.
257.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere op deze locatie voorkomende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, mag op de gronden zoals bedoeld in artikel 257.1 niet worden gebouwd.

257.3 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 257.2 in die zin dat gebouwen mogen worden gebouwd mits:

  • a. de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 20 m² bedraagt en;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 4 m bedraagt.
257.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden
257.4.1 Vergunningsplichtige werken en werkzaamheden

Op de gronden, zoals bedoeld in artikel 257.1 geldt voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dat een omgevingsvergunning is vereist:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, tenzij het gaat om een ondergeschikte oppervlakte aan sierbestrating;
  • b. het verwijderen van bomen.
257.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 257.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
257.4.3 Toepassingsvoorwaarden

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke en/of cultuurhistorische waarden van de binnentuin.

Artikel 258 Waarde - Waterwingebied

258.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Waterwingebied' zijn, behalve voor de daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor de bescherming van de bodem- en de (grond)waterkwaliteit ten behoeve van de drinkwatervoorziening.

258.2 Bouwregels

Onverminderd de andere op deze locatie voorkomende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, zijn bouwwerken ten behoeve van de drinkwatervoorziening toegestaan.

258.3 Specifieke gebruiksregels
258.3.1 Verbod

Het is ter plaatse ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Waterwingebied' verboden om:

  • a. een inrichting op te richten, in werking te hebben, te veranderen of de werking ervan te veranderen, met uitzondering van een inrichting van het betrokken drinkwaterbedrijf voor zover de inrichting noodzakelijk is voor de waterwinning;
  • b. schadelijke stoffen te hebben, te gebruiken, te vervoeren of op of in de bodem te brengen, waarvan degene die die handeling verricht, weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat ze, op of in de bodem gebracht of gerakend, de bodem verontreinigen of kunnen verontreinigen;
  • c. een bodembedreigend werk op of in de bodem op te richten, tot stand te brengen, aan te leggen, te hebben of te gebruiken, als daarmee schadelijke stoffen in de bodem worden of kunnen worden verspreid of geloosd dan wel de beschermende werking van bodemlagen wordt aangetast of kan worden aangetast;
  • d. grond of baggerspecie toe te passen waarvan de kwaliteit de achtergrondwaarde overschrijdt;
  • e. handelingen te verrichten waardoor direct of indirect warmte aan de bodem of het grondwater wordt onttrokken of toegevoegd. Hieronder wordt in ieder geval begrepen het oprichten, in exploitatie nemen of hebben van een bodemenergiesysteem;
  • f. de grond dieper te roeren dan 2 meter onder het maaiveld;
  • g. activiteiten die naar aard en omvang vergelijkbaar met de activiteiten als genoemd in sub a t/m f uit te voeren.
258.3.2 Uitzonderingen

Het verbod zoals genoemd in artikel 258.3.1 geldt niet als aantoonbaar kan worden voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in de Omgevingsverordening Overijssel en advies is ingewonnen bij het verantwoordelijke drinkwaterbedrijf.

Artikel 259 Waterstaat - Waterbergingsgebied

259.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor:

  • a. de waterberging;

met de daarbij behorende

  • b. voorzieningen.
259.2 Bouwregels
259.2.1 Algemeen
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming;
  • b. Op de tot 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze dubbelbestemming.
259.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 259.1 genoemde dubbelbestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m;

259.3 Afwijken van de bouwregels
259.3.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 259.2.1 en worden toegestaan dat de in de op deze locatie geldende andere bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, genoemde gebouwen worden gebouwd.

259.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 259.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. het binnen de dubbelbestemming gelegen waterbergingsgebied niet wordt geschaad;
  • b. voorafgaand aan de beslissing omtrent vergunningverlening als bedoeld in artikel 259.3.1 advies is uitgebracht door de betreffende waterstaatsbeheerder.
259.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemmingsvlakken van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' naar ligging te verschuiven of naar omvang te vergroten of te verkleinen, mits vooraf advies is uitgebracht door de desbetreffende waterstaatsbeheerder, waaruit blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de waterstaatskundige functies geen bezwaar bestaat.

Artikel 260 Waterstaat - Waterkering

260.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor:

  • a. een hoofdwaterkering;

en de daarbij behorende:

  • b. voorzieningen.
260.2 Bouwregels
260.2.1 Algemeen
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere op deze locatie geldende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
  • b. Op de tot 'Waterstaat - Waterkering' bestemde gronden mogen alleen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze dubbelbestemming.
260.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze dubbelbestemming, geldt de volgende regel:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 4 m bedragen.
260.3 Afwijken van de bouwregels

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 260.2.1 in die zin dat de in de andere op deze locatie geldende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits het belang van de waterkering van overwegend belang in voldoende mate is gewaarborgd. Hieromtrent wordt vooraf advies ingewonnen van de beheerder van de betreffende waterkering.

