direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel D
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.Chw001D-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Chw Deventer stad en dorpen, herstelbesluit

1.1.1 Inleiding

Het Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen, plandelen A, B, C en D zijn op 1 juli 2020 door de gementeraad vastgesteld. Tegen de plandelen A, B en C is beroep ingesteld. Tegen plandeel D is geen beroep ingesteld, dit plandeel is dan ook per xxx onherroepelijk in werking getreden.

1.1.2 Plandeel A

Op 7 juli 2021 heeft de Raad van State (RvS) een tussenuitspraak gedaan op het Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen, plandeel A.

Tegen dit bestemmingsplan heeft een aanwonende van het evenemententerrein Roland Holstlaan beroep ingediend tegen de manier waarop het evenemententerrein in het bestemmingsplan was opgenomen.

In de uitspraak komt naar voren dat de RvS het beroep van de bewoners op een aantal punten niet overneemt (in juridische woorden: dit beroep faalt). Op enkele punten volgt de RvS het beroep van appellant (dit beroep slaagt).

Het gaat hierbij om een tussenuitspraak, wat betekent dat de gemeenteraad in de gelegenheid wordt gesteld om het onderdeel waarop het beroep slaagt te herstellen. Na herstel zal een definitieve uitspraak volgen.

Op onderstaande punten volgt de RvS het verweer van de gemeenteraad (beroep faalt):

 

  • 1. Uitbreiding gebruiksfunctie agrarische gronden tbv extensieve dagrecreatie

In het beroepsschrift wordt aangevoerd dat het gebruik van de gronden voor extensieve dagrecreatie het woon- en leefklimaat aantast, vanwege overlast uit het verleden door het vliegen met drones en het rijden met radiografisch bestuurbare auto's.

De gemeenteraad heeft gesteld dat het bieden van mogelijkheden voor extensieve dagrecreatie aansluit bij de ambities van de gemeente Deventer. Verder veroorzaakt extensieve dagrecreatie geen overlast. Drones en bestuurbare auto's vallen niet binnen de begripsomschrijving van extensieve dagrecreatie aangezien enkel niet-gemotoriseerde activiteiten zijn toegestaan. De functie extensieve dagrecreatie kan ongewijzigd in het bestemmingsplan opgenomen blijven.

  • 2. Voorwaardelijke verplichting voor een hekwerk

Appellant verzoekt om het opnemen van een voorwaardelijke verplichting om een hekwerk rond het terrein te verplichten. Omdat de functie extensieve dagrecreatie op deze locatie niet zal leiden tot overlast is er geen reden om een voorwaardelijke verplichting voor een hekwerk in het bestreden plan op te nemen. Ook omdat bij illegale activiteiten op het evenemententerrein een verzoek tot handhaving kan worden ingediend. Het gaat daarom volgens de gemeenteraad te ver om een voorwaardelijke verplichting voor een hekwerk in de planregels op te nemen. De RvS oordeelt dat de raad in redelijkheid kunnen afzien van het opnemen van een voorwaardelijke verplichting ten aanzien van een hekwerk om het evenemententerrein.

  • 3. extra regels omtrent de podiumopstelling en geluidsystemen evenementenlocatie

Appellant verzoekt om extra regels in het bestemmingsplan op te nemen omtrent de podiumopstelling en geluidsystemen. Het bestemmingsplan leent zich echter niet om voorschriften aan de geluidapparatuur te stellen, maar dergelijke voorschriften kunnen in de evenementenvergunning worden opgenomen.

Op onderstaande punten volgt de RvS het beroep van appellant (beroep slaagt):

  • 4. Maximum aantal bezoekers evenementenlocatie

De planregels bevatten geen beperkingen met betrekking tot het maximum aantal bezoekers voor grote evenementen. Bij een groot evenement mogen meer dan 10.000 bezoekers aanwezig zijn. Niet is onderbouwd wat het maximum aantal bezoekers is. Hierdoor is sprake van een onzorgvuldige onderbouwing.

  • 5. Tijdsduur evenement

De eindtijd van een evenement niet is bepaald. De maximale tijdsduur in dagen is voor evenementen wel vastgelegd in de planregels. Maar door het gebrek aan een eindtijd, kan een evenement tot in de nachtelijke uren plaatsvinden. Dit is niet onderbouwd. In het convenant van juli 2019 is opgenomen dat het op- en afbouwen van evenementen zoveel mogelijk tussen 8:00 en 24:00 uur plaats dient te vinden. In het bestemmingsplan moet onderbouwd worden welke eindtijden toegestaan zijn.

  • 6. Op- en afbouwwerkzaamheden

Op- en afbouwwerkzaamheden en pauze-dagen zijn niet vastgelegd in de planregels. In het bestemmingsplan moet een maximaal aantal op- en afbouwdagen met maximale geluidbelasting worden bepaald, waarbij rekening wordt houden met omwonenden en mogelijke geluidshinder als gevolg van deze werkzaamheden.

  • 7. Meldingsplicht

De raad moet nagaan of het noodzakelijk is dat organisatoren van evenementen in bepaalde gevallen van tevoren een geluidsonderzoek overleggen, opdat duidelijk is dat het te houden evenement kan voldoen aan de in de planregels opgenomen maximale geluidsbelasting voor evenementen. Zo nodig zou dit dan in het bestemmingsplan moeten worden gewaarborgd.

Vervolg:

De gemeenteraad is opdragen om binnen 20 weken na verzending van deze uitspraak:

in de planregels een maximum te stellen aan het aantal bezoekers voor een groot evenement;

te motiveren of de eindtijden voor evenementen moeten worden gewaarborgd in de planregels en daarover een regeling in de planregels op te nemen;

te waarborgen wat de maximale duur en de maximale geluidsbelasting is bij op- en afbouwactiviteiten voor evenementen;

na te gaan of het noodzakelijk is dat organisatoren van evenementen in bepaalde gevallen van tevoren een geluidsonderzoek overleggen, opdat duidelijk is dat het te houden evenement kan voldoen aan de in de planregels opgenomen maximale geluidsbelasting voor evenementen en dit zo nodig in de planregels te waarborgen

1.1.3 Plandeel B

Op 7 juli 2021 heeft de Raad van State (RvS) een tussenuitspraak gedaan op het Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen, plandeel B.

Tegen dit bestemmingsplan hebben enkele omwonenden van DAVO beroep ingediend over de manier waarop het bedrijf DAVO in het bestemmingsplan was opgenomen.

In de uitspraak komt naar voren dat de RvS het beroep van de bewoners op drie punten niet overneemt (in juridische woorden: dit beroep faalt). Op 1 punt volgt de RvS het beroep van appellant (dit beroep slaagt).

Het gaat hierbij om een tussenuitspraak, wat betekent dat de gemeenteraad in de gelegenheid wordt gesteld om het onderdeel waarop het beroep slaagt te herstellen. Na herstel zal een definitieve uitspraak volgen.

Op onderstaande punten volgt de RvS het verweer van de gemeenteraad:

  • 1. De openingstijden van Horeca

De bewoners voeren aan dat in het akoestisch onderzoek andere openingstijden worden gehanteerd dan zijn opgenomen in de omgevingsvergunning. De Raad van State oordeelt dat openingstijden niet in het bestemmingsplan opgenomen hoeven te worden en dat de tijden die in de terrasvergunning zijn opgenomen voldoen aan de bepalingen uit de APV. De openingstijden zijn dan ook op een juiste manier geregeld.

Staat van bedrijfsactiviteiten

De bewoners wijzen op de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' behorend bij het bestemmingsplan. Hierin is een “c” (continue) opgenomen bij de onderdelen logies en maaltijdverstrekking en bierbrouwerij. In de staat van bedrijfsactiviteiten van het voorgaande bestemmingsplan was de “c” niet opgenomen. De “c” betekent dat bij de desbetreffende milieubelastende activiteiten de voor geluid bepalende activiteiten continue (dag en nacht) in bedrijf kunnen zijn.

De letter "c" maakt het dus niet mogelijk dat er activiteiten en evenementen in de avond- en nachturen kunnen worden georganiseerd. Het is enkel een indicatie dat het gaat om een continue bedrijf. Bij het bepalen van de richtafstand is dus rekening gehouden met deze omstandigheid.

De afstand van de activiteit tot de dichtstbijzijnde woningen voldoet aan de in de lijst opgenomen richtafstanden, waarmee er vanuit kan worden gegaan dat er hiermee een goed woon- en leefklimaat zal zijn.

Richtafstanden horeca

De Raad van State heeft vastgesteld dat de gronden van de Sluisstraat 6, waarop de bestemmingen "Horeca - 2a" en "Bierbrouwerij" zijn toegekend, zijn gesitueerd in een gemengd gebied, zoals bedoeld in de VNG-brochure. In de VNG-brochure geldt voor een café of bar een richtstand van 10 m voor geluid. Omdat er sprake is van een gemengd gebied mag de richtafstand met één afstandstap worden verlaagd. Dan geldt een richtafstand van 0 m. De dichtstbijzijnde woning van [appellant] en anderen is gesitueerd op ongeveer 45 m. Aan deze richtafstand wordt dus voldaan.

Op het onderdeel Oppervlakte bestemmingen Horeca slaagt het betoog van bewoners.

Gebleken is dat de bestemmingen "Horeca - 2a" en "Bierbrouwerij" aan een grotere oppervlakte zijn toegekend dan wat is vergund op grond van de bouwtekeningen van de omgevingsvergunning uit 2015 en de terrasvergunning uit 2016. Daarbij komt dat uit het akoestisch onderzoek volgt dat ten noorden van het voorziene pand van Davo Deventer een parkeergelegenheid wordt gerealiseerd, die wordt ontsloten op de Emmastraat en dat ten zuiden van het pand een terras voor Davo Deventer wordt gerealiseerd. Gebleken is dat in het bestemmingsplan aan de gronden ten noorden van het pand van Davo Deventer ook de bestemmingen "Horeca - 2a" en "Bierbrouwerij" zijn toegekend. De RvS overweegt dat de gemeenteraad niet inzichtelijk heeft gemaakt wat de ruimtelijke effecten zijn van de uitbreiding van de bestemmingen "Horeca - 2a" en "Bierbrouwerij" op de gronden.

Vervolg:

De gemeenteraad is opdragen om binnen 20 weken na verzending van deze uitspraak, te onderbouwen waarom aan een groter deel van de gronden van de Sluisstraat 6 dan is vergund op grond van de omgevingsvergunning van 4 november 2015 en de terrasvergunning van 20 juli 2016 de bestemmingen "Horeca - 2a" en "Bierbrouwerij" zijn toegekend en daarbij inzichtelijk te maken dat bij het toekennen van deze bestemmingen rekening is gehouden met de ruimtelijke effecten op de omgeving en zo nodig een andere planregeling te treffen die een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen van appellanten waarborgt.

1.1.4 Plandeel C

Op 7 juli 2021 heeft de Raad van State (RvS) een tussenuitspraak gedaan op het Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen, plandeel C.

Tegen dit bestemmingsplan heeft de eigenaar van het winkelcentrum Colmschate beroep ingediend tegen een aantal functies en maatvoeringen zoals deze in het bestemmingsplan zijn opgenomen.

In het verweerschrift van de gemeente hebben we al aangegeven een aantal beroepsgronden te herkennen, er is sprake van een aantal onbewuste fouten op de verbeelding.

In de uitspraak komt dan ook naar voren dat de RvS het beroep op een aantal punten overneemt. Op enkele punten volgt de RvS het beroep van appellant niet.

Het gaat hierbij om een tussenuitspraak, wat betekent dat de gemeenteraad in de gelegenheid wordt gesteld om het onderdeel waarop het beroep slaagt te herstellen. Na herstel zal een definitieve uitspraak volgen.

De uitspraak van de Raad van State luidt hiermee als volgt:

De gemeenteraad zal binnen 20 weken na verzending van de uitspraak de volgende aanpassingen in het bestemmingsplan moeten verwerken:

  • 2. aan de gronden van blok 1c van het winkelcentrum een detailhandelsbestemming toe te kennen voor zowel de begane grond als de verdieping;
  • 3. een passende planregeling opnemen voor een detailhandel ondersteunende functie op de verdiepingen van de gronden van blok 1e van het winkelcentrum;
  • 4. aan de gronden van blok 4 van het winkelcentrum een detailhandelsbestemming toe te kennen voor zowel de begane grond als de verdieping;
  • 5. aan de gronden van het winkelcentrum tussen blok 4 en blok 1b en tussen blok 1a en blok 2c toegekende functieaanduidingen "maximum bouwhoogte (m) = 11" en "maximum goothoogte (m) = 11" te schrappen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.Chw001D-VG01_0001.jpg"

1.2 Maatschappelijke opgaven en de Omgevingswet

Onze samenleving verandert in rap tempo. Wat er op ons afkomt, blijft deels een verrassing. Toch willen we ons voorbereiden op de veranderende maatschappelijke vragen die we zien ontstaan. En hoe kunnen we onze stad en het buitengebied aanpassen op die vragen. Initiatieven uit de samenleving gaan een veel grotere rol spelen bij het herontwikkelen van de fysieke leefomgeving. De focus van de gemeente verschuift daarbij van 'Wat mag waar?' naar 'Wat willen we en hoe krijgen we dat voor elkaar?'.

Dat raakt veel beleidsvelden binnen de fysieke leefomgeving. Van ons vraagt het de komende jaren een andere houding en een andere manier van werken. En datzelfde geldt voor partijen in de samenleving. In dit maatschappelijk samenspel is het de uitdaging om als gemeente de juiste balans te vinden tussen 'ruimte geven' en 'strak sturen'.

De huidige wetgeving sluit niet voldoende aan op deze bewegingen. Daarom komt er nieuwe wetgeving: de Omgevingswet. Deze wet stelt de continue zorg voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving centraal. Behalve bescherming biedt de wet ook ruimte voor ontwikkeling.

Wat zijn de voordelen?

  • 6. de Omgevingswet vergroot het gebruiksgemak van het omgevingsrecht;
  • 7. de besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving versnellen en verbeteren;
  • 8. de wet zorgt voor samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving in beleid, besluitvorming en regelgeving;
  • 9. er is meer bestuurlijke afwegingsruimte om actief en flexibel op ruimtelijke initiatieven te kunnen inspelen.


Een nieuw instrument onder de Omgevingswet is het omgevingsplan. Het omgevingsplan geeft alle regels met betrekking tot onze fysieke leefomgeving weer. Het geeft verder vorm aan de hoofdlijnen uit de Omgevingsvisie; het is de juridische vertaling. Het omgevingsplan komt in de plaats van het bestemmingsplan, maar ook worden zoveel mogelijk bepalingen over de fysieke leefomgeving uit verschillende verordeningen in het omgevingsplan geïntegreerd. Het is een digitaal plan en omvat het gehele grondgebied. Anders dan nu bij bestemmingsplannen is er straks maar één omgevingsplan voor de gemeente.

1.3 Bestemmingsplan 'Deventer, Stad en Dorpen', een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte

De gemeente Deventer doet vooruitlopend op de komst van de wet mee met een landelijk experiment onder de Crisis- en herstelwet om vast te oefenen met het instrument omgevingsplan. Daarom stellen we nu een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op voor het stedelijk gebied, zodat we ervaring opdoen voor het later vormgeven van een 'echt' omgevingsplan. De Crisis- en herstelwet kan nog niet de mogelijkheden bieden die de Omgevingswet straks voor het omgevingsplan open stelt. Het bestemmingsplan 'Deventer, Stad en Dorpen' blijft een bestemmingsplan onder de huidige regelgeving. Later maken we samen met het bestaande bestemmingsplan voor het gehele buitengebied één omgevingsplan voor ons hele grondgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.Chw001D-VG01_0002.png"

1.4 Nota van uitgangspunten

Eind 2017 hebben we een nota van uitganspunten voor dit bestemmingsplan vastgesteld. In deze nota van uitgangspunten (zie Bijlage 1 Nota van uitgangspunten Bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen) staan de belangrijkste elementen en richtingen voor de ontwikkeling van het bestemmingsplan en de verordening Fysieke Leefomgeving. Onze opgave is de zorg en het beheer van de fysieke leefomgeving en het bieden van ontwikkelruimte.

Met het bestemmingsplan 'Deventer, Stad en Dorpen' en de verordening Fysieke Leefomgeving gaat Deventer in ieder geval op de volgende punten voorsorteren op het Omgevingsplan:

  • Een duidelijke afstemming en samenhang met de Omgevingsvisie;
  • Waar mogelijk worden regels flexibel met ruimte voor ontwikkeling opgesteld;
  • Verdere integratie met andere regels en beleid over de fysieke leefomgeving;
  • Gebiedsgerichte benaderingen via gestandaardiseerde (functie)regels (geen bestemmingen meer);
  • Verder ontwikkelen digitale dienstverlening: betere toegang, beheer en hergebruik van gegevens;
  • Vergunningsplichten alleen indien dit een duidelijke meerwaarde heeft.


De Omgevingsvisie en het bestemmingsplan 'Deventer, Stad en Dorpen' hebben een samenhang. De visie geeft vooral de ambities in de fysieke leefomgeving weer en het bestemmingsplan vertaalt dit waar nodig in regels. Uitgangspunt is dat het voorliggende bestemmingsplan geen grote nieuwe ontwikkelingen bevat. Deze ontwikkelingen hebben hun eigen proces, waardoor er de juiste aandacht voor kan zijn. Daarnaast zijn niet alle nieuwe beleidskeuzes uit de Omgevingsvisie doorvertaald in dit plan. Dit komt door het deels parallelle proces van opstelling en besluitvorming tussen de visie en het plan. Het plan zal zich na vaststelling verder doorontwikkelen, waarbij dan onder andere de beleidskeuzes uit de omgevingsvisie zullen worden verwerkt .

Bij het actualiseren van onze bestemmingsplannen is de afgelopen jaren op veel beleidsonderwerpen en thema's flexibiliteit ingebouwd en gedereguleerd waar mogelijk. Deze lijn wordt met het bestemmingsplan 'Deventer, Stad en Dorpen' doorgezet en waar mogelijk nog verder uitgebouwd.

Daarbij willen we de lijn van standaardisering en uniformering van de regels van de bestemmingsplannen doorzetten. Ook worden de te hanteren beleidsuitgangspunten herbevestigd. Het bestemmingsplan is hiermee voornamelijk conserverend van aard.

Verder zetten we in op digitale publieke dienstverlening; een betere toegang, beheer en het hergebruik van gegevens.

In Bijlage 2 Specifieke uitgangspunten NvU en BP is een overzicht opgenomen van de specifieke uitgangspunten en de vertaling in het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Inleiding

Voor het grootste deel van het plangebied geldt dat er weinig ontwikkelingen plaatsvinden. Het gaat in dit bestemmingsplan om het vastleggen van een statische situatie.

Echter zijn er ook een aantal locaties waar nog wel ontwikkelingen plaatsvinden. Dit zijn ontwikkelingen zoals nieuwbouw, herstructurering, functieverandering of inbreiding. Voor een aantal van deze ontwikkellocaties is reeds een onherroepelijk bestemmingsplan van kracht. In het Chw bestemmingsplan 'Deventer, stad en dorpen' zijn deze ontwikkelmogelijkheden overgenomen zonder deze te wijzigen. De planbeschrijving van de ontwikkelingen, zoals opgenomen in de betreffende bestemmingsplannen, zijn als bijlagen bij deze toelichting opgenomen.

