direct naar inhoud van 5.2 Relatie met Grondexploitatiewet
vastgesteld
NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01

5.2 Relatie met Grondexploitatiewet

In de Wet ruimtelijke ordening is een grondexploitatieregeling opgenomen (Grondexploitatiewet, verder te noemen Grexwet). Doel van deze regeling is enerzijds het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid van een bepaald voornemen. Anderzijds biedt de Grexwet meer (dan onder het oude instrumentarium) mogelijkheden voor kostenverhaal.

In de volgende twee situaties is het hebben van een structuurvisie een verplichting voor kostenverhaal:

  • 1. Bovenplanse verevening (artikel 6.13 lid 7 Wro)

Bovenplanse verevening heeft betrekking op kosten van werken en werkzaamheden waarbij meerdere locaties betrokken zijn. Bovenplanse verevening maakt het mogelijk dat tekorten op de ene locatie worden verrekend met overschotten op andere locaties. Het is hierbij wel verplicht een fonds in te stellen. De structuurvisie geeft dan aanwijzingen over de bestedingen die ten laste van dit fonds kunnen komen. Zonder een structuurvisie is kostenverhaal van bovenplanse kosten niet mogelijk. Concreet betekent dit het volgende: in het buitengebied zullen vooral investeringen nodig zijn. Winstgevende locaties bevinden zich naar verwachting buiten het plangebied (lees: in de kernen en kernranden). Wil de gemeente winstgevende locaties echter mee laten betalen aan ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied (bijvoorbeeld in het kader van landschapsversterking), dan zal ook het buitengebied als 'exploitatiegebied' moeten worden aangewezen. Dat gebeurt middels de voorliggende structuurvisie.

  • 2. Financiële bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen (artikel 6.24 lid 1 sub a Wro)

Een structuurvisie vormt eveneens een verplichte voorwaarde indien de gemeente kosten wil verhalen via een bijdrage aan 'ruimtelijke ontwikkelingen'. Bij ruimtelijke ontwikkelingen kan worden gedacht aan ontwikkelingen die van belang zijn voor het buitengebied als geheel, bijvoorbeeld waterberging, natuur, recreatie et cetera. De uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie verschaft inzicht in de verschillende voorzieningen en de bovenplanse elementen die deze voorzieningen bevatten.

Ook moet in de structuurvisie de samenhang tussen de nieuwe rode ontwikkeling en de financiële bijdragen aan een ruimtelijke ontwikkeling (de kwaliteitsbijdrage) worden beschreven. De financiële bijdrage aan de ruimtelijke ontwikkelingen kan als bepaling worden opgenomen in een anterieure overeenkomst over grondexploitatie.

Op voorhand kan worden gedacht aan de volgende kostendragers en -vragers:

Kostendragers

  • Grootschalige energietoepassingen (windenergie, biomassa en zonne-energie).
  • Schaalvergroting van landbouwbedrijven.
  • Recreatieve ontwikkelingen.
  • Rood-voor-rood-toepassingen.

Kostenvragers

  • Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (landschapsontwikkeling).
  • Inpassing van (landbouw)bedrijven.
  • Ontwikkeling van recreatieve routes.
  • Cultuurhistorie.

Ook is er een aantal regionale en provinciale projecten die wellicht investeringen genereren op lokaal niveau en bijdragen aan de uitvoering van deze structuurvisie. Het gaat hierbij onder andere om projecten in het kader van het project 'Ruimte voor de Vecht' en de uitvoering van de regionale voorkeursvariant.

Ook vanuit het project voor opwaardering N340/N48 komt er flankerend provinciaal beleid 'Investeren in landschap en leefomgeving'. Dit richt zich op een gebied van circa 500 m aan weerszijden van de weg.