260.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
260.4.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde regels een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen of verwijderen van beplanting;
  • c. het afgraven of ophogen van gronden.
260.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in sublid 260.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
260.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie.

Artikel 261 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

261.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor:

  • a. afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs,
  • b. waterhuishouding,
  • c. vergroting van de afvoercapaciteit.
261.2 Bouwregels
261.2.1 Algemeen
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere op deze locatie geldende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
  • b. Op de tot 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' bestemde gronden mogen alleen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze dubbelbestemming.
261.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van scheepvaarttekens mag niet meer bedragen dan 15 m ;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
261.3 Afwijken van de bouwregels
261.3.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 261.2.1 ten behoeve van:

  • a. vervangende herbouw/vernieuwing van een bestaand gebouw ten behoeve van de andere toegelaten functies, mits de oppervlakte en het volume van het bouwwerk niet vergroot wordt ten opzichte van het ten tijde van het ter visie liggen van dit bestemmingsplan, aanwezige bouwoppervlakte en -volume;
  • b. het vergroten van de oppervlakte van een bestaand gebouw ten behoeve van de andere toegelaten functies, mits de vergroting niet meer bedraagt dan 10% ten opzichte van de huidige aanwezige oppervlakte en volume;
  • c. het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van de andere toegelaten functies, met inachtneming van de voor die functie geldende (bouw)regels.
261.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 261.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. de binnen de dubbelbestemming gelegen waterstaatfunctie niet wordt geschaad;
  • b. voorafgaand aan de beslissing omtrent vergunningverlening als bedoeld in artikel 261.3.1 een advies is uitgebracht door de betreffende waterstaatsbeheerder.
261.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
261.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op en/of in deze gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verharden van wegen, voet-, fiets-, ruiter- en andere paden, dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen, parkeervoorzieningen, en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en/of apparatuur;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
  • d. het bebossen van gronden;
  • e. het wijzigen van de waterhuishouding zoals draineren, het uitdiepen, dempen, graven en/of verleggen van waterlopen;
  • f. het beplanten met lijnvormige danwel afschermende beplanting zoals singels, lanen, houtwallen, hagen, e.d.;
261.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 261.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee op grond van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden, waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist was;
  • d. werken en werkzaamheden in het kader van de maatregelen zoals voor het plangebied vermeld in de PKB Ruimte voor de Rivier deel 4;
  • e. werken en werkzaamheden in het kader van de doorstroomcapaciteit van de rivier en uiterwaarden.
261.4.3 Toepassingsvoorwaarden

De in artikel 261.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. de binnen de dubbelbestemming gelegen waterstaatfunctie niet wordt geschaad;
  • b. voorafgaand aan de beslissing omtrent vergunningverlening als bedoeld in artikel 261.4.1 een advies is uitgebracht door de betreffende waterstaatsbeheerder.

Hoofdstuk 8 Gebiedsaanduidingen

Artikel 262 aanlegstelsel agrarisch met waarden

262.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
262.1.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de functies 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden' of ' Agrarisch met waarden - natuur-en landschapswaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. egaliseren, ophogen, afgraven, grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm (zoals diepploegen) en ontginnen;
  • b. graven en dempen van sloten, afdammen, herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater, aanleggen van drainage, uitgezonderd het vervangen van bestaande drainage;
  • c. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting;
  • d. de aanleg van verhardingen > 50 m² (zoals verharde wandel- of fietspaden en kavelpaden).

262.1.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het in artikel 262.1.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij de bouwregels in acht zijn genomen
  • b. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • c. waarmee op grond van een omgevingsvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning vereist was.
  • e. binnen een bouwvlak plaatsvinden;
  • f. voor eenmalig ophogen van grond tot een hoogte van maximaal 25 cm met een maximale oppervlakte van 2.000 m2.

262.1.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 262.1.2 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden, zoals bedoeld in de functies 'Agrarisch met waarden - landschapswaarden' of ' Agrarisch met waarden - natuur-en landschapswaarden', niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 263 aanlegstelsel natuur

263.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
263.1.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de functies 'Natuur', 'Wonen - landhuis' of de aanduiding 'houtwal' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en/of apparatuur;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
  • d. het bebossen van gronden;
  • e. het vellen en/of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadigingen daarvan ten gevolge kunnen hebben, behoudens bij wijze van geïntegreerd bosbeheer en bij wijze van onderhoud en verzorging van de aanwezige houtopstanden;
  • f. het wijzigen van de waterhuishouding zoals het bemalen, draineren, het uitdiepen, dempen, graven en/of verleggen van waterlopen;
  • g. het beplanten met lijnvormige beplanting zoals singels, lanen, houtwallen e.d.

263.1.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het in artikel 263.1.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij de bouwregels in acht zijn genomen
  • b. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • c. waarmee op grond van een omgevingsvergunning is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning vereist was.

