direct naar inhoud van 4.6 Landschap van de jonge heideontginningen (zuid)
vastgesteld
NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01

4.6 Landschap van de jonge heideontginningen (zuid)

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0033.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0034.jpg"

4.6.1 Karakteristiek

Pas in de loop van de negentiende eeuw zijn de heideontginningen ontstaan. De voormalige heidegronden zijn toen systematisch in cultuur gebracht. Dat heeft geleid tot een stevige rationele structuur en verkavelingsopzet. De percelen zijn meest blokvormig en bebouwing ligt verspreid aan de wegen. Lemelerveld is als dorp ontstaan op de kruising van de Vilstersedijk en het Overijssels Kanaal.

In tegenstelling tot de noordelijke heideontginningen zijn de bodemomstandigheden minder nat.

Het landschap is weids en open met fraaie vergezichten. Het gebied wordt begrensd door de bossen van het Rechterense veld en de Archemerberg en Lemelerberg.

De landbouw is de belangrijkste functie in het gebied. Het grondgebruik is voornamelijk grasland, maar verspreid komen ook percelen met bouwland voor.

Laag van de natuurlijke ondergrond

  • 1. Dekzandvlakte met dalvormige laagte.
  • 2. Geen grote hoogteverschillen.

Laag van het agrarisch cultuurlandschap

  • 1. Vrij grootschalig en open agrarisch ontginningsgebied.
  • 2. Regelmatige blokverkaveling met rechte wegen en waterlopen.
  • 3. Langsweg als belangrijke ordenende lijn.
  • 4. Landschappelijke structuur van wegbeplantingen, bomenrijen en plaatselijk houtwallen/-singels.
  • 5. Veel erven hebben een open karakter.

De stedelijke laag

  • 1. Overijssels Kanaal als markante lijn.
  • 2. Verspreide bebouwing.
  • 3. Op de agrarische erven is veelal sprake van een opschaling van de bebouwing.
  • 4. Op enkele plaatsen is sprake van transformatie van landbouwerven naar burgererven.

De lust- en leisurelaag

  • 1. Het gebied kent in de nacht nog een donker karakter.
  • 2. De openheid en rust zijn van belang voor weidevogels.
4.6.2 Ontwikkelingsrichting

Kernkwaliteit

Het gebied kan worden getypeerd als een (relatief) open agrarisch landschap met een rationele, blokvormige ontginningsstructuur en verspreide bebouwing, omsloten door natuurgebieden (Rechterense veld en Archemerberg).

Ontwikkelingsrichting op hoofdlijnen

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0035.jpg"

In 2030 worden de heideontginningen rond Lemelerveld gekenmerkt door een aantrekkelijke afwisseling van landbouw, werken, recreatie, wonen en natuur. De landbouwkundige structuur is sterk, evenals de landschappelijke structuur. De landbouw is de belangrijkste gebruiker van het gebied en daarmee beeldbepalend, maar voegt zich ook in de structuren van het gebied en levert een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van het landschap.

De ligging van het agrarische gebied te midden van waardevolle natuurgebieden, maakt dat de gemeente wat betreft dit deelgebied inzet op een verweving van functies. Daarbij zal de focus in het centrale deel liggen op het agrarische gebruik van gronden, terwijl langs de randen veeleer wordt ingezet op een mix van diverse functies.

Ontwikkelingsrichting per functie

1. Landbouw

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0036.jpg"   De landbouw is de belangrijkste grondgebruiker in dit deelgebied. Zowel intensieve veehouderij als melkveehouderijen en akkerbouw komen voor in het gebied. Voor een duurzame, concurrerende landbouw met goed economisch perspectief is echter een verbetering van de productieomstandigheden noodzakelijk. Dat komt onder andere naar voren in een opschaling en ruil van percelen, zoals in de Gebiedsuitwerking Dalmsholte wordt voorgesteld.
Daarnaast staat de landbouw in dit deelgebied onder invloed van landschappelijke, recreatieve en natuurlijke kwaliteiten. De gemeente wil waar mogelijk de landbouw ondersteunen en de kansen bieden voor een goede langetermijntoekomst. Tegelijk is echter duidelijk dat sectorale wet- en regelgeving in sterke mate bepalend is voor de ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische sector. De gemeente streeft ernaar de ontwikkelingen in de landbouw te laten samengaan met het ontwikkelen van een stevig landschappelijk raamwerk dat het gebied meer eigenheid kan geven.
 