Het gaat om de ontwikkellocaties:

  • Havenkwartier
  • Leisurestrook Holterweg
  • Steenbrugge
  • Spijkvoorderenk (De Vijfde Hoek)
  • Eikendal

In paragraaf 2.2 tot en met 2.6 wordt kort op elke ontwikkellocatie ingegaan.

Voor een aantal andere ontwikkellocaties geldt dat er nog geen onherroepelijk bestemmingsplan van kracht is op het moment van het vaststellen van het Chw bestemmingsplan 'Deventer, stad en dorpen'. Voor deze ontwikkellocaties geldt dat deze buiten de begrenzing van het Chw bestemmingsplan zijn gelaten. Het gaat hierbij om de locaties Tuinen van Zandweerd, Geertruidentuin, Auping, Bedrijvenpark A1 en een aantal kleinere ontwikkellocaties (o.a. inbreidingslocaties voor woningbouw). Bij een eerstvolgende herziening van het Chw bestemmingsplan 'Deventer, stad en dorpen' worden deze locaties, indien onherroepelijk, alsnog opgenomen in het plangebied (consolideren).

Verder zijn er een aantal locaties waar wel ontwikkelingen in voorbereiding zijn, maar welke niet concreet genoeg zijn om mee te nemen in het plan (bijvoorbeeld Sluiskwartier, ontwikkeling Zuivelfabriek en andere inbreidingslocaties voor woningbouw). Voor deze ontwikkelingen is nog geen bestemmingsplan in voorbereiding. Voor deze locaties is de bestaande planologische situatie overgenomen. Zodra de ontwikkeling concreet wordt, zal er hiervoor een nieuw bestemmingsplan in procedure gebracht worden.

Tot slot zijn er enkele locaties waarvoor wel een onherroepelijk bestemmingsplan van kracht is, maar welke toch niet zijn meegenomen in de begrenzing van het Chw bestemmingsplan. Het gaat om de locatie Bathmense enk fase III en woningbouw Loo. Deze locaties zijn ontwikkelingen die het bestemmingsplan Buitengebied hebben gewijzigd.

2.2 Havenkwartier

Het Havenkwartier is het gebied in Deventer waar ruimte is voor inspiratie, ambities en ontwikkeling. Het gebied wordt getransformeerd van een industrieterrein waar wordt gewerkt naar een levendige en eigenzinnige stadswijk en de daarbij behorende menging van functies. Dit alles met respect en behoud van de bestaande rechten en mogelijkheden van de aanwezige ondernemers en bewoners van het gebied.

In juni 2009 is voor de ontwikkeling van het gebied het ontwikkelscenario 'Vlaams model' gekozen. Dit model ging uit van het inzetten op maximaal behoud en hergebruik van gebouwen en een mix van functies in het gebied. In het 'Vlaams model' schept de gemeente de voorwaarden voor een organische ontwikkeling van het gebied, waarbij wonen, werken en cultuur, zowel fysiek als functioneel, met elkaar worden gemengd. Het industriële karakter van het gebied fungeert daarbij zowel als setting als decor. Het bestaande industriële erfgoed wordt herbestemd en opengesteld voor broedplaatsontwikkeling. Zo blijft ook de historische ontwikkeling van handel en nijverheid in Deventer zichtbaar en levend.

Vervolgens is het ontwikkelscenario uitgewerkt tot het Ontwikkelingsplan Havenkwartier 'Ruimte voor ideeën'. Deze visie is vervolgens vertaald in het bestemmingsplan Havenkwartier (vastgesteld 13 juni 2012). Het bestemmingsplan Havenkwartier is in dit Chw bestemmingsplan 'Deventer, stad en dorpen' één op één overgenomen. De onderstaandde visie en ambities voor het gebied blijven dan ook van kracht.

Om het gebied blijvend als de Deventer' broedplaats voor wonen, werken en cultuur te laten fungeren is functiemenging voorwaardenscheppend. Ook is in het bestemmingsplan Havenkwartier opgenomen dat gebied in principe alles kan en mag, als dat maar niet leidt tot louter alledaagse concepten. Dat betekent dat door elkaar en naast elkaar bedrijvigheid, wonen, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening en horeca mogelijk is. Aan die waaier van gebruiksmogelijkheden stelt het bestemmingsplan zo weinig mogelijk belemmeringen.

Anderzijds bevat het plan wel de noodzakelijke toevoegingen om te voorkomen dat bepaalde functies toch te veel gaan neigen naar de gangbare stedelijke concepten of te dominant, respectievelijk te sfeerbepalend worden in het Havenkwartier. In de planregels is opgenomen dat de functie detailhandel in het algemeen, en de functies dienstverlening en kantoor vanaf een bruto vloeroppervlak van 500 m² of meer, uitsluitend mogen gebruikt voor het zogenaamde 'economisch cluster'. Dit economisch cluster Havenkwartier is in de begripsbepalingen gedefinieerd.

Ook andere dan deze activiteiten zijn toegelaten, maar dan uitsluitend via een afwijkingsbevoegdheid. Het criterium voor toepassing van deze bevoegdheid is dat de activiteit voldoet aan wat het plan verstaat onder de 'leefomgeving Havenkwartier'. Dat begrip is omschreven als 'een stedelijke leefomgeving met een onconventionele en patroondoorbrekende mix van wonen, werken en cultuur'. Onconventioneel wil zeggen dat de functionele mix van het Havenkwartier volstrekt ongewoon is, want ongebruikelijk en experimenteel. Bovendien is ze vooruitstrevend en vernieuwend.

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid valt op voorhand niet aan te geven wat exact onder 'leefomgeving Havenkwartier Deventer' moet worden verstaan. Hier moet het bevoegd gezag teruggrijpen op het Ontwikkelingsplan. Dat plan vormt immers de stedenbouwkundige en programmatische onderlegger van het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan geeft daarnaast bescherming aan het concept voor het Havenkwartier, doordat het de openbare ruimte aan de Scheepvaartkade geheel betrekt in het gemengde concept. Dat gemengde programma is daarnaast 'uitgerold' over het water van de eerste havenarm. Daaraan is namelijk niet alleen een functie voor het scheepvaartverkeer toegekend, maar ook de mogelijkheid voor het afmeren van schepen waarop culturele en maatschappelijke activiteiten plaats mogen vinden.

Tenslotte is op de gronden waarop sprake is van gevestigde rechten, zo nodig een wijzigingsbevoegdheid gelegd die inhoudt dat de gronden op termijn mee kunnen draaien in het programma voor het Havenkwartier. Ter voorkoming dat die gronden in hun gebruiksfuncties verder afwijken van het gewenste eindbeeld, is daaraan een maatbestemming gegeven die is afgestemd op respectering van de bestaande rechten.

De gebruikers van het Havenkwartier krijgen een heel bijzonder woon- en leefgebied tot hun beschikking. Het is een gebied dat functiemenging plus tot uitgangspunt heeft. Een gebied dat getypeerd wordt door termen als 'stoer wonen', 'vrijplaats' en 'havenatmosfeer'. Wie zich daarin als werker en/of bewoner vestigt, weet én accepteert dat in dat bijzondere woon- en leefgebied nu juist de charme van het gebied schuilt. De blijvende bescherming van dat bijzondere karakter van het Havenkwartier was het hoofddoel van het bestemmingsplan Havenkwartier en is ook in dit Chw bestemmingsplan overgenomen.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de bestaande en gewenste situatie wordt verwezen naar de Bijlage 4 Planbeschrijving Havenkwartier bij deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.Chw001D-VG01_0003.png"

Luchtfoto 2019 (Geoweb) met in het rood het plangebied Havenkwartier

2.3 Leisurestrook Holterweg

De gemeente Deventer wil haar positie als boeiende be-leefstad in de regio verder uitbouwen en het terrein ten westen van het sport- en belevingscentrum De Scheg ontwikkelen. Aansluitend bij De Scheg wordt ingezet op een slimme clustering van een programma met cultuur, ontspanning en sport, zodat er synergie ontstaat tussen de verschillende functies en tussen de Holterwegzone en de binnenstad van Deventer. De Schegzone kan zo uitgroeien tot een onderscheidende strip voor cultuur en ontspanning, die meer is dan de optelsom van de afzonderlijke voorzieningen. De leisure-strip wordt hiermee een wezenlijk onderdeel van het toeristisch recreatieve product Deventer.

Voor de invulling van het plangebied en de wijze waarop dit wordt gerealiseerd is op 8 juli 2016 het 'Ontwikkelingsperspectief Leisure-strip Deventer' vastgesteld. Het ontwikkelingsperspectief bevat een beschrijving van de gemeentelijke ambities over wat er gerealiseerd dient te worden en op welke wijze de gemeente dit wil bereiken. Hiervoor is geen afgerond bouwplan opgesteld, waarin is bepaald hoe het gebied wordt ingericht en hoe het eruit gaat zien. Het betreft dan ook een vraag-gestuurde ontwikkeling waarmee het plangebied stap voor stap in ontwikkeling wordt gebracht. De leisure-strip is daarmee het resultaat van een samenspel tussen gemeente en partijen die bereid zijn in het gebied te investeren.

Wel stelt de gemeente voor de ontwikkeling van de leisure-strip een aantal randvoorwaarden. De voorzieningen zijn aanvullend op het bestaande aanbod van recreatieve voorzieningen. Daarbij moet het gaan om een zichtbare en duurzame ontwikkeling, waarbij rekening wordt gehouden met klimaatbestendig ontwikkelen en duurzame mobiliteit. Tevens levert de ontwikkeling werkgelegenheid op. Om te waarborgen dat het gebied wordt ingevuld met grootschalige voorzieningen wordt uitgegaan van een minimum bedrijfsvloeroppervlakte van 1.000 m².

Aangezien het plangebied geheel onbebouwd was en voor het grootste een groenbestemming had is voor de ontwikkeling van de Leisure-strook een bestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan is in het Chw bestemmingsplan 'Deventer, stad en dorpen' één op één overgenomen, zodat de ambities voor het gebied, maar ook de randvoorwaarden voor ontwikkelingen behouden blijven.

Voor een uitgebreidere planbeschrijving wordt verwezen naar de Bijlage 5 Planbeschrijving Leisurestrook Holterweg bij deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.Chw001D-VG01_0004.png"

Luchtfoto 2019 (Geoweb) met in het rood het plangebied Leisurestrook Holterweg

2.4 Steenbrugge

Met de ontwikkeling van Steenbrugge wordt beoogd een kwalitatief hoogwaardig woongebied te realiseren.

De gemeente Deventer heeft de woningbouwlocatie Steenbrugge al in 1993 in haar gemeentelijk structuurplan 'Deventer Visie' opgenomen en aangewezen als woningbouwlocatie na het gereedkomen van De Vijfhoek. Ook in het structuurplan van de gemeente Deventer - Structuurplan Deventer 2025 (2004) - wordt Steenbrugge als nieuwe woningbouwlocatie ná De Vijfhoek genoemd.

De Structuurschets Steenbrugge (vastgesteld september 2005) beschrijft de randvoorwaarden en uitgangspunten voor de ontwikkeling van de nieuwe wijk, de filosofie die ten grondslag ligt aan de ontwikkeling van het stedenbouwkundige ontwerp en de voorwaarden en organisatie voor realisatie.

Steenbrugge wordt een stadsdeel waar het landschap voelbaar aanwezig is en de stad nabij. Het aanwezige landschap bepaalt het beeld en de opzet van de wijk. Met het landschap rondom Steenbrugge worden directe relaties en verbindingen gemaakt door kleinschalige ingrepen in de wijk. Zo ontstaat er een netwerk tussen de woonwijk en het landschap. Het landschappelijk en ruimtelijk netwerk bestaat uit bijzondere wegen en plekken. Binnen het netwerk van de openbare ruimte, wegen en het watersysteem zijn drie woonbuurten te onderscheiden. De woonbuurten verschillen in opzet, openbare ruimte en verkavelingstypologie.

In het Masterplan Steenbrugge (vastgesteld december 2006) wordt het ruimtelijk-functioneel- programmatisch ontwikkelingskader aangegeven voor de planontwikkeling van Steenbrugge. Op deze locatie is in het Masterplan ruimte voorzien voor circa 1400 woningen. De ontwikkeling van Steenbrugge wordt projectmatig ter hand genomen. De organisatie en procedure zijn beschreven in het Plan van Aanpak Steenbrugge. Het Masterplan bouwt verder op de Structuurschets Steenbrugge en zo vormen zij samen de basis voor het in 2010 vastgestelde bestemmingsplan.

In december 2008 is het Masterplan Modellenstudie Steenbrugge-Zandweteringpark vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. In het masterplan zijn drie modellen ontwikkeld waar uiteindelijk één model uit gekozen is. Het gekozen model heeft klimaatneutrale ontwikkelingsmogelijkheden als uitgangspunt met daarbij zoveel mogelijk financiële optimalisatie. Deze keuze is als aanvulling op het Masterplan 2006 door de gemeenteraad vastgesteld in november 2009.

In juli 2010 is het bestemmingsplan Steenbrugge vastgesteld. Dit bestemmingsplan betreft voor de woningbouwlocatie een globaal moederplan met een uitwerkingsplicht. In de bestemming 'Woongebied - uit te werken' zijn uitwerkingsregels opgenomen waarmee rekening moet worden gehouden bij het ontwikkelen van het woongebied:

Burgemeester en wethouders werken artikel 7.1 uit in één of meerdere uitwerkingsplan(nen) met inachtneming van de volgende regels:

a. het aantal te realiseren woningen binnen het plangebied dient in overeenstemming te zijn met het provinciaal en gemeentelijk woningbouwprogramma en mag in elk geval niet meer bedragen dan 1200;
b. aan de uitwerkingsplannen dient een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld (voorlopig ontwerp) stedenbouwkundig plan ten grondslag te liggen;
c. In het plangebied mag niet minder dan 30% en niet meer dan 45% van de woningen worden gebouwd als sociale woningbouw;
d. In het plangebied mag, met inachtneming van het bepaalde onder sub c, niet minder dan 10% en niet meer dan 25% van de woningen worden gebouwd als sociale huurwoning;
e. In het plangebied mag, met inachtneming van het bepaalde onder sub c, niet meer dan 25% van de woningen worden gebouwd als woning in de categorie sociale koop hoog;
f. In het plangebied mag, met inachtneming van het bepaalde onder sub c, niet meer dan 25% van de woningen worden gebouwd als woning in de categorie sociale koop laag;
g. in het plangebied mag niet minder dan 10% van de woningen worden gebouwd in particulier opdrachtgeverschap;
h. De maximale goot- en bouwhoogte van woningen in niet-gestapelde vorm bedragen respectievelijk 10 m en 14 m;
i. De maximale bouwhoogte van woningen in gestapelde vorm bedraagt 20 m;
j. Voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid voor de te realiseren woningen, waarbij uitgangspunt is dat minimaal 1 parkeerplaats per woning wordt gerealiseerd;
k. De ontsluiting voor autoverkeer zal geschieden aan de zijde van de Raalterweg en de Karel de Grotelaan. De Wechelerweg zal niet in directe autoverbinding met het plangebied komen te staan, met uitzondering dat een busverbinding mogelijk is;
l.. In noord-zuidelijke richting dient een waterverbinding tussen de Borgelerleide en de Zandwetering gehandhaafd te blijven;
m. De voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel de vóór de vaststelling van het plan verleende hogere grenswaarde mag niet worden overschreden;
n. Zoals bepaald in artikel 14 Algemene aanduidingsregels mogen binnen de geur- en geluidszones geen geur- of geluidsgevoelige objecten worden gebouwd;  


In 2016 is het eerste uitwerkingsplan 'Steenbrugge, uitwerking Steenbrugge Dorp' vastgesteld. In dit uitwerkingsplan is een deel van het uit te werken woongebied nader uitgewerkt. Deze eerste fase heeft betrekking op het middengebied van Steenbrugge, het Steenbrugge Dorp. In deze fase worden circa 400 woningen gerealiseerd.

Het moederplan Steenbrugge en het eerste uitwerkingsplan 'Steenbrugge, uitwerking Steenbrugge Dorp' zijn in het voorliggende Chw bestemmingsplan 'Deventer, stad en dorpen' opgenomen. De plan- en uitwerkingsregels zijn zoveel als mogelijk overgenomen.

Voor een uitgebreidere planbeschrijving wordt verwezen naar de Bijlage 6 Planbeschrijving Steenbrugge bij deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.Chw001D-VG01_0005.png"

Luchtfoto 2019 (Geoweb) met in het rood het plangebied Steenbrugge

2.5 Eikendal

De planontwikkeling van Villapark Eikendal is in 2003 begonnen. Na planvorming van enkele jaren heeft in 2007 de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Eikendal' vastgesteld. In 2009 is gestart met de verkoop van kavels in Eikendal. De ontwikkelingssnelheid van Eikendal heeft tot nu toe een ander verloop gehad dan beoogd. De ervaring van de afgelopen jaren heeft geleerd dat de vertaling van de ambities voor Eikendal in stringente en gedetailleerde regels op gespannen voet staan met de vraag van consumenten om individuele woonwensen te realiseren. Daarnaast blijkt de vraag naar de grote kavels zoals die vastgelegd zijn in de verkaveling zeer beperkt te zijn.

De gemeenteraad heeft in 2012 en 2013 over de planontwikkeling van Eikendal gesproken, uiteindelijk zijn door de gemeenteraad in juni 2013 een aantal uitgangspunten vastgesteld voor de zogenaamde herijking van Eikendal.

De gemeenteraad heeft de duidelijke wens uitgesproken het karakter van een groen villapark te willen handhaven. Het herziene stedenbouwkundige plan voor Eikendal bouwt daarom expliciet voort op belangrijke principes en ambitie van het "oorspronkelijke" plan. We vertalen deze met name in het deel ten zuiden van het park in een nieuwe stedenbouwkundige en vooral flexibele hoofdopzet. Met dit stedenbouwkundig totaalplan leggen we de ruimtelijke kwaliteit en samenhang van Eikendal vast.

Kern van de herijking is dat voor het gedeelte ten noorden van het parkbos de al ingezette koers en de verkaveling in essentie ongewijzigd blijft. Wel is er de wens om meer flexibiliteit in de bouw- en gebruiksmogelijkheden te creëren. De strakke verkavelingsstructuur vastgelegd in individuele bouwvlakken is losgelaten en daarvoor in de plaats zijn woongebieden gekomen met een maximum aantal wooneenheden en een minimale perceelsoppervlakte.

Voor het gedeelte ten zuiden van het parkbos zijn de uitgangspunten bijgesteld en zijn kleinere kavels mogelijk gemaakt. Hier is een ondergrens van ca. 800 m2 kaveloppervlak voor vrijstaande woningen en voor twee-onder-één-kap woningen is dit ca. 600 m2. Aan de oppervlakte is geen bovengrens verbonden, wel willen we er voor zorgen dat woonconsumenten met een vraag naar grotere kavels met name in het noordelijke deel van Eikendal een plek kunnen vinden.

Voor het westelijke gedeelte van Eikendal-Zuid zijn de bijgestelde uitgangspunten verwerkt in een globale woonbestemming voor 28 woningen (woongebied) en voor het oostelijke deel in een uit-te-werken bestemming voor maximaal 50 woningen. In 2017 is dit gebied uitgewerkt middels het uitwerkingsplan 'Eikendal 2014, eerste uitwerking'.