263.1.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 263.1.2 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, één of meer waarden zoals bedoeld in de functie 'Natuur', 'Wonen - landhuis' of de aanduiding 'houtwal' niet onevenredig worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden verkleind.

Artikel 264 beplantingsplan Oude Oxersteeg

264.1 voorwaardelijke verplichting
  • a. Tot een met de functie strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van nieuwe gebouwen overeenkomstig de Artikel 172 toegelaten functie zonder de aanleg en instandhouding van de beplanting conform Bijlage 10 Beplantingsplan Oude Oxersteeg, teneinde te komen tot een goede inpassing;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen van nieuwe gebouwen overeenkomstig de in Artikel 172 toegelaten functie worden gebruikt onder de voorwaarde dat binnen één jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning voor nieuwe gebouwen uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de beplanting conform Bijlage 10 Beplantingsplan Oude Oxersteeg, teneinde te komen tot een goede inpassing.
264.2 Afwijken van de voorwaardelijke verplichting

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 264.1, indien in plaats van de landschapsmaatregelen zoals opgenomen in Bijlage 10 Beplantingsplan Oude Oxersteeg, andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat:

  • a. de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de maatregelen in Bijlage 10 Beplantingsplan Oude Oxersteeg, en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in Bijlage 10 genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden.

Artikel 265 doelgroepen woningbouw Landsherenlaan

265.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de aanduiding 'doelgroepen woningbouw Landsherenlaan' gelden, in aanvulling op het bepaalde in Hoofdstuk 2 en 3 de volgende regel:

  • a. niet minder dan 20% van de woningen mag worden gebouwd als sociale koopwoning.

Artikel 266 doelgroepen woningbouw Spijkvoorderenk

266.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de aanduiding 'doelgroepen woningbouw Spijkvoorderenk' gelden, in aanvulling op het bepaalde in Hoofdstuk 2 en 3 de volgende regels:

  • a. niet minder dan 20% en niet meer dan 40% van de woningen mag worden gebouwd in particulier opdrachtgeverschap.
  • b. niet minder dan 30% en niet meer dan 60% van de woningen mag worden gebouwd als sociale woningbouw, met dien verstande dat:
    • 1. niet minder dan 15% en niet meer dan 30% van de woningen mag worden gebouwd als sociale huurwoning.
    • 2. niet meer dan 25% van de woningen mag worden gebouwd als woning in de categorie sociale koop hoog.
    • 3. niet meer dan 25% van de woningen mag worden gebouwd als woning in de categorie sociale koop laag.

Artikel 267 evenementenlocatie

267.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding evenementenlocatie is, naast de andere daar toegelaten functies, toegelaten:

  • a. evenementen

Artikel 268 evenementenlocatie De Scheg

268.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding evenementenlocatie De Scheg is, naast de andere daar toegelaten functies, toegelaten:

  • a. evenementen, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:

Soort evenement   Tijdsduur   Aantal keer per jaar   Maximaal bezoekers- aantal   Locatie   maximaal geluidsniveau op gevel van geluidgevoelige objecten  
sport gerelateerde evenementen   dag, avond en nachtperiode tot 24.00 uur   onbeperkt   5.000   in de sporthallen,
in het zwembad,
op de schaatsbaan  
nb  
kleine niet-sport gerelateerde evenementen   dag, avond en nachtperiode tot 01.00 uur (muziekgeluid tot 23:00 uur)   5 keer   2.000   in de sporthallen   61 dB(A) (dagperiode)
64 dB(A) (avondperiode)
36 (dB(A) (nachtperiode)  
grote niet-sport gerelateerde evenementen   dag, avond en nachtperiode tot 24.00 uur   12 keer   5.000   in de sporthallen,
in het zwembad,
op de schaatsbaan  
56 dB(A) (avond)  

Artikel 269 evenementenlocatie Loo

269.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding evenementenlocatie Loo is, naast de andere daar toegelaten functies, toegelaten:

  • a. evenementen, waarbij:
    • 1. het aantal evenementen ten hoogste 2 per jaar bedraagt;
    • 2. de evenementen duren ten hoogste 5 dagen;
    • 3. de evenementen gericht zijn op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en/of cultuur.

Artikel 270 evenementenlocatie Roland Holstlaan

270.1 Toegelaten functies

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding evenementenlocatie Roland Holstlaan is, naast de andere daar toegelaten functies, toegelaten:

  • a. evenementen;
    • 1. het gebruik van het evenemententerrein mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de parkeersituatie.
    • 2. verder geldt het volgende:

Soort evenement   Maximum aantal evenementendagen (exclusief op- en afbouwdagen en exclusief pauzedagen) per jaar   Maximaal aantal bezoekers per dag   Maximale duur evenement per etmaal   Maximaal langtijdgemiddeld beoordelings-
niveau (LAr,LT) op gevels van woningen  
Maximaal langtijdgemiddeld beoordelings-
niveau (LAr,LT) op winterdijk  
Groot   1   > 10.000   8 uur   65 dB(A)   55 dB(A)  
Middelgroot   2   10.000   8 uur   65 dB(A)   55 dB(A)  
Middelgroot   10   10.000   12 uur   51 dB(A)   55 dB(A)  
Klein (inclusief paaskermis)   30   5.000   12 uur   51 dB(A)   45 dB(A)
51 dB(A) paaskermis  

3. in aanvulling op het bepaalde in 270 onder 2 mag het verschil tussen de gemeten dB(C) waarde en de gemeten dB(A) waarde op maximaal 25 meter afstand van de luidsprekers maximaal 15 dB(A) bedragen.

