direct naar inhoud van Artikel 9 Bedrijf - Windturbine
Plan: Buitengebied Gemeente Dalfsen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0148.BgemDalfsen-vs01

Artikel 9 Bedrijf - Windturbine

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Windturbine' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de opwekking en de levering van windenergie;
  • b. agrarische gronden voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
  • c. kraanopstelplaatsen;
  • d. inkoopstations ten behoeve van de levering van elektriciteit aan het openbare net

met daarbij behorende bebouwing, erven en terreinen

9.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf - Windturbine' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

9.2.1 Windturbines

Voor een windturbine gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is niet meer dan één windturbine toegestaan;
  • b. de windturbines binnen de verschillende bestemmingsvlakken dienen dezelfde ashoogte en draairichting van de rotorbladen te hebben;
  • c. de tiphoogte mag niet meer dan 126 m bedragen;
  • d. de ashoogte mag niet meer dan 85 m bedragen;
  • e. de rotordiameter mag niet meer dan 82 m bedragen.
9.2.2 Inkoopstations

Voor een inkoopstation gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag per bestemmingsvlak niet meer dan 12 m² bedragen.
9.2.3 Kraanopstelplaatsen

Voor een kraanopstelplaats gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte is gelijk aan maaiveldhoogte;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag per bestemmingsvlak niet meer dan 1.200 m² bedragen.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dak geldt dat de hoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen.

9.2.5 Hekwerken

Voor een hekwerk geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.

9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 9.2.1 onder d en toestaan dat de ashoogte wordt vergroot tot maximaal 100 m en de tiphoogte overeenkomstig wordt vergroot;
  • b. lid 9.2.1 onder e en toestaan dat de rotordiameter wordt vergroot tot maximaal 90 m en de tiphoogte overeenkomstig wordt vergroot.
9.3.2 Afwegingskader

De in lid 9.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • 2. de milieusituatie;
  • 3. de verkeersveiligheid;
  • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • 5. de sociale veiligheid;
  • 6. de externe veiligheid.
  • b. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in artikel 42 lid 42.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en de bouwwerken voor de opslag en de stalling van goederen;
  • b. het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen;
  • c. het gebruik van gebouwen als woning.
9.5.2 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval niet gerekend:

  • a. het opbrengen van grond ter plaatse van de fundering tot maximaal 1 m boven het ter plaatse geldende peil.