In voorliggend Chw bestemmingsplan zijn de bestemmingsplannen Eikendal 2014 en Eikendal 2014, eerste uitwerking met hun globale en gebiedsspecifieke regels overgenomen. Voor het westelijke gedeelte van Eikendal-Zuid, dat inmiddels geheel is ontwikkeld en bebouwd, is de globale woonbestemming 'Woongebied' omgezet in een gedetailleerdere woonbestemming, conform de gemeentelijke standaard.

Het realiseren van een woongebied in het gebied zoals op onderstaande afbeelding aangeduid als fase 2 zal binnen afzienbare periode waarschijnlijk niet aan de orde zijn. Dit gebied kan op termijn mogelijk nog wel een zoekgebied voor de ontwikkeling van woningen worden, om die reden is de uit-te-werken bestemming conform het moederplan Eikendal overgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.Chw001D-VG01_0006.png"

Schematische faseverdeling Eikendal

Voor een uitgebreidere planbeschrijving wordt verwezen naar de Bijlage 7 Planbeschrijving Eikendal bij deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.Chw001D-VG01_0007.png"

Luchtfoto 2019 (Geoweb) met in het rood het plangebied Eikendal

2.6 Spijkvoorderenk (Vijfde hoek)

De gemeenteraad van Deventer heeft op 27 oktober 2010 het bestemmingsplan 'Spijkvoorderenk' vastgesteld. Hierna zijn er een viertal partiële herzieningen van het bestemmingsplan van kracht geworden, onder andere om beter te kunnen voldoen aan de vraag van de markt.

Vanwege meerdere eigenaren in het plangebied is voor de locatie ook een exploitatieplan opgesteld. Een exploitatieplan dient jaarlijks herzien te worden. In het exploitatieplan wordt verwezen naar het geldende bestemmingsplan. Nu Spijkvoorderenk binnen de begrenzing van het voorliggende Chw bestemmingsplan 'Deventer, stad en dorpen' valt, moet ook het exploitatieplan herzien worden. Bij dit Chw bestemmingsplan zal dan ook de 9e herziening van het exploitatieplan Spijkvoorderenk worden vastgesteld, waarbij uitsluitend de verwijzing naar het betreffende bestemmingsplan is aangepast.

Het gebied Spijkvoorderenk is het laatste puzzelstuk van de wijk De Vijfhoek in Deventer. Met de aanleg van de buurt Spijkvoorderenk, ook wel de Vijfde hoek genoemd, wordt de wijk De Vijfhoek gecomplementeerd.

In het plangebied is het de bedoeling circa 350 woningen te realiseren. Ongeveer 75% van deze woningen wordt projectmatig ontwikkeld, de overige circa 25% wordt door de toekomstige bewoners zelf ontwikkeld (het zogenaamde particulier opdrachtgeverschap). Inmiddels is een groot deel van de wijk gerealiseerd. Met name in het zuidoostelijk deel van het plangebied zijn nog diverse kavels te ontwikkelen, evenals een deel van het noordwesten van het plangebied.

In het plangebied Spijkvoorderenk is ook een schoollocatie opgenomen. Door een grotere toename van het aantal kinderen in De Vijfhoek dan eerder geprognosticeerd was, was er behoefte aan een nieuwe school. In 2009 is daarvoor eerste een tijdelijk school gerealiseerd. Inmiddels is de nieuwe school reeds een aantal jaar ingebruik.

Door het behoud van landschappelijke elementen, de verweving van de buurt met de ruimtelijke structuur van De Vijfhoek en door in te zetten op een mooie maar ook rustige architectuur in een groene woonomgeving ontstaat een wijk met allure waar bewoners met veel plezier kunnen wonen. Met Spijkvoorderenk voegt de gemeente Deventer een waardig slotakkoord toe aan De Vijfhoek.

De gebiedsspecifieke bouwregels uit het bestemmingsplan 'Spijkvoorderenk' en de vier herzieningen zijn één op één overgenomen in het voorliggende Chw bestemmingsplan 'Deventer, stad en dorpen'. Nu de wijk nog niet geheel is ontwikkeld is er voor gekozen de bouwregels nog niet te standadiseren naar de gemeentelijk standaard. Op deze wijze blijven de bouwmogelijkheden voor de toekomstige bewoners gelijk ten opzichte van de reeds gerealiseerde woningen. Op het moment dat het gehele plangebied is ontwikkeld en alle woningen zijn gebouwd, kunnen in een herziening van het Chw bestemmingsplan de bouwregels mogelijk alsnog worden gestandadiseerd conform de gemeentelijke standaard.

Voor een uitgebreidere planbeschrijving wordt verwezen naar de Bijlage 8 Planbeschrijving Spijkvoorderenk bij deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.Chw001D-VG01_0008.png"

Luchtfoto 2019 (Geoweb) met in het rood het plangebied Spijkvoorderenk

Hoofdstuk 3 Planopzet en juridische aspecten

3.1 Plansystematiek en indeling

3.1.1 Wettelijk kader

Dit bestemmingsplan wordt opgesteld op basis van de Crisis- en herstelwet.

De gemeente Deventer is in de 8e tranche van de Crisis en herstelwet opgenomen, waarbij de mogelijkheid is geboden om te kunnen gaan experimenteren met het opstellen van een bestemmingsplan met een bredere reikwijdte voor het gehele (gemeentelijke) grondgebied. Van toepassing zijn de artikelen 7c en 7g van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

De voor Deventer relevante aspecten uit het betreffende artikel 7g luiden als volgt:

Artikel 7g

  • 1. De voor het grondgebied van een gemeente vastgestelde bestemmingsplannen gelden als één bestemmingsplan.
  • 2. Artikel 7c is op een gehele of gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing.
  • 3. Een bestemmingsplan voor een gedeelte van het grondgebied van een gemeente dat na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit onherroepelijk wordt, maakt vanaf het tijdstip waarop dit bestemmingsplan onherroepelijk is geworden deel uit van het bestemmingsplan, bedoeld in het eerste lid.
  • 4. Dit artikel is van toepassing op de gemeenten:
    • a. [...];
    • b. Deventer;
    • c. [...];
  • 5. Van de in dit artikel bedoelde bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt:
    • a. voor de in het vierde lid, onderdelen a tot en met f, genoemde gemeenten: tot 20 september 2019;*
    • b. [...].

* Inmiddels is artikel 7g van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet in de achttiende tranche als volgt gewijzigd: “Van de in dit artikel bedoelde bevoegdheid tot het vaststellen van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan tot 1 januari 2024 gebruik worden gemaakt mits het ontwerp van deze plannen ter inzage is gelegd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.”

De voor Deventer relevante aspecten uit het betreffende artikel 7c luiden als volgt:

Artikel 7c

  • 1. In aanvulling op artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening kunnen in het bestemmingsplan ook regels worden gesteld, die strekken ten behoeve van het:
    • a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, en
    • b. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies.
  • 2. In afwijking van artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt de bestemming van gronden, met inbegrip van de met het oog daarop gestelde regels, binnen een periode van twintig jaar opnieuw vastgesteld. Artikel 3.1, derde tot en met vijfde lid, van de Wet ruimtelijke ordening is niet van toepassing.
  • 3. In afwijking van artikel 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening geldt een voorlopige bestemming voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
  • 4. Het bestemmingsplan kan de door het gemeentebestuur gestelde regels als bedoeld in artikel 108 van de Gemeentewet bevatten die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.
  • 5. De regels in het bestemmingsplan kunnen voorts inhouden een verbod om zonder voorafgaande melding aan burgemeester en wethouders een daarbij aangewezen activiteit te verrichten.
  • 6. In het bestemmingsplan kunnen tevens regels worden gesteld waarvan de uitleg bij de uitoefening van een bij die regels aan te geven bevoegdheid afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. Daarbij kan worden bepaald dat de beleidsregels worden vastgesteld door de raad of door burgemeester en wethouders.
  • 7. Als de regels, bedoeld in het zesde lid, betrekking hebben op het uiterlijk van bouwwerken en bij de toepassing een interpretatie behoeven, stelt de raad de criteria vast die worden toegepast bij de beoordeling van het uiterlijk van een bouwwerk waarop de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit betrekking heeft. Deze criteria zijn zoveel mogelijk toegesneden op de onderscheiden bouwwerken. In afwijking van artikel 12b van de Woningwet wordt het advies van de welstandscommissie dan wel de stadsbouwmeester slechts op die criteria gebaseerd.
  • 8. Voor de in het experiment betrokken bestemmingsplannen geldt dat indien daarin onbenutte bouw- of gebruiksmogelijkheden worden wegbestemd, de planschade in ieder geval als voorzienbaar in de zin van artikel 6.3, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening wordt aangemerkt, indien:
    • a. deze herziening ten minste drie jaar voor de vaststelling van het bestemmingsplan is aangekondigd;
    • b. van de voorgenomen herziening kennis is gegeven aan de eigenaren in het gebied, en
    • c. gedurende deze termijn de mogelijkheid bestond de bouw- of gebruiksmogelijkheden te realiseren.
  • 9. Bij de voorbereiding, vormgeving, inrichting en beschikbaarstelling van het bestemmingsplan kan worden afgeweken van:
    • a. de volgende artikelen van het Besluit ruimtelijke ordening:
      • 1.2.1, tweede lid, en 1.2.1a, onderdeel a, onder de voorwaarde dat het ontwerp van het bestemmingplan of het vastgestelde bestemmingsplan elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar wordt gesteld en blijft op een door de raad te bepalen internetadres. In dat geval bevat de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, een verwijzing naar dit internetadres;
      • 3.1.6, eerste lid, onder f, en vijfde lid, onder c;
    • b. de bij de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 1.2.6 van het Besluit ruimtelijke ordening, gestelde regels of nadere regels.
    • c. hoofdstuk VIIIa van de Wet geluidhinder, met dien verstande dat:
      • in afwijking van afdeling 1 van dat hoofdstuk een besluit als bedoeld in artikel 110a van die wet deel kan uitmaken van het bestemmingsplan, en dat
      • in afwijking van afdeling 2 van dat hoofdstuk de mate van detail van de ten behoeve van de vaststelling van de geluidbelasting te verrichten akoestische onderzoeken kan worden afgestemd op het detailniveau en de fase van voorbereiding van het bestemmingsplan;
    • d. artikel 5.4 van het Besluit geluidhinder, met dien verstande dat:
      • een besluit als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder deel kan uitmaken van het bestemmingsplan en
      • de mate van detail van de ten behoeve van de vaststelling van de geluidbelasting te verrichten akoestische onderzoeken kan worden afgestemd op het detailniveau en de fase van voorbereiding van het bestemmingsplan.
  • 10. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan kan de raad besluiten af te wijken van artikel 6.12, eerste en derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, met dien verstande dat een exploitatieplan door burgemeester en wethouders kan worden vastgesteld bij een omgevingsvergunning voor het bouwen.
  • 11. Indien toepassing wordt gegeven aan het tiende lid, geldt dat:
    • a. artikel 6.12, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is op de omgevingsvergunning voor het bouwen;
    • b. in afwijking van artikel 6.14, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is op de voorbereiding van het exploitatieplan;
    • c. daarvoor in het bestemmingsplan een of meer exploitatiegebieden worden aangewezen;
    • d. in aanvulling op artikel 2.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de omgevingsvergunning voor het bouwen kan worden geweigerd als de exploitatieopzet als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening, een tekort bevat, dat niet is gedekt;
    • e. als de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt geweigerd, de exploitatieopzet als bedoeld in onderdeel d, deel uitmaakt van dat besluit.
  • 12. Artikel 8.42b van de Wet milieubeheer en artikel 2.19 van het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn op het bestemmingsplan van overeenkomstige toepassing.
  • 13. De raad kan de bevoegdheid tot het vaststellen van delen van het bestemmingsplan delegeren aan burgemeester en wethouders.
  • 14. In aanvulling op artikel 3.6, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening kan bij het bestemmingsplan worden bepaald dat het met het oog op de regels bedoeld in het eerste lid verboden is zonder omgevingsvergunning, gronden of bouwwerken te gebruiken voor een daarbij aangegeven activiteit, als de activiteit niet in strijd is met het bestemmingsplan. Voor toepassing van deze bepaling in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt deze vergunning aangemerkt als een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van die wet. De vergunning wordt verleend als wordt voldaan aan de daartoe in het bestemmingsplan gestelde voorwaarden.
  • 15. In afwijking van artikel 2.8, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 3.2, aanhef en onderdeel b, van de Regeling omgevingsrecht verstrekt de aanvrager in of bij de aanvraag om een vergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van die wet, gegevens en bescheiden over de gevolgen van het beoogde gebruik voor de fysieke leefomgeving.
  • 16. In afwijking van artikel 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van die wet worden verleend als de activiteit niet in strijd is met de regels, bedoeld in het eerste lid.
  • 17. Dit artikel is van toepassing op de volgende plangebieden:
    • a. [...]
  • 18. Van de in dit artikel bedoelde bevoegdheid tot het vaststellen van bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte kan gebruik worden gemaakt:
    • a. [...]
3.1.2 Verbrede reikwijdte en planinhoud

Verbrede reikwijdte binnen een consoliderend bestemmingsplan

Het bestemmingsplan betreft een experiment op grond van de Crisis en herstelwet en heeft een verbrede reikwijdte. Deze verbreding van reikwijdte is in het voorliggende bestemmingsplan nog enigszins bescheiden.

De winst in dit bestemmingsplan zit niet zozeer in het verbreden van de reikwijdte, maar in het samenvoegen van de verschillende regelingen van alle vigerende bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en omgevingsvergunningen (projectbesluiten) tot één actueel bestemmingsplan met dezelfde regeling voor vergelijkbare functies en/of bouwwerken.

De verbreding is te vinden in het afwijken van de standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen (SVBP). Door het zogenaamde stapelen van functies, in plaats van gemengde bestemmingen, wordt het voor een burger en de professional duidelijker welke functies op een locatie zijn toegelaten.

Uitgangspunt bij het opstellen van het bestemmingsplan is dat nieuwe ontwikkelingen in principe niet worden meegenomen. Nieuwe ontwikkelingen zijn ontwikkelingen waarvoor het nodig is om een planologische procedure te doorlopen.

In het plangebied gelden op dit moment meer dan 100 (bestemmings)plannen. Zie voor een totaal overzicht van de op dit moment geldende plannen Bijlage 3 Overzicht plannen binnen plangebied. Deze plannen zijn vastgesteld in de periode vanaf 2009 tot heden. In deze 10 jaar tijd is beleid vernieuwd. Door de samenvoeging van deze plannen wordt al het geldende beleid van toepassing op het hele plangebied.

Planinhoud

In het bestemmingsplan zijn, ten opzichte van de huidige plannen, ook enkele veranderingen doorgevoerd, waar hieronder nader op in wordt gegaan.

  • a. Combineren van maatschappelijke voorzieningen en sport

Iedereen, met of zonder beperking, moet op een gezonde en actieve wijze naar vermogen kunnen meedoen in de Deventer samenleving. Een voorbeeld is dat sport wordt ingezet om andere (maatschappelijke) doelen te realiseren. Het bestemmingsplan mag in deze ontwikkeling geen beperking zijn. Om die reden is ervoor gekozen om in alle (planologisch) bestaande maatschappelijke voorzieningen ook sportvoorzieningen mogelijk te maken én andersom. Feitelijk vindt deze combinatie van functies ook al plaats, denk aan de kinderopvang bij de voetbalvereniging en de judovereniging in het Kultuurhus. Door deze mogelijkheden in het bestemmingsplan nu ook vast te leggen wordt een planologische belemmering tot het uitvoeren van een maatschappelijke doelstelling weggenomen.

  • b. Mogelijkheden voor opwekken duurzame energie

Deventer is in 2030 klimaat- en energieneutraal. Om deze ambitie waar te kunnen maken zijn er diverse projecten en ideeën in ontwikkeling. Ook het bestemmingsplan kan voor een deel een bijdrage leveren aan het realiseren van deze ambitie. Er zijn meerdere manieren om bijvoorbeeld het gebruik van duurzame energie op te nemen in het plan. In de gebieden Steenbrugge en Leisurezone Holterweg is dit opgenomen in de huidige bestemmingsplannen door het opnemen van een voorwaardelijke verplichting. Nieuwbouw dient hier voorzien te worden van een duurzame energievoorziening.
Het plangebied betreft echter voornamelijk bestaande bouw. Het is niet mogelijk om hier een verplichting op te nemen met betrekking tot duurzame energie. Wat wel mogelijk is, is het niet onmogelijk maken om voorzieningen te bouwen ten behoeve van duurzame energie. Dit gaat om het wegnemen van belemmeringen. Om dit te realiseren is in het bestemmingsplan in de functies Verkeer en Groen de mogelijkheid opgenomen om nutsvoorzieningen op te richten (dit was eerder ook al mogelijk), en dat hieronder ook voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie worden verstaan. In de praktijk betekent dit dat in de openbare ruimte bijvoorbeeld zonnepanelen zijn toegelaten (denk aan het bouwen van zonnepanelen op parkeerterreinen, in bermen etcetera). Op deze voorzieningen zijn de bestaande bouwregels van toepassing, wat betekent dat de effecten op de ruimte in principe niet anders hoeven te zijn dan in de huidige situatie.

  • c. Eetbare stad

In Deventer zijn een aantal locaties waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en voedsel kunnen verbouwen. Deze locaties zijn waardevol voor de sociale samenhang en de cohesie in buurten. Het verbouwen van voedsel is echter planologisch gezien niet op alle locaties toegelaten. Alleen indien er een agrarische of een volkstuin functie in het bestemmingsplan staat, mag er voedsel verbouwd worden. In dit bestemmingsplan is geprobeerd deze belemmering weg te nemen. Aan de functie Groen is toegevoegd dat volkstuinen, moestuinen en/of schooltuinen toegelaten zijn, echter wel nadat hiervoor een omgevingsvergunning is verleend. Door het opnemen van deze vergunningsplicht kan de gemeente nog wel sturen op de locaties waar men deze initiatieven wil uitvoeren. Om te voorkomen dat er ongewenste bouwwerken ontstaan waardoor een verrommelde openbare ruimte ontstaat, is in de bouwregels bepaald dat ten dienste van de functie volkstuinen, moestuinen en/of schooltuinen niet mag worden gebouwd.

  • d. Verbreding functies centrum Bathmen

In de dorpscentra van Diepenveen, Schalkhaar en zelfs Lettele en Okkenbroek zijn de percelen met een centrumfunctie in de huidige bestemmingsplannen breed bestemd met diverse functies. In het centrum van Bathmen kennen de percelen echter uitsluitend enkelvoudige functies. Als een winkel aanwezig is, is dit in het huidige bestemmingsplan bestemd als detailhandel. Andere functies zijn niet toegelaten.

In dit Chw bestemmingsplan is het nu ook voor het centrum van Bathmen mogelijk gemaakt bepaalde functies onderling uit te wisselen. Dit betekent dat er geen planologische procedures nodig zijn als een woning omgezet wordt naar winkel of andersom. De bouwregels blijven zoals bestaand, wat betekent dat de verruiming geen mogelijkheden biedt voor het uitbreiden of wijzigen van bebouwing, alle functies dienen binnen de bestaande bebouwing gevestigd te blijven. Indien dit niet mogelijk is, dient een aparte planologische procedure doorlopen te worden. Op deze wijze wordt de bestaande bebouwingsstructuur van dorpcentrum niet aangetast, ondanks dat meer flexibiliteit in gebruiksmogelijkheden wordt gecreëerd.