270.2 Bouwregels
270.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.

 

Artikel 271 geluidzone - industrie

271.1 Aanduidingsregels

Ter plaatse van de aanduiding geluidzone - industrie zijn de gronden, naast de andere voor die gronden toegelaten functies, tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige functies als gevolg van industrielawaai en mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.

271.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding geluidzone - industrie is de bouw van geluidgevoelige bebouwing als bedoeld in de Wet geluidhinder uitsluitend toegestaan indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze geluidgevoelige functies niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 272 milieuzone - geurzone 1

272.1 Gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding milieuzone - geurzone 1 is de oprichting van geurgevoelige objecten niet toegelaten.

Artikel 273 milieuzone - geurzone 2

273.1 Gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone 2' is de oprichting van geurgevoelige objecten niet toegelaten,

273.2 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 273.1 voor het toestaan van geurgevoelige objecten die op grond van de ter plaatse geldende functieregels zijn toegelaten, voor zover de nabij gelegen agrarische bedrijven daardoor niet extra in hun bedrijfsvoering worden belemmerd.

Artikel 274 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

274.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende toegelaten functie(s), mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater in verband met de drinkwatervoorziening, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

274.2 Verbod

Het is ter plaatse ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' verboden om:

  • a. een inrichting behorende tot milieucategorie 3.1 of hoger op te richten, met uitzondering van een inrichting van het betrokken drinkwaterbedrijf voor zover de inrichting noodzakelijk is voor de waterwinning;
  • b. schadelijke stoffen te hebben, te gebruiken, te vervoeren of op of in de bodem te brengen, waarvan degene die die handeling verricht, weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat ze, op of in de bodem gebracht of gerakend, de bodem verontreinigen of kunnen verontreinigen.
  • c. een bodembedreigend werk op of in de bodem op te richten, tot stand te brengen, aan te leggen, te hebben of te gebruiken, als daarmee schadelijke stoffen in de bodem worden of kunnen worden verspreid of geloosd dan wel de beschermende werking van bodemlagen wordt aangetast of kan worden aangetast;
  • d. grond of baggerspecie toe te passen waarvan de kwaliteit de achtergrondwaarde overschrijdt;
  • e. handelingen te verrichten waardoor direct of indirect warmte aan de bodem of het grondwater wordt onttrokken of toegevoegd. Hieronder wordt in ieder geval begrepen het oprichten, in exploitatie nemen of hebben van een bodemenergiesysteem;
  • f. de grond dieper te roeren dan 2 meter onder het maaiveld;
  • g. activiteiten die naar aard en omvang vergelijkbaar met de activiteiten als genoemd in sub a t/m f uit te voeren.
274.3 Uitzonderingen

Het verbod zoals genoemd in artikel 274.2 geldt niet als aantoonbaar kan worden voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in de Omgevingsverordening Overijssel en advies is ingewonnen bij het verantwoordelijke drinkwaterbedrijf.

274.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' naar ligging te verschuiven of naar omvang te vergroten of te verkleinen, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de desbetreffende beheerder van het grondwaterbeschermingsgebied waaruit blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de waterwinning functies geen bezwaar bestaat.

Artikel 275 milieuzone - intrekgebied

275.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - intrekgebied' zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater in verband met de drinkwatervoorziening, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

275.2 Verbod

Het is ter plaatse ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - intrekgebied' verboden om:

  • a. een inrichting behorende tot milieucategorie 3.1 of hoger op te richten, met uitzondering van een inrichting van het betrokken drinkwaterbedrijf voor zover de inrichting noodzakelijk is voor de waterwinning;
  • b. schadelijke stoffen te hebben, te gebruiken, te vervoeren of op of in de bodem te brengen, waarvan degene die die handeling verricht, weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat ze, op of in de bodem gebracht of gerakend, de bodem verontreinigen of kunnen verontreinigen.
  • c. een bodembedreigend werk op of in de bodem op te richten, tot stand te brengen, aan te leggen, te hebben of te gebruiken, als daarmee schadelijke stoffen in de bodem worden of kunnen worden verspreid of geloosd dan wel de beschermende werking van bodemlagen wordt aangetast of kan worden aangetast.
  • d. grond of baggerspecie toe te passen waarvan de kwaliteit de achtergrondwaarde overschrijdt;
  • e. handelingen te verrichten waardoor direct of indirect warmte aan de bodem of het grondwater wordt onttrokken of toegevoegd. Hieronder wordt in ieder geval begrepen het oprichten, in exploitatie nemen of hebben van een bodemenergiesysteem;
  • f. de grond dieper te roeren dan 2 meter onder het maaiveld;
  • g. activiteiten die naar aard en omvang vergelijkbaar met de activiteiten als genoemd in sub a t/m f uit te voeren.
275.3 Uitzonderingen