2. Werken

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0037.jpg"   De bestaande niet-agrarische bedrijven vormen een belangrijk onderdeel van de plattelandseconomie. In het streven naar verweving van functies, past dan ook het bieden van mogelijkheden voor niet-agrarische functies. De gemeente wil daarbij niet zozeer inzetten op de ontwikkeling van nieuwe locaties op nieuwe plekken, maar in dit deelgebied nieuwe bedrijven kansen bieden op vrijkomende agrarische locaties. Zoals ook in andere deelgebieden is het bestaande VAB-beleid daarvoor het toetsingskader. Landschappelijke inpassing vormt een belangrijk aandachtspunt.
 

3. Landschap en cultuurhistorie

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0038.jpg"   Het deelgebied heeft een duidelijk rationele structuur. Wegbeplantingen markeren de lange lijnen in het landschap. De openheid is kenmerkend en wordt scherp begrensd door de omliggende bosgebieden.
De gemeente zet in op het behoud van deze landschappelijke waarden. Nieuwe ontwikkelingen kunnen bovendien een versterking vormen voor de landschappelijke karakteristiek. De gemeente zal ontwikkelingen in dit deelgebied dan ook zodanig sturen, dat de landschappelijke waarden minimaal behouden blijven. Met name waar sprake is van ruilverkavelingen voor een optimalisatie van de landbouwkundige structuur, doen zich kansen voor om ook landschappelijke meerwaarde te behalen.
Opvallend is het open karakter van de erven. Voor een goede inpassing in het landschap vindt de gemeente een fraaie overgang tussen erf en landschap met erfbeplanting van belang. In dit deelgebied zal de gemeente dan ook sturen op een goede erfinrichting door een inrichtingsplan te vragen bij voorkomende ontwikkelingen.  

4. Natuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0039.jpg"   Bescherming van bestaande natuurlijke waarden is het uitgangspunt in dit deelgebied. De gemeente wil voorkomen dat bestaande waarden (en daarmee de kwaliteiten van het deelgebied als geheel) achteruitgaan. Daartoe wordt ook het in stand houden van de openheid van het gebied voor weidevogels gerekend.
Rondom het deelgebied liggen diverse waardevolle natuurgebieden. Tussen deze natuurgebieden zijn robuuste verbindingszones gedacht. De gemeente wacht de ontwikkeling van deze verbindingen af en zal zich faciliterend opstellen.
Op lagergelegen delen (kwelgebieden) liggen kansen voor de ontwikkeling van ecologische waarden. De gemeente wil dergelijke initiatieven faciliteren.
 

5. Recreatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0040.jpg"   De gemeente ziet in dit deelgebied met name langs de randen en bij Lemelerveld kansen voor de recreatiesector. Door de nabijheid van het natuurrijke Vechtdal, de Archemerberg en Lemelerberg en de cultuurhistorisch waardevolle landgoederen vormt het deelgebied een goede uitvalsbasis voor recreatieve activiteiten. De gemeente zal initiatieven in de recreatieve sector dan ook ondersteunen.
Het toeristisch infopunt in Lemelerveld vormt een goed startpunt voor het verkennen van de omgeving. De aanleg en verbetering van fietspaden in de directe omgeving zullen Lemelerveld als routeknooppunt versterken.
 

6. Wonen

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0041.jpg"   Het deelgebied leent zich voor een verweving van functies. Naast de landbouw en recreatie ziet de gemeente dan ook kansen voor wonen in het gebied, zodat een aantrekkelijk mixlandschap kan ontstaan. In eerste instantie ziet de gemeente de meeste mogelijkheden voor nieuwe woningen in het kader van het Rood voor rood- en VAB-beleid.
 

7. Landgoederen

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0042.jpg"   De gemeente acht de ontwikkeling van een of meerdere nieuwe landgoederen passend in dit deelgebied. Daarbij zoekt de gemeente met de realisatie van een landgoed wel nadrukkelijk naar een meerwaarde voor natuur en landschap. Op voorhand heeft de gemeente voorkeur voor een locatie aansluitend aan bestaand bos of bij bestaande dorpen. Ook een combinatie met de ontwikkeling van (een deel van) de robuuste verbindingszones wordt als kansrijk gezien.

