direct naar inhoud van Artikel 10 Groen
Plan: Oud Borne
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpOB2012-VO01

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - bos of park': tevens een bos/park;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': tevens een parkeerkelder;
  • d. wandel- en fietspaden;
  • e. speeltoestellen, straatmeubilair en kunstwerken;
  • f. waterpartijen en watergangen;
  • g. perceelsontsluitingswegen, inritten en uitwegen;
  • h. voorzieningen van algemeen nut;
  • i. afvalcontainers;
  • j. evenementen;
  • k. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • l. transport, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  • m. het behoud, bescherming, herstel en ontwikkeling van de aanwezige karakteristieken en waarden, zoals nader omschreven in artikel 20.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Beschermenswaardige gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met de nadere aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermingswaardig', gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
            • a. de goot- en bouwhoogte van het gebouw dient de in het bij deze regels behorende inventarisatierapport aangegeven hoogte te bedragen;
            • b. de kapvormen en kaprichtingen van gebouwen dienen te zijn gevormd en te zijn georiënteerd, zoals in het bij deze regels behorende inventarisatierapport is aangegeven.

10.2.2 Niet - beschermenswaardige gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen voor zover 'niet-beschermingswaardig', gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen mag maximaal de op de verbeelding aangegeven hoogte bedragen;
  • d. de hoofdgebouwen moeten zijn voorzien van een kap met een helling van tenminste 45°, met dien verstande, dat de op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande afdekkingen, die hiervan afwijken, zijn toegestaan.

10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • e. de hoogte van fietsenstallingen mag maximaal 3 m bedragen;
  • f. de hoogte van speeltoestellen en kunstwerken mag maximaal 5 m bedragen;
  • g. de hoogte van een geluidscherm en geluidswal mag maximaal 5 m bedragen;
  • h. de hoogte van een afvalcontainer mag maximaal 2 m bedragen en de oppervlakte maximaal 4 m² (bij bovengronds plaatsen);
  • i. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen.

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, afmetingen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.