  • e. Combineren van wonen en zorg

De grens tussen wonen en verzorgd wonen vervaagd. Steeds meer zorginstellingen hebben ook mogelijkheden tot regulier wonen (voorbeeld: studenten in verzorgingshuizen, partners zonder zorgvraag die bij partners met zorgvraag wonen, aanleunwoningen etc.). Ook in reguliere woningen wordt zorg aangeboden in diverse vormen, van ambulante zorg tot 24 uurs zorg.

In het verleden werd in de bestemmingsplannen een scherp onderscheid gemaakt tussen maatschappelijke instellingen (24-uurs zorg) en woningen. Deze functies waren niet uitwisselbaar. In dit plan is ervoor gekozen om bij de grote zorginstellingen, zowel maatschappelijke voorzieningen mogelijk te maken alsmede regulier wonen. Hiermee wordt ingespeeld op de bovengenoemde trend.
In regulieren woningen is het eveneens mogelijk om zorgwoningen te realiseren, echter zal hiervoor een omgevingsvergunning verleend moeten worden. Dit is afgestemd met onder andere de beleidsmedewerkers uit het Sociaal Domein. Het uitgangspunt is een ongedeelde samenleving waarin voor alle mensen ongeacht hun zorgvraag plek is. Sommige type zorgwoningen vragen echter meer van hun woonomgeving dan andere. Om de druk op het woon- en leefklimaat gelijkmatig te kunnen verdelen over de diverse wijken en buurten is het wenselijk middels een vergunningsplicht te kunnen sturen op de vestiging van de diverse zorgaanbieders.

  • f. Aanpassing in regels Beschermd Stadsgezicht

In de binnenstad gelden aanvullende regels ter bescherming van het beschermd stadsgezicht. Deze regels waren in het bestemmingsplan Binnenstad opgenomen. De regels waren niet altijd even duidelijk omschreven. In dit Chw bestemmingsplan zijn de regels in combinatie met de aanduidingen op de verbeelding verduidelijkt, waardoor toetsing van de regels makkelijker wordt.

Nieuw in het Beschermd stadsgezicht is de aanduiding voor het beschermen van een aantal bijzondere ensembles. Deze ensembles betreffen meerdere panden die tezamen een belangrijke cultuurhistorische waarde hebben. Deze locaties zijn in dit bestemmingsplan aangeduid en hebben een bijbehorende planregel gekregen, die dient ter bescherming van de waarden van de betreffende gevelwanden.

  • g. Begrenzing beschermde dorpsgezichten

Op meerdere locaties zijn beschermde dorpsgezichten aanwezig. Deze zijn in het verleden bij de digitalisering van de bestemmingsplannen opgenomen, waarbij de begrenzing over is genomen vanuit een tekstuele beschrijving. Deze begrenzing was echter niet op alle locaties de juiste. In dit plan is alsnog de juiste begrenzing opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat op enkele locaties bijvoorbeeld een weg of groenstrook die eerder buiten de begrenzing viel, er nu binnen ligt.

  • h. Gezondheid

Gezondheid is een van de thema's waar in de Omgevingswet aandacht aan wordt besteed. In dit bestemmingsplan is geen specifieke regeling opgenomen ten behoeve van het thema gezondheid. Dit betekent echter niet dat er geen rekening gehouden is met gezondheid.

In tegendeel, gezondheid is al jaren onderdeel van een goede ruimtelijke ordening. Zo wordt bij ontwikkelingen onderzocht of er gevolgen zijn voor een goed woon- een leefklimaat. De aspecten geluidhinder, externe veiligheid, bodemkwaliteit, geurhinder zijn maar een paar voorbeelden waaraan getoetst wordt. Als een van deze aspecten niet voldoet, kan er sprake zijn van een onvoldoende woon- of leefklimaat, wat gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de bewoners van het gebied.

Een ander voorbeeld is de hiervoor genoemde combinatie van de functies Maatschappelijk en Sport. Door deze combinatie is het makkelijker om sporten op meerdere locaties mogelijk te maken, waardoor ook beweging in de wijken kan worden gestimuleerd. Een sportvoorziening kan altijd dichtbij zijn.

  • i. Afstemming met Verordening fysieke leefomgeving

Het voorliggende Chw bestemmingsplan'Deventer, stad en dorpen' is tegelijk met de 'Verordening fysieke leefomgeving' opgesteld. Dit heeft het mogelijk gemaakt om beide producten op elkaar af te stemmen. Dit heeft erin geresulteerd de regels uit de APV over uitstallingen op de weg en ligplaatsen van woonboten opgenomen zijn in het bestemmingsplan en niet langer in de verordening.

3.2 Artikelgewijze plantoelichting

In dit Chw bestemmingsplan zijn de regels voor de bestemmingen gekoppeld aan vlakken op de verbeelding. Hierbij is niet de standaard indeling van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012) aangehouden, maar is gekozen voor een andere indeling. De regels zijn direct gekoppeld aan vlakken op de digitale verbeelding. Door in de digitale verbeelding van het plan te klikken op een locatie is hierdoor meteen duidelijk welke regels van toepassing zijn. De vlakken zijn onderverdeeld in de volgende hoofdstukken:

De Bijlagen bij de regels zijn niet gekoppeld aan de verbeelding, maar zijn gekoppeld aan artikelen in de regels.

Hieronder is per hoofdstuk omschreven wat de regels zijn en zijn de uitgangspunten voor die regels benoemd.

3.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels :

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels beogen een eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke regels en van de verbeelding te waarborgen. Hierin zijn twee artikelen opgenomen: Artikel 1 Begrippen en Artikel 2 Wijze van meten. Deze regels dienen ter verduidelijking van de in de andere regels opgenomen begrippen en op welke manier gemeten dient te worden.

De artikelen 1 en 2 bevatten begripsomschrijvingen respectievelijk planregels omtrent de wijze van meten. Het voert te ver om hier uitgebreid bij alle begrippen stil te staan, maar wel verdienen enkele voor de dagelijkse gebruikspraktijk belangrijke begrippen aandacht. Het betreft hier met name de begrippen bestemmingsvlak, bouwvlak en bouwperceel. Tevens wordt ingegaan op de definitie van woning.

bestemmingsvlak

Een bestemmingsvlak is een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde bestemming. De bij een bestemming behorende planregels gelden afzonderlijk voor elk bestemmingsvlak met die bestemming.

bouwvlak

In de bestemmingsvlakken is op de verbeelding een bouwvlak aangegeven. Een bouwvlak is een op de analoge en digitale verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegestaan. Hoofdregel is dat buiten het bouwvlak geen gebouwen mogen worden opgericht, doch uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Uitzondering hierop is dat bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen ook geplaatst mogen worden binnen de aanduiding 'bijgebouwen'.

woning/wooneenheid  

Een woning is gedefinieerd als 'een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van personen'. Deze definitie wordt gehanteerd omdat steeds meer verschillende vormen van samenleven in een woning plaatsvinden die niet behoren tot het traditionele (al dan niet één persoons-) huishouden. Hierbij kan gedacht worden aan woongroepen, begeleid zelfstandig wonen, kamerbewoning e.d.

3.2.2 Functieregels

Hoofdstuk 2 Functieregels bevat de planregels in verband met de bepalingen met betrekking tot de toegelaten functies, oftewel, waar mag je de locatie voor gebruiken. Per op de verbeelding aangegeven functie bevat dit hoofdstuk planregels, welke specifiek voor die functie gelden. In dit hoofdstuk zijn Artikel 3 tot en met Artikel 183 opgenomen.

Hierna volgt een korte toelichting en beschrijving van de verschillende functieregels in dit bestemmingsplan per hoofdgroep.

3.2.2.1 Agrarische functies

De agrarische functies in het plangebied zijn opgenomen in de volgende artikelen: Artikel 4 Agrarisch, Artikel 6 Agrarisch met waarden - landschapswaarden, Artikel 7 Agrarisch met waarden - natuur-en landschapswaarden en Artikel 116 Kwekerij.

In het stedelijk gebied zijn diverse locaties met een agrarische functie. Geen van deze locaties is in eigendom van een in bedrijf zijnd agrarische bedrijf. Veel van de gronden zijn in bezit van particulieren, veelal de eigenaren van aangrenzende woningen. Deze gronden worden dan ook vaak niet gebruikt voor agrarische bedrijfsvoering. Om die reden is binnen de agrarische functies in het stedelijk gebied opgenomen dat, naast het grondgebruik ten dienste van de uitoefening van een agrarisch bedrijf, de gronden ook gebruikt mogen worden voor het weiden van vee en het verbouwen van gewassen anders dan in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf. Hierbij is wel expliciet vermeld dat volkstuincomplexen niet zijn toegelaten;

Ook een aantal grotere gebieden zoals de Rielerenk en de gebieden rondom de Douwelerkolk zijn bestemd met een agrarische functie. Rondom de Douwelerkolk zijn ook gronden aangewezen als 'Natuur'. Hier is ervoor gekozen de agrarische functie als functieaanduiding op te nemen en niet als zelfstandige functieregel. De reden hiervoor is dat Natuur de hoofdfunctie is en de gronden tevens gebruikt mogen worden voor agrarische doeleinden ondergeschikt aan de natuurfunctie van het gebied. Indien er meerdere hoofdfuncties op gronden toegelaten zijn, dan kan de grond ook voor slechts één van deze functies gebruikt worden, hetgeen in dit specifieke geval niet wenselijk is.

De functie Kwekerij is gegeven aan de drie kwekerijlocatie gelegen binnen het stedelijk gebied. Op de locatie van deze bedrijven worden (vaste) planten en/of bomen geteeld tot bruikbaar formaat, waarna ze worden verkocht aan particulieren of andere bedrijven. Naast de verkoop van de gekweekte planten en bomen, mag er ook ondergeschikte detailhandel in aanverwante goederen plaatsvinden.

3.2.2.2 Bedrijven

Solitaire bedrijven

Solitaire bedrijven zijn bedrijven die niet gevestigd zijn o een bedrijventerrein. De bedrijven bevinden zich bijvoorbeeld in woongebieden. Binnen de hoofdfunctie Bedrijf is de keuze gemaakt dat daar waar een bedrijf zich ruimtelijk gezien op een goede locatie bevindt, een milieucategorie opgenomen wordt om aan te geven welke bedrijven zich op die locatie zich mogen vestigen. Hierbij wordt verwezen naar de in de bijlage opgenomen bedrijvenlijst. Het gaat om de volgende artikelen: Artikel 19 Bedrijf - categorie 1, Artikel 21 Bedrijf - categorie 2 en Artikel 22 Bedrijf - categorie 2 begane grond. Bedrijven in een hogere milieucategorie zijn gevestigd op een bedrijventerrein.

In de Vijfhoek zijn enkele locaties waar bedrijven in categorie 1 en kleinschalige kantoren alleen toegelaten zijn nadat er een omgevingsvergunning is verleend waarbij afgeweken wordt van het bestemmingsplan. Deze locaties kennen de functie Artikel 20 Bedrijf - categorie 1 afwijking, waarin specifieke voorwaarden zijn opgenomen om de betreffende functies te kunnen vestigen.

Daar waar op dit moment specifieke bedrijven aanwezig zijn, maar waar ruimtelijk gezien deze functie minder wenselijk is, zijn de bedrijven specifiek bestemd. Het gaat hier om een soort uitsterfconstructie. Als het bedrijf stopt, dan is geen ander type bedrijf toegelaten op die locatie. Op deze locaties is veelal ook een andere functie toegelaten.

Voorbeelden van dergelijke solitaire bedrijven zijn: Aannemersbedrijf, Agrarisch loonbedrijf, Autobedrijf, Autoreparatiebedrijf, Bakkersbedrijf - begane grond, Bosbouwbedrijf, Bouwbedrijf, Cateringbedrijf, Dierpreparatiebedrijf, Elektronicareparatiebedrijf, Gemeentewerf, Grondverzetbedrijf, Hoveniersbedrijf, Installatiebedrijf, Landbouwmechanisatiebedrijf, Schildersbedrijf, Smederij en Transportbedrijf.

Het specifiek bestemmen van bedrijven betekent niet dat deze bedrijven niet elders kunnen voorkomen. Deze specifieke functieregelingen zijn uitsluitend bedoeld om aan te geven dat op de betreffende locaties geen andere bedrijven zijn toegelaten. Indien op een locatie een milieucategorie is toegelaten dan zijn alle in de bedrijvenlijst opgenomen bedrijven binnen die categorie toegelaten, ook indien deze dus elders specifieke zijn aangeduid.

In 'Artikel 162 Verkooppunt motorbrandstoffen met LPG' en 'Artikel 163 Verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG zijn bijbehorende voorzieningen toegelaten. Onder bijbehorende voorzieningen wordt verstaan ondergeschikte functies zoals een autowasserij, detailhandel, aanhangerverhuur etc. De functie 'Verkooppunt motorbrandstoffen met LPG' kent vanwege de verkoop van LPG ook de functie 'Risicobron'.

Bedrijventerreinen

De bedrijventerreinen Bergweide, Kloosterlanden, Hanzepark, Veenoord, Haveneiland en Handelspark de Weteringen zijn bestemd voor het vestigen van bedrijven. Deze locaties zijn in dit bestemmingsplan bestemd als bedrijventerrein en zijn voorzien van een milieucategorie. Hierbij wordt verwezen naar de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten. Op deze locaties zijn de volgende artikelen van toepassing: Artikel 27 Bedrijventerrein - categorie 2, Artikel 28 Bedrijventerrein - categorie 3.1, Artikel 29 Bedrijventerrein - categorie 3.2, Artikel 30 Bedrijventerrein - categorie 4.1, Artikel 31 Bedrijventerrein - categorie 4.2 en Artikel 32 Bedrijventerrein - categorie 5.1.

Binnen de opgenomen functieregels voor bedrijventerreinen is ook opgenomen dat kantoren zijn toegelaten, indien deze behoren bij en gebonden zijn aan de gevestigde bedrijven. Het vestigen van zelfstandige kantoren is niet toegelaten. Ook enkele andere functies zijn niet toegelaten binnen de bedrijventerreinen, deze functies worden in de functieregel benoemd.

Indien een bedrijf zich wil vestigen op het bedrijventerrein, maar niet in de bedrijvenlijst voor komt, dan is het mogelijk om met een omgevingsvergunning van de functieregel af te wijken indien aangetoond wordt dat het bedrijf vergelijkbaar is met de toegelaten milieucategorie.

Indien op een locatie een bedrijf aanwezig is welke niet past binnen de toegelaten milieucategorie, dan is dit bedrijf specifiek bestemd. Het gaat onder meer om de volgende bedrijven: Autobedrijf, Autosloperij, Chemische fabriek categorie 5.2, Drukkerij categorie 3.2, Organische chemische grondstoffenfabriek, Timmerwerkfabriek, Vuiloverslagstation met puinbreker en een Wasmiddelenfabriek.

Bergweide, Kloosterlanden, Hanzepark, Veenoord
Het bedrijventerrein Bergweide, Kloosterlanden, Hanzepark, Veenoord betreft een gezoneerd bedrijventerrein. Dit betekent dat hier de systematiek van inwaartse zonering nagestreefd wordt. Bij inwaartse zonering worden beschermde zones rondom de milieugevoelige functie (b.v. bestaande woongebieden) gecreëerd. Dit is ingegeven door de nabije ligging van het plangebied ten opzichte van omliggende woonwijken als Knutteldorp, Snippeling, Hoornwerk en Rivierenwijk. Op het bedrijventerrein zijn op korte afstand van de gevoelige functies weinig belastende activiteiten (lagere milieucategorieën) toelaatbaar. Hoe groter de afstand tot woonbebouwing, hoe groter de toelaatbare hinder kan zijn (hogere milieucategorieën).

Deze systematiek volgt uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering, uitgave 2009. De gemeente hanteert deze systematiek om een ruimtelijke scheiding aan te brengen tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming of vergroting van de leefkwaliteit in het algemeen. De standaard categorie-indeling met bijbehorende standaard hinderafstanden zijn afgestemd op gemiddelde bedrijfssituaties. De publicatie gaat uit van een grootste aan te houden afstand tot aan rustige woonbebouwing van respectievelijk 10, 30, 50, 100, 200, 300, 500 en 700 meter bij de categorieën 1 t/m 5.2.

Het kan hierbij voorkomen dat bestaande bedrijven op basis van de Staat van Inrichtingen ingedeeld zouden moeten worden in een hogere milieucategorie dan nu in het Chw bestemmingsplan is toegelaten, maar dat, gezien de ligging t.o.v. milieugevoelige functies, die percelen zijn ingedeeld in een lagere categorie. Voor die bedrijven zijn in dit bestemmingsplan specifieke functies conform huidig gebruik opgenomen in de planregels. Op deze manier kan de bestaande bedrijfsvoering gecontinueerd blijven. Bij bedrijfsbeëindiging kan dan een gelijksoortig bedrijf of een bedrijf dat past binnen het algemene toelatingsbeleid zich vestigen op het betreffende perceel.

Met de voorgestelde categorie-indeling op de verbeelding, heeft de gemeente tot doel een algemeen toelatingsbeleid te creëren voor nieuwe bedrijven, dat recht doet aan bovenstaande systematiek van ruimtelijke scheiding.

Bestaande zelfstandige kantoren op het bedrijventerrein Bergweide, Kloosterlanden, Hanzepark, Veenoord zijn in het plan positief bestemd.

Perifere detailhandel Bergweide, Kloosterlanden, Hanzepark, Veenoord
De gemeente Deventer heeft de Snipperling aangewezen voor grootschalig, extensief en doelgericht detailhandelsaanbod. Het betreft hier in grote lijnen perifere detailhandel die qua schaal, omvang van de goederen en mogelijke gevaar- en hinderaspecten niet passen in de 'normale' winkelgebieden in de binnenstad of wijkwinkelcentra. Hierbij valt te denken aan detailhandel gericht op in en om het huis (tuincentra, doe-het-zelf, meubelen, vloerbedekking, woningtextiel, verlichting), buitensport en volumineuze goederen, zoals fietsen, auto's, motoren, boten, caravans, keukens en badkamers. Aanbod van dagelijkse goederen en op mode gerichte artikelen is uitgesloten.

De vestiging van deze perifere detailhandel wordt in het bestemmingsplan op de Snipperling mogelijk gemaakt, zodat dit gebied zich verder kan ontwikkelen als een zogenoemde PDV-locatie. In het overige deel van het plangebied is detailhandel uitgesloten.
Showrooms en werkplaatsgebonden bedrijven kunnen zich vestigen langs uitvalswegen voor zover het betreft: keukens, badkamers, rolluiken, sanitair en tegels en detailhandel in auto's boten en caravans alsmede internet afhaalshops.