Het verbod zoals genoemd in artikel 274.2 geldt niet als aantoonbaar kan worden voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in de Omgevingsverordening Overijssel en advies is ingewonnen bij het verantwoordelijke drinkwaterbedrijf.

275.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de aanduiding 'milieuzone - intrekgebied' naar ligging te verschuiven of naar omvang te vergroten of te verkleinen, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de desbetreffende beheerder van het intrekgebied waaruit blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de waterwinning functies geen bezwaar bestaat.

Artikel 276 uitstallingen

276.1 Uitstallingsverbod

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding uitstallingen is het verboden om uitstallingen op of boven de weg te plaatsen of aanwezig te hebben.

276.2 Uitzonderingen

Het verbod zoals genoemd onder 1 geldt niet:

  • a. voor andere uitstallingen dan reclameborden of reclamevlaggen, met dien verstande dat:
    • 1. deze niet hoger zijn dan 2 meter
    • 2. deze geplaatst worden of zijn binnen 0.60 meter vanaf de gevel van het winkel- of bedrijfspand waarop de uitstalling betrekking heeft.
  • b. voor reclameobjecten, die bevestigd worden of zijn aan een winkel of bedrijfspand, met dien verstande dat:
    • 1. deze voorwerpen uitsluitend tijdens de openingsuren van het bedrijf aan het pand bevestigd zijn,
    • 2. niet verder uitsteken dan 0.30 meter vanaf de gevel,
    • 3. gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0.80 m², voor zover deze bestaan uit reclamevoorwerpen;
    • 4. niet in strijd zijn met redelijke eisen van welstand,
    • 5. niet hoger hangen dan 3.50 meter boven de weg, maar in ieder geval niet hoger dan de grens tussen de begane grond en de eerste verdieping.
  • c. op dagen en tijden dat en voor zover door het college op grond van artikel 2:24, tweede lid, APV vergunning is verleend aan een winkeliersvereniging voor het houden van een braderie.
  • d. met dien verstande dat voor de winkelgebieden Boxbergerweg en Rielerweg tevens geldt dat te allen tijde een vrije beloopbare trottoirruimte dient over te blijven van 1,20 meter.

Artikel 277 veiligheidszone - gasontvangststation

277.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gasontvangststation' zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor de bescherming van het verblijfsklimaat in verband met het gasontvangststation.

277.2 Gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar toegelaten functie(s) gelden op de in artikel 277.1 bedoelde gronden de volgende regels:

277.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • a. het verwijderen van de aanduiding 'veiligheidszone - gasontvangststation' indien kan worden aangetoond dat het gebruik van de gronden en opstallen ten behoeve van een gasontvangstation is beëindigd en de eventueel aanwezige milieuvergunning is ingetrokken, mits het verblijfsklimaat van de aangrenzende gronden niet verslechtert.

Artikel 278 veiligheidszone - munitie

278.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - munitie' zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor de bescherming van het verblijfsklimaat in verband met de opslag van munitie.

278.2 Gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar toegelaten functie(s) zijn op de in artikel 278 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

278.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 278.2 voor het toestaan van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, mits ter plaatse een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd.

278.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • a. het verwijderen van de aanduiding 'veiligheidszone - munitie' indien kan worden aangetoond dat er geen dan wel minder dan 10.000 patronen worden opgeslagen, of dat het gebruik van de gronden en opstallen ten behoeve van een schietvereniging is beëindigd en de eventueel aanwezige milieuvergunning is ingetrokken, mits het verblijfsklimaat van de aangrenzende gronden niet verslechtert.

Artikel 279 vrijwaringszone - dijk

279.1 Aanduidingsomschrijving

Gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor: voor de bescherming, de versterking, het beheer en het onderhoud van de dijk of het waterstaatswerk, met de bijbehorende voorzieningen, zoals bermen, schouwpaden en beschoeiing.

279.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de overige op deze locatie geldende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, mag op de gronden zoals bedoeld in lid 279.1 niet worden gebouwd.