 

8. Energie en water

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0043.jpg"   De gemeente ziet in dit deelgebied kansen voor de winning van zonne-energie. Andere, kleinschalige vormen van energiewinning zal de gemeente op hun merites beoordelen. Het duurzaamheidsprogramma van de gemeente Dalfsen speelt daarin een belangrijke rol.

Aan initiatieven voor nieuwe duurzame energie-opwekkingstechnieken, zoals kleinschalige windenergie (met beperkte hoogte), wordt meegewerkt voorzover een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd.

De waterhuishouding in het gebied vraagt bijzondere aandacht. Zoals in de gebiedsuitwerking Dalmsholte al is aangegeven, is een optimalisatie van de waterhuishouding nodig om wateroverlast te voorkomen. Zo is gekozen voor waterberging langs de Dalmsholterwaterleiding en wordt gezocht naar een goede vorm van waterbeheer, ook voor de toekomst. De gemeente is in deze opgave niet leidend, maar zal positief staan tegenover maatregelen en voorstellen die bijdragen aan een goed waterbeheer, mits de landschappelijke structuren niet worden aangetast en de wateropgave op een gebiedseigen manier (lijnvormig) wordt opgelost.
 
4.6.3 Ontwikkelingscriteria

Om de gekozen ontwikkelingsrichting ook daadwerkelijk gestalte te kunnen geven, heeft de gemeente een aantal ontwikkelingscriteria opgesteld. Deze hiernavolgende criteria zijn uiteengelegd in economische, sociale en ecologische duurzaamheid.

Economische duurzaamheid

  • 1. De gemeente zet in op een verweving van verschillende functies. Ontwikkelingen in de landbouw, woningbouw of de realisatie van nieuwe natuur worden dan ook gelijkwaardig behandeld. Wel wordt nadrukkelijk gezocht naar een goede afstemming tussen de verschillende functies, zodat het gebied zich toekomstbestendig kan ontwikkelen.
  • 2. De gemeente zal niet meewerken aan de vestiging van nieuwe agrarische bedrijven, tenzij sprake is van hervestiging van uitgeplaatste bedrijven en knelpuntoplossingen. In die gevallen zoekt de gemeente een locatie die voldoende bereikbaar is, ook voor de langere termijn geen milieubelemmeringen kent en past binnen het bestaande bebouwingspatroon.
  • 3. Als een agrarisch bedrijf voor het duurzaam voortbestaan van zijn bedrijfsvoering wil verbreden of vergroten, zal de gemeente daar op voorhand positief tegenover staan. Daarbij zal de gemeente wel kritisch kijken of de gewenste ontwikkeling geen belemmering vormt voor omliggende functies en de gekozen locatie voldoende geschikt is om een dergelijke ontwikkeling te kunnen accommoderen. Bijzondere aandacht gaat uit naar de maat en de schaal van de ontwikkeling, bijvoorbeeld mestvergisting, die goed in te passen moet zijn in de landschappelijke karakteristiek.
  • 4. Niet-agrarische functies krijgen mogelijkheden op voormalige agrarische erven. Om uitvoering ten geven aan het gewenste mixlandschap worden dan ook ruime mogelijkheden geboden voor het optimaal inrichten van het erf, als dat per saldo leidt tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Vervangen van bestaande opstallen is daarbij mogelijk.
  • 5. Nieuwe locaties voor dag- of verblijfsrecreatie liggen aan de bestaande recreatieve infrastructuur of zorgen dat ze daar een verbinding mee maken.

Sociale duurzaamheid

  • 1. Om de aantrekkelijkheid van het gebied te vergroten, zet de gemeente in op een versterking van de karakteristiek van de erven. In het kader van het hergebruik van vrijkomende (agrarische) erven, bestaat de mogelijkheid voorwaarden te stellen aan het verbeteren van erven. Hierbij kan worden gedacht aan het versterken van beplantingen, het opwaarderen van karakteristieke panden, of juist het slopen van ontsierende, niet passende bebouwing. Een verplicht erfinrichtingsplan zal op deze zaken (kunnen) ingaan.
  • 2. De gemeente staat ontwikkelingen alleen toe als ze een bijdrage leveren aan het versterken van de landschappelijke karakteristiek en passen binnen het landschappelijk raamwerk.
  • 3. Door de mogelijkheid te bieden voor de realisatie van nieuwe landgoederen kunnen fraaie koppelingen worden gelegd tussen dorp en landschap door nieuwe verbindende structuren (water, wegen, paden) aan te leggen of oorspronkelijke structuren te herstellen.