Ondergeschikte detailhandel
In het bestemmingsplan wordt geen algemene regeling voor 'ondergeschikte detailhandel' opgenomen. Als algemeen uitgangspunt wordt echter aangenomen dat binnen de bedrijfsbestemming detailhandel is toegestaan, mits dit voortvloeit uit de bedrijfsactiviteiten en daaraan ondergeschikt is. Van ondergeschiktheid is sprake wanneer niet meer dan 15% van de omzet verdiend wordt met detailhandel. Daarnaast geldt voor overige bedrijfsactiviteiten (niet zijnde groothandels) dat maximaal 15% van de bedrijfsoppervlakte en maximaal 100 m2 bvo mag worden gebruikt voor detailhandel, mits het betreft ondergeschikte, aan de hoofdactiviteit gerelateerde nevenactiviteiten. Deze regeling vloeit voort uit jurisprudentie en wordt derhalve niet specifiek in het bestemmingsplan opgenomen.

Groothandel
Op het bedrijventerrein zijn enkele groothandels gevestigd, welke specifiek zijn bestemd. Het gaat hierbij om een Groothandel in afval en schroot, een Groothandel in vrachtwagens en een Groothandel in hout en bouwmaterialen.

Bedrijfswoningen
De bestaande bedrijfswoningen zijn op het bedrijventerrein toegestaan; deze worden als zodanig op de verbeelding aangeduid. Uitgangspunt is dat bedrijfswoningen op zwaardere bedrijventerreinen bij voorkeur moet worden geweerd. Reden hiervoor is dat dergelijke bedrijfswoningen mogelijk onaanvaardbare milieubelasting ondervinden en een belemmering kunnen vormen voor omliggende bedrijven. In navolging daarvan wordt in het plangebied een terughoudend beleid gevoerd inzake het toestaan van nieuwe bedrijfswoningen. Nieuwe bedrijfswoningen zijn uitsluitend op basis van een wijzigingsbevoegdheid mogelijk en onder de voorwaarde dat ze geen belemmering vormen voor het bedrijventerrein. Aan het verlenen van deze wijzigingsbevoegdheid is een aantal voorwaarden verbonden. De belangrijkste voorwaarde is dat de noodzaak voor de bedrijfsvoering per geval moet worden aangetoond. Op basis van die voorwaarden zal het aantal bedrijfswoningen op het bedrijventerrein in de toekomst beperkt blijven.

Bedrijf verblijf en stalling
Een bijzondere functie op het bedrijventerrein is het 'Bedrijf - verblijf en stalling'. Aan de oostzijde van Kloosterlanden, nabij de Bruggestraat, staan loodsen voor de winteropslag van kermisattributen. Daarnaast is bij deze loodsen ruimte voor mobiele verblijfsvoorzieningen. Een deel van de aanwezige mobiele verblijfsvoorzieningen wordt continu bewoond, een deel van deze voorzieningen wordt gebruikt door kermisexploitanten wanneer ze op reis zijn en is dus niet permanent aanwezig. Het wonen vormt een ondergeschikte functie in dit gebied; de verblijfsvoorzieningen kunnen als bedrijfswoningen gezien worden.

Risicobronnen

Op onder andere het bedrijventerrein, maar ook elders, zijn risicobronnen opgenomen. Risicobronnen zijn plaatsen of situaties waar risico’s kunnen ontstaan. Het gaat daarbij onder andere om een opslaglocatie of insluitsysteem met gevaarlijke stoffen met een significant risico voor de omgeving, een windturbine, een gasontvangstation, en een LPG vulpunt. Ook is het vervoer gevaarlijke stoffen, het rangeren en/of het bevinden van gevaarlijke stoffen op het emplacement aan te duiden als mogelijke risicobron. In dit bestemmignsplan zijn de betreffende risicobronnen opgenomen met de functie 'Risicobron'.

Ambachtelijke bedrijven
Op diverse locaties zijn ambachtelijke bedrijven toegelaten. Onderscheid wordt gemaakt in ambachtelijke bedrijven die bij recht zijn toegelaten (Artikel 8 Ambachtelijk bedrijf, Artikel 9 Ambachtelijk bedrijf - begane grond en Artikel 11 Ambachtelijk bedrijf - begane grond en kelder) of welke pas zijn toegelaten nadat een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan is verleend (Artikel 10 Ambachtelijk bedrijf - begane grond afwijking en Artikel 12 Ambachtelijk bedrijf - begane grond en kelder afwijking). Ook wordt in de functies onderscheid gemaakt in de mogelijkheid het ambachtelijk bedrijf te realiseren in het gehele pand, op de begane grond, of op de begane grond en in de kelder.

De ambachtelijke bedrijven zijn over het algemeen kleinschalig en ambachtelijk van aard. De meeste van de bedrijven zijn nabij woningen gelegen en een negatieve beïnvloeding van de woonfunctie moet worden voorkomen. Daarom wordt uitgegaan van een basisregeling die bedrijven uit de milieucategorieën A en B toestaat. De betreffende toegelaten bedrijven zijn opgenomen in de Staat van ambachtelijke bedrijfsactiviteiten. De betekenis van de toelaatbaarheid is als volgt:

  • Categorie A: Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
  • Categorie B: Activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.

Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:

  • het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
  • productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
  • de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig.

Gelet op de gewenste flexibiliteit is de mogelijkheid opgenomen om een omgevingsvergunning te verlenen voor niet onder categorie A en B vallende bedrijven die aanvaardbaar kunnen zijn, omdat ze qua invloed op de woonomgeving vergelijkbaar zijn met de wel genoemde bedrijven. In de looptijd van het bestemmingsplan kunnen zich immers bedrijfssoorten of (andere) productieprocessen aandienen die niet in de Staat van ambachtelijke bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen en die toch binnen de planuitgangspunten passen.

Bedrijven Havenkwartier
In het Havenkwartier zijn in het gebied tussen de Mr. H.F. de Boerlaan en de eerste havenarm ook bedrijven toegelaten. De bedrijven die op deze locatie zijn toegelaten zijn opgenomen in een aparte Staat van bedrijfsactiviteiten Havenkwartier. Op een deel van de locatie zijn uitsluitend de bedrijven toegelaten in de categorie A (opgenomen in Artikel 23 Bedrijf - Havenkwartier (A)), op de rest van de locatie zijn A, B en C bedrijven toegelaten (Artikel 24 Bedrijf - Havenkwartier (ABC)).

Ook hier is de mogelijkheid opgenomen om met een omgevingsvergunning andere bedrijven toe te laten die niet in de bijlage zijn opgenomen, maar die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die bij recht toegelaten zijn.

Op het Haveneiland en een deel van het Havenkwartier is er voor gekozen om de bestaande bedrijven die (legaal) aanwezig zijn maar mogelijk niet passen binnen de toegelaten milieucategorie, aan te duiden met de functie Bestaand bedrijf.

3.2.2.3 Cultuur en ontspanning

In Artikel 45 Cultuur en ontspanning worden meerdere functies toegelaten. Het gaat hierbij om functies zoals een (openlucht) bioscoop, een bowlingbaan, een creativiteitscentrum, een museum, een muziekschool, een (openlucht) theater, een muziektheater, een sauna, een wellness, speelterreinen/ speelplaatsen en/ of een naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening. Op enkele locaties is de functie uitsluitend toegelaten op de begane grond, deze locaties zijn aangeduid met Artikel 46 Cultuur en ontspanning - begane grond.

In het Havenkwartier zijn niet alle functies wenselijk. Niet wenselijk functies zijn bioscopen, bowlingbanen, casino's en/of sauna's. Daarom is in het Havenkwartier de specifieke functieregel Artikel 47 Cultuur en ontspanning - Havenkwartier van toepassing.

Ook aan de Holterweg geldt een specifieke regeling, welke is opgenomen in Artikel 48 Cultuur en ontspanning - Holterweg. Hierin wordt mede verwezen naar het begrip Leisure Holterweg. Op deze locatie mogen publieksgerichte commerciële voorzieningen gerealiseerd worden ten behoeve van cultuur en ontspanning, vrijetijdsbesteding en sport, niet zijnde detailhandel, een bioscoop of een casino. Er gelden specifieke regels over de afstand van de functies tot aan geluidgevoelige functies. Ook is voor het realiseren en gebruiken van nieuwe gebouwen aan de Holterweg een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor het realiseren van een duurzame energievoorziening. Gezien al deze bijzonderheden is er voor gekozen deze locatie van een eigen functieregel te voorzien.

Op een aantal locaties zijn functies aanwezig die vallen binnen de omschrijving van Cultuur en ontspanning, maar waar geen brede functie ten behoeve van Cultuur en ontspanning wenselijk is. Deze locaties zijn aangeduid met een specifieke functie. Het gaat hier om de functies Museum, Speeltuin en Wellness. Deze genoemde functies zijn ook toegelaten op de locaties waar Artikel 45 Cultuur en ontspanning van toepassing is. Deze specifieke bestemmingen zijn net als binnen de bestemming Bedrijf gebruikt om op de betreffende locaties het gebruik te beperken en niet om de omvang van de hoofdfunctie te beperken.

Binnen het plangebied zijn ook enkele functies die niet binnen de omschrijving van Cultuur en ontspanning vallen, maar die, bijvoorbeeld volgens de SVBP, wel onder deze hoofdgroep zouden vallen. Deze functies zijn in dit bestemmingsplan opgenomen als specifieke functie omdat deze functies alleen wenselijk zijn op de locatie waar ze nu aanwezig zijn. Het gaat om Artikel 112 Kinderboerderij, Artikel 145 Speelautomatenhal en Artikel 164 Volkstuin. Ook alle seksinrichtingen, zoals opgenomen in Artikel 141 Seksinrichting - verdieping, Artikel 138 Seksinrichting - erotische massagesalon, Artikel 139 Seksinrichting - raamprostitutie begane grond en Artikel 140 Seksinrichting - seksbioscoop zijn specifiek bestemd. Deze functies zijn dan ook niet toegelaten in de functies zoals opgenomen in artikel 45, 46, 47 en 48. In artikel 284.2 Strijdig gebruik zijn deze functies dan ook specifiek benoemd als strijdig gebruik.

3.2.2.4 Detailhandel

Op locaties waar winkels zijn toegelaten, is een detailhandelsfunctie opgenomen. Als in het hele pand de functie detailhandel is toegelaten, is dit opgenomen als Artikel 49 Detailhandel. Op enkele locaties is de functie detailhandel uitsluitend wenselijk op de begane grond, of op de begane grond en in de kelder. Deze locaties zijn opgenomen als Artikel 50 Detailhandel - begane grond of Artikel 51 Detailhandel - begane grond en kelder.

Op het Runshoppingcenter De Snippeling wordt grootschalige detailhandel toegelaten, welke functie is opgenomen als Artikel 54 Detailhandel - grootschalig PDV. Op dit gebied wordt branchering toegepast, waarbij de nadruk ligt op de branche 'in en om het huis'. Per vestiging mag branchevreemd nevenassortiment ter waarde van 15% van de omzet verkocht worden, voor zover het nevenassortiment niet behoort tot branches die expliciet uitgesloten zijn.

Op Runshoppingcenter de Snipperling is eveneens de functie Artikel 52 Detailhandel - bijzonder concept opgenomen. Het bijzondere concept is bedoeld als mogelijkheid voor de invulling van het voormalige Morres-pand. Er kan slechts één detailhandelsvestiging gebruik maken van het bijzonder concept; het is niet de bedoeling dat dit wordt onderverdeeld in afzonderlijke winkels. Er moet sprake zijn van één detailhandelsformule en niet van de bundeling van verschillende formules tot een fysiek geheel. Binnen dit concept dient minimaal 70% van de winkelvloeroppervlakte te behoren tot de op het runshopping center toegelaten branches. Maximaal 30% van de winkelvloeroppervlakte mag behoren tot maximaal vier andere branches, met een maximum van 500 m2 per branche. Van deze laatste twee beperkingen kan afgeweken worden door middel van een wijzigingsbevoegdheid, Artikel 243 wetgevingszone - wijzigingsgebied 15.

De functie Artikel 53 Detailhandel - grootschalig is van toepassing op het noordelijk en oostelijk deel van het winkelgebied Boreel. De grootschalige detailhandel betreft detailhandelsvestigingen met een bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) van meer dan 1.000 m2. Hierop kan voor drie vestigingen een uitzondering worden gemaakt, deze mogen een kleiner b.v.o. omvatten, tot een minimum van 700 m2. Voor de branche 'supermarkt' geldt daarbij ook nog een beperking in een maximum b.v.o.. Er mag niet meer dan 3.500 m2 aan supermarkten worden gerealiseerd. Indien kan worden aangetoond dat er geen duurzame ontwrichting plaatsvindt van de supermarktstructuur van de kern Deventer zou met een omgevingsvergunning meer dan 3.500 m2 aan supermarkten kunnen worden toegelaten. Voor de totale functie grootschalige detailhandel geldt een maximum b.v.o. van 15.500m2.

In Artikel 55 Detailhandel - Havenkwartier is voor de broedplaats Havenkwartier opgenomen dat detailhandel naast andere functies is toegelaten, mits de brutovloeroppervlakte van de functie detailhandel niet meer bedraagt dan 500 m² per bouwperceel. Van deze oppervlaktebeperking kan worden afgeweken met een omgevingsvergunning. Als voorwaarde wordt gesteld dat de grotere bruto vloeroppervlakte naar aard en omvang in overeenstemming is met de leefomgeving Havenkwartier Deventer of aanvullend is aan het aanbod in de gemeente.

Op het bedrijventerrein de Smeenkhof is, net als op andere bedrijventerreinen, reguliere detailhandel niet toegelaten, wel is Detailhandel - in ter plaatse vervaardigde goederen toegelaten.

Door middel van de functie Artikel 57 Detailhandel - volumineus is geregeld dat bepaalde vormen van volumineuze detailhandel zijn toegelaten in zones langs (gedeeltes van) enkele hoofdontsluitingswegen op het bedrijventerrein Bergweide, Kloosterlanden, Veenoord, Hanzepark. De betreffende wegen zijn de Hanzeweg, Gotlandstraat, Zweedsestraat, Industrieweg en de Snipperlingsdijk.

Binnen de functie Tuincentrum - 1 is een tuincentrum toegelaten met daar bij behorende voorzieningen. Als bijbehorende voorzieningen wordt onder andere bedoeld een (binnen)speelvoorziening voor kinderen. Bij de ontwikkeling van dit tuincentrum zijn afspraken vastgelegd over de inrichting en onderhoud van het terrein. Deze afspraken zijn in de regels overgenomen in een voorwaardelijke verplichting. Deze verplichting geldt niet voor de bloemenwinkel/tuincentrum aan de Twelloseweg, deze heeft daarom een andere functie Tuincentrum.

3.2.2.5 Dienstverlening

De functie dienstverlening is opgedeeld in verschillende regels. Artikel 58 Dienstverlening betreft de regel dat op deze gronden de functie dienstverlening is toegelaten, waarbij deze functie op alle verdiepingen in een gebouw en op het bijbehorend perceel is toegelaten. In Artikel 60 Dienstverlening - begane grond is bepaald dat de functie dienstverlening uitsluitend is toegelaten op de begane grond van het gebouw. Het bijbehorend perceel mag eveneens ten behoeve van de dienstverlenende functie worden gebruikt. Artikel 61 Dienstverlening - begane grond en kelder bepaalt dat de functie dienstverlening uitsluitend is toegelaten op de begane grond e in de kelder van het gebouw. Het bijbehorend perceel mag eveneens ten behoeve van de dienstverlenende functie worden gebruikt.

In Artikel 62 Dienstverlening - faciliterend is opgenomen dat de functie dienstverlening alleen is toegelaten als deze gericht is op de op het bedrijventerrein gevestigde bedrijven. De functie dient dan ook een relatie te hebben met bedrijven op het bedrijventerrein. Te denken valt aan bedrijven die facilitaire voorzieningen voor meerdere bedrijven verzorgen.

Artikel 63 Dienstverlening - Havenkwartier is een bepaling die is overgenomen uit het voorgaande bestemmingsplan Havenkwartier. Hier geldt voor de functie dienstverlening een maximaal bruto vloeroppervlak. Deze bepaling dient in samenhang met de functie Kantoor - Havenkwartier gelezen te worden. Er wordt tevens verwezen naar het economisch cluster Havenkwartier.
In de regel is een afwijking opgenomen waarmee de functie niet ten dienste hoeft te staan van het economisch cluster Havenkwartier.

Enkele dienstverleners zijn specifiek bestemd. De locaties liggen in het kernwinkelgebied. Op deze locaties is een brede functie dienstverlening niet wenselijk. Het gaat om bijvoorbeeld de volgende functies: Artikel 111 Kapsalon - begane grond en kelder, Artikel 137 Schoenmaker - begane grond en kelder. Artikel 129 Pinautomaat heeft een specifieke functie gekregen aangezien het gebouw en de locatie in Lettele zich niet leent voor een brede dienstverlenende functie.

Tot slot is in Artikel 59 Dienstverlening - afwijking voor een aantal locaties in de Vijfhoek en de Binnenstad bepaald dat de functie dienstverlening alleen na het verlenen van een omgevingsvergunning mogelijk is.

3.2.2.6 Horeca

De horecafuncties in het plangebied zijn specifiek bestemd met de functie 'horeca' met de daarbij behorende categorie. Op deze manier is het direct duidelijk welke horecacategorie (maximaal) is toegelaten. In de diverse horecafuncties is ook onderscheid gemaakt op welke verdieping van een pand de horeca gevestigd mag zijn. Het gaat hierbij om het hele pand, alleen de begane grond, of de begane grond en kelder.

In de Binnenstad zijn, conform het horecabeleid, horecagebieden aangewezen. In deze gebieden zijn de horecabedrijven niet specifiek op een locatie toegelaten, maar geld dat er in een gebied een bepaald aantal horecabedrijven zijn toegelaten in een bepaalde maximale categorie. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de verschillende horecagebieden, de maximaal toegelaten bedrijven per gebied en de maximaal toegelaten categorie.

LIJST MET TOEGESTANE HORECABEDRIJVEN PER HORECAGEBIED  
Horecagebied   locatie   categorie-indeling1 en maximum aantal
horecabedrijven per horecagebied  
    totaal   categorie 1B   categorieën 2A, 2B en 3A   categorieën 2B en 3A  
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 1'   Concentratiegebied de Brink   35   x   x    
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 2'   Kop van de Brink   16   -   x    
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 3'   Grote Kerkhof   nb   -   x    
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 4'   Nieuwe Markt   6   -   x    
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 5'   Zandpoort / Welle   7   -   x    
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 6'   Stromarkt / Lamme van Dieseplein   6   -   x    
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 7'   Grote Poot / Kleine Poot   5   -   x    
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 8'   Grote Overstraat /
Kleine Overstraat / Nieuwstraat  
nb   -   -   x  
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 9'   Boxbergerweg   3   -   -   x  
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 10'   Noorderplein   2   -   1 (uitsluitend 2a)   1 (uitsluitend 2b)  

Toelichting tabel  
1   Categorie-indeling zoals bedoeld in bijlage 'Staat van horeca-activiteiten' van deze planregels  
totaal   totaal aantal horecabedrijven binnen een bestemmingsvlak dat voor horeca mag worden gebruikt  
x   horeca uit betreffende categorie toegestaan  
-   horeca uit betreffende categorie niet toegestaan  
nb   niet begrensd  

De horecabedrijven en locaties waar horecabedrijven zijn toegelaten buiten de horecagebieden, zijn specifiek bestemd. In de functie is tevens de maximaal toegelaten horecacategorie bepaald. Op een aantal locaties is de functie in het hele pand en op het aansluitend terrein toegelaten. Het gaat hierbij om de functies Horeca - 1a, Horeca - 1b, Horeca - 2a, Horeca - 2b en Horeca - 3a. Daar waar de horecafunctie niet in het hela pand is toegelaten, is dit in de functie opgenomen, het betreft hier Horeca - 1a begane grond en kelder, Horeca - 2a begane grond, Horeca - 2a begane grond en kelder, Horeca - 2b begane grond, Horeca - 2b begane grond en kelder, Horeca - 3a begane grond en Horeca - 3a begane grond en kelder.

