direct naar inhoud van 5.9 Externe veiligheid (inrichtingen en vervoer gevaarlijke stoffen)
Plan: Oud Borne
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpOB2012-VO01

5.9 Externe veiligheid (inrichtingen en vervoer gevaarlijke stoffen)

5.9.1 Beleidskader

Bij externe veiligheid gaat het om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van een risico-opleverende activiteit met gevaarlijke stoffen. Het kan daarbij gaan om industriële activiteiten, distributieroutes of buisleidingen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) van 27 oktober 2004 en de hierin opgenomen Regeling externe veiligheid inrichtingen, geeft aan welke activiteiten/ bedrijven risicocontouren kennen, waarmee rekening dient te worden gehouden bij het verlenen van vergunningen in het kader van de Wet milieubeheer en bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Het BEVI heeft tot doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in bedrijven tot het aanvaarde maximum te beperken. Het gaat daarbij om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen. Het doel wordt in het BEVI vertaald naar begrippen plaatsgebonden risico en groepsrisico.

  • Plaatsgebonden risico (PR): Risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als een kans per jaar dat een persoon onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen een inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
  • Groepsrisico (GR): Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen de inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.

In het BEVI zijn de risiconormen wettelijk vastgelegd. Deze normen zijn niet effectgericht maar gebaseerd op een kansberekening. Tevens geven de risiconormen alleen de kans weer om als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen te overlijden. Gezondheidsschade en de kans op verwonding of materiële schade zijn daarin niet meegenomen. Er is in het BEVI geen harde norm voor het groepsrisico vastgesteld. Voor het groepsrisico geldt geen norm maar slechts een oriënterende waarde. Er is sprake van een verantwoordingsplicht in geval van een toename van het groepsrisico.

Naast de aanwezigheid van stationaire bronnen kan transport van gevaarlijke stoffen een rol van belang vormen bij externe veiligheid. De vigerende regels hiervoor vinden we in de circulaire RNVGS.

5.9.2 Situatie plangebied

Risicovolle activiteiten

Binnen het plangebied zelf komen volgens de risicokaart geen objecten voor met een verhoogd risico ten aanzien van de externe veiligheid. Volgens de risicokaart is de dichtstbijzijnde risicovolle inrichting gelegen aan de Grotestraat 214 ten westen van het plangebied. Ter plaatse wordt consumentenvuurwerk opgeslagen. De vergunde opslagcapaciteit bedraagt 10 ton. Op grond van het Vuurwerkbesluit geldt voor een opslag met deze capaciteit een veiligheidsafstand van 8 meter vanaf de bewaarplaats. Het plangebied is ruimschoots gelegen buiten deze 8 meter. De opslag van het consumentenvuurwerk vormt dan ook geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Ten noorden van het plangebied ligt aan de Bekenhorst 35 een tankstation met lpg-installatie. Deze installatie valt onder het Bevi en heeft een vergunde jaardoorzet van minder dan 1.000 m³ lpg. Voor dergelijke installaties gelden verschillende plaatgebonden risicocontouren 10-6. De grootste is die rond het vulpunt, welke 45 meter bedraagt. Het invloedsgebied voor het groepsrisico bedraagt 150 meter en deze reikt niet tot aan het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0147.BpOB2012-VO01_0027.png"

Figuur 5.3) Uitsnede risicokaart voor projectgebied en omgeving.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Voor de rondweg N743 is een ontheffing verleend voor vervoer van gevaarlijke stoffen t.b.v. de bevoorrading van het LPG-station aan de Bekenhorst 35. Voor het overige worden zowel in het plangebied zelf als in de directe omgeving, geen gevaarlijke stoffen over de weg, over het water of over het spoor vervoerd. Eveneens zijn er binnen het plangebied en de directe omgeving op basis van de risicokaart en de kaarten van de Gasunie geen ondergrondse buisleidingen gelegen die een belemmering vormen in het kader van het voorliggende bestemmingsplan.

Conclusie

Het bestemmingsplan is overwegend conserverend van aard en de kleine functionele wijzigingen die mogelijk worden gemaakt, hebben geen gevolgen die in het kader van externe veiligheid van belang zijn. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering in het kader van het voorliggende bestemmingsplan.