direct naar inhoud van Artikel 12 Wonen - Woonwagenstandplaats
Plan: Stroom Esch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpSE2010-vg01

Artikel 12 Wonen - Woonwagenstandplaats

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  • b. tuinen en erven;
  • c. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  • d. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend woonwagens worden geplaatst, alsmede daarbij behorende bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. woonwagens mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht. Per bouwvlak is ten hoogste 1 woonwagen toegestaan;
  • c. de goothoogte van woonwagens bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de bouwhoogte van woonwagens bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • e. ondergronds bouwen is niet toegestaan.

12.2.2 Bijgebouwen en overkappingen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' zijn uitsluitend bijgebouwen en overkappingen toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt per standplaats ten hoogste 17 m²;

12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m en ten hoogste 2 m achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat:

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid;
    • 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 2. ter waarborging van de stedenbouwkundige en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
    • 3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
    • 4. ter waarborging van de sociale veiligheid;
    • 5. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.3 sub a voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevelrooilijn met een maximale hoogte van 2 meter, met dien verstande dat er vanaf 1 meter hoogte sprake dient te zijn van een open constructie (minimaal 80% open).

12.5 Specifieke gebruiksregels
12.5.1 Beroep-aan-huis

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken voor een beroep aan huis gelden de volgende regels:

  • a. De vloeroppervlakte ten behoeve van een beroep aan huis bedraagt ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van de woonwagen en bijgebouwen met een maximum van 45 m².

12.5.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval het gebruik van, of laten gebruiken van de in de bestemming aangegeven gronden en bouwwerken voor:

12.6 Afwijken van de gebruiksregels
12.6.1 Afwijken voor bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. een omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit);
    • 2. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. parkeren dient zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden;
  • e. dat detailhandel uitsluitend in de volgende vormen is toegestaan:
    • 1. een beperkte verkoop in het klein in verband met de uitoefening van het bedrijf-aan-huis in of bij het hoofdgebouw;
    • 2. detailhandel waarbij de verkoop uitsluitend via elektronische weg plaatsvindt en ter plaatse geen goederen worden uitgestald of aan particulieren worden afgeleverd;
  • f. maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van een bedrijf aan huis in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 45 m².