279.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 279.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere toegelaten functie(s), mits:

  • a. het belang van het waterstaatswerk van overwegend belang in voldoende mate is gewaarborgd;
  • b. advies is gevraagd aan de beheerder van de dijk of het waterstaatswerk.
279.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
279.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op de in lid 279.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:

  • a. het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins in de bodem drijven van voorwerpen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en/of apparatuur;
  • e. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk.
279.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 279.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee op grond van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding worden van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden, waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden vereist was.
279.4.3 Toepassingsvoorwaarden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 279.4 zijn slechts toelaatbaar:

  • a. indien het uitvoeren van de werken en/of de werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de dijk of het waterstaatswerk en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen;
  • b. nadat het bevoegd gezag daarover een advies hebben ingewonnen van de beheerder van de dijk of het waterstaatswerk.

Artikel 280 vrijwaringszone - waterstaatswerk

280.1 Aanduidingsomschrijving

Gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - waterstaatswerk' zijn, behalve voor de andere daar toegelaten functie(s), mede bestemd voor: voor de bescherming, de versterking, het beheer en het onderhoud van de dijk of het waterstaatswerk, met de bijbehorende voorzieningen, zoals bermen, schouwpaden en beschoeiing.

280.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de overige op deze locatie geldende bouwregels, zoals opgenomen in hoofdstuk 3, 4, 5, 7, 8 en 9, mag op de gronden zoals bedoeld in lid 280.1 niet worden gebouwd.

280.3 Afwijkingsbevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 280.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere toegelaten functie(s), mits:

  • a. het belang van het waterstaatswerk van overwegend belang in voldoende mate is gewaarborgd;
  • b. advies is gevraagd aan de beheerder van het waterstaatswerk.
280.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
280.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op de in lid 280.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:

  • a. het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins in de bodem drijven van voorwerpen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en/of apparatuur;
  • e. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk.
280.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 280.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee op grond van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding worden van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden, waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden vereist was.
280.4.3 Toepassingsvoorwaarden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 280.4 zijn slechts toelaatbaar:

  • a. indien het uitvoeren van de werken en/of de werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van het waterstaatswerk en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen;
  • b. nadat het bevoegd gezag daarover een advies hebben ingewonnen van de beheerder van het waterstaatswerk.

Artikel 281 wonen - Havenkwartier

281.1 Toegelaten functies

In aanvulling op de in de overige functieregels opgenomen regels, geldt ter plaatse van de aanduiding wonen - Havenkwartier het volgende:

  • a. per bouwperceel dient ten minste 50% van de bruto vloeroppervlakte voor de functie Wonen of Wonen - gestapeld te worden gebruikt, met dien verstande dat tussen het woongebruik en het gebruik van de overige op het bouwperceel aanwezige functies een directe en persoonlijke relatie dient te bestaan;

Hoofdstuk 9 Algemene regels

Artikel 282 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 283 Algemene bouwregels

283.1 Bestaande afstanden en maten
  • a. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand van bouwwerken, die rechtens tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in Hoofdstuk 3 Bouwregels van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal voorgeschreven respectievelijk maximaal toegestaan.
283.2 Bestaande stoepen, opgangen, loopbruggen, trappen, balkons, galerijen
  • a. In die gevallen dat bestaande (semi-)particuliere stoepen en opgangen rechtens gebouwd zijn, mogen deze in stand blijven, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. In die gevallen dat bestaande loopbruggen tussen gebouwen, trappen, balkons, galerijen en dergelijke bouwonderdelen ten behoeve van de tot Wonen of Wonen - gestapeld bestemde woningen rechtens gebouwd zijn, mogen deze in stand blijven, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.

Artikel 284 Algemene gebruiksregels

284.1 Bestaand gebruik stoepen, opgangen, loopbruggen, trappen, balkons, galerijen
  • a. In die gevallen dat bestaande (semi-)particuliere stoepen en opgangen rechtens gebruikt mogen worden ten behoeve van de aansluitende functies, mag dit gebruik voortgezet worden.
  • b. In die gevallen dat bestaande loopbruggen tussen gebouwen, trappen, balkons, galerijen en dergelijke bouwonderdelen ten behoeve van de tot Wonen of Wonen - gestapeld bestemde woningen rechtens gebruikt mogen worden, mag dit gebruik voortgezet worden.
284.2 Strijdig gebruik
  • a. Er is sprake van strijdig gebruik indien gronden en bouwwerken anders worden gebruikt dan bepaald in de ter plaatse toegelaten functie(s);
  • b. Tot een strijdig gebruik, strijdig met de toegelaten functie(s), wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, met uitzondering van de gronden en bouwwerken binnen de toegelaten functies Seksinrichting - verdieping, Seksinrichting - erotische massagesalon, Seksinrichting - raamprostitutie begane grond en Seksinrichting - seksbioscoop.
    • 2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een Speelautomatenhal, met uitzondering van de gronden en bouwwerken binnen de toegelaten functie Speelautomatenhal.
    • 3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een Kinderboerderij, met uitzondering van de gronden en bouwwerken binnen de toegelaten functie Kinderboerderij.
    • 4. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt motorbrandstof, met uitzondering van gronden met de toegelaten functies Verkooppunt motorbrandstoffen met LPG en Verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG.
    • 5. het gebruik van onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, en als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de toegelaten functie(s) gerichte beheer van de gronden;
    • 6. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel waarbij geen sprake is van incidenteel, in beperkte mate, en voortvloeiend uit en ondergeschikt aan de overige op het perceel toegelaten activiteiten, met uitzondering van gronden waarbij middels een specifieke functie detailhandel is toegelaten;
    • 7. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van bewoning;
284.3 Beroep of bedrijf aan huis

