direct naar inhoud van Artikel 4 Groen
Plan: Stroom Esch
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpSE2010-ow01

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens parkeren ten behoeve van de aangrenzende bestemming Kantoor;
  • c. recreatief medegebruik;
  • d. wandel- en fietspaden;
  • e. speeltoestellen, straatmeubilair en kunstwerken;
  • f. waterpartijen en watergangen;
  • g. perceelsontsluitingswegen, inritten en uitwegen;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. afvalcontainers;
  • k. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • l. transport, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging': ondergrondse voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is ten hoogste één fietsenstalling van maximaal 25 m² per hoofdgebouw van de aanliggende bestemming Kantoor toegestaan;
  • b. de hoogte van fietsenstallingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. de hoogte van speeltoestellen en kunstwerken mag maximaal 5 m bedragen;
  • d. de hoogte van een afvalcontainer mag maximaal 2 m bedragen en de oppervlakte maximaal 4 m² (bij bovengronds plaatsen);
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' bedraagt de bouwhoogte ten behoeve van antenne-installaties ten hoogste 30 m;
  • f. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken voor:

  • a. de bouw van een aanlegsteiger, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 20 m² en de hoogte maximaal 2 m mag bedragen.

4.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, afmetingen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag-, stort- of bergplaats, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en zulks bovendien geen afgedankte voorwerpen en materialen betreft;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bevoegd gezag kan bij omgevingsvgergunning afwijken voor:

  • a. de realisatie van parkeervoorzieningen.