Horeca - 3b betreft ondersteunde horeca welke altijd ondergeschikt is aan een andere ter plaatse geldende functie. Deze functie is wel opgenomen op de verbeelding om in beeld te kunnen brengen waar deze functie mogelijk zou kunnen zijn.

Op de bedrijventerreinen is op enkele locaties faciliterende horeca toegelaten (Horeca - 2b faciliterend). Hierbij kan gedacht worden aan een bedrijfsrestaurant voor meerdere bedrijven.

Enkele horecabedrijven zijn specifiek bestemd, omdat hier geen andere vormen van horeca wenselijk is. Het gaat hierbij om Horeca - hotelappartementen, Kookstudio en om Restaurant. Aan de Holterweg en op het bedrijventerrein Bergweide is een restaurant bestemd met de specifieke functie 'restaurant'. Een restaurant valt in basis onder de horeca categorie 2b. In deze categorie zijn ook hotels toegelaten. Op deze locatie is een brede horecafunctie niet wenselijk is omdat overnachtingen op deze locatie vanuit milieuoogpunt niet mogelijk zijn.

3.2.2.7 Kantoren

In het bestemmingsplan zijn de bestaande planologische mogelijkheden overgenomen. Er zijn geen nieuwe locaties aangewezen waar kantoren zijn toegelaten.

De functie kantoor is opgenomen in de artikelen Artikel 105 Kantoor, Artikel 107 Kantoor - begane grond, Artikel 108 Kantoor - begane grond en kelder en Artikel 110 Kantoor - verdieping.

Voor het Havenkwartier geldt dat ter plaatse van de functie Artikel 109 Kantoor - Havenkwartier kantoren zijn toegelaten, maar hiervoor geldt wel dat de bruto vloeroppervlakte van de functies Dienstverlening - Havenkwartier en/of Kantoor - Havenkwartier gezamenlijk maximaal 1.500 m² per bouwperceel mag bedragen. Ook geldt dat bij een gezamenlijk bruto vloeroppervlakte vanaf 500 m² deze functies uitsluitend ten dienste mogen staan van het economisch cluster Havenkwartier.

3.2.2.8 Maatschappelijke functies

De maatschappelijke functie is, net zoals in de voorgaande bestemmingsplannen, een brede maatschappelijke functie. Binnen deze functie voorzieningen toegelaten ten behoeve van welzijn, gezondheidszorg, religie, levensbeschouwelijke voorzieningen, openbare dienstverlening, onderwijs, educatieve voorzieningen, jeugd-/kinderopvang, openbare speelterreinen/speelplaatsen, verenigingsleven en sociaal-culturele voorzieningen. In de functie is wel bepaald of deze toegelaten is in het hele pand of in delen van het gebouw. Het betreft de artikelen Artikel 118 Maatschappelijk, Artikel 119 Maatschappelijk - begane grond en Artikel 121 Maatschappelijk - verdieping.

Een enkele maatschappelijke voorziening is in dit plan specifiek opgenomen. De reden hiervan is dat op deze locaties een brede maatschappelijke functie niet wenselijk is. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om Artikel 13 Asielzoekerscentrum: Hier is een centrum voor de opvang en tijdelijke huisvesting van asielzoekers toegelaten. Bijbehorende voorzieningen zijn onder andere onderwijsvoorzieningen en speelvoorzieningen. Ook voor Artikel 33 Begraafplaats, Artikel 44 Crematorium, Artikel 159 Uitvaartcentrum, Artikel 132 Recreatieruimte 't Weterman en Artikel 124 Museum geldt dat op de betreffende locaties geen brede maatschappelijke functie wenselijk is.

Op het Brinkgreventerrein gelden specifieke gebruiksregels voor onder andere de gezondheidscampus, deze regels hebben met name te maken met het parkeren op het terrein. Het gebied is daarom specifiek opgenomen als Artikel 120 Maatschappelijk - Brinkgreven.

3.2.2.9 Nutsvoorzieningen

In het plangebied zijn op diverse locaties nutsvoorzieningen aanwezig. Het gaat veelal om kleine gebouwde nutsvoorzieningen. Deze zijn opgenomen in Artikel 126 Nutsvoorziening. Enkele grotere nutsvoorzieningen zijn opgenomen middels een specifieke functie, namelijk de rioolwaterzuiveringsinstallatie ten noorden van Zandweerd (Rioolwaterzuivering), het transformatorstation ten noorden van Platvoet (Transformatorstation), de sluis (Sluis) en een waterschapsdepot in Colmschate-Zuid (Waterschapsdepot).

3.2.2.10 Groen, Water en Natuur

Het in het plangebied voorkomende (openbaar) groen dat behoort tot de groenhoofdstructuur is opgenomen binnen de functie Groen. Binnen de functie zijn in ieder geval toegelaten parken, plantsoenen, overige groenvoorzieningen, bermen en beplanting. Ook voet- en rijwielpaden, verhardingen, in- en uitritten zijn mogelijk binnen deze functie.
Binnen deze functie zijn speelvoorzieningen toegestaan, waaronder (jeugd- en jongeren)ontmoetingsplaatsen zijn begrepen. Om snel in te kunnen spelen op de behoefte om dergelijke voorzieningen te realiseren zijn ze bij recht binnen deze functie toegestaan. speelvoorzieningen, waaronder begrepen (jeugd- en jongeren)ontmoetingsplaatsen.
De groengebieden zijn vaak tevens bestemd voor de opvang en berging van water, dit is dan ook in de functie opgenomen door dit specifiek op te nemen: waterlopen en waterpartijen, met de daarbij behorende bruggen, steigers, dammen, duikers, kades, taluds, beschoeiingen, faunapassages e.d., voorzieningen ten behoeve van waterberging, bijv. wadi's.
Ook nutsvoorzieningen zijn toegelaten, waaronder ook begrepen voorzieningen ten behoeve (de opwekking) van duurzame energie. In de praktijk betekent dit dat in de openbare ruimte bijvoorbeeld zonnepanelen zijn toegelaten (denk aan het bouwen van zonnepanelen op parkeerterreinen, in bermen etcetera).
Verder zijn toegestaan geluidwerende voorzieningen, kunstwerken en kunstobjecten.
In de functie zijn enkele voorzieningen alleen mogelijk als daarvoor eerst een omgevingsvergunning is verleend. Dit betreft het aanleggen van parkeerplaatsen en volkstuinen, moestuinen en/of schooltuinen.

Het water in het plangebied is opgenomen binnen de functie Water. Het gaat hierbij om het in het plangebied aanwezige oppervlaktewater, zoals kanalen, sloten, meren, plassen, vijvers en poelen.
In de toegelaten functie is niet omschreven welke gebruikers gebruik kunnen maken van het water. Het bestemmingsplan regelt dan ook niet welk water gebruikt mag voor bijvoorbeeld recreatievaart of beroepsvaart. Het bestemmingsplan regelt immers ook niet welke gebruikers op een weg mogen rijden. Wel is in de haven opgenomen dat alleen in de haven voorzieningen mogen worden gerealiseerd ten behoeve van het afmeren van vaartuigen voor de beroepsscheepvaart. Omdat we niet willen toestaan dat de beroepsvaart op andere locaties dan de haven ligplaats kan innemen (binnen dit plangebied). Recreatieve aanlegvoorzieningen zijn niet specifiek benoemd, deze vallen onder de bijbehorende voorzieningen binnen de functie Water.
De Rielerkolk is een waterpartij welke decennia lang heeft gefunctioneerd als openlucht zwembad. Op dit water is de aanduiding 'karakteristiek' opgenomen ter behoud van de profilering van de historische waterpartijen. Aan de Rielerkolk zijn woningen gerealiseerd waarvan de balkons boven het water aanwezig zijn. Deze balkons zijn opgenomen binnen een specifieke bouwaanduiding balkon.
Op en aan het water is ook extensieve dagrecreatie toegelaten. Het gaat hierbij om vormen van recreatie die weinig tot geen effecten hebben op de omgeving, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen, natuurobservatie en natuurspeelplaatsen.

3.2.2.11 Verkeer en Railverkeer

De in het plangebied voorkomende wegen, straten en paden zijn als zodanig bestemd. Hierbij is geen onderscheid meer gemaakt tussen doorgaande c.q. ontsluitende wegen en woonstraten. Alles is nu opgenomen binnen de functie Verkeer. Binnen deze functie zijn ook groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen, verblijfsvoorzieningen, kunstwerken en water opgenomen. Net als in de functie Groen zijn speelvoorzieningen toegestaan, waaronder (jeugd- en jongeren)ontmoetingsplaatsen.

Voor de bestaande spoorwegen en bijbehorende voorzieningen is de functie 'Railverkeer' opgenomen.

3.2.2.12 Sport

De functie sport is opgenomen op alle sportvoorzieningen, zowel de gebouwde sportvoorzieningen als de sportvelden. Ook zwembaden en tennisbanen behoren binnen Artikel 147 Sport. Deze zijn niet apart benoemd, maar zijn hierdoor wel uitwisselbaar.

Voor enkele gebouwde sportvoorzieningen geldt dat deze alleen in een bepaald deel van een gebouw zijn toegelaten. Dit is specifiek opgenomen in de functies Artikel 148 Sport - begane grond, Artikel 149 Sport - begane grond en kelder en Sport - verdieping.

In het Havenkwartier zijn het skatepark, de indoor-skihal en het trampolinepark specifiek opgenomen in de functies Skatepark - Havenkwartier en Sport - Havenkwartier.

Op enkele locaties op de bedrijventerreinen is de functie Sport - faciliterend opgenomen. Hier zijn sportvoorzieningen toegelaten die ten dienste staan van de omliggende bedrijven. Bijvoorbeeld valt te denken aan een sportschool ten behoeve van de medewerkers op het bedrijventerrein.

Het voetbalstadion is specifiek opgenomen door middel van de functie Stadion. Naast het gebruik voor sportvoorzieningen zijn ook kantoren als ondergeschikte functie aan de hoofdactiviteit toegelaten.

3.2.2.13 Wonen

De grondgebonden woningen in het plangebied hebben de functie 'Wonen'. Indien er sprake is van gestapelde woningen, zoals appartementen, dan is de functie 'Wonen - gestapeld' opgenomen. In enkele gevallen, bijvoorbeeld in de binnenstad, is het wonen toegelaten boven een andere functie, zoals detailhandel. In die gevallen is de functie Wonen - verdieping opgenomen.

Bij de samenvoeging van vele bestemmingsplannen is gebleken dat in een aantal bestemmingsplannen gronden met de bestemming Wonen bestemd waren voor 'het wonen'. Hierbij werd geen onderscheid gemaakt tussen grondgebonden woningen en gestapelde woningen. Dit betekent dat op deze gronden beide vormen toegestaan zijn, zowel Wonen als Wonen - gestapeld.

Eikendal
Voor een deel van het gebied Eikendal gelden specifieke gebruiksregels die niet passen binnen de standaard woonfunctie. Het gaat hierbij met name om het bepalen van de bouwvorm, er zijn vrijstaande woningen en twee-aaneen gebouwde woningen toegelaten. Tevens is in een deel van het gebied gestapelde woningen toegelaten. Binnen het gebied geldt daarnaast een maximum aantal woningen van 50. Deze bepalingen zijn opgenomen in Artikel 174 Wonen - Eikendal.

Looërmark
Ook in het gebied Looërmark zijn specifieke gebruiksregels opgenomen, waardoor een specifieke functie in het gebied is opgenomen. Het gaat om Artikel 177 Wonen - Looërmark. Naast het wonen, in niet gestapelde vorm en zorgwoningen is in het gebied ook het behoud van het bosachtige karakter van het gebied van belang.

Steenbrugge
In het gebied Steenbrugge zijn voor de woningen van de eerste fase in Artikel 178 Wonen - Steenbrugge eveneens specifieke gebruiksregels opgenomen. In het totale gebied mogen 410 woningen gebouwd worden. Ook zijn binnen deze functie maatschappelijke voorzieningen toegelaten zoals een huisarts, een fysiotherapiepraktijk, een tandartsenpraktijk of een kinderdagverblijf. Ook horecabedrijven in categorie 3a of 3b, volkstuinen, moestuinen en schoolwerktuinen zijn mogelijk. Een bijzondere bepaling voor de nieuwbouw is dat gebouwen uitsluitend gebruikt mogen worden met een duurzame energievoorziening. Aan deze duurzame energievoorziening zal voor 26 augustus 2021 uitvoering moeten zijn gegeven. Hiertoe is in de functieregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen.

Landhuis
In het stedelijke gebied is één landhuis aanwezig. Het betreft het landhuis op het landgoed 'De Achterhoek'. Dit landgoed bezit belangrijke beeldkwaliteiten. Er is sprake van een half open gebied met daarin enkele kenmerkende en structuurbepalende boscomplexen en houtwallen. Het landgoed wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van het landhuis, Huis De Achterhoek. Het landhuis is een rijksmonument. Van oorsprong stond hier een boerderij die later uitgroeide tot een landhuis. In de loop van de 19e eeuw heeft het pand zijn huidige vorm gekregen bestaande uit een gepleisterde hoofdmassa en een eenvoudige rechthoekige plattegrond met twee bouwlagen en een kap. Bij het landhuis hoorden vooral boerderijen. Een van deze boerderijen, gelegen vlak naast het landhuis, deed ook dienst als melkfabriek. In 2000 is een grote serre aan de zuidkant herbouwd. Een jaar later is achter het pand nog een houten schuur met werkplaats gebouwd. Het landhuis is opgenomen binnen de functie Wonen - landhuis'.

Wonen Wechelerweg
Voor de woning aan de Wechelerweg 54 geldt dat de mogelijkheden hier aansluiten op de regels uit het buitengebied. Deze functieregeling sluit daarmee niet aan op de standaard woonregels. Hiervoor is dan ook Artikel 180 Wonen - Wechelerweg opgenomen.

Woonwagens
De woonwagenstandplaatslocaties in het plangebied zijn opgenomen in Artikel 182 Woonwagenstandplaats. Op de verbeelding is aangegeven hoeveel standplaatsen maximaal zijn toegestaan, ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'.

Woonschepen
In het plangebied liggen diverse woonschepen. Het betreft woonschepen in het Overijssels Kanaal en in de Buitengracht. Aan de zuidelijke oever van het Overijssels Kanaal, tussen de mr. H.F. de Boerlaan en de Schonenvaardersstraat liggen op dit moment zeven woonschepen. Deze woonschepen hebben allen een deel van de oever in gebruik als tuin. In deze tuinen zijn ook bergingen en garages aanwezig, die voor een deel worden gebruikt voor parkeren. De tuinen worden ontsloten op de Hunneperkade. In het oostelijk deel van het kanaal, tussen de Hanzeweg en het Basiskanaal, liggen aan weerszijden 27 woonschepen. Ook deze woonschepen hebben een deel van de oever in gebruik als tuin met bijgebouwen. De woonschepen aan de zuidelijke oever zijn ontsloten op de Hunneperkade; de woonschepen aan de noordelijke oever zijn ontsloten op een parallelweg langs de Snipperlingsdijk. In de Buitengracht zijn 5 woonschepen aanwezig. Deze worden ontsloten via de Bergsingel/Sluisstraat. De woonschepen hebben geen van allen een deel van de oever in gebruik als tuin, op de oever is uitsluitend sprake van een toegang. De woonschepen zijn opgenomen middels Artikel 181 Woonschepenligplaats.

Beroep en bedrijf aan huis en kleinschalige kinderopvang

Binnen alle hiervoor genoemde vormen van wonen is ook de mogelijkheid tot het uitoefenen van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis opgenomen. Dit is een beroeps- of bedrijfsactiviteit die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.

Naast de mogelijkheden voor een beroep- of bedrijf aan huis geldt dat binnen de woonfuncties ook een kleinschalige kinderopvang gerealiseerd kan worden. Dit betreft onder andere gastouderopvang. Hiertoe zijn in de algemene regels voorwaarden opgenomen.

Zorgwoningen
In een aantal van de benoemde woonfuncties is de mogelijkheid opgenomen om af te wijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het vestigen van een zorgwoning. Deze mogelijkheid is opgenomen om woonvormen mogelijk te maken die door de mate van zorg en ondersteuning die wordt geboden aan de bewoners niet meer kunnen worden geschaad onder zelfstandige bewoning, maar gezien de maatschappelijke ontwikkelingen en hun geringe ruimtelijke impact wel aanvaardbaar zijn in de woonomgeving. Te denken valt aan gezinsvervangende tehuizen, vormen van begeleid wonen e.d. Van belang is dat de bestemming in hoofdzaak is en blijft gericht op het wonen, waarbij de bewoners ondersteuning en begeleiding krijgen, omdat ze gezien hun beperking en/of jonge leeftijd niet geheel zelfstandig kunnen wonen.

Garageboxen
De in het plangebied voorkomende garageboxen zijn als zodanig specifiek opgenomen. De garageboxen mogen gebruikt worden ten behoeve van de functie wonen, wat inhoudt bijvoorbeeld de stalling van motorvoertuigen en de opslag van huisraad zijn toegelaten. Dat betekent dat het niet is toegestaan om de garageboxen te gebruiken ten behoeve van de functies detailhandel, bedrijf of enige andere functie. Ook bewoning van de garagebox is niet toegelaten. Dit is opgenomen in de specifieke gebruiksregels.

Bedrijfswoningen
In het plangebied zijn bij diverse functies bedrijfswoningen aanwezig. Een bedrijfswoning is een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon of personen, wiens huisvesting daar, gelet op de toegelaten functie van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is. Deze bepaling geldt voor alle bedrijfswoningen in het plangebied en is opgenomen in Artikel 26 Bedrijfswoning.

3.2.3 Bouwregels

Hoofdstuk 3 Bouwregels bevat de planregels in verband met de bepalingen met betrekking tot het bouwen. De bouwregels geven een antwoord op de vraag wat op de locatie gebouwd mag worden met bijbehorende maatvoering. Het betreft Artikel 184 tot en met Artikel 223, genummerd als Bouwregel-01 tot en met Bouwregel-40.

Voorheen waren de functionele regels en de bouwregels opgenomen in één bestemming. Doordat in dit bestemmingsplan de keuze is gemaakt om de functies op locaties te 'stapelen', is er geen sprake meer van een gemengde bestemming. Aangezien op een locatie wel meerdere functies aanwezig kunnen zijn, maar niet meerdere bouwregels, is ervoor gekozen om de bouwregels in aparte regels op te nemen.

3.2.4 Voorlopige regels

In Hoofdstuk 4 Voorlopige regels zijn de functies opgenomen met een tijdelijk karakter. Het betreft Artikel 225 Parkeergarage - voorlopig en Artikel 226 Studentenhuisvesting - voorlopig. Voor beide regels is een voorlopige en een definitieve functie opgenomen. Na de opgenomen einddatum van de voorlopige functie, zal automatisch de definitieve functie geldend zijn.