Gebruik van ruimten binnen een woning (i.c. hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen) ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt overeenkomstig de toegelaten functie(s) aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het gebruik dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • b. alleen beroepen of bedrijven zijn toegestaan die in de van deze planregels deel uitmakende Bijlage 1 Staat van beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis zijn aangeduid als milieucategorie 1, of beroepen en bedrijven die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs met deze bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;
  • c. het gebruik mag geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte hebben;
  • d. maximaal 35% van de vloeroppervlakte van de woning (met inbegrip van de gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen), tot ten hoogste (en in totaal) 50 m2 mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • e. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden;
  • f. er mag geen horeca plaatsvinden, waarbij in afwijking hiervan een Bed and Breakfast-voorziening mag worden gerealiseerd mits:
    • 1. de toeristisch recreatieve overnachtingsmogelijkheid niet als zelfstandige wooneenheid functioneert (de realisatie van een aparte kookgelegenheid is niet toegelaten);
    • 2. het authentieke uiterlijk of de verschijningsvorm van de woning wordt gehandhaafd;
    • 3. het maximaal aantal bedden ten dienste van de Bed and Breakfast-voorziening niet meer dan 4 bedraagt.
  • g. er mag geen seksinrichting worden opgericht;
  • h. het beroep of bedrijf dient door een bewoner van de woning te worden uitgeoefend.
284.4 Kleinschalige kinderopvang
284.4.1 Gebruiksregels

Gebruik van ruimten binnen een bedrijfswoning of woning (i.c. hoofdgebouw , aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen) ten behoeve van kleinschalige kinderopvang wordt overeenkomstig de toegelaten functie(s) aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het maximaal aantal kinderen dat gelijktijdig mag worden opgevangen is 6;
  • b. het gebruik dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • c. het gebruik mag geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte hebben.
284.4.2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in lid 284.4.1 is niet van toepassing op een bedrijfswoning of woning (i.c. hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen), die geheel of gedeeltelijk ligt binnen:

  • a. een beschermingszone van een hoofdtransportaardgasleiding;
  • b. een veiligheidszone van een lpg-vulpunt;
  • c. een veiligheidszone van een munitieopslag;
  • d. een straal van 160 meter vanaf gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - risicobron';
  • e. een jaargemiddelde magneetveld langs hoogspanningslijnen hoger dan 0,4 microtesla (µT).
284.5 Voorwaardelijke verplichting parkeren auto's en fietsen, laden en lossen
284.5.1 Gebruiksregels
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of gebruiken van gronden, zoals toegestaan op grond van de onderliggende ruimtelijke plannen, waarbij sprake is van een parkeerbehoefte, wordt niet eerder verleend dan nadat in voldoende mate is voorzien in parkeergelegenheid voor auto's en fietsen , overeenkomstig de 'Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer' (2015) en de 'Nota parkeernormen 2013';
  • b. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of gebruiken van gronden, zoals toegestaan op grond van de onderliggende ruimtelijke plannen, waarbij sprake is van een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, wordt niet eerder verleend dan nadat in voldoende mate is voorzien in ruimte voor het laden en lossen van goederen, overeenkomstig de 'Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer' (2015) en de 'Nota parkeernormen 2013';
  • c. Als de onder a bedoelde beleidsregels en de 'Nota parkeernormen' worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
284.5.2 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning en overeenkomstig de Beleidsregels parkeren bestemmingsplannen Deventer (2015) afwijken van het bepaalde in artikel 284.5.1 onder a en b inzake de eis dat in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen en ruimte voor laden en lossen moet worden voorzien, mits in dat geval sprake is van een integrale afweging en daarmee een ander, zwaarder wegend belang wordt gediend en dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de openbare ruimte.
  • b. Als de onder a bedoelde beleidsregels of nota wordt gewijzigd, dan wordt met die wijziging rekening gehouden.
284.5.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken met een parkeerbehoefte dan wel een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen zonder dat hierin in voldoende mate is voorzien overeenkomstig de 'Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer' (2015) en de 'Nota Parkeernormen 2013' van de gemeente Deventer.

Artikel 285 Algemene afwijkingsregels

285.1 Algemene afwijkingsregels

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de functie- en/of bouwregels in die zin dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de functie- en/of bouwregels in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
285.2 Toevoegen bedrijfswoningen

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - ontheffingsgebied 3' kan met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 26 en worden toestaan dat binnen elke 'wetgevingszone - ontheffingsgebied 3', één bedrijfswoning van maximaal 750 m3 mag worden gebouwd voor zover de nabij gelegen agrarische bedrijven daardoor niet extra in hun bedrijfsvoering worden belemmerd.