Ecologische duurzaamheid

  • 1. Een goede afstemming op natuurwaarden en goede voorwaarden voor waterbeheer zijn randvoorwaarden in geval van nieuwe ontwikkelingen.
  • 2. De gemeente wil een verdichting van grootschalige, open structuur van het landschap voorkomen om daarmee de waarde van het gebied voor weidevogels te behouden.
  • 3. Mogelijkheden benutten voor het inrichten van sloot- en greppelbermen voor ecologische waarden. De gemeente zal hierin geen initiërende rol spelen, maar wijzen op eventuele win-winkansen.
  • 4. In het deelgebied wordt ruimte gezocht voor waterberging. Hoewel deze opgave een eigenstandig vraagstuk is en een eigen afwegingskader vraagt, wil de gemeente in het kader van deze structuurvisie wel aangeven dat zij inzet op een vorm van waterberging die past binnen de structuur van het gebied.
  • 5. Waar mogelijk inzetten op het vergroten van de biodiversiteit, bijvoorbeeld door het doorverbinden van Luttenbergerven met Lemelerberg en het benutten van de ecologische potenties van kwelgebieden. De gemeente zal hierin geen initiërende rol spelen, maar in voorkomende gevallen wijzen op eventuele win-winkansen.

Relatie met het bestemmingsplan Buitengebied

De ontwikkelingscriteria in de structuurvisie geven ook richting aan de keuzes die voor het bestemmingsplan Buitengebied worden gemaakt voor de verschillende functies. In dit kader wordt aangegeven op welke wijze de ontwikkelingscriteria worden doorvertaald in het bestemmingsplan.

Economische duurzaamheid

  • 1. Landbouw is de grootste grondgebruiker en beheerder in het gebied. Daarmee is het duurzaam voortbestaan van de sector van belang. In het bestemmingsplan kiest de gemeente in principe voor het voortzetten van het bestaande beleid. Gezien de vele functies die in het deelgebied een plek kunnen krijgen, wordt via een wijzigingsbevoegdheid een mogelijkheid opgenomen voor een vergroting van het bouwvlak. Dit kan alleen onder de voorwaarde van de duurzame bedrijfsvoering. Dat moet dan met een integraal bedrijfsplan worden aangetoond, waarbij ook het maatschappelijk draagvlak (relatie van het bedrijf met de omgeving) en het versterken van de landschappelijke en architectonische kwaliteit (Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving) een onderdeel zijn. Vanzelfsprekend moet er in alle gevallen worden voldaan aan alle verdere geldende wettelijke vereisten (milieu, veiligheid en dergelijke). Een dergelijke uitbreiding is een raadsbevoegdheid (herziening bestemmingsplan/ project afwijkingsbesluit).
  • 2. Kleinschalige biomassatoepassingen als onderdeel van de landbouwsector worden passend geacht. Middels een in het bestemmingsplan Buitengebied op te nemen afwijkingsregeling zal dit worden gestuurd en getoetst; voorwaarden daarbij zijn een schaal passend bij het aanvragende bedrijf en eisen op het vlak van maatvoering en bereikbaarheid.
  • 3. De ontwikkeling van woningen (zoals mogelijk op grond van VAB en/of Rood voor rood) zal in het bestemmingsplan worden meegenomen. Hieraan zullen wel voorwaarden voor kwaliteitsverbetering worden gekoppeld.
  • 4. Recreatie kan een nieuwe (economische) impuls geven aan dit deelgebied. In het bestemmingsplan Buitengebied zal een regeling worden opgenomen voor kleinschalige vormen van dag- en verblijfsrecreatie op bestaande erven. Grootschalige ontwikkelingen en initiatieven buiten de bestaande erven vragen maatwerk. Dergelijke plannen zullen via een afzonderlijke afweging en ruimtelijke ordeningsprocedure worden geaccommodeerd.

Sociale duurzaamheid

  • 1. Om de kwaliteit van het landelijk gebied te vergroten en een goede inpassing van nieuwe (bouw)plannen mogelijk te maken, wordt in het bestemmingsplan een erfinrichtingsplan verplicht gesteld bij de verschillende ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt.

Ecologische duurzaamheid

  • 1. Een deel van het gebied is aangewezen als ganzengebied. Dit gebied zal in het bestemmingsplan van een passende regeling worden voorzien.