In Artikel 225 Parkeergarage - voorlopig is een voorlopige bestemming opgenomen ten behoeve van de Brinkgarage. Voor deze parkeergarage is een omgevingsvergunning verleend waarin is opgenomen dat de garage in stand mag blijven tot 24 juni 2023. Ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan is nog geen duidelijkheid over het voortbestaan van de parkeergarage. Om die reden is de bestaande situatie vastgelegd, waarbij ook de instandhoudingstermijn is overgenomen. Na het verstrijken van deze termijn zal de bestemming automatisch overgaan in de definitieve functie Verkeer met de daarbij behorende Bouwregel-26.

In Artikel 226 Studentenhuisvesting - voorlopig is een voorlopige bestemming opgenomen ten behoeve van de gerealiseerde Studentenhuisvesting aan het Teugseplein. Voor deze studentenwoningen is een omgevingsvergunning verleend, waarin is opgenomen dat de studentenwoningen mogen worden gebruikt tot 1 februari 2027. Na het verstrijken van deze termijn zal de bestemming automatisch overgaan in de definitieve functies Maatschappelijk en/of Kantoor binnen het bouwvlak en Verkeer buiten het bouwvlak, met de daarbij behorende bouwregels. Deze definitieve functie is overgenomen uit de planologische situatie zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengracht-Oost.

3.2.5 Uitwerkingsgebieden

Hoofdstuk 5 Uitwerkingsgebieden betreft een aantal gebieden waar een uitwerkingsplicht van toepassing is. Het gaat hierbij om gebieden waar het bestemmingsplan eerst moet worden uitgewerkt voordat er omgevingsvergunningen voor het bouwen kunnen worden verleend. Op deze gebieden zijn de bepalingen uit hoofdstuk 2 en 3 niet van toepassing. In deze regels zijn de functie- en bouwregels wel gecombineerd. Het betreft de gebieden binnen de wijken Eikendal, Rivierenwijk en Steenbrugge.

3.2.6 Wijzigingsgebieden

Hoofdstuk 6 Wijzigingsgebieden betreft een aantal gebieden waar een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. Het gaat hierbij om gebieden waar, onder voorwaarden, het college van Burgemeester en wethouders het plan kunnen wijzigen naar een andere functie met bepaalde bouwregels. De onderliggende functies en bouwregels blijven gelden tot van de wijzigingsbevoegdheid gebruik is gemaakt, hierdoor zijn de bepalingen uit hoofdstuk 2 en 3 wel van toepassing op deze gebieden.

3.2.7 Dubbelbestemmingen

Hoofdstuk 7 Dubbelbestemmingen bevat dubbelbestemmingen. De in dit plan opgenomen dubbelbestemming overlappen de functieregels en bouwregels en geven eigen regels, waarbij sprake is van een rangorde tussen de functie- en bouwregels en de dubbelbestemmingen. De dubbelbestemmingen hoeven het gehele plangebied niet te bedekken. Met de dubbelbestemming wordt een zone op de verbeelding aangegeven waar beperkingen gelden voor bijvoorbeeld het gebruik en/of de bouwmogelijkheden. Het gaat hierbij om de bescherming van Leidingen, Archeologische waarden, Beschermde stads- en dorpsgezichten, Groeiplaatsen van bomen, Waardevolle binnentuinen, Natuurwaarden en diverse waterkundige belangen.

Het doel van de dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen is het beperken van gebruiks- en bouwmogelijkheden of juist om bepaalde ontwikkelingen mogelijk te maken. De toegelaten functie- en bouwregels geven in die gevallen onvoldoende bescherming of mogelijkheden voor het betreffende gebied.

In een gebied kunnen meerdere functieregels en dubbelbestemmingen aanwezig zijn. In een dubbelbestemming zijn ook bouwregels opgenomen, waardoor in een gebied twee bouwregels kunnen gelden.

De dubbelbestemming heeft altijd voorrang op de functie- en de bouwregels uit hoofdstuk 2 en 3. Reden voor deze voorrangsregel is, dat de toegekende dubbelbestemming een bijzonder belang vertegenwoordigt dat zo zwaarwegend is, dat andere ruimtelijke belangen daarvoor moeten wijken. Indien er sprake is van meerdere dubbelbestemmingen op één locatie, dan geldt er geen voorrangsbepaling. De dubbelbestemmingen zijn gelijkwaardig aan elkaar. Dit houdt wel in dat er op bepaalde locaties altijd afgeweken moet worden van het bestemmingsplan om bepaalde bouwwerkzaamheden te kunnen uitvoeren.

Als voorbeeld: Als er op een locatie zowel de dubbelbestemming Hoogspanningsleiding als Leiding – Gas aanwezig is, dan wordt aan beide dubbelbestemmingen getoetst. Bij het plan om een bouwwerk ten behoeve van de hoogspanningsleiding te bouwen, ontstaat er een strijdigheid met de dubbelbestemming Leiding – Gas. Het bouwwerk kan alleen gebouwd worden met omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingplan waarbij advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder van de gasleiding. Andersom geldt dat indien er een plan ligt om een bouwwerk ten behoeve van de gasleiding te bouwen, dat hiervoor eveneens omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingplan moet worden aangevraagd waarbij advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder van de hoogspanningsverbinding. Bij het plan om op deze locatie een bouwwerk te bouwen voor bijvoorbeeld een woonfunctie, moet advies worden ingewonnen bij zowel de beheerder van de gasleiding alsmede de beheerder van de hoogspanningsverbinding.

Leidingen

Leiding - Gas: De in het plangebied aanwezige hoofdtransportgasleidingen met de daarbij behorende belemmeringenstrook hebben deze dubbelbestemming gekregen. Binnen deze dubbelbestemming gelden bepalingen met het oog op de bescherming van en de veiligheidssituatie rond deze leiding. Door de regel dat voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd, kan controle worden uitgeoefend op met name grondroeringen (bijv. graafactiviteiten in het kader van bouw- en andere activiteiten).

Leiding - Hoogspanningsverbinding: De hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende bebouwingsvrije/risico- zones heeft de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' gekregen. Het oprichten van hoogspanningsmasten is binnen deze bestemming mogelijk. Binnen deze dubbelbestemming gelden bepalingen met het oog op de bescherming van en de veiligheidssituatie rond deze leiding. Door de regel dat voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd, kan controle worden uitgeoefend op bouw- en andere activiteiten nabij de leiding.

Archeologische waarden
In dit bestemmingsplan zijn diverse archeologische waarden aanwezig. Deze waarden worden beschermd door middel van dubbelbestemmingen. Deze dubbelbestemmingen kennen allen dezelfde elementen maar variëren onder andere in de gehanteerde oppervlaktegrenzen. Deze oppervlaktegrenzen bepalen welke ingrepen zonder archeologische voorwaarden aan bouwregels of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.

Op gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 1.000 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Ook werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,5 m zijn vrijgesteld. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring tussen 1000 m² en 2.500 m² dieper dan 0,5 m geldt een meldingsplicht. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 2.500 m² en dieper dan 0,5 m dient bij de aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.

Op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3' mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 200 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Ook werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,5 m zijn vrijgesteld. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring tussen 200 m² en 500 m² dieper dan 0,5 m geldt een meldingsplicht. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 500 m² en dieper dan 0,5 m dient bij de aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.

Op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 4' mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 100 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Ook werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,5 m zijn vrijgesteld. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring tussen 100 m² en 200 m² dieper dan 0,5 m geldt een meldingsplicht. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 200 m² en dieper dan 0,5 m dient bij een aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.

Op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 5' mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 10 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Ook werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,3 m zijn vrijgesteld. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring tussen 10 m² en 40 m² dieper dan 0,3 m geldt een meldingsplicht. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 40 m² en dieper dan 0,3 m dient bij een aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.

Op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 6' mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 5 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 5 m² en dieper dan 0,3 m dient bij een aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.

Bij werkzaamheden op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 7' die leiden tot een verstoring van de bodem dient bij de aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring dieper dan 0,3 m dient bij een aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.

Cultuurhistorische waarden

De dorpen Schalkhaar, Diepenveen, Lettele, Okkenbroek kennen allen een beschermd dorpsgezicht. In de dubbelbestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht worden de ter plaatse cultuurhistorische waarden beschermd door een bouwverbod waarvan alleen afgeweken kan worden als de cultuurhistorische waarden niet worden geschaad. Op het Brinkgreventerrein zijn eveneens cultuurhistorische waarden aanwezig. Om deze te beschermen is ook hiervoor een dubbelbestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht opgenomen.

De dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' ligt nagenoeg over de hele binnenstad van Deventer, met uitzondering van een deel ter hoogte van het station en een deel aan de Pikeursbaan en de Verzetslaan. Deze dubbelbestemming valt samen met het op grond van de Monumentenwet aangewezen gebied van het beschermd stadsgezicht. Het doel van het bestemmingsplan is de essentiële waarden van dit beschermd stadsgezicht te beschermen.

Voor alle beslissingen die een wijziging van bebouwing met zich meebrengen is vooraf een advies van de planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht nodig.
Daarnaast geldt voor het hele beschermde stadsgezicht dat er een bepaling is opgenomen voor het afdekken van gebouwen met een kap. In het plangebied komen overwegend de volgende kapvormen voor: zadeldak, schilddak en afgeknot schilddak, dan wel samengestelde delen van deze kapvormen. Om het bestaande bebouwingsbeeld zo veel mogelijk te kunnen behouden, is vastgelegd dat de gebouwen waar zowel de goot- als de bouwhoogte is geregeld, worden voorzien van een traditionele kapvorm. Binnen de marges van de op de plankaart opgenomen goot- en bouwhoogte, kunnen de kappen worden gerealiseerd. Bestaande afwijkingen worden gerespecteerd.

Op een aantal locaties zijn in de bouwregels van de dubbelbestemmingen 'Gevelbepalingen' opgenomen. Hier is het van belang dat de bebouwing in de gevellijn wordt gebouwd. Dit betreft gebieden waar het beloop van de wegen, de situering van de bebouwing ten opzichte van de weg (aanwezigheid voorgevelrooilijn) en de bebouwingsschaal c.q. het ruimtelijk profiel (de verhouding tussen bebouwing en openbare ruimte) historisch van belang zijn. Voor nieuwe ontwikkelingen betekent dit dat de schaalmogelijkheden van bebouwing worden getoetst aan het silhouet van het beschermd stadsgezicht en aan de waarde en betekenis van de aangrenzende openbare ruimte. De bestaande bebouwing wordt in het algemeen gedomineerd door betrekkelijk kleinschalige gebouwen met een beperkte gevelbreedte. Het behoud hiervan wordt geregeld via een bepaling dat de gevels niet breder mogen zijn dan 8,00 meter (met uitzondering van de bestaande situaties).

Op een aantal locaties wordt, naast de ruimtelijke hoofdstructuur, ook de onderlinge samenhang in de bebouwing beschermd. Niet alleen de rooilijn en bebouwingsschaal zijn bepalend, maar ook de hoofdvorm en het ritme van de bebouwing. Van belang is dat aanwezige variaties in het bebouwingsbeeld gehandhaafd blijven. Hiertoe is de aanduiding 'Bouwvorm' opgenomen.

De gebieden met de aanduiding 'Verticale gevelindeling' zijn vanuit ruimtelijk en cultuurhistorisch perspectief het meest waardevol. Naast situering van de bebouwing en de schaal, de hoofdvorm en het ritme, is ook de detaillering en de architectuur van het individuele pand van belang. In de gevelwanden binnen deze gebieden vormen de vele monumenten de leidraad voor het beschermingsregime.
De gevelindeling van de gebouwen kenmerkt zich doordat de hoogte van de openingen van de in de rooilijn gebouwde gevels in het algemeen groter is dan de breedte van de openingen. Dit geldt echter niet voor de begane grond (eerste bouwlaag) in het kernwinkelgebied, in verband met het kunnen realiseren van etalages.

Overige beschermde waarden

In het plangebied groeien diverse beschermenswaardige bomen. Een aantal van deze locaties zijn beschermd door de dubbelbestemming 'Waarde - Groeiplaats boom'. Binnen deze dubbelbestemming geldt dat voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig is. Op deze wijze kunnen binnen de groeiplaats van de boom geen ingrepen plaatsvinden, die de boom mogelijk schaden.

Ten oosten van de Vijfhoek ligt het natuurgebied Gooiersmars. De natuurlijke waarden in dit gebied hangen zeer nauw samen met de kwaliteit en de hoogte van het grondwater. Ondanks de realisering van een bufferzone is het gewenst dat maatregelen in een deel van de Vijfhoek, Graveland, die mogelijkerwijs van invloed zouden kunnen zijn op de kwaliteit of de stand van het grondwater in de Gooiersmars, nader worden beoordeeld op hun aanvaardbaarheid. Hiertoe is de dubbelbestemming Waarde - Natuur opgenomen. Hierin is een regeling opgenomen om het bouwen op een te grote diepte tegen te gaan, dan wel nader te kunnen beoordelen en tevens geldt een vergunningsplicht voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde of van werkzaamheden.

De binnenstad van Deventer neemt een centrale plaats in binnen de stedelijke groenstructuur. Deze kwaliteit wordt bepaald door de stadswallen, de stadsgrachten, het Rijsterborgherpark, de binnentuinen, hofjes en de monumentale bomen. Verspreid in de binnenstad zijn meerdere waardevolle binnentuinen aanwezig: kleinschalige rustgebieden in de drukke binnenstad. Binnentuinen en verschillende hofjes, moeten onbebouwd blijven en door een groene inrichting hun karakter behouden. Ook mogen waardevolle binnentuinen niet worden gebruikt voor het parkeren. Het maakt niet uit of het nu gesloten particuliere of openbare binnentuinen zijn. Om deze binnentuinen te beschermen is op deze locaties de dubbelbestemming Waarde - Waardevolle binnentuin opgenomen.

Waterbelangen

In Deventer is in een deel van het Nieuwe Plantsoen een waterwingebied aanwezig. In de provinciale verordening Overijssel 2017 is voor waterwingebieden bepaald dat in het bestemmingsplan een specifieke aanduiding opgenomen dient te worden waarbij alleen functies toegelaten worden die ten dienste staan aan de drinkwaterwinning. Om hier uitvoer aan te geven is de locatie aangeduid met de dubbelbestemming Waarde - Waterwingebied. Hierin is opgenomen dat gronden binnen deze aanduiding uitsluitend bestemd zijn voor de drinkwaterwinning en de bescherming en veiligstelling van de bodem- en (grond)waterkwaliteit ten behoeve van de drinkwatervoorziening.

Met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' wordt de waterbergingscapaciteit in de gebieden langs de belangrijke waterlopen gewaarborgd. De gebieden die een beekdal vormen, zijn eveneens gelegen binnen deze dubbelbestemming.

Ingevolge het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, Artikel 2.3.3. geeft een bestemmingsplan de bestemming «waterkering» aan gronden waarop een primaire waterkering ligt of die de functie van primaire waterkering hebben. In deze dubbelbestemming moet worden opgenomen dat indien andere functies aanwezig zijn binnen de waterkering, dat door deze functies geen belemmeringen kunnen ontstaan voor het onderhoud, de veiligheid of mogelijkheden voor versterking van de primaire waterkering. In de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' zijn de primaire waterkeringen begrepen. De primaire keringen zijn de keringen langs de is de waterkering langs de IJssel en de Schipbeek. De A1 is ook een primaire kering, maar deze valt net buiten het plangebied. De beschermingszone van de A1 ligt (deels) wel in het plangebied.
Het gaat hier zowel om de kernzone van de waterkering als om de bijbehorende beschermingszone. Voor de waterkeringen zijn in de Keuren van de betrokken waterschappen beschermingszones en bijbehorende bepalingen aangegeven. Binnen deze dubbelbestemming kunnen bouwwerken ten dienste van andere functies worden gerealiseerd, mits de waterkeringbeheerder, zijnde het desbetreffende waterschap, daarmee kan instemmen. Het waterschap zal in dat geval ontheffing verlenen van de verbodsbepalingen opgenomen in de betreffende Keur. Op deze manier wordt een verantwoord 'waterkerings'-besluit genomen en zullen alleen functies combineerbaar zijn die zich verdragen met de functie waterkering.

Langs de Snipperlingsdijk, het Overijssels Kanaal en de Siemelingsweg liggen overige keringen, deze zijn beschermd middels de Keur en zijn niet als dubelbestemming opgenomen in dit Chw bestemmingsplan.

Gronden met deze dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' zijn mede bestemd voor de afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs, voor de waterhuishouding, en voor aanleg, onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering, alsmede voor de vergroting van afvoercapaciteit. Ten dienste van waterstaatkundige doeleinden mogen scheepvaarttekens en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht.

3.2.8 Gebiedsaanduidingen

Hoofdstuk 8 Gebiedsaanduidingen :

Hoofdstuk 8 bevat gebiedsaanduidingen. Deze gebiedsaanduidingen worden gebruikt om bepaalde zaken binnen een functieregel, bouwregel of dubbelbestemming nader of specifieker te regelen. Het gaat om de aanduiding van aanlegstelsel, de evenementenlocaties, geluid- en geurzones, grondwaterbeschermings- en intrekgebieden, uitstallingen, diverse veiligheidszones, vrijwaringszones voor de dijk en specifieke regels voor wonen in het Havenkwartier, welke gelden op de locatie grenzend aan de mr. H.F. de Boerlaan.

Aanlegstelsels

De aanduidingen 'aanlegstelsel agrarisch met waarden' en 'aanlegstelsel natuur' zijn opgenomen binnen de agrarische functies en binnen de functie Natuur. Middels een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden kan beoordeeld worden of bepaalde ingrepen leiden tot onevenredige schade aan de ter plaatse geldende waarden of dat door het stellen van nadere voorwaarden voorkomen kan worden dat schade wordt toegebracht. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking hebben op normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de toegelaten functie.

Woningbouwcategorieën

In twee gebieden worden regels gesteld aan de woningbouwcategorieën.

Ter plaatse van de aanduiding 'doelgroepen woningbouw Landsherenlaan' geldt dat minimaal 20% van de woningen als sociale koopwoning moet worden gebouwd. Dit betreft de woningen aan de Landsherenlaan.

Ter plaatse van de aanduiding 'doelgroepen woningbouw Spijkvoorderenk' geldt dat niet minder dan 20% en niet meer dan 40% van de woningen mag worden gebouwd in particulier opdrachtgeverschap. Verder mag niet minder dan 30% en niet meer dan 60% van de woningen worden gebouwd als sociale woningbouw. De categorie sociale woningbouw is verder uitgesplitst in de categorieën sociale huurwoning, sociale koopwoning hoog en sociale koopwoning laag. Dit gaat om het hele gebied Spijkvoorderenk/De Vijfde Hoek.