Artikel 286 Algemene wijzigingsregels

286.1 Wijziging bestemmings- en bouwvlakken

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de situering en de vorm van de aangegeven bestemmingsvlak en bouwvlakken worden gewijzigd dan wel nieuwe bouwvlakken worden aangegeven, mits:

  • a. de geluidbelasting van geluidgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeurgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. er dient te zijn voldaan aan alle geldende milieukwaliteitseisen;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht, zoals beschreven in Bijlage 7;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de woonsituatie;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de parkeersituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 7. de sociale veiligheid.
286.2 Wijziging categorieën en aantallen horecabedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de in Artikel 93 Horecagebied - 01, Artikel 94 Horecagebied - 02, Artikel 95 Horecagebied - 03, Artikel 96 Horecagebied - 04, Artikel 97 Horecagebied - 05, Artikel 98 Horecagebied - 06, Artikel 99 Horecagebied - 07, Artikel 100 Horecagebied - 08, Artikel 101 Horecagebied - 09 en/of Artikel 102 Horecagebied - 10 opgenomen categorieën en aantallen horecabedrijven worden gewijzigd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de cultuurhistorische en monumentale waarden van het beschermd stadsgezicht, zoals beschreven in Bijlage 7;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
286.3 Wijziging toevoeging, uitbreiding en verplaatsing Bevi inrichtingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien de behoefte blijkt te bestaan aan de vestiging, uitbreiding, aanpassing of verplaatsing van een Bevi inrichting, het plan te wijzigen zodanig dat:

  • a. één of meer functies "Risicobron" worden toegevoegd, uitgebreid, van vorm veranderd of verplaatst met dien verstande dat er bij de risicobron een bijbehorende 10-6 PR contour ontstaat, dan wel wordt uitgebreid, van vorm veranderd of verplaatst;

met inachtneming van de volgende bepalingen:

    • 1. binnen de bij de op de verbeelding aangegeven risicobron behorende 10-6 PR contour mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn;
    • 2. indien ter plaatse van 10-6 PR contour nog geen kwetsbare objecten aanwezig zijn, maar deze krachtens het plan wel zijn toegestaan, mag het wijzigen slechts geschieden, indien de rechthebbenden en gebruikers van die gronden hebben ingestemd met de beperkingen van hun rechten en gebruiksmogelijkheden die voortvloeien uit het feit dat ze binnen de veiligheidszone komen te liggen.
286.4 Wijziging verkleining en verwijdering Bevi inrichtingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat:

  • a. de functie "Risicobron" wordt verkleind of als zodanig uit het plan wordt verwijderd

met inachtneming van de volgende bepaling:

    • 1. het wijzigen mag uitsluitend geschieden, indien, met instemming van de exploitant van het betreffende bedrijf, het bedrijf in mindere mate of in het geheel niet meer kan worden aangemerkt als een inrichting die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kan veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de perceelsgrens van de betreffende bedrijfslocatie een plaatsgebonden risico veroorzaken van meer dan 10-6 per jaar;
286.5 Wijziging vestiging horeca categorie 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien en voorzover behoefte blijkt te bestaan aan het vestigen van een horecabedrijf in categorie 1, als bedoeld in Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten, de functie Horeca - 1a toe te voegen aan de gronden met de toegelaten functie(s), Bedrijventerrein - categorie 2,Bedrijventerrein - categorie 3.1, Bedrijventerrein - categorie 3.2, Bedrijventerrein - categorie 4.1, Bedrijventerrein - categorie 4.2 dan wel Bedrijventerrein - categorie 5.1 met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de vestiging dient aan een hoofdontsluiting te worden gesitueerd;
  • b. het parkeren dient op eigen terrein te geschieden;
  • c. de vestiging dient in principe in een vrijstaand gebouw te worden gesitueerd;
  • d. het vrijstaande gebouw dient buiten een bij de op de verbeelding aangegeven risicobron behorende 10-6 PR contour gesitueerd te worden;
  • e. de ter plaatse geldende bouwregels blijven van toepassing.

Hoofdstuk 10 Overgangs- en slotregels

Artikel 287 Overgangsrecht

287.1 Overgangsrecht bouwwerken
287.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
287.1.2 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan eenmalig, in afwijking van het bepaalde in artikel 287.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 287.1.1 met maximaal 10%.

287.1.3 Uitzondering

Artikel 287.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

287.2 Overgangsrecht ten aanzien van het gebruik
287.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

287.2.2 Verbod verandering gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 287.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

287.2.3 Verbod hervatting strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 287.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

287.2.4 Uitzondering

Artikel 287.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 288 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het Chw Deventer stad en dorpen, 1e herziening'