Evenementenlocaties

Ook evenementenlocaties zijn in dit bestemmingsplan opgenomen als gebiedsaanduidingen. Het gaat om de locaties waar volgens de huidige bestemmingsplannen evenementen zijn toegelaten. Voor de evenementen geldt dat voor een aantal locaties specifieke gebruiksbepalingen gelden. Deze gebruiksmogelijkheden zijn overgenomen uit de huidige bestemmingsplannen of verleende vergunningen. Voor een aantal locaties betekent dit dat er geen specifieke gebruiksbepalingen zijn opgenomen. Het evenementenbeleid wordt in de komende periode nader uitgewerkt, waarbij voor alle evenementenlocaties profielen worden opgesteld. Zodra deze profielen gereed zijn kunnen deze vertaald worden in een herziening van dit bestemmingsplan.

De aanduiding 'evenementenlocatie' bevat geen nadere gebruiksbepalingen. Deze aanduiding geldt onder andere in de binnenstad en op het evenemententerrein De Kuip.

In Loo geldt dat de voor de evenementen is aangesloten bij de bepalingen zoals opgenomen in het buitengebied. Deze zijn opgenomen in de aanduiding 'evenementenlocatie Loo'.

Voor de 'evenementenlocatie Roland Holstlaan' geldt dat er uitgebreide gebruiksregels zijn opgenomen. Deze zijn overgenomen uit het voorgaande bestemmingsplan.

Voor de locatie De Scheg is recent een vergunning verleend in afwijking van het bestemmingsplan ("uitbreiden van de gebruiksmogelijkheden op het perceel Piet van Donkplein 1, 7422 LW te Deventer", nummer Z2018-00013071, d.d. 16 juli 2019). Deze vergunning is verwerkt door het opnemen van een gebiedsaanduiding evenementenlocatie De Scheg'. Binnen deze aanduiding zijn specifieke gebruiksregels opgenomen. Binnen De Scheg zijn in basis activiteiten toegestaan die relatie hebben met de functie Sport. Dit houdt in dat sportgerelateerde evenementen passen binnen de toegelaten functie. Onder kleine, niet sportgerelateerde evenementen wordt verstaan evenementen met maximaal 2.000 bezoekers, zoals een concert en fandagen. Voor deze kleine evenementen geldt in de avondperiode een maximaal geluidsniveau van 64 dB(A), waarbij in de dag- en nachtperiode lagere normen zijn opgenomen. Grote, niet sportgerelateerde evenementen zijn evenementen met maximaal 5.000 bezoekers, zoals beurzen en rommelmarkten. Voor deze evenementen geldt dat er minder geluid gemaakt mag worden, namelijk maximaal 56 dB(A). De onderbouwing van de betreffende geluidnormen en andere relevante milieuaspecten is opgenomen in de onderzoeken behorende bij de genoemde vergunning (Witteveen + Bos, Milieuondersteuning Sportbedrijf Deventer, projectcode 107153, d.d. 19 juni 2019).

Milieuzones

De geluidzone - industrie betreft de invloedszone van geluid vanuit het bedrijventerrein Bergweide. Ook zit deze zone rond de rioolwaterzuiveringsinstallatie aan de Roland Holstlaan. Nieuwvestiging van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen is binnen deze zone niet toegestaan, mits er een hogere waarde is vastgesteld.

Voor de het crematorium aan de Raalterweg is het aspect geur bepalend. Vanuit het principe van omgekeerde werking dient gemeten vanaf het bouwvlak (de juridisch planologische perceelsgrens van het crematorium) een afstand van 100 meter tot woonbebouwing in acht te worden gehouden. Voor het aspect geluid geldt een afstand van 30 meter en voor andere aspecten 0 meter. In het bestemmingsplan wordt een zone van minimaal 100 meter opgenomen. Deze zone is opgenomen middels de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone 1'.

Aan de Raalterweg is een geitenboerderij aanwezig. Ten aanzien van dit bedrijf dient een geurzone van 180 meter in acht wordt genomen, waarbinnen geen geurgevoelige objecten mogen worden opgericht. Deze zone is bepaald met behulp van de V-stacks-berekening. Er is daarbij uitgegaan van het principe van de omgekeerde werking. Dat wil zeggen dat het rekenpunt voor de geurzone is genomen vanaf de dichtst bij gelegen grens van het bouwvlak (de juridisch planologische perceelsgrens). Met deze bebouwingsvrije zone worden de bestaande rechten van het bedrijf gerespecteerd. De zone is tevens opgenomen middels de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone 2'.

Ten noorden van Schalkhaar en ten oosten van Okkenbroek zijn twee waterwingebieden aanwezig. Rond deze waterwingebieden, die buiten dit plangebied liggen, zijn een grondwaterbeschermingsgebied en een intrekgebied aanwezig. Deze gebieden liggen deels in het plangebied en dienen op grond van de provinciale Omgevingsverordening 2017 een beschermende regeling te krijgen (zie ook Titel 2.13 Drinkwatervoorziening van de Omgevingsverordening 2017). Door middel van de gebiedsaanduidingen milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied en milieuzone - intrekgebied wordt de drinkwaterwinning beschermd.

Veiligheidszones en vrijwaringszone

De aanduiding 'Veiligheidszone - munitie' is opgenomen rond de schietsportvereniging in Colmschate-Zuid. Met deze aanduiding wordt voorkomen dat er kwetsbare objecten worden opgericht te dicht bij de risicobron.

De aanduiding 'veiligheidszone - gasontvangststation' is opgenomen rond de gasontvangstations in Borgele en op het bedrijventerrein Bergweide. Met deze aanduiding wordt voorkomen dat er kwetsbare objecten worden opgericht te dicht bij de risicobron.

De 'vrijwaringszone - dijk' en de 'vrijwaringszone - waterstaatswerk' zorgt ervoor dat er voldoende ruimte is voor het mogelijk versterken, beheren en onderhouden van de dijken en waterstaatswerken langs de primaire waterkeringen.

Ingevolge het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, Artikel 2.3.3. geeft een bestemmingsplan de bestemming «waterkering» aan gronden waarop een primaire waterkering ligt of die de functie van primaire waterkering hebben. In deze dubbelbestemming moet worden opgenomen dat indien andere functies aanwezig zijn binnen de waterkering, dat door deze functies geen belemmeringen kunnen ontstaan voor het onderhoud, de veiligheid of mogelijkheden voor versterking van de primaire waterkering

Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden die deel uitmaken van een beschermingszone duidt die gronden aan met de gebiedsaanduiding «vrijwaringszone – dijk», indien de primaire waterkering een dijk is en in overige gevallen de gebiedsaanduiding «vrijwaringszone – waterstaatswerk».

  • In artikel 2.3.4. is opgenomen dat gronden waarop een primaire waterkering ligt of die de functie van primaire waterkering hebben, of beschermingszones, kan een bestemmingsplan worden vastgesteld dat een wijziging inhoudt ten opzichte van het daaraan voorafgaande bestemmingsplan voor zover bij de verwezenlijking daarvan geen belemmeringen kunnen ontstaan voor:
  • a. de instandhouding of versterking van het zandige deel van het kustfundament, of
  • b. het onderhoud, de veiligheid of mogelijkheden voor versterking van de primaire waterkering.

(algemene regels ter zake van gronden behorend tot een primaire waterkering met inbegrip van de beschermingszones)

  • Met betrekking tot

Uitstallingen

In de Algemene Plaatselijke Verordening zijn in artikel 2:10a bepalingen opgenomen met betrekking tot uitstallingen, reclameborden en reclamevlaggen. Deze bepaling is overgenomen in dit bestemmingsplan door middel van het opnemen van gebiedsaanduiding 'uitstallingen'. Het betreft de winkelgebieden in een deel van de binnenstad, een deel van de Boxbergerweg en een deel van de Rielerweg.

Wonen Havenkwartier

Op de locatie in het Havenkwartier grenzend aan de mr. De Boerlaan zijn diverse functies toegelaten. Omdat de locatie overwegend een woongebied moet zijn, is in de aanduiding wonen - Havenkwartier opgenomen dat ten minste 50% van de bruto vloeroppervlakte voor de functie Wonen of Wonen - gestapeld te worden gebruikt, met dien verstande dat tussen het woongebruik en het gebruik van de overige op het bouwperceel aanwezige functies een directe en persoonlijke relatie dient te bestaan.

3.2.9 Algemene regels

Hoofdstuk 9 bevat de algemene regels. Hierbij gaat het om planregels die op nagenoeg het hele plangebied betrekking hebben en die vooral om praktische redenen zijn ondergebracht in dit hoofdstuk, alsmede een aantal specifieke planregels. Het gaat om algemene bouwregels, gebruiksregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels en de anti-dubbeltelregel.

Artikel 282 Anti-dubbeltelregel 
Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik mogelijk is gemaakt, na realisatie daarvan, door feitelijke gebruiksverandering opnieuw (voor een tweede keer) gebruik zou kunnen worden gemaakt. Grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van een bouwplan, mag niet een tweede maal meetellen voor de toelaatbaarheid van andere bouwplannen. De anti-dubbeltelregel is een standaard regel, die is voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 283 Algemene bouwregels 
In dit artikel zijn twee bepalingen opgenomen.
De bepaling 'Bestaande afstanden en maten' dient om maten en percentages die in het verleden legaal zijn gerealiseerd, maar die op het tijdstip van de ontwerp-terinzagelegging van het plan blijken af te wijken van dat plan, als recht in het nieuwe plan toe staan. Zonder deze bepaling zouden die situaties (mogelijk) onder het overgangsrecht gaan vallen en dan niet als recht zijn toegelaten, maar slechts worden gedoogd. Deze bepaling versterkt de rechtszekerheid. Het gaat hierbij om maatvoering betreffende de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en inhoud, alsmede om de locatie of afstand van bouwwerken. Dit zijn onder andere ook bouwwerken die buiten het bouwvlak vallen of buiten een zone bijgebouwen. Ook de afstand tot zijdelingse perceelsgrens en dergelijke valt onder deze bepaling. Indien er sprake is van nieuwbouw dan mogen ook de bestaande afstanden en maten worden aangehouden.

De bepaling 'Bestaande stoepen, opgangen, loopbruggen, trappen, balkons, galerijen' is opgenomen om (semi)particuliere stoepen, opgangen en kelderingangen en dergelijke voorzieningen in de openbare ruimte te regelen. Het gaat hierbij veelal om voorzieningen in de binnenstad, die van oudsher aanwezig zijn. Dergelijke voorzieningen kunnen door het opnemen van deze algemene regel in stand blijven, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.
Op een aantal locaties zijn loopbruggen tussen gebouwen aanwezig, evenals bestaande trappen, balkons, galerijen en dergelijke bouwonderdelen. Deze voorzieningen bevinden zich in openbaar gebied, maar staan ten dienste van de functies Wonen of Wonen - gestapeld. Door het opnemen van deze algemene regel kunnen deze voorzieningen in stand blijven, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.

Artikel 284 Algemene gebruiksregels

In dit artikel zijn meerdere bepalingen opgenomen met betrekking tot algemene regels voor het gebruik van gronden en bouwwerken.

284.1 Bestaand gebruik stoepen, opgangen, loopbruggen, trappen, balkons, galerijen: In de algemene bouwregels is opgenomen dat bestaande stoepen, opgangen, loopbruggen en dergelijke voorzieningen in stand kunnen blijven, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd. In deze algemene gebruiksregel is opgenomen dat niet alleen het bouwen, maar ook het gebruik mag worden voortgezet.

284.2 Strijdig gebruik: Deze bepaling bepaalt dat het verboden is de gronden te gebruiken in strijd met de toegelaten functies. Een aantal functies worden specifiek benoemd als strijdig gebruik, om discussies te vermijden.

284.3 Beroep of bedrijf aan huis: Dit betreft de bepalingen voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis. Dit is een beroeps- of bedrijfsactiviteit die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.

284.4 Kleinschalige kinderopvang: In dit artikel wordt geregeld dat kinderopvang onder bepaalde omstandigheden toegelaten wordt in woningen. Met een omgevingsvergunning is het tevens mogelijk om kinderopvang te vestigen in een bedrijfswoning. Deze omgevingsvergunning wordt alleen verleend als er kan worden aangetoond dat het nieuwe gebruik passend is bij de bestaande milieu- en externe veiligheidssituatie en er voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden voor kinderopvang.

284.5 Voorwaardelijke verplichting parkeren auto's en fietsen, laden en lossen: In deze voorwaardelijke verplichting is bepaald dat voorzien moet worden in voldoende parkeren conform de parkeereis uit de Nota parkeernormen 2013 en de Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer 2015 of de rechtsopvolgers daarvan. Voorts is een lid opgenomen om ook voor de behoefte in ruimte voor laden en lossen de Nota parkeernormen 2013 en de Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer 2015 van toepassing te laten zijn. Het is mogelijk om van deze regel af te wijken middels een omgevingsvergunning Deze afwijkingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast indien dat in het betreffende beleid is opgenomen en onder de daarin bepaalde voorwaarden of als er andere zwaarwegende belangen zijn die het afwijken hiervan rechtvaardigen.

Artikel 285 Algemene afwijkingsregels

285.1 Algemene afwijkingsregels: Deze bepaling voorziet in de mogelijkheid af te wijken van de in het plan genoemde maten met maximaal 10% en om het profiel van wegen of bouwgrenzen in geringe mate aan te passen.

285.2 Toevoegen bedrijfswoningen: Deze bepaling geldt op een deel van het bedrijventerrein in Lettele. Aan de Oerdijk is een agrarisch bedrijf aanwezig welke de ontwikkeling van bedrijfswoningen belemmert. Zodra dit agrarisch stopt of er op een andere manier de belemmering kan worden weggenomen, dan kan met deze algemene afwijkingsregel onder voorwaarden een bedrijfswoning ontwikkeld worden.

Artikel 286 Algemene wijzigingsregels

286.1 Wijziging bestemmings- en bouwvlakken: Deze bepaling voorziet in de mogelijkheid om de situering en de vorm van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlakken (vlakken met eenzelfde toegelaten functie) en bouwvlakken te wijzigen dan wel nieuwe bouwvlakken aan te geven.

286.2 Wijziging categorieën en aantallen horecabedrijven: In de aangewezen horecagebieden zijn het maximum aantal horecabedrijven en de maximale horecacategorie bepaald. Middels een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk hier, onder voorwaarden, van af te wijken.

286.3 Wijziging toevoeging, uitbreiding en verplaatsing Bevi inrichtingen en 286.4 Wijziging verkleining en verwijdering Bevi inrichtingen: In het plangebied zijn diverse Bevi inrichtingen aanwezig. Indien behoefte blijkt te bestaan aan de vestiging, uitbreiding, aanpassing, verplaatsing, verkleining of verwijdering van deze Bevi inrichtingen is het mogelijk het bestemmingsplan hiervoor te wijzigen.

286.5 Wijziging vestiging horeca categorie 1: Deze wijzigingsbevoegdheid maakt de vestiging van een horecabedrijf, horeca categorie 1, mogelijk op een locatie langs een ontsluitingsweg op het bedrijventerrein Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord, onder specifiek bepaalde voorwaarden. Dit geschiedt op basis van het gemeentelijk detailhandels- en horecabeleid.

3.2.10 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 10 Overgangs- en slotregels: Dit hoofdstuk bevat de overgangs- en slotregels.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

De Wet ruimtelijke ordening maakt met het bepaalde in afdeling 6.4 het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten, wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplan. De zogenaamde “aangewezen bouwplannen” waarbij een exploitatieplan verplicht is en welke zijn opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn:

  • a. de bouw van een of meer woningen;
  • b. de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;
  • c. de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m² bruto-vloeroppervlakte of met een of meer woningen;
  • d. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • e. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1500 m² bruto-vloeroppervlakte bedraagt;
  • f. de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m² bruto-vloeroppervlakte.

Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de exploitatiekosten over de gronden anderszins verzekerd is. Bij ministeriële regeling is verder gesteld dat indien in het nieuwe bestemmingsplan geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen als hiervoor bedoeld maar sprake is van onbenutte bouwruimte op basis van het geldende bestemmingsplan de plankosten op nul gesteld mogen worden.

Het onderhavige bestemmingsplan betreft een in hoofdzaak conserverend plan waarbinnen het merendeel van de bebouwing reeds aanwezig is. Middels dit bestemmingsplan zal slechts een beperkte nieuwe ontwikkelingsruimte ontstaan voor de reeds aanwezige functies. Hetgeen aan uitbreiding nog mogelijk is, is onbenutte bouwruimte op basis van het geldende bestemmingsplan en blijft binnen het gestelde in 6.2.1 Bro.

Voor het plangebied Spijkvoorderenk is echter een geldend exploitatieplan van kracht. Het Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen wijzigt de ontwikkelingsmogelijkheden niet, het exploitatieplan zal van kracht blijven. In het exploitatieplan wordt verwezen naar het vigerende planologisch kader. Omdat dit kader wijzigt met de vaststelling van het Chw bestemmingsplan, zal gelijkertijd ook een herziening van het exploitatieplan worden vastgesteld, zijnde de 9e herziening exploitatieplan Spijkvoorderenk (Vijfde hoek).

Concluderend kan gesteld worden dat binnen dit Chw bestemmingsplan geen sprake is van nieuwe aangewezen bouwplannen, waardoor de gemeente niet in de mogelijkheid en verplicht is om eventuele kosten te verhalen en er derhalve geen verplichting is om tegelijkertijd met het nieuwe bestemmingsplan een exploitatieplan op te stellen. Uitgezonderd de hiervoor benoemde herziening van het exploitatieplan Spijkvoorderenk.

Voor de gemeente Deventer zijn aan zowel de opstelling als de uitvoering van dit bestemmingsplan, met uitzondering van de begrote kosten voor de planvorming, geen kosten verbonden. De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is daarmee aangetoond.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met betrokken waterschappen en diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.

Dit plan bevat geen uitvoeringsaspecten en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Met dit bestemmingsplan zijn geen nationale of provinciale belangen in het geding.

Vanwege de nieuwe systematiek en de wens om partners vroegtijdig te betrekken is het conceptbestemmingsplan voorgelegd aan diverse partijen:

  • ministerie van BZK - programma Chw
  • Rijkswaterstaat Oost Nederland
  • provincie Overijssel
  • waterschap Vallei en Veluwe
  • waterschap Drents Overijsselse Delta
  • waterschap Rijn en IJssel
  • Veiligheidsregio IJsselland
  • omgevingsdienst IJsselland
  • GGD IJsselland
  • Vitens
  • Gasunie
  • Tennet
  • Prorail


Tijdens een bijeenkomst op 26 februari 2019 is aan betreffende partijen een toelichting gegeven op het conceptbestemmingsplan.

Ontwerpbestemmingsplan

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 19 maart 2019 besloten het ontwerp Chw bestemmingsplan “Deventer, stad en dorpen” ter inzage te leggen. Deze stukken hebben van donderdag 11 april 2019 tot en met 22 mei 2019 ter inzage gelegen, conform artikel 3.8 en artikel 6.14 van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3.4. van de Algemene wet Bestuursrecht. Tegen het ontwerp Chw bestemmingsplan zijn 30 reacties ingediend. Een aantal van deze zienswijzen heeft geleid tot het wijzigen van het bestemmingsplan. Ook zijn er tussen de vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan en de vaststelling diverse ambtshalve wijzigingen verwerkt.

In de 'reactienota zienswijzen Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen' is een overzicht opgenomen van de ingediende zienswijzen, de beantwoording hiervan en het gevolg voor de vaststelling van het bestemmingsplan. In de 'nota ambtshalve wijzigingen Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen' is een overzicht opgenomen van de ambtshalve aangebrachte wijzigingen.